Op Zondag 14 December 1941 4 MANNEN EN 1 MEISJE STAD YPER BELANGRIJK BERICHT Benoeming van Schepenen IEPERSCH KRONIEKSKE HET YPERSCHE 12 -12-1941 delingen waant, als ondeugden te zien veroor- deelen. De gekende Grieksche wijsgeer, Diogenes, de man met de lantaarn, «op zoek naar een mensch,» veroverde een zekeren roem door zijn geestige, spotzieke opmerkingen en drollige levenswijze. Hij liep rond zonder schoeisel, een stok in de hand en een zak op den rug. Het spreekt van zelf, dat hij zijn doel voorbijstreefde. De oppervlak kige geesten van zijn tijd haalden minachtend de schouders op en bleven bij hun dwaasheden. Het stelsel van den Cynicus verdierlijkte en kende geen andere vrucht als begekking en onver schilligheid. De helle geest beging een groven misslag. Zijn misprijzen voor de beschaafde vormen vernietigde zijn loffelijk pogen. Met een ander voorkomen, dat niet ieder het recht gaf hem af te keuren, hadde hij wellicht zijn volk tot het beoefenen der wijsheid overgehaald. Door zijn potsierlijk doen en laten, verwijderde hij voorgoed zijn mede burgers. Een episode uit de Romeinsche geschiedenis toont ons daarentegen, wat een inschikkelijk man Vermag. In de dagen, dat de Sabijnen Rome bedreigden en de edelen, met hun ouden, minachtenden trots, elk voorstel der Plebejers afwezen, schoolde de gewapende volksmacht in den nacht bijeen en ontwierp, verontwaardigd door de herhaalde woordbreuk harer meesters, de stichting eener nieuwe stad. De hooghartige Patriciërs zagen den afgrond onder den voet. Zij hadden ontegen sprekelijk een onbeperkte macht, maar geen volk meer, waarover ze konden regeeren. Reeds had den de Plebejers hun aanvoerder gekozen en schansen gegraven op den heiligen berg. In dien uitersten nood, maar eerst dan, besloot de Senaat afgevaardigden te zenden om met de opstande lingen te onderhandelen over de voorwaarden, waarop zij wilden terugkeeren. Gelukkig be noemden zij tot hoofd van het gezantschap eenen volksvriend, met name Agrippa. Naar het ver haal van Livius, volvoerde deze zijn taak, door het eenvoudig verhaal eener fabel. c In den tijd, zoo sprak hij, toen de mensche- lijke ledematen nog niet tot een ondeelbaar ge deelte verbonden waren, toen nog elk afzonder lijk lid zijn eigen wil en eigen taal bezat, waren de overige ledematen boos op de maag, dewijl deze niet deed dan het voedsel verteren, dat zij ten koste van veel zorg en zwaren arbeid moesten aanbrengen. Zij verbonden zich onder eede, dat de handen geen spijs meer naar den mond bren gen, de mond geen voedsel meer aannemen, de tanden niets meer vermalen zoudenzij wilden de maag door honger gedwee maken en zij voer den hun plan ook uit. Maar dewijl zij dit deden, teerden de ledematen, evenals het gansche li chaam, geheel en al uit. Het bleek dat ook de maag niet werkeloos was, dat ook dit lichaams deel zijn diensten bewees, dat de gelijkmatige verdeeling van het bloed in de aderen, aan alle deelen des lichaams leven en kracht terug schonk Met deze fabel bracht Agrippa een volslagen ommekeer in de gemoederen te weeghij ver zoende de partijen doch eerst nadat de Patriciërs op eenige belangrijke punten de wenschen der Plebejers hadden ingewilligd. Zoo viel de bin- nenlandsche tweespalt en Rome bleef tegen zijn vijanden opgewassen. Menenius Agrippa eerbiedigde de vormen en boekte welslagen. Diogenes kwam van kale markten thuis tot scha en schande der wijsheid. Al de verschillende orden en onderscheidene bestaanswijzen zijn den mensch toegankelijk. Zijn kenvermogen laat hem toe, alles wat be staat, als in een spiegel naar waarheid af te beel den en dat stelt hem in staat de natuurkrachten te doorgronden en te breidelen. Zijn gevoel om vat met liefde, al wat het verstand hem leert kennen als het goede. Zijn wil volbrengt het ze delijke. De hoofdbedoelingen, die het universeel plan der menschheid besluit, moeten deze drie ver mogens toepassen. Zij maken het voorwerp uit