Vaststelling en Schatting der Oorlogsschade
De steunverleening aan behoeftige
personen voor betaling van huishuur
Vergoedingen aan de gezinnen van
soldijtrekkende militairen
It—
HET YPERSCHE 114 1941
In het Staatsblad van 6" dezer is het besluit
verschenen, genomen door de Secretarissen-Gene
raal in datum van 15 Maart 1941, betreffende de
vaststelling en schatting der schade, welke dopr
den oorlog aan roerende en onroerende goederen
werd toegebracht.
Hieronder laten wij de voornaamste bepalingen
van dit besluit volgen
Artikel 1. Kan voor vaststelling en schatting in aan
merking kernen, onder de voorwaarden voorzien bij
■nderhavig besluit, alle materieele schade aan roerende
<>f onroerende goederen welke toegebracht werd op het
vastelandsgebied van België
1° tusschen 9 en 31 Mei 1940 voor zoover deze schade
echtstreeks veroorzaakt werd door oorlogsgeweld zoo-
beschieting, ontploffing, vernieling, wegneming door
de legers of hun leden
2" na 31 Mei 1940 voor zoover zij veroorzaakt werd
'»ocr een daad van vijandelijkheid vanwege een strijd-
iormatie of door den aanleg van lucht- of zeebases of
van gevechtsstellingen.
Kan eveneens voor vaststelling en schatting in aan
merking komen, de schade die voortspruit uit plunde
rs of vernieling, welke haar onmiddellijken oorsprong
indt in oorlogsgeweld of een gevolg is van een maat
regel door de burgerlijke of militaire overheid getrof
fen. doch enkel bijaldien door de benadeelde partij
klacht werd ingediend bij het Strafgerecht.
Valt niet onder toepassing van dit besluit de schade
die niet het rechtstreeksch en onmiddellijk gevolg is van
de feiten waarvan spraak in vorenstaande alineas, noch
de schade waarvan het herstel ten laste van den Staat
:omt hij toepassing van Afdeeling I van het besluit n®
7 dd. 30 Augustus 1940noch de schade aan zeeschepen
en binnenvaartuigen.
AFDEELING I.
COMMISSIES VAN VASTSTELLING EN SCHATTING
SI. Samenstelling en bevoegdheid der commissies.
Art- 2. In iedere provincie worden door den Commis-
-v.ris-Generaal voor 's lands wederopbouw één of meer
ommissies van vaststelling en schatting ingesteld.
Art. 3. De commissies stellen oorsprong en oorzaak
der oorlogsschade vast en bepalen het bedrag ervan
overeenkomstig de beschikkingen van artikel 27.
Zij mogen bovendien alle welkdanige opmerkingen
doen gelden omtrent de noodzakelijkheid of wensche-
lijkheid der herstelling ten aanzien van het algemeen
belang.
S Aanvraag tot vaststelling en schatting.
Art 4. De aanvraag tot vaststelling en schatting moet
nelding maken van naam, voornamen, beroep, natio
naliteit en woonplaats of verblijf van den geteisterde,
de hoedanigheid van dengene die die aanvraag indient,
de opsomming der geteisterde goederen, de raming van
iet beloop der schade met eventueel, de juiste op
gave voor iedere beschadiging van oorsprong en om
standigheden waaronder de schade toegebracht werd,
alsmede den datum waarop een kredietaanvraag inge
diend werd cnder de voorwaarden voorzien bij Af
deeling II van het besluit Nr 7 dd. 30 Augustus 1940.
Een aanvraag welke ingediend werd door verschil-
ende medeeigenaars in onverdeeldheid wordt niet in
aanmerking genomen, tenzij erin vermeld wordt wien
van hen de gemeenschappelijke eigenaars hebben aan
geduid of doen aanduiden om hen te vertegenwoor
digen vóór de commissie, met het oog op de toepas-
-ing van onderhavig besluit. Deze wordt geacht de
aanvrager te zijn.
Indien de aanvrager in het buitenland verblijft, wordt
in de aanvraag keus van woonplaats gedaan in België.
Wanneer het gaat over plundering, moet het bewijs
overgelegd worden dat klacht ingediend werd.
De aanvragen worden onderteekend door degenen die
ze indienen. Behoudens het geval voorzien bij de laat
ste alinea van artikel 17 worden de handteekeningen
aangebracht onder hiernavolgende verklaring
Ik bevestig op mijn eer dat onderhavige aanvraag
oprecht en waarachtig is. Ik verklaar kennis te hebben
van de sancties waaraan ik mij blootstel door het af
leggen van eenige valsche verklaring of door het aan
wenden van bedriegelijke handelingen tot staving of
bij de raming der schade.
