Prachtig Koncert BRISTOL HOTEL ONZE FILMKRONIEK Ter gelegenheid van NIEUWJAAR I F P F R STAD YPER CINEMAPROCRAMMAS -• 1 Karl Ludwig Diehl De Filmcamera ontdekt- het landschap KORTE COLVEN Het Weekoverzicht voor Vrijdag 26 December In de Ufa Studios Lizzi Waldmüller Heidemarie Hatheyer Een Nieuwe Ster In de Froelich Studios lepersche Grootheden HET YPERSCHE 26-12 -1941 FLORA Groote Markt De Vos van Glenarvon Der Fuchs von Glenarvon Duitsch gesproken l met Olga Tchechowa en Ferdinand Marian. Vrijdag, Zaterdag, om 8 u. Zondag, 2 J, 5 en 8 uur Maandag, om 8 uur Donderdag (Nieuwjaar) om 2 j, 5 en 8 uur. MAJESTIC Rljselstraat ZIG - ZAG met Marcel Roels en Germaine Broka Fransch en Vlaamsch gesproken. Zaterdag, om 7 uur Zondag, om 2 J, 5 en 7 u. Maandag, om 7 uur Donderdag (Nieuwjaar) om 2 15 en 7,30 uur OUD IEPER R. Colaertplaats Ik weiger te antwoorden Ich verweigere die Auslage Duitsch gesproken met Olga Tchechowa Zaterdag, om 7 i uur. Zondag, om 2 J, 5 en 7 J u. Maandag, om 7 f. uur Donderdag (Nieuwjaar) om 2 J, 5 en 8 uur. i j i VOOR DE LENS. De vereerders van Karl Ludwig Diehl een der hoofdvertolkers uit De Vos van Glenarvon waar- deeren zijn fiere gestalte, zijn edele gelaatsuitdrukking, zijn sympathieke figuur, zijn correcte houding. Zijn vereersters zien in hem het toonbeeld van een man Iedere filmspeler, zooals iedere tooneelspeler trou wens, heeft een groot verlangeneen karakterrol uit beelden, waarin hij het .beste van zijn wezen kan leg gen. Karl Ludwig Diehl heeft de kunst verstaan om dat beste van zichzelf te leggen in iéder van zijn rollen. Zijn kunstenaarspersoonlijkheid is te sterk, opdat niet ieder van zijn figuren er den stempel van voelen zou. En dat kenmerk dragen dan zoowel zijn sympathieke» creaties als zijn antipathieke want hoe, na de litera tuur, ook de film vaarwel zegde aan de indeeling in pdele rollen en booswichten om over te gaan naar een subtielere schakeering onder de personages, het groot publiek oordeelt nog altijd simplistisch en heeft bij een vertooning nog altijd méér sympathie voor de sympa thieke rol dan voor de andere. Het oordeelt met zijn hartde sympathieke rol mag allerlei gebreken heb ben als mensch en als acteur, maar de booswicht moet de perfectie zelf zijn, in 't een zoowel als in 't ander, wil hij niet onder hoon begraven worden. Daarom werd van Karl Ludwig Diehl door de regis seurs wel eens misbruik gemaakt om hem vooral met minder sympathieke rollen te bedeelen, waarbij dan de natuurlijke, innemende gaven van den kunstenaar de rol vervulden van het vergulsel rond de bittere pil. Maar uit dat vooroordeel heeft de artist zich spoedig weten los te werken. Karl Ludwig Diehl is een volwassen kunstenaars hij bereikte in zijn uitbeeldingen een graad van voornaam heid, die alleen te vinden is bij zeer begaafde en rijke naturen. In deze voornaamheid is hij geen type. Hij is de voornaamheid zelf. Herkomst, familie en opvoeding kunnen daarin mis schien een zeer groote rol spelen, maar zijn persoon lijkheid zelf dreef naar den hoogen graad, die hij hier bereikte. De intelligentie kreeg hij van zijn vader, die hoogesehoolleeraar was en viermaal doctor, en zijn moeder, die het toonbeeld was van een verstandige vrouw, waakte bestendig over zijn vorming als jonge ling en mensoh om hem de bestemming te geven, waar heen zijn natuurlijke gaven hem dreven. Karl Ludwig Diehl, die tevens een sterke militaire opvoeding genoot, vertoeft thans hoofdzakelijk en liefst op zijn landgoed in de Berchtesgadener Alpen, waar hij zich een milieu schiep, dat insgelijks den stempel draagt van zijn uitzonderlijk geteekende persoonlijk heid. LYRISCHE FILMKUNST. In de productie van de cultuurfilms is de landschap film ongetwijfeld het stiefkind. De biologische film boeit door het duizendvoudige wonder van het ontstaanpro- ces en van het vergaan der dingen de- microfilm ont sluiert de geheimen van de onzichtbare