Qroot Athletiek Feest 23' Jaar, Nr 13 Prijs 0.75 fr. Vrijdag 17 Juli 1942 NIEUWS NOTARIEEL - 6. AANKONDIGINGSWEEKBLAD VOOR HET ARRONDISSEMENT YPER Uitgever DUMORTIER, 34. Boterstraat Tel. 500 YPER STAD YPER 6EVOORRADI NCSDIENST Aardappelkaarten STAD IEPER LANDBOUW BERICHT aan de LANDBOUWERS Aan alle Landbouwer» Zinsbedrog en Illusie HWWWHSISISIWSIWSMISIWUWWI im»i# iw— Zondag 19 Juli 1942 HET YPERSCHE ABONNEMENTOPRUS v oor Belgie één jaar 36.00 fr. zes maanden18.00 fr. Alen kan inschrijven In alle Belgische Postkantoren TARIEF van AANKONDIGINGEN op aanvraag aan de Drukkerij Dumortirr 34. Boterstraat, Yper Tel. 500 Postch. 46.173 - H. R. ïper liu Uitreiking der Rantsoeneeringtzegels De uitreiking der rantsoeneeringszegels voor de periode van 31 Juli tot en met 29 Augustus 1942 zal geschieden volgens de nummers der rantsoenkaar- ten, telkens van 8 uur 30 tot 11 uur 45 en van 14 tot 17 uur. De Zaterdag slechts van 8 uur 30 tot 11 wmr 30. Zaterdag 25 Juli: 's Morgens voor de rantsoenkaarten genummerd van 411000 tot en met 413499. Maandag 27 Juli: 's Morgens voor de rantsoenkaarten genummerd van 413500 tot en met 415499. 's Namiddags voor de rantsoenkaarten genummerd van 415500 tot en met 416999. Dinsdag 28 Juli: 's Morgens voor de rantsoenkaarten genummerd van 417000 tot en met 418999. 's Namiddags voor de rantsoenkaarten genummerd van 419000 tot en met 420599. Woensdag 29 Juli: 's Morgens voor de rantsoenkaarten genummerd van 420600 tot en met 422799. 's Namiddags voor de rantsoenkaarten genummerd van 422800 tot en met 424399. Donderdag 30 Juli: 's Morgens voor de rantsoenkaarten genummerd van 424400 tot en met 426499. 's Namiddags voor de rantsoenkaarten genummerd yan 426500 tot en met 428500. De personen die hun zegels niet op den vastgestel- den dag komen afhalen, kunnen deze slechts beko men op Vrijdag 31 Juli 1942, van 9 tot 12 uur en van 14 tot 15 uur. OPMERKINGEN: 1® Men wordt vriendelijk doch dringend verzocht big het £ifhalen der zegels de rantsoenkaarten te rangschikken per nummer. 2® De identiteitskaart zal streng geëischt worden. 3® De rantsoenkaarten niet voorzien van de stem pels der kleinhandelaars, zullen geweigerd worden. De aardappelkaarten voor het tijdperk van 31 Juli tot en met 29 Augustus zullen worden afgeleverd, •p vertoon der rantsoenkaarten, samen met de rant soeneeringszegels voor bovenvermelde periode. Art. 13 van het besluit van 25 April 1942 betreffende ée land- en tuinbouwtelling op 15 Mei 1942 voorziet dat, ten einde de taak van de tellingscommissie en de ver- riehiiugen van de controlediensten te vergemakkelijken, de landbouwers verplicht zijn, op ieder der perceelen een metalen of houten plaat aan te brengen van Om.10 »p Om. 15. Deze plaat moet geplaatst worden op een hoogte van ang. Om. 75 op lm.50 afstand van den hoofdweg die tot elk perceel toegang verleent en op gelijken afstand van etk der beteelde perceelen. Op elke plaat dient op leesbare en daarzame wijze vermeld te staan 1. 4e naam en het adres van den exploitant 2. de aard van de teelt 3 4e oppervlakte van het perceel, uitgedrukt in m2. Elke verdwenen of vernietigde plaat dient onmiddellijk 4oor 4en exploitant vervangen. In geval van weigering die voorschriften na te leven zullen deze, ambtshalve, op kosten 4ci belanghebbendenuitgevoerd worden en strenge sancties pulles evensens getroffen worden, leper, den 16 Juli 1942. De BurgemeesterA. Notebaert. N.B.