Gemeenteraad
van Yper
Etang de Zillebeke
Zillebeke-Vi jver
Tél. 86 YPRES
Pêche autorisée a partir de ce jour.
Dégustation d'Anguilles
CUISINE RÉPUTÉE
Tel. 86 YPER
Visscherij van heden toegelaten.
PALINGVERBRUIK.
VERMAARDE KEUKEN.
EIGEN WAAR IN EIGEN STREEK
Verslag der zitting van 23 September 1940.
De zitting wordt te 18 u. 10 geopend. Zijn tegenwoor
dig de Heeren Vanderghote, burgemeester-voorzitter;
Biebuyck en Berghman, schepenen Jvr. CorniUie, de
Heeren Pattyn. Muiier. Michiel, Vergracht, Lahaye,
Leuridan en Capoen, raadsleden Versailles, secretaris.
M. Vanderghote. De Heer schepen Delahaye, ziek
zijnde, alsmede de Heeren Van Alleynnes en Missiaen
hebben zich laten verontschuldigen de zitting van heden
avond niet te kunnen bijwonen.
M. Vanderghote. Sedert onze laatste vergadering
heb ik met spijt het afsterven vernomen van den Heer
Constant D'Huvettere, die lange jaren hier in den ge
meenteraad gezeteld heeft en dien wij sedert 1931 als
raadslid en later als schepen van financiën gekend heb
ben. De Heer D'Huvettere heeft steeds met veel stipt
heid, bevoegdheid en offervaardigheid zijn ambt ver
vuld en zijne beste krachten ingespannen om de zaken
van stad en het algemeen welzijn te dienen. Ik ben
overtuigd de tolk van den raad en van gansch de be
volking te zijn zoo ik hier verzeker dat de gedachtenis
van den Heer D'Huvettere bij allen in eere zh! bewaard
blijven.
I. Proces-verbaal der zitting van 15 Juli 1940.
De Heer secretaris geeft lezing van dit proces-ver-
baal, waarna het zonder opmerkingen goedgekeurd
wordt.
M. Vanderghote. Er is ook nog een ander verslag
eener geheime zitting van den raad, gehouden den 22
Juli 11. Ik denk dat het nutteloos is dit verslag te lezen.
Daar niemand antwoordt op de vraag zoo er lezing
van begeerd wordt, verklaart de Heer voorzitter dit
ve slag eveneens goedgekeurd.
M. Leuridan. Ik vraag het woord, bij ordemotie,
over de dagorde zooals zij thans door het schepencol
lege is opgesteld geworden. Ik had de eer u vroeger te
verzoeken zes punten op de dagorde te bréngen. Gij
hebt echter gemeend er drie van naar de geheime zit
ting te moeten verzenden. Punt vier van mijn schrijven
behelsde drie kwesties, namelijk ten eerste, de aan
werving van tijdelijke bediendenten tweede, het ver
trek van een stadsbediende, en ten derde, de gevluchte
gemeenteraadsleden. Het gaat niet om te verklaren dat
de kwesties der tijdelijke bedienden en der gevluchte
raadsleden persoonlijke zaken zijn. Ze zijn beide een
type zaak die in het openbaar dient behandeld te
worden. Gij hadt dus hoegenaamd geen reden om de
vragen A en C van punt vier van mijn schrijven naar
de geheime zitting te verzenden. Wat punt B betreft,
te weten de maatregelen te nemen tegenover den weg-
gelocpen stadsbediende, ben ik ermede t'akkoord dit
punt slechts in de geheime zitting te behandelen, om
dat het hier maatregelen geldt die door de stad moeten
getroffen worden. Ik vraag thans dus uitdrukkelijk dat
de vragen A en C van punt 4 van mijn schrijven naar
de openbare zitting zouden overgebracht worden.
