MERRY DRIE WEKEN... IN FRANKRIJK Vande Lanoitte's Koffies zijn de beste! Zooals voorheen 3 VRAGEN EN AANBIEDINGEN VAN PERSONEEL plaatst men met succes in onze KLEINE AANKONDIGINGEN 99 99 35, BOTERSTRAAT (Hoek der Paterstraat)YPER Tel. 260 LUXE-, NAT-, DROOG- en KILOWASCH PRESSING (Vervolg) Dinsdag, 21 Mei 1940. Op ons strooien leger hebben wij slechts een betrekkelijk rustigen nacht doorgebracht. Ik lag te midden van de vier reisgenooten en voelde me zóó wat veiliger tegen de mogelijke nachtelijke bezoekers gedurig werden wij wakker geschud door verre bombardementen die de muren van onze schuur deden trillen. We verliezen geen tijd met over den voorbijen nacht na te denken, want we moeten weg. Een slaapgenoot, Robert, candidaat-geneesheer uit Lier, vervoegt ons gezelschap en met ons half dozijn zijn we de baan op, naar de route na tionale St Omaars Kales, een echte toboggan, en volgen dien in de morgenfrischte tot Nor- dausque. Te allen kante trekken reeds vluchtelin gen verder, hoewel het nog vroeg is. Er zit ech ter geen fut in, vooral niet bij de menschen die met pak en zak moeten optrekken. Nu begint een lastige tocht over de krijtheuvels van Artesië. Eerst een tijdje de vallei van de Hem, bijrivier van de Aa.over Tournehem, een lief dorpje te midden van 't groene meiloover. Dan naar Bonningues, Clerques, en Licques. Het is hier als een marktdagde kleine plaats staat vol auto's waarop men weer matrassen en de meest heterocliete voorwerpen en pakken aan 't opladen is om den uittocht te hernemen. Licques is een voornaam centrum, de wieg naar het schijnt, van de paardenteelt in het Boonen- schein de weiden er omtrent staan de mooie paarden van het Boulonneesche ras rustig te grazen. De hoogten langs den weg reiken tot meer dan 200 m. en verschillende malen moeten wij de fietsen de steile hellingen opduwen. Soms hoeven wij te wachten naar vriend Albert, die met zijn grooten koffer te veel wind vangt en met een defecte pedaal niet stevig kan doortrap pen. Langs den weg .wordt het een triestig maar schilderachtig schouwspel van mantels, hoeden, ledige valiezen door vermoeide reizigers achter gelaten. Wat een miserie denken we Kom, laten we liever een eindje rusten en hier het heerlijk panorama beschouwen, dat zich hier voor ons uitspreidt en waarnaar we een oogen- blik met welgevallen kijkenrechts en links golven de prachtige hoogten van het Picardische heuvelland, doorsneden van stille waterloopjes, de Wimereux en de Liane, die alle naar het Westen, naar de Fosse du Boulonnais vloeien. Een steile kapotgereden weg met duizenden vuistdikke steenbrokken voert naar beneden. Onze remmen piepen en we zijn verplicht, wil len we niet gevaar loopen met den grond kennis te maken, een heel eindje te voet af te leggen. Colembert heet het dorpje, op de nationale baan St Omaars - Boulogne. Een Fransche gen darm speelt verkeersagenthij is echter niet de gestrenge scheidsrechter die ons verplicht een bepaalden weg op te gaan. Aan een bronnetje verfrisschen we onze dorstige kelen en dan ver der! Naar Boulogne gaan we niet, want we hebben voor principe aangenomen én de groote wegen én de groote centra te vermijden. Onze Michelin- kaart bewijst ons extragoede diensten. Ver van den steenweg rijden we zuidwaarts hier is de baan vrij en na een 5 tal km. houden we halt te Henneveux, waar we, met een glas wijn, brood en vleesch eten. Wat smaakt het lek ker, na een vermoeiden tocht, over stoffige we gen Maurice krijgt het niet de bazin aan den stok, omdat ze naar het schijnt te veel rekent Maar de ruzie is gauw vergeten, eens dat we weg zijn; maar toch hooren we hem soms nog binnens monds mompelen over dat verd... vrouwvolk. En zeggen dat Maurice ons vertelde dat hij binnen enkele dagen zelf moest trouwen De warmte is drukkend en na Bournonville, een plaatske van niemendal, brengt de tocht door de Haute Forêt wat verfrissching. Een