DE STIEFMOEDER
12
•NS MENGELWERK Nr 2
NAAR EN DOORHEEN
KONGOLEESCHE OERWOUD
door A. BLONTROCK
(Vervolg)
—Hoe laat zien wij elkaar terug
Rond acht uur, want tusschen half-negen,
half-tien moet hij ons voorbijrijden. Ik ben reeds
te Antwerpen geweest en de Kongoboot zal maar
rond acht uur aankomen.
En wordt er een voorschot betaald vroeg de
smokkelaar nieuwsgierig.
Ge zijt een onverbeterlijk wantrouwige ke-
rel, spotlachte Pereleux. Ik zal u maar dadelijk
10.000 fr. geven. Gaat dat
Ja En het overige
Als de zaak volkomen gelukt is, want als hij
niet voor goed uit den weg is, bereik ik mijn doel
niet.
Pereleux haalde zijn mooien, bruin lederen
brieventasch te voorschijn. Hij telde Koenraad
tien banknoten van duizend frank voor en wierp
daarna luid-lachend nog eenige nikkelstukken
bij de bankbrieven.
Dan nam hij plaats op een stoel, terwijl Koen-
raad zich op den rand van het bed neerzette en
beiden begonnen heel kalm den aanslag te be
spreken.
Jules, wier dagtaak, op de fabriek, die week
's morgens te zes uur begon en 's middags te een
af was, bevond zich in een voorplaatsje, nabij de
schuur, toen hij Pereleux de auto zag uitstappen.
Zoo vroeg hij zich af, wat zou de baas hier
komen uitrichten? Is het misschen om zich over
mij te beklagen, hij is immers nooit tevreden
Vlug verliet hij de plaats en toen hij voorbij de
keuken stapte, zag hij dat Koenraad mijnheer
Pereleux de slaapkamer liet binnengaan. Ge-
ruischloos en in gebogen houding sloop Jules naar
het achtergedeelte van het huis.
Ik zal eens trachten af te luisteren wat die
mannen elkaar te vertellen hebben, mompelde de
jongeling.
Hij hurkte zich neer op een halven meter af
stand van het venster der slaapkamer, dat «ge
deeltelijk open stond. Om zich tegen de branden
de zonnestralen te beschutten trok hij de klep
van zijn half-versleten pet neer en deed alsof
hij wilde uitrusten.
Met stijgende verbazing, met toenemende ver
ontwaardiging en met diepe ontroering vernam
hij de reden van Pereleux's bezoek. Een half uur
bleef hij op dezelfde plaats zitten. Toen hij hoor
de dat zijn patroon afscheid ging nemen, sloop
hij naar het voorplaatsje terug en hij begon in
schijn zijn koersrijwiel af te poetsen.
Ondertusschen overlegde hij wat hij zou aan
vangen.
Hij zou alles in het werk stellen om mijnheer
Pierre persoonlijk te kunnen verwittigen, op
dat de laffe moordaanslag zou mislukken De po
litie rechtstreeks gaan verwittigen durfde hij
niet. Hij wilde zijn tusschenkomst geheim hou
den, ten einde allerlei verdere moeilijkheden met
Koenraad te vermijden.
Hij bemerkte dat Pereleux heenreed, en ging
toen de keuken binnen. Hij at eenige boterham
men, dronk twee tassen koffie, trok zijn frak aan
en reed heen.
Ziet ge dert luiaard opnieuw heengaan,
wendde Koenraad zich tot zijn vrouw. Hij zal
zich zeker weer gaan oefenen om Zondag aan den
eenen of anderen koers deel te nemen. Goed dat
hij ons altijd de helft afgeeft, wanneer hij iets
wint, want anders zou hij de gelegenheid niet
hebben om zich te vermaken.
