Voor uw Glas- en Loodwerken
Walter TAVENIER - BEDDELEEM
14
Besluit betreffende het slachten
en den verkoop van slachtvee en vleesch
Hef slachten van varkens
De voortbrengers moeten hun
voedingsreserve laten malen
vóór 31 Januari 1941
Levering van aardappelen
Afschaffing van het bijzonder recht
van 5 fr. bij den invoer van aardappelen
Besluit betreffende de productie
en de aflevering van koemelk
wendt U bij
Matige prijzen.
Tempelstraat, 4 YPER
Spoedige bediening.
Het uitoefenen van een Openbare
Bedrijvigheid
De bevoorrading der honden
Bescherming der dieren fegen de koude
Hef vellen van hoornen
In het Staatsblad van 21 December 1940 verscheen
een besluit betreffende het slachten en den verkoop van
slachtvee en vleesch dat in essentie het volgende in
houdt.
Het slachten van vee (rundvee, met inbegrip van kal
veren. varkens, schapen, geiten en paarden) mag slechts
in slachthuizen plaats vinden, die in het besluit wor
den meegedeeld.
Huisslachtingen van varkens, die minstens gedurende
drie maanden door den eigenaar gemest werden, wor
den binnen de perken der rantsoeneeringsvoorschrif-
ten en mits naleving der daartoe voorgeschreven bepa
lingen toegelaten. Alle verkoop van vleesch of 'vleesch-
waren voortkomend van huisslachtingen is verboden.
De aankoop van vee door vleeschbe- en verwerkende
bedrijven. zooals beenhouwers. vleeschgrossiers,
vleeschwarenfabrikanten, mag slechts plaats vinden op
een der distributiecentra in besluit aangeduid.
Behoudens de in het besluit voorziene afwijking mo
gen de handel in slachtvee en de levering aan de dis
tributiecentra slechts plaats vinden door tusschenkomst
van bepaalde veehandelaars die een bijzonder vergun
ning hebben.
De voortbrenger mag, naar keuze, zijn slachtvee
rechtstreeks naar de distributiecentra brengen zonder
tusschenkomst van de veehandelaars en het door den
aangenomen commissionnair laten ten nutte maken.
De commissionnair mag het slachtvee en het vleesch
slechts aan bewerkende en verwerkende bedrijven ver-
koopen zooals vleeschhouwers, vleeschgrossiers en fa
brikanten van vleeschwaren, die de voorgeschreven
bevoorradings- of aankoopmachtigingen bezitten. De
marktafgevaardigden der hoofdgroepeering worden,
volgens nader te geven onderrichtingen van den voor
zitter, gemachtigd aankoopmachtigingen uit te reiken.
Zoader een toelatingsbewijs van de handteekening
van den veearts voorzien, mogen geen dieren geslacht
worden. Kooper en commissionnair moeten de koopbe-
wijzen zes maanden lang bewaren.
Ondernemingen, die vee en vleesch be- of verwerken
en niet aan een distributiecentrum gebonden zijn, ont
vangen, op hun aanvraag, van den voor hun woon
plaats bevoegden afgevaardigde der hoofdgroepeering
boekjes van koopbewijzen. Bij den aankoop van slacht
vee moeten koopbewijzen overeenkomstig de voor de
commissionn a ïrs geldende voorschriften opgemaakt
worden.
Alle ondernemingen die vleesch bewerken of verwer
ken zijn aan een slachthuis gebonden. Zij zijn, in prin
cipe. terzelfdertijd aan een distributiecentrum gebon
den.
Het vleesch van bij noodslachting afgemaakte dieren
moet onverwijld naar het dichtstbijgelegen slachthuis
gehecht aan een dstributiecentrum gevoerd worden en
mag alleen daar verkocht worden.