wereldfilms van dieren toonen in spannende beeldenreeks, met be hulp der groote - afstandslens, idyllische natuurtafe reeltjes en hun bewoners in het stralende licht van het zilveren schermfilms over kunstonderwerpen bren gen ons de klassieke kunstwerken uit het buitenland nader, zoodat de groote meesters ons vertrouwder wor den, zoowel in hun wezen als in hun magisch belichte werkende wetenschappelijke, de industrie- en tech nische films zijn zoo veelzijdig, dat zij eenieder inte resseeren en onderwijzende reis- en expeditiefilms punten hun effect uit de kleurrijke afwisseling der beel den uit een veraf liggende wereld maar de landschap film heeft moeilijker problemen op te lossen, vooral wanneer het om het landschap van het eigen vaderland gaat. Het bioscooppubliek is dan veel moeilijker te boeien. Aan de technische middelen kan het niet liggen. Door het vertragen of versnellen der opnamen worden be langrijke effecten bereikt. Maar één ding is noodzake lijk, waaraan iedere cultuurfilm-cineast moet voldoen. Hij moet de gave bezitten het landschap te zien en te voelen wat de natuur, middels het oog laat zien. Een der cineasten, die aan deze vereischten voldoet, is ongetwijfeld Otto Trippel. Zijn laatste film, die hij voor Tobis-Degeto maakte, Het Eeuwig Worden levert hiervan eens te meer het bewijs. Als een dichter wandelde hij door het Duitsche land, van Noord tot Zuid, en van Oost tot West. Wat hij zag en beleefde legde hij vast in een film, die tot een symbolisch ge dicht werd. Deze film is geen reportage, waarin het materiaal werd verwerkt, maar een gecomponeerd ge dicht van opeenvolgende en afwisselende beelden. Hier is het een kleuter, die in een oeroude wieg voor de boerderij in het Zwarte Woud, zijn middagdutje doet. Daar, een visscherssloep op zee, die naar de ha ven stevent. Dan, een heerlijk wijdsch uitzicht op den Rijn, afgewisseld door eenvoudige veldbloemen op wei den en meenten. De tot nieuw leven opgewekte post koets geeft tusschendoor een weemoedig, romantisch tintje. Een oud stadje in zijn slaap, als een betooverde prinses. Een herder, die op de fluit speelt. Een kudde schapen. Veulens, kalveren, wolken... eeuwig zich her halend groeiproces der natuur. Van de lente tot den herfst, het opbottende jonge leven, het vallen der bla deren. Otto Trippel legde zijn belevingen vast op den filmband, met begrip en gevoel. Groet Scherm-Tornooi te Rijsel. Fransche School voor Bergbeklimming. Kunstschaatsen van het Echtpaar Baier. Ontspanningsconcert te Brussel. Vreugde voor de kinderen van krijgsgevangenen. 100.000 Fransche arbeiders in Duitschland. De historische Ontmoeting Goering-Pétain. Luchtgevecht boven het Kanaal. Een Engelsche vlieger wordt gered. de Brinon bezoekt het Fransche Legioen. Pantser-aanval voor Moskou. Van het Afrikaansch Front. Te Neuhabelsberg wordt voor 't oogenblik gearbeid aan Wien 1910een film met Heinrich Georg en Lil Dagover, onder leiding van F. W. Emo en volgens het draaiboek van Gerhard Menzel, den auteur van «Heim- kehr» en van «De Postmeester». Verder staat aldaar nog op 't getouw De 5-' Juni met Carl Raddatz, onder leiding van Fritz Kirckhof en volgens het draaiboek van Walter Uhlrlch. In de operette-film van Tobis Een Nacht in Vene tië waarin de onsterfelijke melodieën van Johann Strauss zullen opklinken, treden op Lizzi Waldmüller als zangeres Wilma, die haar gescheiden man te Venetië terugvindt en inziet dat zij hem nog steeds liefheeft, en Heidemarie Hatheyer, een jong Duitsch meisje, dat bij een prijskamp een reisje naar Venetië heeft gewonnen. Voor de film Violanta naar den roman van Ernst Zahn, wiens Frau Sixta thans te Brussel met zooveel succes wordt vertoond, kon de regisseur de hand leg gen op een jong element vol beloften, namelijk Annelies Reinhold. De oorspronkelijke titel van Zahn's vertel ling is Der Schatten Met Zarah Leander, Victor Staal en Paul Hörblger in de hoofdrollen, wordt in de Froelich Studios te Tem pelhof de laatste hand gelegd aan Die grosse Liebe Een gedeelte van de buitenzlchten van dezen band werd gedraaid in Italië en een ander te Weenen. 