HET ATHENEUM TE IEPER
Bij DE LI|NVISSERS
HET YPERSCH NIEUWS Blz 5 38-6-1951
Een interpellatie van Senator Missiaen.
Verleden week was er in het verslag der
gemeenteraadszitting van leper, versche
nen in ons blad, sprake van een inter
pellatie van de heer Missiaen in verband
me! het Koninklijk Atheneum en de Rijks
middelbare School voor Meisjes te leper.
Deze interpellatie geschiedde in zitting
van de Senaat van Donderdag 21 Juni 1951.
In aansluiting met ons verslag over de
gemeenteraadszitting van 15 Juni hebben
wc het wel interessant gevonden, deze
interpellatie te publiceren, zoals ze ver
schenen is in het Beknopt Verslag van
deze Senaatszitting.
We publiceren déze interpellatie en het
antwoord van de onderscheiden ministers
zonder vooringenomenheid doch alleen
met het doel aan onze lezers de verschil
lende standpunten te laten kennen, waar
uit ze dan elk voor zichzelf hun conclu
sies kunnen trekken.
DE REDACTIE.
Interpellatie van de heer Missiaen tot de
Minister van Openhaar Onderwijs en tot
de Minister van Openbare V/erken Over
de erbarmelijke toestand der lokalen waar
in het Rijksmiddelbaar onderwijs te leper
gegeven wordt, en over de sabotage die
vast te stellen is wat betreft het bouwen
der nieuwe schoollokalen van het Konink
lijk Atheneum
De heer Missiaen. Toen ik verleden
week mijn vraag tot interpellatie indien
de. wees de heer Gillon er op. dat de
Ihterpellatie een uitzondering moet blij
ven. Ik ben het hiermee eens. Maar ik
ben verpacht geweest te interpelleren
omdat mijn parlementaire vragen onbe
antwoord bleven of onvoldoende beant
woord werden.
De heer GiUon. Het is wel in die
zin dat ik tussengekomen ben.
De heer Missiaen. Ik heb, inderdaad
twee vragen gesteld over hetzelfde onder
werp -
Daar ik geen voldoende antwoord had
gekregen stelde ik op 2 Mei jl. opnieuw
mijn vragen. Op het ogenblik dat ik mijn
aanvraag tot interpellatie indiende had
ik evenmin een antwoord gekregen. Daar
om dus zag ik mij genoopt te interpel
leren.
Zes weken waren zonder antwoord voor
bijgegaan. en daarom heb ik een vraag
tot interpellatie over de toestand te leper
ingediend. De interpellatie over het Fonds
Vanderpoorten zal volgen zodra ik de
nodige documentatie zal bijeengebracht
hebben.
Een vijftiental jaren geleden was er te
leper een middelbare school met 400 leer
lingen.
Die leerlingen waren ondergebracht in
een school die gebouwd was na de vorige
oorlog, voor 350 leerlingen. In 1939. werd
die school veranderd in een atheneum
afdeling. met 450 leerlingen
Na de oorlog was dat middelbaar on
derwijs zo uitgebreid dat de school ver
anderd werd in een volledig atheneum
en dat een speciale middelbare school voor
meisjes moest ingericht worden. Het athe
neum telde 550 leerlingen. De meisjes
school telde er 200. Al die leerlingen
moesten ondergebracht worden in lokalen
waar slechts plaats was voor 350 leer
lingen. Klassen moesten ingericht worden
in de gangen van het atheneum.
Ook moesten klassen ingericht worden
op de zolders van de paardenstallen van
de rijkswacht.
De middelbare school voor meisjes met
haar bewaarschool telt 325 leerlingen. Ze
beschikt over geen eigen lokalen. Een
deel van de klassen is ondergebracht in
de Justiceschool, zoals men te leper zegt
en een ander deel in het museum Mer-
ghelynck. waar de kamers nog niet ge
plafonneerd en de vensters nog voorlopig
zijn.