M. Vanderghote. Ik had uwe vraag voorzien en het
antwoord erop gevonden in een boek. namelijk in het
werk van Gillen, dat zeer uitvoerig en nauwkeurig
handelt over de publiciteit te geven aan de zaken die
in den gemeenteraad behandeld worden. In dit werk
worden slechts vijf categoriën van punten voorzien
die in het openbaar moeten besproken worden, zoo
als o. m. het aangaan van leeningen, het verkoopen
of overdragen van eigendommen. Alle andere zaken,
die buiten deze vijf punten komen, mogen in de ge
heime zitting besproken worden. Het is het schepen
college dat bepaalt welke punten in de openbare zit
ting dienen behandeld te worden. Ik denk dat het
oogenblik niet gekomen is om daaraan verandering
te brengen. Ten andere ik verwijs u naar het werk
van Gillon. Het is dus niet het schepencollege, maar
dit werk dat stipt bepaalt welke punten in het open
baar moeten behandeld worden. Het is tengevolge de
bepalingen van bedoeld werk dat het schepencollege
geoordeeld heeft de door u gestelde vragen naar de
geheime zitting te moeten verzenden, en ik denk niet
dat wij thans dgze zienswijze moeten veranderen.
M. Leuridan. Mijnheer de Burgemeester, ge hebt
het mij gemakkelijk gemaakt uwe toepassing of ver
tolking van het werk van den door u geciteerden ge
leerden auteur te weerleggen, door zelf te steunen
op het woord mogen. Het is dus het schepencollege
dat beslist zoo alle andere kwesties, welke buiten de
in bedoeld werk aangehaalde vijf punten vallen, ja
dan neen in openbare zitting moeten besproken wor
den. Ik kan mij met uwe zienswijze niet vereenigen,
alhoewel ik toch niet denk dat gij zulks gedaan hebt
om te trachten mijne vraag te ontvluchten. Wat be
treft de aanstelling van tijdelijke bedienden, zou ik
kunnen zeggen dat gij daarmede den laatsten tijd op
een wat al te ruiterlijke wijze te werk zijt gegaan
en dat het leeuwenaandeel aan uw eigen vriendjes
gegeven werd. Ik zal daarover ^echter hier niet ver
der uitwijden. Doch aangaande punt C mijner vraag,
namelijk de vlucht der gemeenteraadsleden. ware_ het
wat al te stoutmoedig te beweren dat zulks hier in
't openbaar niet mag besproken worden.
M. Vanderghote. Dit is geen punt van algemeen
belang. Zulks kan misschien van een zekere actualiteit
zijn om in uw vergaderingen of dagbladen te behan
delen, doch niet in den gemeenteraad. Het geval van
die twee personen, die door u bedoeld worden, is hier
O
j echter van weinig belang. Misschien kan een of andere
politieke partij daar belang in stellen, maar de ge
meenteraad niet. Ook ben ik van oordeel dat zulks in
het geheel niet op de dagorde had moeten gebracht
worden, aangezien de gemeenteraad toch nog •dertien
leden telt en wij alzoo nog altijd in staat zijn de stads-
zaken te beredderen. Dat twee personen, leden van
den gemeenteraad, naar Frankrijk uitgeweken zijn,
daarmede kunnen wij hier toch onzen tijd niet ver
spillen. Dat de liberale of socialistische partij daar
door moeilijkheden kunnen aangedaan worden, dit kan
voor ons niet het minste nut hebben.
M. Leuridan. Ik zou mij dus moeten tevreden ach
ten dat gij mijne vraag nog op de dagorde der geheime
zitting hebt willen brengen Ik ben daarmede niet
t'akkoord en uw antwoord is onvolledig voor mij. Nu
echter, eenerzijds door uw lang wachten om den ge
meenteraad bijeen te roepen en anderzijds door den
wenk dien gij van elders ontvangen hebt. valt het
grootste belang mijner vraag weg. Het had evenwel
voor de gevluchte raadsleden een groote onbeschaamd
heid geweest hier zco maar eenvoudig terug te keeren
alsof er niets gebeurd ware. En hadden zij zulks moe
ten doen. dan zou ik mij verplicht gezien hebben u te
verzoeken hen den toegang tot de zitting te ontzeggen
ofwel ze door personen, wier tusschenkomst gij niet
gaarne zoudt hebben, aan de deur te doen zetten. Dit
is evenwel nu niet noodig gebleken. Het is echter het
recht van uw dienaar als raadslid alle interpellaties
in te dienen en er de bespreking van te vragen. Ik had
dan ock eens willen zien dat gij mijne vraag zoudt
afgewezen hebben. Thans stel ik er meer dan ooit nog
prijs cp mijne vragen A en C van punt 4 van mi n
vroeger schrijven naar de openbare zitting overge
bracht te zien. Gij zegt dat het de gewoonte is dat
zulke zaken in de geheime zitting behandeld worden en
gij schijnt de geheime zitting te willen herleiden als
zou zij het voornaamste deel onzer besprekingen be
helzen en niet meer uitsluitend de zaken van persoon
lijken aard die niet in openbare zitting mogen komen.