5 MELCHIOR BROEDERLAM Ik weet niet of het den lezer, die door de omstandig heden als het ware gedwongen Werd zich ver van zijn geboortestreek te gaan vestigen, overkomen is. in zijn nieuw milieu, onverwacht den lof te hooren verkondi gen van menschen uit zijn afstammingsoord Zij mo gen reeds lang tot het rijk der dooden behooren, en spijts hun grootheid, wellicht gerangschikt staan bij het anonyme leger van wat men onze voorvaderen noemt, toch ondergaat men een gevoel van welbehagen, om de eer die je onrechtstreeks wordt aangedaan. Dit gevoel heeft niets te maken met hoovaardij. maar is er een van rechtmatigen trots, die als factor in de op voeding tot stamhoorigheid en nationale fierheid niet genoeg wordt uitgebaat. In zoo'n oogenblikken voelt men best hoe zeer men met alle vezels, spijts verwij dering, gebonden blijft aan den geboortegrond, of zooals de dichter zong, aan de plaats waar Moeder mij eens wiegde Tevens wat het is erfgenaam te zijn, onverdiend mis schien, van een poortersgeslacht, dat weleer de wereld heeft verbaasd door zijn stoutmoedige verwezenlijkin gen, waarvan de geest deze bezielde, voor eeuwen ge- teekend staat, in de steenen pracht en praal van ker ken en monumenten, en de kleurige schoonheid van kunstwerken. Zulk genoegen viel schrijver dezer regelen te beurt, bij gelegenheid van een voordracht over het werk van de Gebroeders Van Eyck, de schilders van het beroemde luik «De aanbidding van het Lam» Dit jaar vierde men het vijfhonderdste verjaren van Jan Van Eyck's dood te Brugge, einde Juni 1441. Het doet verrassend aan. zco te midden de galerij na men van beroemde kunstenaars, welke vóór, naast of na de Van Eyck's hebben geleefd, plots te hooren ge wagen van den grooten Ieperling Melchior Broederlam, die op de kunst van de Van Eyck's invloed zou hebben uitgeoefend. Met den slag voelt men iets losbreken in het hart, het bloed sneller stroomen, en de cogen van de aanwezigen die u weten ook Ieperling te zijn, op u gericht. Schijnbaar is men meer op zijn gemak in het gezelschap, dank zij Broederlam's meesterschap, en krijgt men den indruk op zijn plaats te zijn. En met scherper aandacht volgt men den spreker, in de hoop nog meer over dien beroemden voorzaat te vernemen. Want middelerwijl hebben de gevoelens van trots plaats gemaakt, voor deze van verlegenheid bij de overwe ging van de mogelijkheid dat iemand u plots zou kun nen bestormen, met allerlei vragen over den zoo pas ge- roemden persoon. Men kan zich de hachelijke positie indenken, waarin men zich genoopt ziet zijn onwetend heid te bekennen. Thuisgekomen dringt de noodzakelijkheid zich op, de beleefde aandoeningen uit te storten in een drang naar wetenschap. Men grijpt naar Verschueren's Modern Woordenboek waar alle wetenswaardigheden zijn samengebald, zooals heden ten dage de vitaminen in pillekens, en men zoekt haastig naar het woord Broe derlam. En het staat erBroederlam Melchior Vlaamsch schilder waarschijnlijk te leper, waar hij 1383-1409 vermeld wordt, hofschilder van Filips den Stoute, t na 1409schilderde o. a. een altaarstuk voor het Kartuizerklooster te DIjonvoorlooper der Van Eyck's Waarschijnlijk geboren te leper, zegt Verschueren. Men herinnert zich de stelligheid waarmede de voor drachtgever over Van Eyck zijn thesen beklemtoonde, en hoe hij over de lepersche afkomst van Broederlam niet den minsten twijfel scheen te koesteren. Maar ander zijds staat men voor de degelijke vakkundigheid van een werk als dit van Prof. Verschueren, zoodat men een wijle verbijsterd is. Men gaat allerlei gissingen maken, tot er ten slotte maar een weg open blijfthet terrein verder ontginnen, en zooals de goudzoekersdieper delven. Men valt alle bekende