- V O ET BAL- NIEUWS NOTARIEEL - 6. A A N KO N D I G I N G S W E E K B L A D VOOR HET ARRONDISSEMENT YPER STAD YPER BEVOORRADINGSDIENST C. S. Yper B - Prior Langemark ZELFKENNIS 22e Jaar, Nr 28 Prijs 0.75 tr. Vrijdag 31 October 1941 HET YPERSCHE ABONNEMENTSPRIJS Voor Belgiëéén jaar36.00 fr. zes maanden18.00 fr. Men kan inschrijven in alle Belgische Postkantoren Uitgever DUMORTIER, 34, Boterstraat Tel. 500 YPER TARIEF van AANKONDIGINGEN op aanvraag aan de Drukkerij Duniortier 34, Boterstraat, Yper Tel. 500 Postch. 46.173 - H. R. Yper 220 VERDEELING VAN EIEREN Benevens de verdeeling van eieren die weke lijks geschiedt door tusschenkomst van het Na tionaal Werk voor Kinderwelzijn, zal vanaf de maand November elke week eene eierbedeeling plaats hebben voor de volgende rechthebbenden 1) De kinderen beneden de drie jaar 2) De ouderlingen boven de 70 jaar 3) De zwangere vrouwen 4) De teringlijders 5) De zieken (gehospitaliseerde); 6) De vrouwen met kinderen van min dan 4 maand oud. De verdeeling zal geschieden in de lokalen van WINTERHULPSt Jacobstraat alhier, op de volgende dagen en uren den Dinsdag van 9 u. tot 12 uur voor de teringlijders en de zieken (gehospitali seerde) den Dinsdag van 14 u. tot 17 uur voor de kinderen beneden de 3 jaar, de zwangere vrouwen, en de vrouwen met kinderen beneden de 4 maand den Woensdag van 9 u. tot 12 uur voor de ouderlingen boven de 70 jaar. De rechthebbende personen moeten zich aan melden voorzien van de melkkaart wat betreft de vijf eerste kategorieën, en van de rantsoe- neeringskaart van de moeder en van het kind van min dan 4 maanden, wat betreft de laatste ka- tegorie. De eerste uitreiking heeft plaats op Dinsdag 4 November. Heeft vanwege de Nationale Landbouw- en Voedingscorporatie, Hoofdgroepeering Zuivel, Vetten en Eieren de vergunning voor den ver koop van boter bekomen Wed. FORREZ René, Frenchlaan, 37. De nieuwe Kleederkaart Zooals reeds werd medegedeeld, zal de nieuwe klee- derkaart in den loep der maand November worden ingevoerd. Principieel werden voor de A. B. C. D. en E kaarten, onderscheidenlijk voor mannen, vrouwen, meisjes en jongens van 3 tot 15 jaar, kinderen van 1 tot 2 jaar. 120 punten voorzien: voor de F-kaart voor zuigelingen van minder dan 1 jaar evenwel 150 punten. Er wordt voorzien dat voor de kleederkaarten van de eerste 5 categorieën dit is van A tot en m^t in den beginne slechts 60 punten zullen vrijkomen, welke mogen gebruikt worden met de tot nu toe onge bruikte punten van de eerste kleederkaart. In bijzon der dringende gevallen zal nochtans machtiging worden verleend voor den aankoop'van wintermantels. De ove rige 60 punten zullen waarschijnlijk van 1 Mei 1942 af vrijkomen. De puntenwaardeerlng zal een kleine verandering ondergaan. Nieuwe producten zullen op de lijst voor komen. Ook zal een gunstiger stelsel voor werkmans- kleeding worden ingevoerd. Aanvragen voor Oorlogsschade moeten ingediend worden vóór 30 Juni 1942 Artikel 9 van het Besluit van 15 Februari 1941 wordt herzien en vervangen door den volgenden tekst. Op straf van verval moeten de aanvragen welke betrekking hebben op oorlogsschade welke toegebracht werd vóór 30 Juni 1941, ingediend worden vóór 30 Juni 1942. Aanvragen welke betrekking hebben op oorlogs schade welke toegebracht werd na 30 Juni 1941, moeten ingediend worden binnen één jaar te rekenen van den datum der beschadiging. De commissies mogen, bij met redenen omkleede beslissing, verlenging van deze termijnen en