Alle vleesch dat afkomstig is van andere dan volgens
deze verordening toegelaten slachtingen, zoowel als
vleeschwaren die geheel of gedeeltelijk uit dergelijk
vleesch vervaardigd zijn, en eveneens het vleesch van
bij noodslachting afgemaakte dieren, waarvoor geen
vergunning kan worden voorgelegd, wordt zonder scha
devergoeding in beslag genomen.
De voortbrengers moeten, volgens een Besluit ver
schenen ln het Staatsblad, vóór 31 Januari 1941 (uiter
lijke datum) heel de voedingsreserve die hun van 1
September 1940 tot 31 Augustus 1941 toekomt, laten
malen, overeenkomstig de bepalingen van artikel 8 van
het besluit van 30 Juli 1940 betreffende de benuttiging
van den broodgraanoogst. Met dat doel zullen nauw
keurige inlichtingen gegeven worden over de benutti
ging van de rantsoeneeringszegels Nr 1 der maanden
December 1940 en Januari 1941.
De h. Bulckaert, gouverneur a. i. van de provincie
West-Vlaanderen, deelt mede:
De fokvarkens. ingeschreven in het stamboek, mogen
voor het slachten niet opgeëischt worden. Het is immers
van het gróctste belang dat de verbeterde dieren, in
geschreven in de stamboeken, bewaard blijven, ten
einde deze dieren in staat te stellen cnze varkensstapel
op te bouwen, zonder genoodzaakt te zijn door de ver
schillende stadia der verbeteringen te moeten gaan.
Deze dieren zullen geïdentificeerd worden door bv.
een tatoueernummer op het linkeroor. De eigenaar van
het dier ontvangt daarbij een groene identiteitskaart,
waarop ook het nummer vermeld staat, en welke afge
leverd wordt door 't Provinciaal Verbond der varkens-
kweeksyndikaten in West-Vlaanderen. Een gele kaart
wordt gebruikt voor jonge dieren, waarvan de afkomst
gekend is.
Daarenboven mogen geen drachtige zeugen of varkens,
welke in het stamboek Ingeschreven zijn, geslacht wor
den. Immers aldus kunnen deze dieren zeer veel bijdra
gen tot de bevoorrading van het land, en dienen zoo
lang mogelijk bewaard te blijven.
i n i iiiwiriririrtrtrTrrrnrrm
Een schrijven van den h. Gouverneur handelt over
de levering van de aardappelen, vooral voor wat aan
gaat de leden van de «Wehrmacht». Indien de Wehr-
macht in eender welke gemeente aardappelen wil op-
koopen. dan moet de plaatselijke Ortskommandantur
daarvan op de hoogte gesteld worden. Te dien einde
zal er tweemaal per week, een staat opgemaakt worden,
waarop de levering van de hoeveelheid aardappelen
vermeld staat Om de kontrool te vergemakkelijken zal
er een afschrift afgeleverd worden aan den plaatselij
ken Ortskommandant. De gemeenten welke zich aan
vernoemde voorschriften niet houden, kunnen zich
moeilijkheden op den hals halen.
Bij besluit van 29 November 1.1. wordt het speciaal
recht van 5 frank per 100 kilogram geïnd bij de afle
vering der invoervergunning van eetaardappelen en
plantaardappelen afgeschaft. De sedert en inbegrepen
den 25 November 1940 betaalde rechten zullen terug
betaald werden.
In het Staatsblad van 21 December is een besluit ver
schenen ter aanvulling der besluiten van 17 Augustus
1940 betreffende de productie en de aflevering van koe
melk en betreffende de fabricatie en den verkoop van
boter.
De melkkoeien worden in de volgende groepen inge
deeld
1. Koeien die sedert hoogstens drie maanden gekalfd
hebben:
2. Koeien die ten minste sedert zeven maanden drach
tig zijn:
3. Alle andere melkkoeien.
Met het oog op de levering worden onderstaande pe
riodes bepaald
1. Van 16 April tot 15 Mei.
2. Van 16 Mei tot 15 Augustus;
3. Van 16 Augustus tot 15 October
4. Van 16 October tot 15 April. j
De te leveren melk moet maandelijks een gemiddeld
vetgehalte hebben van 3 t. h.