Het speelplein bedraagt enkele vier
kante meterser is geen turnzaal, geen
zaal voor het strijken. Alle klassen zijn
te klein. Die toestand heeft aanleiding ge
geven tot het besluit te leper degelijke
scholen op te bouwen. Dit plan werd op
gevat in 1945. En er werd besloten op een
geschikt terrein, het «Minneplein». 7 Ha
groot, dat niet meer gebruikt werd en
dat aan de Domeinen toebehoorde, een
model-school op te richten voer een ko
ninklijk atheneum en voor een rijksmid
delbare school voor meisjes met internaat.
Prachtig programma dat wij toejuich
ten. Onderhandelingen werden aange
knoopt bij de administratie der domeinen
Vandaag blijft van dit programma niet
veel meer over.
In 1945 hadden wij de instemming van
bet ministerie van volksgezondheid beko
men. Met de verdwijning van de heer
Marteaux als minister van volksgezond
heid verviel het ontwerp om op het Min
neplein een sport- en speelplein aan te
leggen.
Nu is er geen spraak meer van het in
ternaat of van de meisjesschool. Alleen
het plan voor het bouwen van het athe
neum bleef over.
Ik zal geen nadruk leggen op de lijdens
weg van de school, doch alleen de ge
schiedenis van het terrein verhalen In
1945. werd met de onderhandelingen be
gonnen. Ze waren volop bezig toen. door
het beheer der domeinen, midden in het
terrein, een strook voor negen jaar ver
huurd werd aan een Ieperse voetbalclub.
Eigenaardig genoeg, is de ondertekenaar
van het huurcontract tevens ambtenaar
van de domeinen en lid van de voetbal
club.
Dit werd getekend enkele uren voor
leer aan het ministerie van openbare
*erken werd medegedeeld dat de grond
ter beschikking werd gesteld maar dat
een deel verhuurd was.
Op het ministerie van financiën wordt
gezegd dat het contract getekend werd.
c°g voor de overdracht, maar dat het
°P ieder ogenblik kan verbroken worden.
Ik
merk daarvan echter niets in het con-
moet ik zeggen dat de bedoelde
ambtenaar een C.V.P.-er is. die aldus het
t.'ksmiddelbaar onderwijs te leper sa
boteerde
Later werd besloten dat het nieuw athe
neum daar zou opgetrokken worden. Maar
kistert nu.
In Maart 1947 vraag ik het ministerie
van openbaar onderwijs hoever het staat
met het bouwen van dit atheneum.
Men zei mij dat het bestuur van ste
denbouw geraadpleegd werd. Op 8 April
1947, na een nieuwe vraag van mijnent
wege. zegt men mij dat nogmaals zal
aangedrongen worden op een spoedige en
dringende oplossing.
Niet de minste vooruitgang werd be
speurd.
Nogmaals wordt aangedrongen, en nu
komt het antwoord dat de provinciale
dienst zijn principiële goedkeuring heeft
verleend en een vergadering zal beleg
gen met het stadsbestuur van leper
Op 23 Juni 1947. meldt het ministerie
van openbare werken mij dat het stads
bestuur zich akkoord heeft verklaard met
de bouw van de school op het Minneplein
en met de aanleg van het sportplein.
Steeds opnieuw vragen wij waarom niet
voortgewerkt wordt. Als antwoord wordt
mij een afschrift van de brief gestuurd,
waarin aangedrongen wordt om het Min
neplein ter beschikking te stellen. Ik stel
dan parlementaire vragen. Op mijn vraag
van 24 Maart 1948 wordt mij geantwoord
dat voor de nodige plans en aanbestedin
gen eerlang een privé-architect zal aan
gesteld worden en dat met de werken
een aanvang zal gemaakt worden vóór
het einde van het jaar.
De minister betreurt, in zijn antwoord
dat ik spreek over sabotage.
In September is nog altijd niets ge
beurd. Op 21 September verneem ik dat
architect Allewaert. van Izegem. aange
steld is om binnen de twee maanden zijn
voorontwerp in te dienen.
Niets komt daarvan in huis.
