DE KORTRIJKSCHE
ONDERLINGE
LET OP!..
Gij die roerende of onroerende
goederen bezit.
BRAND - LEVEN
- ONGEVALLEN -
Bijkantoor iEPER, Patersstraat, Nr 8.
Omer RQBYN - TEMPERMAN.
Brandstoffen voor Landbouwtractoren
VERORDENING BETREFFENDE
DE LUCHTBESCHERMING
0
ROOD KRUIS VAN BELGIË
-O
Ten einde te antwoorden aan zekere opmerkingen,
«a. door de pers ten opzichte van het Roode Kruis
gedaan werden, hebben wQ het nuttig geacht volgen
de nota op te stellen, welke de belangrijkste vragen,
in deze artikels aangehaald werden, beantwoordt.
1 DE KOL VAN HET KOODE KRUIS IN DE VER
ZENDINGEN AAN KRIJGSGEVANGENEN.
In dit domein heeft het Belgische Roode Kruis goed
onderscheiden activiteiten:
a) Het neemt de verzendingen naar Dultschland
op zich der pakketten die hem door de families toe-
vei trouwd worden en deze, die door de families on
derschreven, in de werkhuizen van het Roode Kruis
v. rvaardigd worden met zijn eigen voedingswaren.
b) Hel verzendt gratis pakketten aan al de behoef
tige krijgsgevangenen die hem zulks aanvragen en
itai hem de blauwe reglementaire etiket, hetzij recht
streeks, hetzij door tusschenkomst hunner familie
doen geworden.
Nooit heeft het Roode Kruis het verzenden van
een gratis pakket geweigerd.
c) Het verzendt kostelooze collectieve pakketten
mot levenswaren, linnen en ondergoed, die in de
kampen door de vertrouwensmannen uitgedeeld wor
den.
Het verzendt, gemiddeld, 12.000 pakketten per
veertien dagen.
(1) Het verleent zijn tusschenkomst voor het ver
zenden van collectieve pakketten uit het buitenland,
die door de vertrouwensmannen tusschen de meest
behoeftige krijgsgevangenen verdeeld worden,
t) VERANTWOORDELIJKHEID.
Het Roode Kruis neemt de verantwoordelijkheid
op zich der pakketten die hem toevertrouwd worden,
en dit zoo lang deze in zijn dienst vertoeven.
Het spreekt vanzelf, dat deze verantwoordelijkheid
opnoudt van zoodra deze pakketten aan den ijzerweg
toevertrouwd worden en, van dit oogenblik af, ont
snappen ze aan zijn kontrool tot wanneer ze aan hun
bestemmelingen ter hand gesteld worden.
Sinds wanneer het verzenden van pakketten toege
laten werd, heeft het Roode Kruis ongeveer 3 mil-
lioen pakketten aan krijgsgevangenen verzonden.
De verliezen, verdwijningen en beschadigingen der
pakketten, gedurende het tijdperk dat het Roode
Kruis deze bij zich houdt, waren onbeduidend en in
leder geval, niettegenstaande zijn tusschenkomst vol
komen kosteloos is, heeft het Roode Kruis steeds de
gewenschte vergoedingen aan de belanghebbenden
aangeboden. Telkenmale hem gesignaleerd wordt dat
een pakket zijn bestemming niet bereikt, opent het
Roode Kruis een onderzoek, niet alleen in zijn dien
sten, maar ook bij de Nationale Maatschappij der
Belgische Spoorwegen.
Wanneer een diefstal, verlies of beschadiging zich
tijdens de verschillende verzendingen, waarvan het
pakket het voorwerp uitmaakt, voordoet, treft het
Roode Kruis de sancties, die zich zoowel op straf
rechterlijk- als disciplinair gebied opdringen, of vol
gens het geval, legt het de feiten aan het Parket
▼oor.