bibliothecarissen en an dere boekenwormen lastig, om toch maar een bron te ontdekken waaraan men zijn weetgierigen dorst kan lesschen. Maar om zich met Broederlam in te laten, zijn de tijden bepaald niet gunstig. Want ook de ge leerde koppen hebben de hersenen volgepropt met dringender problemen. Vanavond moeten ze nog wat aardappelen bijhalen, morgen gaan ze op zoek naar een mensehlievenden boer op bedeltocht voor een half ki lootje boter en wat porei. En wanneer deZondag aan ge lijkaardige bezigheden niet is besteed, dan is het om het achterstallige werk in te loopen. Men is dus aan zijn lot overgelaten, en op goed geluk, werkt men maar door. Tot plots het toeval u een boek in de handen stopt, waarin óver Meester Broederlam een zeer klein aantal lettergrepen is besteed, maar zijn lepersche afkomst wordt bevestigd. Met een gelaat stra lend als een zegevierende krijger, gaat men de vondst aan de vrouw mededeelen, de gelukkige eerste getuige van de overwinning, en als het communiqué van een of ander hoofdkwartier leest men voor Melchior Broederlam, eerst schilder van den Vlaam- schen graaf Lodewijk van Male, daarna van diens schoonzoon, den eersten hertog van Bourgondië, deco reert vijf gebeeldhouwde zetels voor 's graven huis. Hij herstelt en beschildert de mechanieke rariteiten in het Kasteel van Hesdin, waarmee de gasten besproeid of bestoven werden. Hij werkt aan een reiswagen der hertogin. Hij leidt de buitensporige versiering van de vloot, die de Bourgondische hertog in 1387 verzameld had in de haven van Sluis, voor een tocht tegen Enge-- land. die nimmer plaats had. Het schip van Philips dén Stoute, waaraan Melchior Broederlam in 1387 te Sluis werkte, was bedekt met blauw en goudgroote wapenschilden versierden het paviljoen op het achterkasteel; de zeilen waren be strooid met margrieten en de voorletters van het her togelijke paar met hun devies «II me tarde» (1). En verder 1381-1409 Tijd van werkzaamheid van den schilder Melchior Broederlam uit Yperen, In den dienst van Lodewijk van Male. en van hertog Philips den Stoute van Bourgondië. (2) Het ligt niet in mijn bedoeling hier uitvoerig te gaan handelen over het werk van Melchior Broederlam. Men wete dat hij leefde in den uitbloei van een kuituur, waarvan de schoonheid en de praal de nageslachten steeds in vervoering zal brengen. Meer dan één kunst werk heeft hij nagelaten, waarvan het altaarstuk in de Kartuizerabdij van Dijon het bekendste is. Wie aan zijn meesterschap mocht twijfelen, trachte iets meer te we ten van het leven aan de vorstelijke hoven van dien tijd, en hij zal vernemen, hoe ze zich in hun overdadige weelde, steeds omringden met ambachtslieden en kuns tenaars wier faam gevestigd was. Dat men daarin niet altijd de voorliefde voor de schoone kunsten, of, om het met een moderne uitdrukking te zeggen, een gezonde kultuujpolitiek, vanwege de hertogen of graven, moet zoeken, maar veeleer de verwaandheid en de praalzucht om boven de andere hoven uit te stijgen .is een onloo chenbaar feit. Het moet ons dan ook niet verwonderen dat de werkelijk groote meesters, in materieel opzicht te benijden waren, en sommigen werkelijk een prinse lijk leven hebben geleid Maar dat aldus veel kunstge wrochten en schatten van Vlaamschen oorsprong voor ons verloren gingen, is de andere zijde van de medalie. Want de hofschilders vertoefden en werkten meestal daar waar hun groote heeren leefden. Met dit alles weten we nog zoo weinig óver onzen grooten Broederlam. Er zijn nog zooveel onbekenden omtrent zijn leven, zijn werk en zijn kunst. Aanleiding tot het neerpennen van deze ervaringen zal er op volgende buitengewone dagen gegeven worden in het op Woensdag 31 dezer en DlfcsmKldcStf 3,3,1 op Donderdag 1 - 1 - 1942 telkens vanaf 5 u. 's avonds (1) J. Huizinga 365-367. (2) Ibidem. Herfsttij der Middeleeuwen, blz.

HISTORISCHE KRANTEN

Het Ypersch nieuws (1929-1971) | 1941 | | pagina 5