der algemeen vereenigde of maatschappelijke werkzaamheid. Ook moet de menschheid zich ge nootschappelijk schakelen en rangschikken voor alle hoofdtakken, die haar bestemming begrijpt. Alleen als alle deelen organisch evenredig zijn ingericht kan er spraak zijn van evenwicht. De staat van evenwicht is het groot maatschap pelijk doel, de wet en de verborgen kracht aller ontwikkeling, die onweerstaanbaar streeft naar de harmonische aaneensluiting van alle gemeen schappelijke deelen. Gelijk alvast de drieërhande verrichtingen van het lichaam beantwoorden aan de drie zielver mogens, zoo komen deze op hunne beurt overeen met de drie klassen der maatschappij, die onder wijs, wetgevende macht of nijverheid vertegen woordigen. Tusschen deze drie bestaat solidariteit. De klas, die het nuttige voortbrengt heeft de onderwij- noodig of hervalt in barbaarschheid. Zij Drie uren schatfèrlachen IN DEN STADSSCHOUWBURG Prachtige Tooneelvertooning ingericht door Z. H. D. Afdeeling leper om 2.30 uur Opvoering van Dolle Klucht in 3 Bedrijven van An joel Vale en Koos Brakenberg door VOLKSVEREDELING Roeselare Prijzen der plaatsen 10, 7 en 4 Fr. Kaarten te verkrijgen in den Kommandopost (Halle) en bij de leden der Z. H. D. Het nummeren en voorbehouden der plaatsen zal kosteloos geschieden op het stadhuis, verga derzaal der Z. H. D. op volgende dagen en uren, waar men zich ook kaarten kan aanschaffen Alle werkdagen van 5 tot 7 uur. Ook op Zater dag van 12 tot 1 uur. Zondag van 10 tot 12 uur. kan de noodige bescherming van personen en goederen niet verzekeren zonder wetgevende macht. Maar ook deze laatste en het onderwijs kunnen niets, zonder den steun der nijverheid, die het nuttige voortbrengt. De maatschappij is dus een machtige groep ar beiders, waar ieder voor zijn deel tot bet gemeen schappelijk doel bijdraagt. Het ware dwaasheid, in dien groep, volkomen gelijkheid als grondslag uit te roepen. Velen moe ten van het dwaalbegrip genezen dat meester schap als een aanslag op vrijheid doet gelden. Omdat de meerdere hooger staat, daarom kruipt de mindere niet. De ongelijkheid van stand is precies de éénige oplossing om de deelen der Vnaatschappij aange sloten te houden, op voorwaarde dat zij steune op onderling hulpbetoon. Wat zou van dien reusachtigen dwarrelkolk ge worden, waarin arm en rijk, groot en klein, machtigen en zwakken, gezonden en zieken, ko ningen en onderdanen dooreenwoelen, als niet dat middel eiken staat op zijn plaats hield en de stoornis van elk ondergedeelte verhinderde Oversten en ondergeschikten staan in noodza kelijk verband. De meesters belichamen de grootheid van den staat. De glans van hun rang weze hun ten plicht. Maar het uiterlijk vertoon maakt den man niet. Hooge plaatsen, schitterende fortuinen kunnen wel den gunsteling of arbeid en verdiensten vol gen, doch blijven den wisselval blootgesteld. Rijkaards en machthebbers worden in den grond der zaak geduld. Als die van het lot begunstigden het hart op de ware plaats dragen, dan wachten zij zich wel te onderstellen, dat de overmacht hunner positie hen toelaat geen vormen in acht te nemen tegen over hen, die de wereld him onderdanen noemt. Wie anderen over den schouder aanziet, veron gelijkt zich zelf en verbeurt de achting waarop hij recht had. Dit trooste den lageren man. Als hij meesters gedoogt, is het om reden, dat hij de bestaande orde huldigt. Hij loochent de wettelijkheid van het gezag niet, hij zoekt geens zins het te dwarsboomen of te tarten, want hij weet, dat zonder gezag, de maatschappelijke orde zich niet handhaven kan in zijn eigen belang. Daarom gehoorzaamt hij zonder tegenspraak zonder moeite, zonder dwang. Het baat hem weinig of deze of gene zijn plaats dankt aan genie, list of kuiperij. Een bepaald overste is aangesteld, hij heeft wat hem genoegt. Opgeroepen of gedagvaard, spreekt hij onver vaard, met wijsheid en vrijheid. Als zoodoende opperheer en onderworpeling hand