- De landbouwers gelieven ZOO SPOEDIG MOGE LIJK kunne Algemeene Kaart van den Exploitant Leveringsprogramma Oogst 1942. af te halen bij den Bienst van Landbouw Boterstraat, 13. ▼an het Arrondissement leper LANDBOUWERS, De Heer Ir. Schoorens, leider van den PRODUCTIESLAG, spreekt ?oor U op Zaterdag 25 Juli, te 10 uur, in den Stadsschouwburg te leper. Alle vooruitstrevende landbou wers worden verwacht. Arr. Secretaris der N.L.V.C. O De onjuiste, valsche waarneming voortspruitende uit begoocheling der zinnen, noemt men zinsbedrog. Dit kan zoowel aan den bijzonderen toestand als aan de buitengewone werktuigelijke wijziging onzer orga nen toe te schrijven zijn. Het bedrog ligt dus somtijds in het zintuig zelf: zoo schijnt den koortslijder het kaarslicht vuurrood toe en vertoonen zich in de geelzucht alle voorwer pen geel in die ziekte. Niemand laat zich echter door dit verschijnsel beetnemen, want iedereen weet door eigen ondervinding, dat gezonde zintuigen deze kleu ren niet waarnemen in gelijke omstandigheden. Het geval kan hoogstens vergeleken worden met een j gewaarwording van iemand, die een groenen of roo- den bril opzet en hierdoor de voorwerpen rondom groen of rood ziet. Zoo kan ook de eene of andere ongesteldheid op" ons gehoor werken en schijnbaar ruischende, sissende of brommende geluiden verwekken. De oorzaak van dat zinsbedrog ligt in een buitengewone aandoening van ons gehoororgaan zelf. Andere ziekelijkheden verstompen somtijds onze zintuigen van reuk en smaak en eene onpasselijkheid kan oorzaak zijn, dat alles wat we eten of drinken ons bitter smaakt. De bijzondere toestand en de min of meer gevoelige toe stand onzer zintuigen kan bovendien beïnvloed wor den door gewoonten, leeftijd, leefwijze en luchtge steldheid. Wie daarvan nauwlettend rekening houdt, zal niet licht op grond zijner ervaring mistasten wanneer hij een stellige waarheid te bevestigen heeft. Een gebrek of een mindere verfijning van een zintuig is evenmin een hinderpaal voor het vertrouwen van dit zintuig. Dooven en blinden doen niets te kort aan de gewone kracht van het gehoor en het gezicht. Daarom noemt men dit ook gebreken. Zouden wij dan op onze zintuigen niet mogen vertrouwen omdat er menschen zrjn, die kleurenblind zijn en anderen, die welluidende muziek meenen te hooren als in de smederij wat gevijld of gekrast wordt? Hieruit tot de misleiding onzer gewaarwordingen besluiten is even belachelijk als het gezegde van het oude vrouw tje, dat doof geworden was en een haan zag kraaien: Ach, riep ze verdrietig uit, voorheen kraaiden de hanen nog, nu gapen ze nog enkel! Onze zinnelijke gewaarwordingen ondergaan boven dien bijzondere werktuigelijke wijzigingen. We zou den hier vele voorbeelden kunnen aanhalen van op tische illusie of gezichtsbedrog. Zien wij niet vroo- ter en duidelijker de voorwerpen door een kleine opening? Wanneer wij lang op een voorwerp staren, verdubbelt het voor ons oog, somtijds neemt het zekere kleuren aan en schijnt zelfs te bewegen. Men denke hierbij, wat het gevoel betreft, aan zekere bevindingen uit de kinderjaren. Wanneer men met de beide toppen der voorste vingers over elkander ge slagen, een knikker aanraakt en rolt, veroorzaakt dit geen gewaarwording alsof er twee