Laat hem liever met rustIk heb het voor
gevoel dat eens iets verschrikkelijks tusschen u
beiden zal gebeuren
Ik sta mijn man en ik vrees niemand, pochte
de smokkelaar. Hij spuwde op den grond en ge
volgd van zijn echtgenoote trad hij het armzalig
keukenvertrek binnen.
Koenraad keek naar de ouderwetsche hangklok,
een erfenisstuk van zijn ouders.
Het is bijna vijf uur. Nog drie uren, mom
pelde hij. Die som zal vlug verdiend zijn en het
loont de moeite.
Rond zeven uur bevond Jules zich te Antwer
pen.
Dadelijk vroeg hij den weg naar de haven. Na
twintig minuten te hebben gezocht kwam hij er
aan.
Het zweet bigcelde op zijn wangen. Toen hij
vernam dat de Kongoboot nog niet binnengeva
ren was. loosde hij een diet>en zucht van verlich
ting Na een half uur wachtens kwam het schip
langzaam en statig binnengevaren.
Uit de samengeoakte menigte, die familieleden
of kennissen afwachtte, ging een oorverdoo-
vend gejuich en geroep op. Men zwaaide met de
handen, hoeden, regenschermen of gaanstokken,
naar de op het dek staande passagiers, waaronder
de verwachte familieleden of kennissen herkend
werden.
HET YPEKSCHE 11-4-1941
1 1 1
Sppedig daarna begonnen de aangekomenen de
boot te verlaten.
Jules zag menig diep-roerend schouwspel. Daar
kusten ouders hun zoon een verloofde wierp zich
om den hals van haar welbeminde of een kindje
breidde glimlachend zijn armpjes uit naar een
teruggekomen vader.
Met groote aandacht bekeek Jules dezen, die de
boot afstapten. Vroeger had hij vaak Pierre Pere
leux gezien en hem gesproken, en hij was vast
overtuigd dat hij Solange's verloofde zou herr
kennen.
Langzaam, veel te traag naar Jules meening
verlieten de passagiers den zeereus. Tot zijn
groote spijt ontwaarde hij echter Pereleux niet.
Treurig keek hij soms rondom zich heen of hij
geen huisgenoot noch den chauffeur van mijn
heer Lambrechts zag, maar hij ontdekte niemand.
De daareven nog zoo dichte menigte was ver
trokken tot een vijftal personen na, die reeds ook
aanstalten maakten om heen te gaan en van de
boot kwam niemand meer.
Diep teleurgesteld ging Jules vervolgens ook
weg.
Na veel zoeken geraakte hij opnieuw buiten de
lawaaierige stad en hij volgde den langen steen
weg, die naar Mariaghem leidde.
Het was met innige, zichtbare vreugde dat
Pierre Pereleux de Kongoboot afdaalde.
Eindelijk bevond hij zich terug, in zijn geboor
teland, dat in het eindelooze, verre Kongo hem
zoo dikwijls voor den geest was verschenen. O,
binnen enkele minuten zou hij zijn geliefde So-
lange in de armen drukken, haar liefdevol kus
sen en haar met allerlei zoete woordjes overladen.
Hij keek links en rechts, maar hij ontwaarde
nergens het lieve gelaat van zijn Solange, dat hij
zoo graag had willen ontdekken. Toen hij nog
maals aandachtig rondblikte, bemerkte hij den
chauffeur van zijn toekomenden schoonvader.
Deze had Pereleux ook al gezien en naderde
hem haastig.
Mijnheer Pereleux, ik ben waarlijk gelukkig
u welkom te mogen heeten.
Dag mijn beste Raoul, lachte Pierre hem toe
en hij drukte den chauffeur hartelijk de hand.
Mijnheer Pierre, mejuffrouw Solange is hier
reeds geweest in den namiddag, maar daar de
boot eenige uren vertraging had, is zij terug naar
huis gegaan. Mejuffrouw Solange en haar ouders
hebben mij bevolen, zooveel spoed mogelijk te
maken, want allen verlangen u terug te zien.