Een belangrijke factor waarmede dient rekening
gehouden te worden is de volgende: de kampen be
staan uit een centrale kern en een zeker aantal
kommando3. Volgens de reglementeering moeten de
verzendingen gedaan worden naar de centrale kern,
vanwaar ze tusschen de verschillende kommandos,
die heel dikwijls ver van de kampen gelegen zijn en
waarvan dc bevolking van de eene week tot de andere
veel verandering ondergaat, verdeeld worden. Deze
verschillende factoren en de moeilijkheden op gebied
van vervoer kunnen de verliezen en missingen, die
bij de verdeeling gedaan worden, uitleggen. Maar
het is ontegensprekelijk, dat deze in geen geval aan
hel Roode Kruis kunnen toegeschreven worden, daar
het op dit oogenblik, sinds lang reeds, de controle
hierover niet meer had.
S) VERTRAGINGEN.
Deze zijn uitsluitelgk toe te schrijven aan de moei
lijkheden van het vervoer.
Er dient te worden herinnerd dat deze gedurende
verscheidene weken, met de feesten van Kerstmis en
Nieuwjaar, op bevel van de Duitsche Autoriteiten
geschorst weraen.
Gedurende dit tijdperk stapelden de pakketten zich
tn onze magazijnen op; daar het aantal onzer ver
zendingen 200.000 per maand bedraagt, Is het dui
delijk dat deze belemmering, in 1942 zooals in 1941,
een merkelijke vertraging, voor de tijdspanne Fe-
bruari-Maart, teweeggebracht heeft.
Aangezien het Roode Kruis deze vertraging voor
zien had, heeft het getracht, gedurende deze periode,
de verzendingen van uit het buitenland meer uit
breiding te doen nemen. Een belangrijke bestelling
▼an saroinen (1 millioen 200.000 doozen) werd o.a.
aan de Algemeene Afvaardiging van het Belgische
Roode Kruis te Lausanne gedaan, hetgeen toeliet,
gedurende dit moeilijke tijdperk, een zekere compen
satie aan de kampen toe te staan.
KLEEDEREN LINNEN SCHOENEN.
Het Roode Kruis moet zich gedragen naar de in
structies en het bevel der Duitsche Overheden.
Het mag geen burgerlijke klecdlng naar Dultsch
land sturen.
Het mag ook geen enkel militair kleedingsstuk
naar Dultschland sturen, nog er over beschikken.
Volgens de door de Duitsche Overheden verstrekte
Instructies: In elk kamp bestaat er een stapelplaats
voor uniformstukken, waar de krijgsgevangenen hun
versleten kleederen tegen andere, in- beteren staat,
kunnen verwisselen.
Nochtans op het einde van het jaar 1941, heeft het
Roode Kruis door zijn diensten van onbezet Frankrijk
20 wagens kleederen in khaki, door bemiddeling van
Gcnève, naar de kampen kunnen sturen.
Voor het linnen, zijn de verzendingen ondergeschikt
aan de bevoorradingsmaatregellng.
Het Roode Kruis moet textielzegels vragen; de
families kunnen bij het Gemeentebestuur een spe
ciale kleederkaart voor de krijgsgevangenen bekomen.
Een groot aantal collectieve en individueele ver
zendingen van linnen konden insgelijks naar de ver
schillende kampen verzekerd worden.
Wat de rchoenen betreft, heeft het Roode Kruis
niettegenstaande zijn ononderbroken voetstappen, de
noodiere toelating voor bevoorrading niet kunnen be
komen, alhoewel het de fondsen bad kunnen btjeen-
HET YPERSCHE 12-6-1942
brengen voor al de nooddruftige krijgsgevangenen.
Sinds 20 Februari 1942, hebben wij 5.400 paar
schoenen molières kunnen bekomen, die naar de
krijgsgevangenen hetzij kosteloos wanneer het
nooddruftigen betreft, hetzij tegen terugbetaling in
andere gevallen, volgens de door het Departement
van Economische Zaken gestelde voorwaarden
opgestuurd worden. Dit Departement elscht een ver
klaring waarin bevestigd wordt dat den krijgsgevan
gene niet over twee paar bruikbare schoenen beschikt
en een verklaring van den burgemeester der gemeen
te, waar den krijgsgevangene is ingeschreven, beves
tigend dat de familie van belanghebbende nog geen
toelating voor marsch- of werkschoenen bekomen
heeft.