waren? Hiel den wij niet als kleine kinders horens of zeeschelpen voor het oor, om de zee te hooren ruischen? Brach ten wij ons geen draad, waaraan wij een koperhaak of zilveren lepel hadden gehangen, met de vingers aan beide zijden in de ooren, om door den aanslag van het metaal de gewaarwording te verkrijgen van het gebrom eener zware klok? Dit alles is zinsbe drog, zoo ge wilt, maar het is van dien aard, dat het niemand tot dwaling zal verleiden. Het gebeurt ook wel, dat onze zintuigen niet altoos dezelfde schijnen. We zien en hooren den eenen dag beter dan den anderen; dezelfde spijs en drank sma ken ons heden beter dan gisteren; het zien of het hooren van dezelfde zaak verwekt wel eens op' ver schillende tijden een verschillenden indruk. Dit hangt echter grootendeels af van het meerdere of mindere, van het zwakkere of sterkere onzer gewaarwordin gen: in haren aard blijven zij dezelfde. Ofschoon men niet bewijzen kan, dat dezelfde zintuigen bij alle menschen volkomen dezelfde indrukken en gewaar wordingen verwekken, is het niettemin zeker, dat de gezonde zintuigen van ieder van ons altoos gelijk blijven, en voor ons de werktuigen onzer uitwendige ervaring zijn. Doch hoe beter onze zinnelijke gewaarwordingen ons mogen toeschijnen, toch dreigt er gevaar van dwaling als wij te voorbarig op de gewaarwording van één enkel zintuig vertrouwen, zonder tegeüjker- ti|d, met onze rede, ook onze overige zintuigen te raadplegen. Hier worden wij tot scherpe en verdubbelde op merkzaamheid gemaand. Treden wij een fraai ge schilderd panorama binnen is de illusie voor eenige oogenblikken wel mogelijk. Maar ontnuchtering volgt weldra. Bij aandachtig toezien bemerken wij immers geen spoor van leven of beweging en een oppervlak kig onderzoek der bijzonderheden overtuigt ons spoe dig, dat betgeen wij voor oogen hebben, slechts ge schilderd is. Somtijds evenwel zijn deze eenzijdige epmerkzaamheid en de gewaarwording van één enkel zintuig niet eens voldoende om de waarheid te doen kennen. Een plaasteren beeldje kan als het meester- OM 14 y, UUR op het Ypersch Stadium, Augustinenstraat 1) kamp tusschen College en Middelbare School. 2) Weditrijd tusschen de Voetbalclubs. 3 Loopkoersen voor athleten van den Athletlekbaad. ALGEMEENE INKOMPRIJS 2 FRANK. mmwwpWdwwswuiwiuMWMSiSiimiww 'W lijk geschilderd is, een antiek beeldhouwwerk zoo goed nabootsen, dat wij niet beslissen kunnen, of h«t schilder- dan of het beeldhouwwerk is. Algemeen is het gekend, hoe de Grieksche schilder Zeuxis met rijn geschilderde vruchten zoodanige illusie verwekte, dat hij zelfs vogels misleidde. Zijn kunst scheen zich echter hierbij te bepalen, want zekeren dag wischte hij verdrietig de beeltenis van een knaap uit, die een korfje met wijndruiven droeg, waarop de vogels gretig kwamen aangevlogenIndien de knaap eve* zoo natuurlijk geschilderd geweest ware, verzuchtte hij, zouden de vogels bevreesd geworden zijn voor het jongentje. Men verhaalt van zijn tijdgenoot Parrhasius, dat hij een gordijn zoo natuurlijk geschilderd had, dat Zeuxis hem verzocht ze weg te schuiven, om te zien, wat er achter stond. Voorwaar, riep deze laatste, gij hebt mij overwonnen. Ik heb slechts vogels, maar gij hebt een kunstenaar misleid, die in de leer der perspectief bedreven is! Het zinsbedrog geschiedt het meest met het ge richt, omdat