Art. 5. Aan de aanvragen worden toegevoegd alle
stukken tot staving in origineel of in afschrift, voor
eensluidend verklaard door den burgemeester en meer
jeoaaldelijk de polissen van verzekering tegen brand
en diefstal of een afschrift ervan dat door den verzeke
raar voor eensluidend verklaard en afgeleverd werd.
Alle processen-verbaal van vaststelling en raming
worden opgemaakt door een deskundige aangeduid in
de voorwaarden voorzien bij artikel 6 en door hem on
derteekend onder hiernavolgende formule
Ik bevestig op mijn eer dat onderhavige vaststel
lingen en raming oprecht en waarachtig zijn. Ik ver
klaar kennis te hebben van de sancties waaraan ik mij
blootstel door het afleggen van eenige valsche verkla
ring of door afgifte van een valsch getuigschrift.
Deze processen-verbaal moeten in triplo opgemaakt
worden.
3. Processen-verbaal van vaststelling en raming.
Art. 6. Zijn alleen bevoegd om de processen-verbaal
van vaststelling en raming op te maken, bij uitsluiting
van alle ambtenaren en beambten van Staat, provincie
en gemeente de burgerlijke ingenieurs, de ingeschre
ven architecten, de landmeters-deskundigen inzake on
roerende goederen voor schade aan den landbouw
toegebracht, de landbouwingenieurs. Zij kunnen zich
doen bijstaan door een bevoegd specialist.
Processen-verbaal van vaststelling en raming die niet
overeenkomstig de bepalingen van voorgaande alinea
werden opgemaakt, kunnen door de commissies ver
worpen worden.
Kunnen evenwel door de commissies worden aange
nomen de processen-verbaal van vaststelling en raming,
opgemaakt door lokale comité's die werken onder toe
zicht of met toelating van de gemeente of provincie en
door den commissaris-generaal werden erkend.
Art. 7. De vaststellingen en ramingen houden rekening
met de algemeene beschikkingen van onderhavig ar
tikel. alsmede met de bijzondere bepalingen waarvan
spraak ln artikels 8 tot 16 -
a> De schade aan bouwwerken wordt als gedeeltelijk
aangemerkt indien zij minder dan de twee derden van
het beschadigd onroerend gced beslaat
b) De aftrek in verband met den ouderdom van het
goed wordt afzonderlijk geraamd
c) De bouwwerken worden geraamd op datum van 31
Augustus 1939 met als grondslag van beoordeeling de
eenheidsprijzen opgenomen in den Belgischen Bouw-
catalogus (3" kwartaal 1939);
d) Rekening moet gehouden werden, eensdeels met de
waarde van het wederbruikbaar materiaal en de nog
bruikbare onderdeelen en anderdeels met de kosten
voor voorloopige werken van bewaring
e) Geen enkele raming wordt in aanmerking geno
men indien zij niet berekend werd op den datum vast
gesteld bij de artikelen 8 tot 16. Bij schadegevallen
welke tusschen 9 Mei en 1 Augustus 1940 zijn voorge
komen wordt de beschadiging geacht te hebben plaats
gehad op datum van 9 Mei 1940.
Art. 8. De vaststellingen en ramingen betreffende ver
nielde of beschadigde bouwwerken omvatten hiernavol
gende opgaven
1® voor de vaststelling
a) in geval van gedeeltelijke vernieling de beschrij
ving van de schade met zoo mogelijk een staat van op
meting
b) in geval van.geheele vernieling
1) de beschrijving of de photographische opname van
het puin, zoo mogelijk met aanduiding van het gebruikt
materiaal
2) de aanduiding van inhoud en oppervlakte der ver
diepingen
3) een schetsmatige plattegrond alsmede een verticale
doorsnede van de verdiepingen of gedeelten van het
bouwwerk (1 100)
2" voor de raming
a) in geval van gedeeltelijke vernieling een bestek
en begrooting op datum van 31 Augustus 1939
b) in geval van geheele vernieling
1) een globale raming per kubiek of vierkanten me
ter van de waarde van nieuwbouw van het bouwwerk
op datum van 31 Augustus eventueel en daarenboven,
een raming aangepast aan de hedendaagsche techniek
en wijze van bouwen
2) een met redenen omkleede raming van de alge
meen aangenomen verkoopwaarde van het onroerend
goed op datum van 31 Augustus 1939 daarenboven
de waarde van den grond, en de waarde van de opstal
len
c) de aftrek in verband met den ouderdom van het
goed wordt afzonderlijk geraamd.
Art. 9. Het huisraad, het linnen en de kleedingsstuk-
ken worden geraamd aan hun handelswaarde op datum
van de beschadiging. Sleet en waardevermindering op
deze voorwerpen worden afzonderlijk geraamd.
Stukken uit verzamelingen en kunstwerken worden
geraamd aan hun handelswaarde op datum van 9 Mei
1940.