ontheffing van het opgeloopen verval toestaan. Dit besluit slaat op de schade toegebracht aan de binnenvaartuigen alsmede aan roerende en onroerende goederen. KAMPIOENSCHAP WESTLAND Zondag 2 November 1941 TE 2 I UUR op het Ypersch Stadium, Augustijnenstraat Inkomprijs 2 fr. - Kinderen 1 frank. j Wie kent zichzelf Hij, die tegenover zichzelf waarachtig is, zich zelf doorgrondt, bewust van eigen zwakheid en kracht en aldus zijn handelingen, en van die handelingen de drijfveer klaar doorziet. Het geldt voor een lofspraak, wanneer men van iemand zegthij kan met alleman omgaan Het is inderdaad een benijdenswaardige gave met iedereen te kunnen omgaan zonder ophou den, zonder prijsgeven van beginselen, zonder verloochening van eigenwaarde, zonder met iedereen mee te loopen. Zoo iemand vergt van niemand het onmoge lijke, maar houdt rekening van zijn wenschen bij het stellen van zijn eischen, zoodoende de billijk heid betrachtende overal en in alle omstandig heden hij spreekt niet over onderwerpen, die de bevatting van zijn toehoorders te boven gaan hij verveelt niet door langdradigheid en vermijdt alle onaangename toespelingen hij laat in den doofpot, wat er niet dient uitgehaald. Nooit ziet men hem diensten aanvaarden, zon der dat hij op de eene of andere wijze het even wicht zoekt te herstellen. Hij vraagt voor zijn kleine persoonlijkheid nooit meer aandacht en belangstelling, dan waarop ieder gewoon mensch recht heeft en streeft erna steeds zijn woord te houden. Niemand doet hij te kort in eerbewijs, dankbaar als men hem plichtplegingen heeft ge spaard. Zoo maakt de zelfkennis den weg vrij naar zelfverbetering, nadat zij ons in alles de grenzen heeft leeren kennen. Wij kennen inderdaad niets tenzij door verge lijking. Wie een ernstig zelfonderzoek instelt, plaatst zich noodzakelijkerwijze voor een ideaal. Dat ideaal is vanzelfsprekend het hoogste ideaal, dat hij kent, want moest iemand een lager ideaal tot maatstaf nemen, dan misleidt hij slechts zichzelf. Wegvagen, moet hij, de nevelen, waarin hij tot hiertoe wandelde en met nuchterheid zijn reke ningen opmaken. Als hij dan zijn eigen fouten ziet, is het niet mogelijk, dat hij hiermede vrede maakt. In dien zin voert dus zelfkennis tot zelf verbetering. Zij wijst ons daartoe zelfs den besten weg. Om zijn gebreken uit te roeien, bestaat er geen beter middel dan ze aan te tasten in hun wortel. Een voorbeeld maakt dat duidelijk. Als de ouders bemerken, dat hun zoon geruimen tijd slecht onderwezen werd in een vak, dan zoeken zij een anderen onderwijzer. Is deze een verstan dig man, dan gaat hij niet voort waar de andere gebleven is, maar hij begint nog eens bij het be gin om betere grondslagen te leggen. Op ver keerde grondslagen kan toch niemand een goed huis bouwen. Zoo gaat het ook met iemand, die op den ver keerden weg is. Hier baat slechts één middel hij moet van dien weg af. De zelfkennis doet ons niet alleen onze gebre ken maar ook den grond van die gebreken ken nen. Zij openbaart daarenboven onzen aanleg, onze krachten, onze vermogens en in welke mate wij deze bezitten. Uit deze kennis vloeit een bron van zelfvertrouwen, zelfbeperking en beslistheid van handelen. Hij, die weet wat hij kan, verliest geen tijd met beuzelarijen, maar hij vat onverwijld den ar beid aan, waarvoor hij zich berekend weet. Hij houdt daarbij maat in zÜn begeerten. Zichzelf kennende, beperkt hij zich tot den kring, waarop hij is aangelegd, waarbuiten hij waarschijnlijk zou