in hand gaan, dan heerschen gerechtigheid en vrede over de landen. Dan versmelt het men- schengeslacht tot één huisgezin. Daar bejegent het kind zijn ouders met waarachtige liefde, de jonkheid den ouderling met oudvaderlijk eerbe toon. Daar regeert de monark veilig op zijn troon en vonnissen de magistraten zonder dat hun goede trouw in 't gedrang wordt gebracht. heer Harry Brown een welgelukte solo-stepdans uit voerde. Tot weerziens. De scene van de ontmoeting met de Comte de Pa- rlgo met de hurleske presentaties en den handigen diefstal, bracht ons na de poos weer direct in stem ming. M. Constant was een aristocraat op zijn best, Het vierde tafereel van het tweede bedrijf Nen Leeuw losgebroken was een hoogtepunt. De plotselinge machtsgreep van Alewis Plat- broeck en de verbouwereerdheid van Sofie, die nu niets meer te piepen heeft, zijn psychologisch goed weerge geven, wat niet gemakkelijk is. Na de verzoening van toekomstige schoonzoon en schoonmoeder, kwam de finale van de revue met een laatste ballet, dat zeer in den smaak viel. In een woord de opvoering van Past op de Velo dieven was een gebeurtenis. De heeren Dickson, regisseur, Romain Deconinck schrijver van de revue, en al de spelers mogen gefeli citeerd worden. Wij zien verlangend uit naar een terug komst van dit gezelschap, wat, zooals de heer Dickson ons beloofde, in Januari geschiedt Tot weerziens Ai de BELGISCHE MILITAIREN, te YPER woonachtig (zoowel Officieren, Onder-Officieren en Soldaten) die deel uitgemaakt hebben van het gemobiliseerd Leger, en die NOG NIET in het bezit zijn van een BEWIJS VAN ONTSLA GING afgeleverd door het Stadsbestuur, moeten zich ten Stadhuize (Secretariaat) aanmelden, van MAANDAG 15 December tot en met ZATER DAG 20 December 1941. Yper, den 12 December 1941. De Burgemeester, J. VANDERGHOTE. In het Staatsblad van 7 December is een besluit ver schenen waarbij de Heer Top E. tot het ambt van sche pen benoemd v.ordt te Langemark, en de Heer Durant L. aangeduid is om hetzelfde ambt in de gemeente Zuidschote waar te nemen, ter vervanging van den Heer Logier K., aan wien bij besluit van 6 December ontslag uit zijn ambt verleend werd. RECLAME EN KUNST. We hebben het altijd gezegd dat reclame maken een kunst is en opschriften samenstellen evenzeer. De ve- lodleverij is aan de orde van den dag. Kon men dan een beter opschrift kiezen dan Past op de Velodie- venEn wanneer de plakbrieven met dit opschrift als eenige tekst werden uitgehangen, wist het publiek niet beter of dat het een heilzame verwittiging tegen dit gespuis was. Zoo werd de naam van de te spelen revue ingehamerd. Het resultaat is ook niet achterwege geblevende zaal was goed gevuld. Geen enkele der toeschouwers heeft het zich be klaagd. We hebben het doorheen gansch het stuk aangevoeld: we stonden hier voor menschen die hun vak kennen, ja die meesters in het revue-genre zijn geworden. En dit betreft zoowel den schrijver, als de regisseurs en de spelers. Ze hebben het succes, dat ze zoowel te Gent als te Brugge en in andere steden oogstten, ten volle verdiend (De opvoering van Zondag was de twee honderd en tienste.) GENT TE IEPER. De revue is voor het tooneel wat de kroniek is voor het geschreven woord. De voorvallen uit het dagelij ksch leven worden er met een humoristisch vernisje voorgeschoteld en juist zooals in een kroniek wordt er iedereen zijn mantel uit geveegd. De kreupelen en de manken krijgen het eerst te verduren, maar goede humor laat steeds een greintje medelijden doorschijnen. In tegenstelling met sommige revues, waarin de ver scheidene tooneelen geen onderling verband hebben, vormt «Past op de Velodieven» uitgezonderd enkele tafereelen, een geheel. Geen revue van personen dus, maar van gebeurtenissen en toestanden. Deze gebeur tenissen en toestanden worden beleefd door een Gent- sche doorsneefamiliehet gezin Platbroeck. Een aardigheid voor ons was de Gentsche gewest- spraak. We weten