boer komt van de markt terug met een onverkocht kalf. Desvres een lief stadje, met hellende straat- jes, ruim vijf duizend inwoners. Het is juist 1 marktdag maar de zaken loopen op hun eind gauw nog enkele inkoopen gedaan en even be raadslaagd in welke richting. In tegenstelling met de oude spreuk dat alle wegen naar Rome leiden, hadden we, om Montreuil te bereiken slechts twee wegen te onzer beschikkingde groote baan over Samer (men spreke uit: Samee) ofwel een zeer pittoreske baan rechtstreeks naar Montreuil. Deze laatste was weliswaar slechts een G. C., d. i. een chemin de grande communi cation of tweede rangsweg, maar toch zouden we dien nemen omdat hij rustiger was dan de na tionale baan, die nog steeds overbelast was met eindelooze kolommen vluchtelingen. Bij het verlaten van Desvres begon echter eerst een echte calvarieeerst een paar kilome ter te voet bergop, te midden van een kolom achteruitwijkende Fransche auto's bij overmaat van ramp kreeg een onzer wie weet ik niet meer een lekken band, die te midden van het stof door onzen technicus Geeraard vlug werd hersteld. Ik geloof dat we een ideaal groepje vormden, dat in de miseriedagen, die nog stonden te wachten, op een flinke manier zijn plan zou weten te trekken Vol grijs stof bereikten we de hoogte Courset. Nu ging het gelukkig naar beneden we waren in de heerlijke vallei van de Course, een ri viertje dat vlak noord-zuid loopt en vóór Mon treuil, te Neuville, in de Kwinte (la Canche) uit mondt. Heerlijk was het hier rijden, door lieve dorpjes, Doudeauville, Parenty, Beussent, Inxent, langs groene, frissche weidensoms ging de weg wat hooger de hellingen op en dan was de aan blik van het riviertje, ginder beneden werkelijk verrukkelijk. Vliegmachinesroept iemand uit de groep. We kijken belangstellend de lucht in in- het westen verschijnen enkele zware bommenwer pers. Ze komen uit de richting van de zee we vermoeden niets kwaads, maar plots hooren we op enkele km. van ons de zware bommen uiteen spatten. Vlugger dan als we 't nu vertellen, zijn we van onze fietsen die we maar laten liggen waar ze vallen en rennen onder de boomen langs den weg, waar we plat in het gras op den buik gaan liggen. Nog steeds vallen de bommen, ter wijl nu boven ons de Stuka's met hun stalen ge ronk, verder vliegen. Mijn hart klopt geweldig 't is de eerste kennismaking met de groote vogels, en nadat we even bekomen zijn van de vrees, krijgen we een vreemd voorgevoel. 't Begint hier te stinken, maatjes zegt Mau rice, die nochtans in 't gewone leven geen be nauwde is. Een reden te meer om door te zetten meent Jozef, en we doen het dan ook. Recques, Estréelles, de brug overauto's ko men terug gereden. On ne passe plus a Montreuil. Tous les ponts ont sauté roept men ons in de vlucht toe. Wij kunnen het niet gelooven en rijden verder. Een boogscheut verder ligt Estrée aan een draai van de baan staat een Fransche gendarm, rood van opwinding te gesticuleeren Mais entrez done Mettez vous a l'abri Wij kijken rond, want we weten niet wat er gaande is. In de verte boven Montreuil we zijn nog slechts op 2 km. er van komt een groepje Stuka's uit het oosten, één voor één duiken ze naar beneden en laten hun bommen vallen. Ik zie duidelijk hoe 't gaat boven de stad en verder-op in de richting van de groote brug over de Canche, te Etaples. Boven ons komen de vliegtuigen teruggevlo gen een groepje vluchtelingen loopt schuilen in een cafétje, een ander in een boschje. We aarze len het groote woord uit te spreken dat noch- tans ieder van ons in zijn binnenste zegtafge sneden Maurice vraagt raad «Kunnen we nu niet meer verder? Probeeren we nog om door te gaan Wachten, wachten,zeg ik p niet met te groote haast beslissen En ik leg aan mijn col lega-vluchtelingen uit, dat het ons bijna niet meer mogelijk zal zijn, nog door te geraken. In derdaad, elke poging om het gevaar te trotseeren, vooral