mislukken doch waarbinnen hij zeker veel goeds kan verrichten. Door zelfkennis worden wij dus tot het beste doel gedreven. Dat doel is ons ideaal. Door haar worden de gebreken aangetast in den wortel en zij zorgt, dat wij aan den arbeid komen, waar wij behooren. Klaar en duidelijk wordt het aldus, dat zelf kennis de hoogste van alle wijsheid is, mits zij ons tot ons doel, ons beste doel voert, langs de beste wegen. Trekken wij andermaal onze aandacht op de vruchten van dezen gezegenden boom. Als wij onszelf met ons ideaal vergelijken, ge voelen wij weldra onze kleinheid in zulke mate, dat er voor zelfophemeling geen plaats meer is. Zoo leeren wij wat meer bescheidenheid. Wie weet wat hij is en daarnaast vergelijkt, wat hij zou kunnen zijn, die laat door den toegezwaaiden lof niet licht bedwelmen. Het ver driet hem eerder in zijn binnenste, dat hij dien lof niet meer heeft verdiend. Daarom is hij. die omtrent zichzelf in de waarheid wandelt, beschei den van nature. Dit verwerft hem dan ook de hoogachting en toegenegenheid van zijn mede- menschen. Hij, daarentegen, die zijn persoonlijkheid te breed ontvouwt en zichzelf steeds op den voor grond zoekt te brengen, neemt er velen in tegen zijn persoon. De hoogmoedige nederigheid en nederbuigende vriendelijkheid van sommigen heeft geen ande ren oorsprong. Zelfkennis bezorgt ons ook herstel van veer kracht. Iedereen heeft zijn zwakheden, zijn dwaashe den, zijn inzinkingen. Zeg aan allen, die deswege moedeloos zijn leert uzelf kennen Die kennis zal hun openbaren, dat een mensch niet enkel val en tuimeling is. Allengskens zullen zij het vernederend gevoel van onmacht en on waardigheid voelen verzwinden, om het gevoel te herwinnen van hetgeen hun overblijft aan geestelijk kapitaal. Dat besef zal de veerkracht doen terugkeeren en de aanvankelijke fierheid hergeven. Zelfkennis schenkt ook rust. Voor velen is het leven een strijd, een worste ling. De meesten hebben hun verdriet, stil of open baar. Veler verwachtingen werden verstoord, ve ler genegenheden onbeantwoord, veler idealen ontluisterd. Velen moeten ook worstelen met hun medemenschen buiten eigen schuld. Wie aldus door aanleg of omstandigheden ver plicht is dernenschen in hun rust te storen, maakt zich vijanden en niet alle vijanden kiezen edele wapenen. Droevige verwikkelingen zijn daarom te vree zen in het leven. Gelukkig hij, die onder zulke omstandigheden zichzelf kent. Want niemand weet beter wat hij is. dan hij zelf. Daarom gaat hij kalm zijns weegs. Zijn ideaal begeleidt hem onder goed en kwaad gerucht, onder lof en blaam. Dat ideaal belicht zijn pad en schenkt hem al tijd troost. Zij, die het op hem gemunt hebben, zouden het wel anders willen, maar dat ideaal waakt en maakt, dat hij niet ondergaan kan. Zoo krijgt de mensch in strijd met lot en an dere menschen van de zelfkennis een vasten geest Niemand betwist dan ook de waarde der zelf kennis. Wordt haar waarde algemeen erkend, weinig wordt evenwel zijzelf aangetroffen. Wandelen de meeste menschen in geen nevel Hoevelen, die de gebreken hunner kinderen niet inzien, en nog minder oogen hebben voor eigen fouten Staan wij niet dikwijls verbaasd over de blind heid van een persoon, na dezes bezoek Wij den ken dan even na en bemerken, dat de man steeds toegeeft aan de gewoonte om over de voortreffe lijkheid van eigen kinderen te spreken. De kerel noemt schoon wat ons smakeloos toe-

HISTORISCHE KRANTEN

Het Ypersch nieuws (1929-1971) | 1941 | | pagina 1