Wanneer het een nooddruftige krijgsgevangene be
treft, worden de schoenen kosteloos afgeleverd en
dit op voorlegging van een getuigschrift van onver
mogendheid, door de gemeentelijke overheid afge
leverd.
Het Roode Kruis van België mag echter niet hopen
de kritieken te voorkomen en houdt ten andere reke
ning met al deze die als gegrond erkend worden.
Het heeft ten andere de voldoening een groot aan
tal dankbrieven van krijgsgevangenen zelf, en meer
in het bijzonder van zeer bevoegde vertrouwensman
nen ontvangen, die het te allen tijde ter beschikking
der organismen of personen houdt, die zouden wen-
sclien hiervan kennis te nemen. Kopieën van derge
lijke dankbrieven liggen ter inzage op het secreta
riaat van onze afdeeling.
Het Bestuur R. K. leper.
Het is U zeker bekend hoe de prijs van om het
even welke soort goederen gestegen is, zoowel
van gebouwen als andere soorten goed.
Hebt U dan ook eens aan uwe verzekering ge
dacht Is de dekking wel groot genoeg Zoo nie*
vraagt eens inlichtingen in vertrouwen bij de
VERZEKERINGSMAATSCHAPPIJ N. V.
HOOFD - OPZIENER
De mobilisatie ran de vroege aard
appelen. Oogst 1942.
De Hoofdgroepeering Aardappelen publiceert in
het Staatsblad van 5 Juni een verordening betreffen
de de mobilisatie van de vroege aardappelen van den
oogst 1942, en luidende als volgt:
Elke producent van ten minste een are vroege
aardappelen is verplicht zijn geheelen oogst vroege
aardappelen ter beschikking te stellen van de cen
trale Aardappelen na aftrek van de voorafnemin-
gen, voorzien bij 2 van dit artikel. Deze verplich
ting geldt niet voor de bij artikel 21 van het besluit
van 20 April 1942 bedoelde personen, die hun totale
vtrbouwlngen beperken tot hoogstens een halve are
per gezinslid.
De In par. 1 bedoelde exploitanten mogen op hun
oogst voorafnemen:
1. Voor hun aanplantingen 1500 kg. vroege aard
appelen per hectare aangegeven bij de telling van
10 Mei 1942. Deze voorafneming is verplichtend en
de producenten zullen in 1942 rekenplichtig zijn voor
een overeenstemmende oppervlakte.
2. Voor het verbruik: de verbouwers van vroege
aardappelen onderworpen aan het teeltplan mogen
per lid van hun huishouden 45 kg. voorafnemen, hetzij
twee maandelijksche rantsoenen. Deze voorafneming
wordt teruggebracht op 30 kg. voor de exploitanten
van categorie D en eventueel, van categorie C vol
gens de bepalingen van artikel 35 van het besluit
van 20 April 1942.
De kleine beroepslandbouwers hebben het recht
op een voorafneming van 45 kg. hetzij twee maan
delijksche rantsoenen per lid van hun huishouden.
3. Worden voor de toepassing van deze verorde
ning als vroege aardappelen aangezien, deze die als
zoodanig bjj de telling van 15 Mei 1942 werden aan
gegeven.
4. De producent van vroege aardappelen die zijn
aangifte bij de telling van 15 Mei 1942 niet heeft
gedaan, alhoewel hij daartoe verplicht was, of die
een valsche aangifte zou gedaan hebben, verliest het
voordeel van de voorafnemingen bepaald bij par. 2.
Hij is ertoe gehouden rijn geheelen oogst af te staan
en wordt voor het overige behandeld als een niet-
producent, onverminderd de strafvervolging.