niet of veel lezers onze voorliefde voor dit dialect deelen. Misschien komt het door per soonlijke betrekkingen. Het is natuurlijk dat wie met deze stad bekend is, nog meer plezier beleefde aan de revue. In elk geval meenen we dat iedereen het dialect van de spelers best verstaan heeft. Ko ko ko ko ko ko kokedè - We moeten zeggen dat het begin eerder een min gunstigen indruk maakte. Maar liever het -begin dan het einde. De hoofdoorzaak blijkt wel de afwezigheid van een gepast decor In de eerste tafereelen te zijn. Doch in het tweede tafereel kregen we de mooie stem van Harry Brown te hooren, en werd de lieftallige nuchterheid van Marie tegenover de dichterlijkheid van Hector geplaatst wat de lachbuien reeds crescendo deed gaan. Het derde en vierde tafereel In 't Rantsoenzegel- kantoor en Een Hakkelaar van de Bovenste Planke») toonden ons reeds wat meer van het talent van de heeren Roger Baillieu en Romain Deconinck. In het vijfde tafereel trad Hélène Maréchal voor de eerste maal op als West-Vlaamsche boerin en kreeg al dadelijk de sympathie van de toeschouwers Het geval van den ezel en de koe verwekte veel hilariteit. Ze bracht bovendien gansch het kiekenkotgoed aan het kakelen. Maar tusschen alle kiekens zitten hanen, en die gingen dan natuurlijk aan het... kraaien. Het proloog, tijdens hetwelk het publiek reeds aan het schateren werd gebracht, sloot met een mooi ballet door de lieftallige danseressen van den troep. Es dienen mains duut die ge zie goan begraven In het eerste bedrijf maakten we kennis met een Sofie Platbroeck, die maar door haar huwelijk aan dien familienaam kwam en onder de gevaarlijkste soort van Eva's opvolgsters mocht gerekend worden. Hélène Maréchal muntte in deze rol meer nog dan elders uit door haar zeer natuurlijk en zeer fijn spel. Haar bevelende roep zwai-ai-aigt deed het de menschen uitproesten. Op de Korenmarkt zat er vroeger (en misschien nog), ergens in een hoekje van den uitgang der St Niklaas- kerk, een vrouwtje dat kastanje's verkocht. In den donkeren avond galmde haar roep over de markt. En aan haar dachten we toen. Samen met de heeren Romain Deconinck, waarover we het reeds hadden en Roger Baillieu vormden ze een trio dat onverbeterlijk was. Het valt moeilijk te zeg gen wie de beste was. De laatstgenoemde heeft den toeschouwer niet minder geamuseerd dan de anderen. Wanneer hij voor de zooveelste maal had gezegd Pao, mank ès wao vraogen gierde het publiek het reeds uit, want het wist dat daarna zou komen ès dienen mains duut die ge zie gaan begravenof Mank ès noor de cienema gaonSucces voor den schrijver in derdaad, maar de interpretatie is alles in zulke zaken. Een traan en een lach. Scheiden doet lijdenwas een zeer mooi en ont roerend tafereeltje. Wie had er gedacht dat er zouden zakdoeken te voorschijn komen Sommigen meenen dat het er bij de haren -bijge- sleurd was. Het is waar dat het met het stuk geen ge meens had. Maar het blijft nu eenmaal een revue. En naar onze bescheiden meening was het niet misplaatst. Wellicht beantwoordt dit tusschenvoegen van een treu rig tooneeltje, midden in een comedie, aan een wet der tooneelkunst. Of misschien is het wel een twist appel voor de tooneelschrijvers. Toch miskomt het niet dat de lach voor enkele minuten opgeborgen wordt, om daarna weer opnieuw en frisch open te bloeien. Hélène Maréchal en Romain Deconinck bewezen hiermede evengoed bestand te zijn tegen ernstige rol len. Dit zijn echte acteurs. Jonge meisjes die op hun vrij-tochtjes vergezeld wor den van een jongeren broer, is ook een zich eeuwig herhalende historie. Maar wanneer het donker gewor den was, zag Franske ze toch nog zitten met zijn zak lamp. Het winnende nummer van de Winterhulploterij be sloot met spanning het eerste bedrijf, waarna het bal let ons nogmaals op een uitvoering vergastte en de (Zie vervolg onderaan vorige kolom)

HISTORISCHE KRANTEN

Het Ypersch nieuws (1929-1971) | 1941 | | pagina 2