Voor de berekening van de verplichte minimumle
vering van hoeveboter, wordt een kilogram boter ge
lijkgesteld aan 28 liter volle melk en voor de bereke
ning van de verplichte minimumlevering van room
wordt één liter room met een vetgehalte van 24 t. h.
gelijkgesteld aan '8 liter volle melk.
Gedurende twaalf maanden na de kalving worden
de volgende dagelijksche verplichte minimaleveringen
voor elke koe vastgesteld
16-5 16-8 tot 15-10 16-10
tot 15-8 16-4 tot 15-5 tot 15-4
16 1. 14 1. 12 1.
Koeien van groep 1
Koeien van groep 2
Koeien van groep 3 16 1. 7 1. 5 1.
De voorzitter van de hoofdgroepeering Zuivel,
Vetten en Eierenis gemachtigd afwijkingen toe te
staan ln sommige gevallen waarin aan de minimum
productie niet wordt voldaan, o. m. voor zekere melk
veerassen, eerstgekalfde koeien, zieke koeien, trek-
koeien, enz.
De melkerijen moeten ten laatste binnen vijf dagen
na afloop van elke maand, in de lijsten der melkvee
houders nazien of, in de verloopen maand, de voorge
schreven minimaleveringen gedaan werden.
Het ministerie van Landbouw- en Voedselvoorziening
deelt mede
Een verordening van den Militairen Bevelhebber
van België en Noord-Frankrijk van 18 Juli 1940. ver
biedt aan al de personen die, tengevolge van de oor
logsgebeurtenissen uit België zijn gevlucht, na hun te
rugkeer in België een openbare bedrijvigheid te her
vatten, zonder de uitdrukkelijke toelating van den Mi
litairen Bevelhebber. Deze toelating kan te allen tijde
worden ingetrokken.
Een openbare bedrijvigheid in den zin van deze ver
ordening, wordt uitgeoefend door personen, die in een
ekonomische organisatie een leidenden post innemen.
Een verordening van 19 September 1940 bepaalt, dat
moeten aanzien worden als leidenden post Innemend
de voorzitters, de ondervoorzitters en beroepsleiders-
van groepeeringen van organisaties van ekonomlschen
aard, wier bedrijvigheid zich over meer dan een pro
vincie uitstrektvan werkgevers- en werknemersver
bondenvan wettelijk opgerichte instellingen van eko-
nomischen aard.
Dezelfde verordening van 19 September 1940 schrijft
voer dat de aanvragen lot het verkrijgen der toelating
tot het hervatten van een openbare bedrijvigheid in
een ekonomische organisatie moeten gericht worden
tot het bevoegde Belgische ministerie, dat de aanvragen
met zijn adviezen aan den militairen bevelhebber zal
overmaken.
Dienvolgens wordt eraan herinnerd dat aan het mi
nisterie van landbouw- en voedselvoorziening, 10. Mid
daglijnstraat. te Brussel, hun aanvragen dienen te zen
den
de voorzitters, ondervoorzitters, directeurs, beheenders
en bestuurders van
1. landbouw-, tuinbouw en boschbouworganisaties, die
hun aktiviteit over meer dan een provincie uitstrekken:
2. verbonden of syndikaten van werkgevers of werk
nemers inzake landbouw, tuinbouw, en boschbouw:
3. van associaties-verbonden, federaties of confede
raties van handelaars of fabrikanten van voedingswa
ren die hun aktiviteit over meer dan een provincie uit
strekken.
4. van provinciale landbouwmaatschappijen, van de
provinciale landbouwkamers en van de van het minis
terie van landbouw en voedselvoorziening afhangende
hoogere raden.
Er dient opgemerkt, dat alleen hun aanvragen moe
ten insturen de personen
1. Die het Belgisch grondgebied hebben verlaten tus-
schen 10 en 28 Mei
2. Die hun vroegere bedrijvigheid of een gelijkaardige
openbare bedrijvigheid wenschen te hervatten.