wij dat zintuig het meest gebruiken, en hierop het meest vertrouwen stellen. Het vertoont evenwel niet de natuur der dingen maar slechts hunne uitwendige gedaante. Alles wat zich aan ons oog voordoet is slechts oppervlakte. Dit blijkt uit de regelen der doorrichtkunde, die de diepte der lichamen volkomen voorstelt op een vlak. Wij kunnen ons dus niet alleen op het gezicht verlaten om ons over den waren aard der voorwerpen in te lichten. Wij loopen gevaar ook door het gehoor in dwaling te geraken. Het nabootsen van stemmen en geluiden, zoowel van menschen en dieren als van levenlooze voorwerpen, kan ons In den waan doen verkeeren ware en natuurlijke stemmen te hooren, zoolang wij niet nauwkeurig onderzoeken en andere zintuigen ter hulp roepen. Omdat wij een geblaf hooren, omdat w\j de spraak waarnemen van mannen en vrouwen, bejaarden en kinderen, omdat wij hooren zagen, schaven en kloppen, kunnen wij uit dat hooren alleen nog niet besluiten, dat er rich een hond, mannen, vrouwen, kinders, grijsaards of een timmerman in onze onmiddellijke nabijheid bevinden. Het gevoel zegt ons eigenlijk alleen of iets ruw of glad, hard of zacht, koud of warm is; het kan ons wel de bestanddeelen doen kennen en aanduiden of wij glas, steen, metaal of hout onder handen hebben, maar in alle gevallen is dit niet mogelijk zondfer dat het gericht voor de beslissing wordt bijgeroepen. Met de overige zintuigen van reuk en smaak is het niet anders gelegen. De oefennig en het veelvuldig gebruik onzer zin tuigen speelt natuurlijk een groote rol. Door het gemis van hun gericht hebben blinden hunne andere zintuigen dikwijls tot een schier onbegrijpelijken graad van fijnheid weten te brengen. Saunderson, leeraar in de wiskunde aan de hoogeschool van Cam bridge, was reeds als kind blind geworden. Hij had later zijn gehoor zoodanig geoefend, dat hij alleen op het hooren van zijn stem of van zijn voetstappen, zeggen kon, dat hjj zich in een nauwe of wijde straat bevond, tusschen hooge of lage huizen, in het open veld of onder boomen. Hij onderscheidde bij het tellen valsche geldstukken uit echte, nadat scherpziende kenners er niet in gelukt waren. Kersting, uit Hannover, was de eerste blinde, die door eigen oefening met de toppen zijner vingeren boeken kon lezen zonder speciaal blindenschrift. Hij wist zelfs de kleuren zijner bloemen te onderscheiden en hij ontweek de hinderpalen op zijn weg alleen door de luchtdrukking die deze voorwerpen op zijn uiterst fijngevoelig gestel uitoefenden. Toen deze man later genas van zijn kwaal, verdween eveneens het scherpe van zijn gevoel. Het is geen geheim, dat de zeekustbewoners twee- of driemastschepen onderscheiden wanneer wij slechts één zeil zien. De inboorlingen van onbeschaafde streken worden op verbazenden afstand menschen en dieren, tot den rook van hutten, gewaar. Zij erkennen de voetstap pen van verschillende hun bekende natiën. Dit alles toont aan, hoever men het brengen kan door enkel oefening. Wanneer men het eene zintuig niet bij uitstek boven bet andere geoefend heeft, moet men bij een strenge beoordeeling de gewaar wordingen der verschillende zintuigen samenparen, de eene door de andere bevestigen. Zie datgene, wat gij met uw oog zien kunt; word datgene, wat gij

HISTORISCHE KRANTEN

Het Ypersch nieuws (1929-1971) | 1942 | | pagina 1