In geval van gedeeltelijke beschadiging slaat de ra
ming daarenboven op de kosten van herstelling op da
tum van de vernieling.
Art. 10. Machines of onderdeelen van machines, ma
teriaal en gereedschap in gebruik bij nijverheids- en
handelsinstellingen, kleinbedrijven of landbouwonder
nemingen worden geraamd op voet van den aankoop
prijs welke door den geteisterde betaald werd de
douane-, vervoer- en monteeringskosten, alsmede de
belastingen worden eventueel in aanmerking genomen.
Op dezen koopprijs wordt gebeurlijk de muntcoëffi-
cient toegepast voorzien bij artikel 15 (eventueel ge
wijzigd) van het koninklijk besluit dd. 12 September
1936, houdende samenordening der wetten en konink
lijke besluiten betreffende de belasting op het inkomen.
De materieele of economsche ouderdomscoëfficient op
datum der beschadiging, de afval en het schroot wor
den afzonderlijk geraamd.
In geval van gedeeltelijke beschadiging slaat de ra
ming daarenboven op de kosten van 'herstelling op da
tum der beschadiging.
Art. 11. De grondstoffen, koopwaren en afgewerkte
producten worden geraamd aan hun handelswaarde op
datum van de beschadiging daarbij wordt eventueel
rekening gehouden met de douane- en vervoerkosten
alsmede met de belastingen.
Voor de koopwaren die in verwerking zijn wordt
rekening gehouden met den staat van afwerking.
Wanneer de beschadiging niet kan gelijkgesteld wor
den met een geheele vernieling, geeft de raming, bui
ten de waarde waarvan spraak in voorgaande alineas,
de waarde aan na de beschadiging.
Art. 12. De veestapel wordt geraamd op voet van den
gemiddelden prijs op het oogenblik der beschadiging
van gelijksoortige dieren van een zelfde categorie.
Deze prijzen worden voor iedere landbouwstreek
vooruit vastgesteld bij middel van uitvoeringsbesluiten
welke in gemeen overleg tusschen den Commissaris-
Generaal en den Secretaris-Generaal van het Ministerie
van Landbouw genomen worden.
In voorkomend geval wordt de opbrengst van den
verkoop der verongelukte dieren afzonderlijk vermeld.
Art. 13 1° De oogst te velde wordt geraamd
a) wat betreft de jaarlijksche teelten aan den plaat
selijken verkoopprijs der streek, na aftrek van de niet
gemaakte kosten welke normaal ln rekening moeten
gebracht worden voor het verzorgen en oogsten der
teelten, alsmede van de opbrengst van de teelt die den
vernielden aanplant vervangen heeft
b) wat betreft de vaste gewassen en fruitaanplantin-
gen rekening houdende met den vernielden oogst en
de kosten van wederaanbouw van genoemde teelten en
aanplantingen
2° De boerderijproducten worden geraamd aan hun
verkoopprijs op de hoeve, op het oogenblik van de be
schadiging de aangekochte landbouwvoorraden aan
hun koopprijs bij levering op de hoeve op datum van
de beschadiging.
Wanneer de beschadiging niet kan gelijkgesteld wor
den met een geheele vernieling, geeft de raming, bulten
de waarde waarvan spraak in voorgande alinea, de
waarde aan na de beschadiging.
Alle ramingen worden opgémaakt met speciale in
achtneming van alle gegevens die eigen zijn aan elk
bedrijf en aan elk gewest, zoowel ten aanzien van de
opbrengst als van den prijs.
Art. 14. De schade aan bosschen en afzonderlijke be
plantingen wordt geraamd naar den aard der beplan
tingen. der houtsoorten, hun ouderdom, afmetingen en
ligging volgens de geldende prijzen op 1 Januari 1(4*.
Een uitvoeringsbesluit genomen ln gemeen overleg tus
schen den Commissaris-Generaal en den Secretaris-
Generaal van het Ministerie van Landbouw stelt de
modaliteiten van uitvoering vast van dit artikel.
Art. 15. De schade aan kultuurgronden en daarep
aangebrachte verbeterlngswerken wordt geraamd naar
de kosten van herstel op datum van de beschadiging.
De schade aan omheiningen met metalen stutten of
betonpalen wordt geraamd aan den prijs per strekken-
den meter op datum van 31 Augustus 1939. met inacht
neming van hun ouderdom en sleet.
Art. 16. Bij vaststelling en raming van schadegeval
len welke hierboven niet uitdrukkelijk voorzien werden,
laten de deskundigen zich leiden door de beschikkingen
van de artikelen 7 tot 15.
(Wij geven het vervolg van dit besluit
in ons aanstaande nummer).