Sedert 1926 dat ik hier in den gemeenteraad ben, heb
ik echter altijd gezien dat het anders was, dat de dag
orde der geheime zitting slechts twee, drie of vier pun
ten bevatte, terwijl de bijzonderste dagorde deze was
der openbare zitting die gemiddeld een tiental punten
behelsde. Wanneer gij dus zegt dat de meeste punten
in geheime zitting verhandeld worden, dan is dit de
waarheid den nek verdraaien. Ik houd dus aan mijne
vraag om die punten, door mij opgeworpen, naar de
openbare zitting te zien overbrengen.
M. Lahaye. Ik ben volledig t'akkoord met de
zienswijze van den Heer burgemeester cm die punten
alleen in geheime zitting te bespreken. Dit is natuur
lijk. Doch ik zou willen weten wat mijn confrater, de
Heer Leuridan, tijdens de laatste openbare zitting over
mij gezegd heeft.
M. Leuridan. Hier ben ik uw collega en niet uw
confrater.
M. Lahaye. Mijn collega Leuridan dus, zooals hij
het wil, heeft mij alsdan onder de gevluchte raadsleden
gerangschikt. Ik zou wenschen te weten zoo hij dit ge
zegde staande houdt.
M. Vanderghote. Dit is een persoonlijke kwestie.
Laat ons dit van kant laten. Wij hebben immers nog
15 punten te bespreken.
M. Leuridan. Indien gij mij niet laat antwoorden,
Mijnheer de burgemeester, is dit nutteloos de ruzie
verlengen.
M. Lahaye. Om tijd te besparen zal ik dan later
antwoorden tijdens de geheime fitting.
M. Leuridan. Ware uw ploegbaas, de Heer Van
Alleynnes, hier aanwezig...
M. Lahaye. Ik,heb geen ploegbaas,, ik sta gansch
onafhankelijk.
M. Leuridan. Gij zult toch niet beweren dat gij
de leider uwer partij zijt. Waren de Heeren Missiaen
en Van Alleynnes thans aanwezig dan zou ik hier dit
boekje opengelegd hebben. Nu zal ik het niet doen,
ik wil toch aan den Heer Lahaye antwoorden.
M. Vanderghote. Hebt gij er eenig bezwaar tegen?
M. Lahaye. Geen enkel, Mijnheer de burgemeester.
M. Leuridan. Voor den Heer Lahaye bestaat er
een schijn van gelijkheid. Hij kan immers zich beroe
pen op het bevel der militaire overheid om zijne uit
wijking naar Frankrijk te verrechtvaardigen. Gezien
zijn jeugdigen ouderdom kan hij gerekend worden bij
de jongelingen van 16 tot 35 jaar die toen als mensche-
lijk kanonnenvleesch verkocht en geleverd werden. Ik
zeg dus dat de Heer Lahaye zich op dat bevel kan be
roepen.
M. Vanderghote. Iedereen moest aan dit bevel ge
hoor geven.
M. Leuridan. Ware gij toen een burgemeester ge
weest zooals het behoort, dan zoudt gij gezorgd hebben
dat uw eigen jongens niet geleverd werden. Er is een
verordening, gedagteekend van den 18 Juni, die de
Heer Lahaye op zijn hand heeft en waardoor hij nog
met een treffelijk gezicht uit zijn avontuur komt. Een
artikel dezer verordening zegt namelijk dat niet als
vluchtelingen moeten aanzien worden de personen die
deel uitmakend van de gewapende macht ofwel op het
bevel der militaire overheid het land verlaten hebben.
De Heer Lahaye heeft dus gelijk volgens den letter
van dit artikel, echter niet volgens den geest ervan.