Bij toepassing van de verordening moeten niet als
vluchtelingen uit België aanzien worden, de perso
nen die verplicht geweest zijn hun woonplaats te ver
laten als behoorende tot het legerom hun militaire
plichten te vervullen (b.v. de jongelingen van 16 tot 35
jaar en de burgers van meer dan 35 jaar die nog mili
taire verplichtingen hadden); onder de rechtstreeksche-
inwerking van de oorlogsfeiten (personen die bi.i bevel
van de overheden werden geëvakueerd).
De Maatschappij of Maatschappijen voor Dierenbe
scherming werden herhaaldelijk in verantwoording ge
roepen in zake bevoorrading der honden. De Bond der
Belgische Maatschappijen tot Bescherming der Dieren,
dewelke de zes-en-twintig maatschappijen voor Die
renbescherming van ons land vereenigt, brengt ons op
de hoogte van de stappen die in verband daarmede-
door haar werden aangewend. Deze stappen hadden
niet het gewenschte gevolg.
Met voldoening mag intusschen vastgesteld worden-
dat, voor 't oogenblik ten minste, speciaal beschuit voor
honden en katten te koop wordt gesteld, mits 8 fr. en
8,25 fr. per kilo, bij de graanhandelaars en voor dit
voedsel wordt geen pedigree noch bevoorradingskaart
vereischt.
De Maatschappij van Veeweyde, tegen de wreedheid
jegens de dieren, verzoekt de eigenaars van vee er aan
te herinneren dat het volstrekt noodzakelijk is gedu
rende vries en sneeuwperioden schuilplaatsen op de
weiden te hebben, ofwel het vee op stal te zetten. De
hondekoten moeten tegen den wind beschut zijn en
voorzien van stroo. Het paard moet met een zeil cf
dekkleed bedekt worden en mag niet lang stilstaan in
openlucht. Geleiders van trekhonden worden eveneens
eraan herinnerd dat het beest door een zeil of dekkleed
beschut moet zijndat het, bij eiken stilstand, moet
kunnen liggen op een plank of zak en dat het, gedu
rende de rust in de luwte moet zijndaarenboven moet
het stilstaan tot het minste beperkt zijn; het provinciaal
reglêment op de hondenspannen straft de overtreders
met 8 dagen gevangenisstraf en 200 fr. boete. De Maat
schappij tegen de Wreedheid jegens de Dieren ver
zoekt dringend het publiek de vogels niet te vergeten
en voor hen alle dagen wat overblijfsels van de keuken
uit te strooien.
Veilingstermijnen voor het jaar 1941
Luidens een onderrichting van den militairen bevel
hebber voor België en Noord-Frankrijk d.d 6 Novem
ber 1940 waren de vellingstermijnen voor het jaar 1941
als volgt vastgesteld
Voor het loofhout, uiterlijk op 1 April 1941.
Voor het naaldhout, ten minste 70 op 1 April, het
overige vóór 30 September 1941.
De gemeentebesturen en openbare gestichten zullen
zorgen in de last-kohieren voor de toekomstige verkoo-
pen de noodige bepalingen tot uitvoering dezer onder
richtingen te doen inlasschen.
Voor de verkoopen die Intusschen reeds goedgekeurd
werden zullen de nieuwe termijnen aan de koopers die
nen bekend gemaakt.
Daar wegens de groote behoeften aan inlandsche
looistoffen, bij ontstentenis van invoer, de ontschorstng
van den eik met alle middelen dient bevorderd, zijn
de hierboven aangegeven termijnen niet van toepas
sing voor de hakken, bevattende een zekere verhouding
van tot dit doel te ontschorsen eiken, hetzij hakhout,
hetzij jonge boojnen.
Voor den eik dient de uiterlijke kapdag tot op 15 Juli
1941 verdaagd te worden, ten einde de koopers in de
mogelijkheid te stellen hun hout in dien zin te bewer
ken.