Art. 2. De bij artikel 1 bedoelde producent mag
geen vroege aardappelen rooien voor den door de
hoofdgroepeering Aardappelenvan de NLVC,
vastgestelden datum. Deze datum zal worden afge
kondigd door middel van een in het Staatsblad ge
publiceerd bericht en door alle andere publiciteits-
middelen.
O
Van 1 Juni 1942 af. wordt de Hoofdgroepeering Grond
stoffen voor den Landbouwmet de distributie van
brandstof voor de landbouwtractoren belast. De eige
naars van landbouwtractoren die tot nu toe nog geen
aanv-aagformulieren ontvangen hebben, worden drin-
dend ve zocht zich omiddelliik bij de Hoofdgroepeering
Grondstoffen voor den Landbouw o, Zwaluwenstraat,
13 A. Brussel, schriftelijk te melden, om de aanvraag
formulieren te bekomen.
to
II. BEVEILIGINGSMAATREGELEN
TEGEN BOMMEN.
8 6- Bescherming tegen brand.
tl) Voor de bestrijding van brand moeten
brandspuiten,
met water gevuld vaatwerk.
fijn droog zand in vergaarbakken met strooischeppen
<f zand in papleren zakken van 3-5 kg. inhoud, blusoh-
klappen. blusciihaken op vele plaatsen van den zolder
en ook op andere plaatsen van het huis. vooral in trap
penhuizen. bereid gesteld worden
(2) Bestaat het vermoeden, dat brandbommen inge
slagen zijn. dan moet onmiddellijk een onderzoek inge
steld worden Brandende brandbommen moeten onder
gebruikmaking van veiligheidsschilden met de brand
spuit of met zand gebluscht worden.
8 7.— SCHUILPLAATSEN
(1) Indien geschikte kelderruimten voorhanden zijn,
zoo moeten deze voor de personen die het gebouw be
wonen of er werkzaam in zijn, door het treffen van pas
sende maatregelen tot schuilplaatsen ingericht worden
Kelderruimten, waarin de ketels van de verwarming
zich bevinden of waardoor groote gas-, water- of ver
warmingsbuizen loopen, zijn ongeschikt.
(2) De voornaamste passende maatregelen, welke ge
troffen moeten worden, zijn
1 Zoodanige versteviging van de kelderzoldering, dat
deze het gewicht van het instortende gebouw met zeker
heid kan dragen
2. beschutting van de boven den beganen grond uit
gevende keldervensters door een metselwerk van ten
minste 51 cm, tegen bomscherven van buiten af
3. aanbrenging van scnerfvrije toegangen en nood-
trappen naar buiten
4 aanlegging van een eenvoudige noodverlichting en
zoo noodig yan eenvoudige, door de hand bediende ver
luchtingsinrichtingen.
(3) De uitgestrektheid van de schuilplaatsen moet
zoodanig berekend worden, dat nooit meer dan 50 per
sonen over één ruimte ingedeeld worden. Ruimten met
grootere afmetingen moeten onderverdeeld worden.
(4) Dé weg naar de schuilplaatsen moet in het huis
door borden «Naar de schuilplaats» aangeduid worden
(5) De huiseigenaar is verantwoordelijk voor de in
richting van den schuilkelder. Het is de taak van den
luchtbeschermingsleider ervoor te zorgen dat de kelder
in stand gehouden worde en te allen tijde bruikbaar
blijft
III. LUCHTBESCHERMINGSPERSONEEL
9. Luchtbess chermingin de huizen
(1) Voor ieder woon-, zaken- of dienstgebouw moeten
een luchtbeschermingsleider en het noodige zelfeescher-
mingspersoneel aangesteld worden. Deze moeten voor
de bestrijding van brandbommen en van uitbrekende
branden, eenige ook voor den ziekendienst om de eerste
hulp aan gekwetsten te kunnen verleenen. worden op
geleid.