Dit besluit zal nader toegelicht en besproken
worden door den Heer advokaat Delobel tijdens
de vergadering van de Federatie der Geteisterden
van het Arrondissement Yper, welke speciaal
met dit doel belegd wordt op Zondag 20 April
a. s., te 15 u. in de bovenzaal van het stadhuis
van Yper, en waartoe alle geteisterden vriende
lijk uitgenoodigd worden.
In het Staatsblad van 16 Maart j. 1. is een aanvulling
verschenen van het besluit van 29 Juni 1940 betreffende
de steunverleening aan behoeftige personen.
Dit besluit, dat op 6" dezer in werking is getreden,
bepaalt dat aan behoeftige personen die gezinslast heb
ben een speciale bijdrage wordt verleend voor beta
ling van- huishuur.
Tal van Commissies van den Openbaren Onderstand,
die de jongste weken blijk hebben gegeven heel wat be
sluiten betreffende steunverleening aan behoeftigen uit
het oog te verliezen, evenals gemeentebedienden, heb
ben blijkbaar geen kennis van dit besluit dat nochtans
op dit oogenblik in werking treedt.
Deze schikkingen werden getroffen ten bate van be
hoeftige personen waarvan het gezin is .samengesteld
uit meer dan één kind onder de 15 jaar.
De huishuur-steun is bepaald op 2 fr. 50 per dag
voor de gezinnen van 2 tot 4 kinderen in de gemeenten
van 1® categorie (alle gemeenten van Groot-Brussel, uit
genomen St Lambrechts-Woluwe en Watermaal-Bosch -
voorde die tot de 2® categorie behooren), en op 3 fr. 50
voor de gezinnen met meer dan 4 kinderen.
Voor de 2® categorie is het respectievelijk 2 fr. en
2 fr. 50 per dag.
Voor de 3e categorie 1,25 fr. tot 2,50 fr. per dag.
Wie de huishuur-steun aanvraagt moet zich wenden
tot de Commissie van Openbaren Onderstand van zijn
gemeente en er, benevens de formulieren betreffende
den staat van behoefte, een geschreven verklaring van
zijn eigenaar voorleggen waaruit moet blijken
1. 'het bedrag der huidige huishuur
2. wanneer het besluit van 20 September 1940, houden
de uitzonderingsbepalingen van tijdelijken aard inzake
huurovereenkomsten, kan ingeroepen worden
a) den in der minne toegestanen afslag
b) de huursom door den rechter vastgesteld op een
bij toepassing van bovenvermeld besluit dd. 20 Sep
tember 1940 ingediend verzoek tot vermindering.
Evenwel, de echtgenooten van soldijtrekkende, om
eender welke reden afwezige militairen, moeten de
voorziene formulieren, betreffende den staat van be
hoefte, niet Invullen maar enkel de vorenbedoelde ver
klaring overleggen.
In geen geval mag de bijdrage in de huur hooger zijn
dan de twee derden van den huurprijs die werkelijk
den huurder ten laste valt.
Op gebillijkt verzoek van den eigenaar, kan het be
drag van de huishuurbijdrage hem door de Commissie
van Openbaren Onderstand rechtstreeks gestort wor
den.
De als speciale steun verleende bijdragen, die niet
voor de betaling van de huur mochten aangewend wor
den, kunnen op het bedrag der steunverleening krach
tens het besluit van 29 Juni 1940 ingehouden wórden.
Het Staatsblad kondigt een besluit af betreffende
vergoedingen aan de gezinnen van soldijtrekkende mi
litairen, miliciens, wederopgeroepenen of onder de wa
pens gehandhaafden.
Paragraaf 1 van artikel 1 luidt als volgt
De rechthebbenden van de soldijtrekkende militairen,
miliciens, wederopgeroepenen of onder de wapens ge-
handhaafden, die, ingevolge aan den oorlog te wijten
omstandigheden, uit hun haardstede afwezig zijn, kun
nen, op verzoek, met ingang van 1 Juli 1940, de navec-
melde vergoedingen verkrijgen
A. van 1 Juli 1940 tot en met 31 Maart 1941
Dagelijksche vergoedingen Gemeenten van
1" cat. 2® cat. 3® cat.
Voor de echtgenoote van den
militair 14,25 12.25 10,25
Per kind van minder dan 15 j.
ten laste van den militair 2,50 2,25 2,
Per kind van 15 tot minder dan
21 jaar ten laste van den militair 4.25 3,75 3,25
B. met Ingang van 1 April 1941
Maandelijksche vergoedingen Gemeenten van
1' cat. 2® cat. 3® cat.
Voor de echtgenoote van den
militair fr. 500 450 400
Per kind van minder dan 21 j.
ten laste van den militair 150 150 ISO
De modaliteiten van uitkeering worden verder in het
besluit bepaald.
Is eveneens verschenen een besluit tot regeling van
de rechten der officieren, bezoldigde beroepsmilitairen,
loontrekkende werklieden en hun rechthebbenden.