Dat slaat tegen. Ik moet mij ten minste een
half uur in de stad ophouden. De broer van mijn
bestuurder verwacht mij ten zijnent, want ik
moet hem dokumenten overhandigen, die niet
meer den minsten uitstel mogen lijden.
De autobestuurder van mijnheer Lambrechts
nam de twee valiezen van Pereleux en beiden
schreden naar de auto. Pierre gaf den chauffeur
het adres op en het voertuig ronkte weldra heen.
DE AANRANDING
Jules had reeds een uur gefietst, toen hij hoor
de dat een auto den steenweg kwam opgereden.
Nauwelijks had hij het hoofd omgewend of op
een twintigtal meters afstand, herkende hij in
het half-duister de Chevrolet van mijnheer Lam
brechts.
In een oogwenk was hij van zijn rijwiel ge
sprongen en luid-roepend hief hij den arm op,
opdat de chauffeur zou stoppen, doch de reizigers
gaven geen acht op hem.
Toen het voertuig hem voorbijreed, herkende
hij de inzittenden.
Gejaagd sprong Jules op zijn koersmachine.
Mijn God, dat is mijnheer Pereleux met den
chauffeur van mijnheer Lambrechts. Kon ik hen
toch maar inhalen, mompelde hij.
De jongeling besloot het onmogelijke te doen
om het rijtuig in te halen. Gelukkig dat de auto
toch niet al te snel reed. Hij zou sprinten ge
lijk Koenraad hem vaak hoonend toewierp, wan
neer hij zonder prijs van een velokoers te huis
kwam.
Hij gevoelde plots als een warmte, die hem
koortsig maakte en die in hem een gloed op
wekte, die zich telkens ook van hem meester
maakte in de koersen, als hij zag dat sterker
kerels hem zouden kloppen, en hij kost wat wost
en ondanks allerlei hinderpalen, toch den eersten
prijs wilde behalen.
Jules boog zich over zijn rijwiel, steviger klem
de hij het stuur in de vuisten, sneller pedaalden
zijn voeten.
Na eenige oogenblikken zag hij dat het toch
gaan zou. Plots nam hij een razende vlucht. Een
kwartier twintig minuten, sprinte hij. Gansch
zijn wezen was in spanning. Met al de jeugdige
mannen Vracht verslond hij kilometer na kilome
ter. Denken kon hij niet... Een gedachte flitste
hem onophoudend door den geest. Ik zal hem in
halen.
Eensklaps uitte Jules een vreugdekreet. Ginder
in de verte on tv/aarde hij het rood achterlichtje
van mijnheer Lambrechts' auto en uit een zijwe
gel kwamen een viertal fietsers aanrijden, in wie
hij zijn makkers herkende.
Een uur na zijn aankomst verliet Pierre Pere
leux den heer, aan wien hij belangrijke papieren
had overhandigd.
En nu vooruit, gebood hij den chauffeur.
Toen de Chevrolet eindelijk den steenweg be
reikte, herademde Pierre. Met groeiend ongeduld
verlangde hij naar het oogenblik, waarop hij zijn
Solange in de armen zou mogen drukken.
Hij keek door het portiersraampje en hij zag een
jongeling van zijn fiets afspringen en de hand in
de hoogte steken.
Zoo, dacht Pereleux, dat is reeds iemand, die
mij herkend heeft en die me groet. Wie zou dat
zijn
Spijtig dat niet allen mij vriendschap betui
gen en dat er zelfs zijn die me do'odelijk haten.
Hij dacht aan zijn vader, diens tweede echtge
noote en hun zoon Bernard. Zij allen hadden hem
vroeger zoo ongelukkig gemaakt.
Onder den half-blauwen donkeren avond heme!
van zijn geboortestreek, onder dat uitspansel, dat
hij als kind en als jongeling honderden malen
diep-treurig had beschouwd, doemde het voor
bije in zijn geest op.