(2) Bij iederen huisingang moet een bord worden
aangebracht, waarop staat aangegeven
1 De naam van den luchtbeschermingsleider,
2. de namen van het zelfbeschermingspersoneel voor
de brandbestrijding,
3. de namen van het zelfbeschermingspersoneel v*>or
het verleenen van de eerste hulp aan gekwetsten,
4. het adres en telefoonnummer van den naasten
brandweerpost,
5. het adres en telefoonnummer van den naasten
politiepost,
6. het adres en telefoonnummer van de naaste ver-
bandplaats of van het naaste ziekenhuis,
7. waar de naaste telefoon zich bevindt
<3) Voor woon- en zakengebouwen is de plaatselijke
politie, voor dienstgebouwen het hoofd van den dienst
er voor verantwoordelijk, dat de zelfbescherming tegen
luchtgevaar wordt ingericht en uitgevoerd.
10. FABRIEK SBESCHERMIN G
(1) Ieder nijverheidsbedrijf van eenigen omvang, dat
door de bevoegde Kommandantur als zoodanig wordt
aangeduid, moet de noodige maatregelen treffen om het
bedrijf en de daarin werkzame personen tegen aanvallen
van uit de lucht te beschermen en voor de voortzetting
van het bedrijf in geval van zoodanige aanvallen zorg
te dragen (fabrieksbescherming).
(2) De bedrijfsleider is ve-antwoordelijk voor de ten
uitvoerbrenging van de fabrieksbescherming. Hij stelt
een persoon, die in het bedrijf een leidenden post be
kleedt (liefst een technicus), tot fabrieksbesehermings-
leider aar o™ hem van advies te dienen en te onder
steunen Op dezen laatste'rust de taak zich met alle
vraagstukken van de fabrieksbescherming vertrouwd te
maken en de plicht om zijn post van fabrieksbeseher-
mingsleider gewetensvol te vervullen.
(3) Al de in een luchtbeschermlngspliehtig bedrijf
werkzaam zijnde pe-sonen hebben den plicht, diensten
te verrichten, en anderzins te handelen, te dulden en
na te laten, voor zoover de uitvoering van de fabrieks
bescherming het vergt (fabrieksbeschermingsdienst)
Zij worden door den bedrijfsleider of door den leider
van de fabrieksbescherming tot den luchtbeschermings
dienstplicht gevorderd.
8 11. Luchtbeschermingsdienst door de inwoners
samengesteld.
(1) In de steden en in andere gemeenten welke de
Kreiskommandantur zal aanduiden moet voor den
plaatselijken luchtbescheimingsdienst, personeel wor
den opgeroepen en opgeleid. Dit personeel heeft voor
taak, gezamenlijk met de brandweer, de gemeente en
haar inwoners te beschermen tegen de uitwerkingen
van luchtaanvallen en hulp te verleenen. De Kreiskom
mandantur bepaalt de inrichting, de getalsterkte en het
optreden van den plaatselijken luchtbeschermings
dienst zij benoemt den plaatselijken luchtbeschermings
leider.
(2) Alle mannelijke personen tusschen 18-60 jaren,
kunnen voor den luchtbeschermingsdienst opgeroepen
worden zij zijn verplicht de voorgeschreven luehtbe-
schermingsmaat'-egelen ten uitvoe- te brengen Voor
zoover geen andere overeenkomst getroffen wordt, ver
richten de leden van den luchtbeschermingsdienst hun
werk eershalve-
8 12. Strafbepaling.
Leden van den luchtbeschermingsdienst, die hun
dienstplicht niet vervullen of die geen gevolg geven aan
de door de luchtbeschermingsleiders of dezer afgevaar
digden binnen de grenzen van hun bevoegdheid voor
geschreven maatregelen, worden overeenkomstig 7
van de verordening betreffende de luchtbescherming
gestraft
IV. Inwerkingtredmg
Deze bepalingen treden In werking met ingang van
1 Juni 1942.
Voor den Militairen Bevelhebber
in België en Noord-Frankrijk,
De Chef van het Militair Bestuur
VRAGEN EN AANBIEDINGEN VAN PER
SONEEL plaatst men met succes in onze
KLEINE AANKONDIGINGEN