In November 1949. na een nieuw aan
dringen. schrijft mij de minister dat hij
formeel opdracht heeft gegeven er voor
te zorgen dat niet langer zou geaarzeld
worden.
In December 1949 wordt dit schrijven
en ook dit besluit door de minister be
vestigd.
De heer Goossens. Wie was de ar
chitect
De heer Missiaen. De heer Allewaert.
Ik ken hem niet persoonlijk. Maar dat
doet niets ter zake.
Op 21 Februari stel ik een nieuwe par
lementaire vraag, waarop geantwoord
werd dat het voorontwerp goedgekeurd
werd op 16 Augustus 1949 en. op 22 De
cember 1949. aan de architect opgedragen
werd de stukken voor de aanbesteding
van een eerste schijf voor einde April 1950
in te dienen.
Een nieuwe belofte dus. maar wij twij
felden aan de rechtzinnigheid. Op mijn
nieuwe vraag van 10 October 1950. werd
geantwoord dat het ontwerp, de plannen
en het bestek voor de eerste schijf bijna
klaar waren, en dat er geen verdere ver
traging zou zijn. De aanbesteding zou nog
hetzelfde jaar plaats hebben en de wer
ken in het begin van het volgende jaar
aangevangen worden.
Eindelijk zal de minister misschien be
schaamd worden om die niet gehouden
beloften.
Op 4 Februari 1951 stel ik opnieuw mijn
vraag en er wordt mij geantwoord dat
niet kon overgegaan worden tot de bouw
werken gezien het gewijzigd ontwerp
slechts in November ingediend werd.
In alle geval, verzekerde men mij. zul
len de werkzaamheden in Juni 1951 aan
vangen.
Ik stelde vast. in Mei. dat nog niets
gebeurd was. Ik richtte mij eens te meer
tot de minister. Ik kreeg geen antwoord
op die laatste vraag en besloot ten slotte
de minister te interpelleren
Intussen is een antwoord verschenen.
Het zegt dat het departement de kwestie
van de ligging opnieuw moet bestuderen
Ik geloof daar niets van want nu heb ik
de zekerheid dat zij die vier jaren geleden
te leper verzekerden dat het gebouw er
nooit zou komen, gelijk hadden. Zoiets
kan ik alleen maar sabotage noemen.
Wanneer gedurende vier jaren beloofd
wordt, dat de aanbesteding zal gebeuren
en dat de werken zullen aangevangen
worden, en dat er niets gebeurt, dan is
dit sabotage.
De toestand ware niet zo erg indien er
te leper degelijke lokalen waren. Thans
zijn er ongeveer 900 leerlingen. De rijks
middelbare school voor meisjes beschikt
na zes jaar nog steeds over geen eigen
lokaal. Een deel is ondergebracht in de
gewezen stadsschool voor meisjes, en dat
is goed.
Het andere deel is ondergebracht in
het museum. In de loop van de zes jaar
werd dit gebouw enigerlei verbeterd.
Maar intussen werd het ministerie er
van verwittigd dat het museum Merghe-
lynck niet bestendig als schoolgebouw zal
mogen dienen.
Het gaat hier om een legaat aan de
Vlaamse Academie, die de stipulaties van
het testament Merghelynck moet uitvoe
ren en er een museum moet inrichten.
Herhaalde malen werd het ministerie
hier van verwittigd.
Nu moet het gebouw ontruimd worden
tijdens 't verlof Er moet dus iets gevonden
worden en men beslist de middelbare
school in de tekenschool onder te bren
gen. Iedereen weet toch dat zoiets on
doenbaar is. De leerlingen van een te
kenschool volgen rechtstaande de lessen,
de meisjes echter moeten zitten tijdens
de les- Er is geen speelplein in die school
Er moet onderricht worden gegeven on
der verantwoordelijkheid, over dag. van
een bestuurster, 's avonds, van een be
stuurder De meisjes moeten voorschoten
en andere voorwerpen aan de kapstokkan
kunnen hangen. Wat zal daarvan blijven
hangen met jongens, die toch allen kat-
tekwaad uitsteken De lessen aan de meis
jes moeten gegeven worden tot 6 uur
's avonds. En te 6 uur moeten de jongens
in de klas zijn.