Hij heeft het geluk niet oud genoeg te zijn om, zooals
wij het vroeger moesten doen, vier jaar lang in de
modder der loopgrachten te wentelen, en nog zco jong
om bij de jeugdige mannen die moesten vertrekken te
worden gerekend.
M. Vanderghote. Wij hebben hier met deze zaak
niets te maken.
M. Leuridan. Het is om deze reden dat wij niet
geëischt hebben dat de Heer Lahaye de raadszaal zou
veriaten. zooals wij het wel zouden gedaan hebben
hadden de schuldigen, de Heeren Missiaen en Van
Alleynnes, hier aanwezig geweest.
M. Lahaye. Ik zal zeer kort zijn. Aan u, Mijnheer
de burgemeester, en aan de raadsleden die hier op
hun post gebleven zijn. gaat mijnen besten dank voor
uw kranig optreden tijdens deze bange dagen. Ik weet
persoonlijk wat gij alsdan gedaan hebt, ik weet hoe
edelmoedig gij en uwe helpers zich gedurende het bom
bardement hebben gedragen en ik weet ook dat gansch
de bevolking u daarvoor dankbaar is, zulks mag ik u
verzekeren. Voor wat thans mij persoonlijk betreft,
weet ik uit het verslag der laatste zitting dat de Heer
Leuridan mijne houding alsdan heeft beknibbeld. Het
is niet kranig. Mijnheer Leuridan, een afwezige te be
schuldigen. Indien ik Yper verlaten heb, dan is het
omdat hier ten stadhuize zelf aangekondigd werd dat
alle mannen van 16 tot 45 jaar moesten vertrekken.
Doch ik ontving ook nog een ander bevel. Van
wege het militair werfbureel van Kortrijk waarvan
Waarom nog langer verzekerd blijven aan
Maatschappijen vreemd aan uw streek
In deze tijdsomstandigheden weet elke verze
kerde der Naamlooze Maatschappij
De Kortrijksche Onderlinge
het best hoe voordeelig het is bij haar verzekerd
te zijn.
In geval van ramp bekomt ieder een spoedige
en billijke regeling zonder eenige moeite.
De volledigste waarborgen aan de voordeeligste
premiën.
Deel in de winsten.
Voor alle inlichtingen wende men zich tot het
Bijkantoor te leper, Paterstraat, 8.
Algemeene Opziener Omer ROBIJN.
Alle makelaars in verzekeringen hebben heden
meer dan ooit groot belang en voordeel met onze
instelling te werken. Vraagt ons dus verdere
voorwaarden en tarief. (220®)
ik afhang, ik behoor tot de klas 35, heb ik een schrifte
lijk bevel ontvangen volgens hetwelk ik op 19 Mei
Rouaan moest vervoegen. Indien gij mij niet gelooft,
ziehier lees het stuk, M. Leuridan. (De Heer Lahaye
legt hierop dit stuk op de tafel vóór M. Leuridan.) Ik
heb mij gedragen als een vaderlander, zooals allen het
zouden gedaan hebben.
M. Vanderghote. Ik aanzie dit incident thans als
afgehandeld. Wat de vraag van den Heer Leuridan
betreft, het schepencollege heeft de dagorde vastge
steld en ik zie thans geen reden om die dagorde te ver
anderen.
M. Leuridan. Ik vraag de stemming over mijn
voorstel Ik vraag dat de raad zich over de ontvanke
lijkheid ervan zou uitspreken.
M. Vanderghote. Uwe vraag is niet ontvankelijk.
M. Leuridan. Ik vraag de stemming. Het behoort
u niet toe daarover ex cathedra een oordeel te vellen.
M. Vanderghote. Ik zal het voorstel ter stemming
leggen, alleen om u plezier te doen.
M. Leuridan. Ik wil met eer verslagen worden.
M. Vanderghote. Ik vraag aan den raad over het
voorstel van den Heer Leuridan te willen stemmen.
Degenen die ja stemmen, keuren het voorstel van M.
Leuridan tot wijziging der dagorde goed. en dezen die
neen stemmen willen de dagorde behouden zooals ze
door het schepencollege werd opgesteld.
Stemmen ja de Heeren Leuridan en Capoen neen:
de Heeren Biebuyck, Berghman, Jvr. Cornillie, de Hee
ren Pattyn, Muiier, Michiel, Vergracht, Lahaye en
Vanderghote.