Zijn kinder- en jongelingsjaren waren indroe-
vig geweest en hadden in zijn hart een onuit-
wischbaren indruk nagelaten van melancholie
en treurigheid.
Zijn moeder, zijn lief, engelachtig moedertje,
van wie enkel een portret hem een onvergetelijk
beeld in den geest had gevormd, stierf toen hij
nauwelijks vijf jaar telde.
Weduwnaar blijven dat kon zijn vader niet.
Voor de tweede maal trad hij in het huwelijk
met een beeldschoone maar hartelooze dame, die
hij in de hooge middens had leeren kennen en
op wie hij smoorlijk verliefd was geworden.
Van toen af werd de kleine Pierre aan vr eemde
handen toevertrouwd. Zijn tweede moeder beje
gende hem uiterst koud en had niet het aller
minste vriendelijk woord voor dat mooie jonge
tje, dat hongerig was naar liefkoozingen en naai
zachte, teedere woordjes. Toen de hartelooze in
de zes volgende jaren moeder geworden was van
een zoontje en twee dochtertjes, werd Pierre een
verstooteling. Zijn vader, die gansch onder den
invloed stond van zijn tweede vrouw, gunde zijn
zoontje maar zelden een vaderlijken blik of een
minzaam woord.
Hoe kouder hij zijn bloedeigen Pierre bejegen
de, hoe meer liefdebewijzen hij ontving van zijn
echtgenoote, die Pierre's moeder had moeten ver
vangen.
Elf jaar oud, werd hij als inwonend leerling
van een kollege ingeschreven. Kwamen de heer
lijke verlofdagen dan scheen hij als een onge-
wenschte, als een vreemde in het kasteel van zijn
vader. Hij bracht het meerendeel van zijn vacan-
tiedagen bij zijn grootvader door of als hij te Ma
riaghem bleef, dan dwaalde hij door de velden ot
speelde met de boerenjongens of hij verwijlde in
het uitgestrekt kasteelpark. Hij verscheen maar
alleen bij de etensuren en bij het invallen van
den avond.
Op een van zijn zwerftochten maakte hij toe
vallig kennis met Solange, die met haar gouver
nante wandelen ging. Jaarlijks zagen zij elkan
der terug. Solange had innig medelijden met den
jongen zonder ouders.
Allengskens was het zij die hem troostte en
deelnam in zijn zonne- en liefdelooze kinderjaren.
Haar zoete troostende woorden maakten dieper,
indruk op zijn gemoed en in het college be
schouwde hij haar als een engel.
Toen Pierre zijn collegestudiën met groote oiv
derscheiding had geëindigd, wilde zijn vader, die
in hem een buitengewonen werker had ontdekt,
zijn zoon in zijne handelszaken inwijden. Maar
zijn echtgenoote keurde dat plan onmiddellijk af.
Pierre, die niets anders vroeg en verlangde, dar:
aan de universiteit te kunnen voortstudeeren.
zag zonder de minste moeite zijn hartewensch
vervuld.
Toen hij dat jaar vertrok om zijn leergang aar.
de Leuvensche hoogeschool te volgen, voelde hij-
zich buitengewoon gelukkig Solange en hij had
den den eersten liefdekus gewisseld.
Terwijl de auto voortholde en de chauffeur de
droomerijen van Pierre niet onderbrak, kwam
de Leuvensche periode levendig voor zijn geest,
('t Vervolgt)
i i mn win «uiium i win ni"»i iiw mn mi n nnn w—l—
HET
door Oud -Koloniaal
jef VAN WYNSBERCHE
Een origineele reportage en tevens een praeht-
rnman, rijk gedokumenteerd. Prijs 30 Ir
Te verkrijgen bij alle boekhandelaars en bij den
UitgeverC. DUMORTIER, 34, Boterstraat, Yper.
!t! n'agtimraucti*'
Druk. Dumortier, 34, Boterstraat, 34. Yper Tal. 5#4