Hoe zal dat alles kunnen geregeld wor
den. vooral in de Winter
Wij zijn allen bekommerd om de zede
lijkheid van de jeugd Denkt de minister
dat dergelijke toestand de zedelijkheid
zal bevorderen
Zou de minister zulk een toestand dul
den in het vrij onderwijs
In alle geval, wij dulden met dat de
middelbare school voor meisjes in die
avondschool zou ondergebracht worden.
Slechts twee oplossingen zijn mogelijk
ofwel moet de school in het museum blij
ven ofwel moeten paviljoenen ter be
schikking gesteld worden in de tuin van
de bestuurder der stadsjongensschool- In
geen geval mag ze overgebracht worden
naar de tekenschool. want dat zou de
middelbare school doen leeglopen. Wordt
dat laatste toch beslist, dan zouden wij
het recht hebben te zeggen dat het op
zettelijk gebeurt om de middelbare school
voor meisjes ten onder te brengen. «Hand
geklap op de socialistische en de liberale
banken)
Na een tussenkomst van de h Coulon-
vaux ten bate van enkele schoolinstellin-
gen uit Wallonië, antwoordde de heer Be
hogne. minister van openbare werken
Het volstaat, denk ik. de datums te laten
spreken, als ik het zo mag zeggen, om de
heer Missiaen met nut van antwoord te
dienen. Ik denk. dat de werkelijkheid niet
precies is wat hij ons heeft verteld.
De heer Missiaen. Mijn dossier ligt
le uwer beschikking
De heer Behogne. minister van open
bare werken En ook het mijne
Op 30 December 1947. wordt door de
domeinen het Minneplein aan het de-
pa'tcment van openbaar onderwijs over
handigd Op 2 Januari 1948. wordt er be
sloten het gebouwencomplex van de school
voor meisjes en van het pensionaat op
te richten Daar het bestuur van Brugge
i.iet over het nodige personeel beschikt,
wordt er. ten einde de werken te bespoe
digen. besloten op een privé-bouwkundige
be roep te doen
Op 28 Augustus 1948 duid ik de bouw
kundige aan.
Op 27 December 1948 geeft de bevoegde
dienst bevel een vóórontwerp op te ma
ken.
Op 8 Januari 1949 stuurt het departe
ment het vóórontwerp met zijn opmer
kingen terug.
Het Fonds der Schoolgebouwen beslist
op 17 Januari 1949 de programma's te her
zien. Op 19 Maart, wordt aan de bouw
kundige een nieuw programma toege
stuurd. Op 16 Augustus 1949. keurt het
Fonds der Schoolgebouwen het vooront
werp goed
Op 8 December 1949. stuurt de Dienst
voor Stedebouw het voorontwerp met zijn
opmerkingen terug Op 22 December 1949.
wordt overgegaan tot de bestelling van
de documenten voor de aanbesteding van
de eerste schijf der werken. Op 26 Sep
tember 1950. wordt het ontwerp terugge
stuurd voor nieuw onderzoek. Op 8 No
vember 1950. wordt aan de verscheidene
diensten een herinneringsschrijven toege
stuurd om de zaak met de nodige spoed
te behandelen. Einde November wordt de
kwestie van de ligging andermaal opge
worpen.
Er wordt beslist dat de voorziene lig
ging zal behouden worden, voor zover men
het met het stadsbestuur eens wordt, wat
het sportplein betreft
De totale raming beliep 30 millioen. en
het eerste gedeelte was ingeschreven voor
21 millioen. Welnu, dit gedeelte vertegen
woordigde één derde van het totaal der
werken. De aanbestedingsvoorwaarden
werden omgewerkt. Een bezuiniging van
3 millioen kan bereikt worden. Men over
weegt de h«x>gte van de lokalen van 4 op
3.50 m. te brengen.
Het bestek wordt naar de architecten
teruggezonden.