door meer oostwaarts te rijden, zou ons noodlottig kunnen zijn. Nog een paar keeren moeten we een veiliger plaats opzoeken in een gracht onder de boomen, want steeds verschijnen nieuwe vogels. Af en toe komt nog een auto teruggereden. Nu is alles reeds afgesloten te Abbeville. We raad plegen onze kaartnog ruim 50 km. We zullen ons niet blootstellen en maar wachten tot het grootste gevaar voorbij is. Eindelijk vervoegen we over een steilen zij weg de baan Montreuil - St Omaars, maar ook hier komen gansche bressen vluchtelingen terug. We spréken er enkele aan ze zijn van alle stre ken van ons land. Aan een groepje Gentenaars vragen we waar ze naar toe gaan. Naar huisklinkt het met een vloek er bij. En als we vragen hoe, dan is 't Te voetWe zijn wel te voet tot hier geko men, dan kunnen we nu nog wel eens te voet terugSedert hoeveel dagen zijn ze reeds weg We weten het niet, maar op hun gezichten staat reeds de ellende van het tjolen langs de wegen te lezensommigen zien er in hun havelooze kleeren echt miserabel uit, maar toch hebben zij nog den moed om te zeggen Naar huis Wat is het verlangen naar een veilig te huis toch sterk We gaan akkoord om vast te stellen dat het te laat is, dat we een paar dagen vroeger moesten vertrekken. We zoeken naar een oplossing die echter niet te vinden is Op enkele honderd meter van de baan ligt, te midden van hooge boomen, een groote hofstede we rijden er naar toe, koopen er wat melk en praten intusschen met vluchtelingen die hier ook een veilige plaats hebben gezocht. Een net gekleede dame staat te midden van een groepje te praten... C'est inoui, c'est indignelamenteert ze. We kijken haar vragend aan en 't antwoord is reeds daar Mais oui, Monsieur, c'est vraiment indigne. Mon mari est député et on lui a donné l'ordre de rejoindre Montreuil, et nous voila sur la route sans essence En ze vraagt ons of wij die per fiets zijn haar geen benzine kunnen bezorgen, om naar Montreuil te rijdenIn tijden van nóód is ieder een geweldig zelfzuchtig en geldt meer dan ooit de spreuk Elk voor zich en God voor allen maar zelfs met den besten wil van de wereld zouden we haar toch geen benzine hebben kun nen bezorgen, om de goede reden dat er nergens geen meer te krijgen was Of Madame la dé- putée aan brandstof is geraakt voor haar auto hebben we niet meer vernomen, maar we heb ben den Heer geloofd, omdat wij met onze fietsen vertrokken waren. Die hadden ons nog niet eens in den steek gelaten Een paar mannen uit het Aalstersche we raden hun herkomst aan hun speciaal taaltje vertellen dat ze in de buurt van Hesdin op 25 km. van daar in een boschje Duitsche tanks hebben gezien. We lachen ze uit en verlaten hun groepje. Spions zegt stillekens Albert, die er in zijn streek al verschillende zien opleiden heeft. Parachutistenmeent Robert, die uit de zelfde streek is. Ze hebben een doek mee, en die zit vol brooden, zeker vier of vijf, en we vinden dat een zeer zonderling feit. «Voorraad voor de eerste Duitschers, als ze hier zullen aankomenmeenen we. Nog eens komen de Stuka's de plaats overvlie gen. We vinden het geraadzamer ergens een stil verdoken schuurtje op te zoeken om den nacht door te brengen, want het wordt al later en later. We zijn er nu zeker van geworden dat de kans verkeken is, dat we op geen manier meer over kunnen. We zullen dan maar terugkeeren naar de vallei van de Course, waar het werkelijk rustig was. Zoo gezeid en ook gedaan. Te Inxent krijgen we onmiddellijk, bij een goeden boer en een even goede boerin, onderdak. Dien nacht sliepen we gelukkig, zonder stoor nis, in een... varkenskot! ('t Vervolgt). Gerant: L. KNOCKAERT - JOOS VERVEN NIEUWWASSCHEN DROOGKUISCHEN ROUW IN 24 UREN STOPPAGE KUISCHEN EN HERVORMEN VAN HEERENHOEDEN HERMAZEN VAN DAMESKOUSEN ALLE SOORTEN STOFFEN KNOOPEN PLISSAGE PICOTAGE

HISTORISCHE KRANTEN

Het Ypersch nieuws (1929-1971) | 1940 | | pagina 3