M. Vanderghote. Het voorstel van den Heer Leu
ridan is dus verworpen met 9 stemmen tegen 2.
II. Commissie van Openbaren Onderstand Re
kening over het dienstjaar 1939.
M. Vanderghote. De ontvangsten in den gewonen
dienst bedragen de som van 3.548.295 fr. 41 en de uit
gaven de som van 3.011.892 fr. 69, zoodat er een over
schot is van 536.402 fr. 72. De buitengewone dienst
sluit met een overschot van 5.327 fr. 76. De rekening
voor orde sluit in ontvangsten en uitgaven in even
wicht met de som van 59.345 fr. 43. Het algemeen over
schot bedraagt 541.730 fr. 48. Het schepencollege heeft,
na onderzoek dier rekening, er geen opmerkingen op
te maken en stelt aan den raad voor ze goed te keuren.
Dit vporstel wordt eenparig bijgetreden.
III. Commissie van Openbaren Onderstand
Openbare verpachting van een huis.
M. Vanderghote. In zitting van 19 Augustus 1940
heeft de Commissie van Openbaren Onderstand beslo
ten aan de hoogere overheid machtiging te vragen om
het huis gelegen te Yper, Mgenenstraat, Nr 19, open
baar te mogen verpachten voor een termijn van 3, 6 of
9 jaren met ingang van 1 September 1940, volgens de
voorwaarden bepaald in het lastenkohier van 29 No
vember 1938, goedgekeurd door de bestendige afvaar
diging in datum van 6 Januari 1939. Het schepencol
lege stelt voor hierop een gunstig advies te willen uit
brengen.
Al de aanwezige raadsleden stemmen ja.
IV. Commissie van Openbaren Onderstand
Heropbouw van een woonhuis door oorlogsverrichtin
gen vernield.
M. Vanderghote. Bij haar beraadslaging van 23
Augustus heeft de Commissie van Openbaren Onder
stand het plan en bestek goedgekeurd voor den her
opbouw van het huis der hofstede Staelens, gelegen
te Yper, Wittenhuis, dat tijdens de beschieting is af
gebrand. Ik stel voor dit eveneens te willen goed
keuren.
Eenparige instemming.
V. Commissie van Openbaren Onderstand
Openbare verkooping van houtgewas.
M. Vanderghote. In zittingen van 9 en 25 Augus
tus 1940 heeft de Commissie van Openbaren Onder
stand. gezien er thans groote vraag is naar brandhout,
besloten de machtiging te vragen om het hout, voort
komende uit de bosschen, niet aan het Boschbeheer
onderworpen, gelegen te Voormezeele en Westvleteren,
openbaar te mogen verkoopen in zitting van 16 No
vember aanstaande. Deze verkooping zou de volgende
houtgewassen behelzen: taillie van 8 jaar te Voorme
zeele in een bosch groot 1 ha. 62 a. en te Westvleteren
in een bosch van 2 ha. 8 a. 90 ca., geschat op 4350 fr„
en verder nog 300 plantsoenen geschat ter weerde van
1500 fr., 't zij samen de som van 5.850 fr. Ik stel voor
hierop een gunstig advies te willen uitbrengen.
Al de raadsleden stemmen nogmaals ja.
VI. Commissie van Openbaren Onderstand
Prijs van den onderhoudsdag voor 1941 Voorstellen.
M. Vanderghote. De Commissie van Openbaren
Onderstand heeft, in haar zitting van 6 September
1940, besloten aan de goedkeuring der hoogere over
heid de volgende prijzen van den onderhoudsdag ge
durende 1941 voor te stellen voor de niet krankzinnige
behoeftigen geplaatst in de gestichten aan de Com
missie toebehoorende. te weten Hospitaal 23 fr. 04,
Moederhuis 23 fr. 04, Oudemannenhuis Nazareth
12 fr. 66, Belle Godshuis 9 fr. 05, St Jans Godshuis,
9 fr. 02, Knechtenweezenschool 13 fr. 66, en St Anto-
niusgesticht te Locre 8 fr. 33. Het schepencollege stelt
voor een gunstig advies hierop te verleenen.
Dit wordt zonder opmerkingen bijgetreden.