Op 15 Juni 1951. heb ik kennis genomen
van de notulen van de vergadering van
de raad van beheer van het Fonds der
Schoolgebouwen.
Er werd nog overgegaan tot de herzie
ning van het programma, de verlaging
van de hoogte van het gebouw. Ik heb
contact genomen met mijn collega van
openbaar onderwijs. Wij hebben rekening
gehouden èn met de te verwezenlijken
besparingen èn met de vertraging die
hieruit zou voortspruiten. De nieuwe nor
men in zake de hoogte der klassen waren
slechts voor de toekomst in overweging
genomen.
Welke zijn de redenen waarom, op 2
April 1948. tot de oprichting van een fonds
der schoolgebouwen besloten werd
Men wilde sommige bezwaren van het
jaarlijks opmaken van de begroting ver
helpen en de uitvoering van de ontwer
pen. de aanwending van de fondsen en het
toezicht van de werken toevertrouwen
aan een instelling, aan het hoofd waar
van zich een raad van beheer bevindt.
Ik stel vast dat de tussenkomst van de
nieuwe raad niet van zulke aard is dat
de werken erdoor bespoedigd worden Ik
stuur de betrokken raad van beheer geen
enkel verwijt toe. Ik bepaal mij ertoe
vast te stellen dat geen enkele vooruit
gang "werd gemaakt wat betreft de spoe
dige uitvoering van de werken.
Hiervan vinden wij het bewijs in de
notulen van de vergaderingen van het
Fonds der schoolgebouwen.
De heer Missiaen heeft over sabotage
gesproken ik mag hem beslist verzekeren
dat niemand er mag van beschuldigd wor
den het Fonds der schoolgebouwen te heb
ben gesaboteerd.
Ik heb eerlijk mijn medewerking ver
leend om ons land met een meer soepele
instelling, dan die welke vroeger bestond,
te begiftigen.
Toen deze administratie in staat was
om te werken, heb ik aan de enige amb
tenaar die mij in de schoot van dit Fonds
vertegenwoordigt, zulke machten verleend,
dat hij. zonder mij vooraf te raadplegen,
aanbestedingen voor een bedrag van 10
millioen mag goedkeuren om een soepele
en snelle werking mogelijk te maken.
Aangezien de administratie der gebou
wen belast werd met de aanbouw en bet
onderhoud van al de openbare gebouwen
heb ik besloten op particuliere bouwkun
digen beroep te doen. om de werken te
bespoedigen.
In gemoede heb ik mijn ganse plicht
gedaan en ik wens dat de ambtenaren
d-> mij vertegenwoordigden zich even
eens van hun plicht hebber, gexweten
Tc goeder trouw heb ik gemeend dat
het Fonds der schoolgebouwen een meer
soepele instelling zou zijn. Wij hebben
ons vergist. Het is echter niet gepast op
de beslissing terug te komenhet is ver
kieslijk die instelling te verbeteren.
De minister van openbaar onderwijs en
ix hebben het initiatief genomen de be
trokken ambtenaren samen te brengen.
Wij hebben klachten geuit omtrent de
procedure van het Fonds der schoolgebou
wen en het middel opgespoord om dit te
bespoedigen.
Ik denk dat er hier nochtans verzach
tende omstandigheden aanwezig zijner
bestaan moeilijkheden, wat de ligging en
het gebruik van een plein betreft. Maar
thans is ons geduld ten einde, zoals het
uwe. mijnheer Missiaendaarom zullen
wij geen rekening houden met het ad
vies van het fonds. Wij zullen de goed
gekeurde plannen niet meer wijzigen- De
hoogte van de klasse zal op 4 meter vast
gesteld blijven- Wij moeten geen geld
doch wel tijd winnen. Daarom hebben
wij het besluit getroffen niet langer te
wachten, om op te schieten (Handgeklap
rechts)
De heer Harmei, minister van openbaar
onderwijs. Ik geloof dat het door mijn
collega van openbare werken verstrekte
antwoord de meeste door de heer Missiaen
gestelde vragen beantwoordt Ik zal er
mij toe beperken deze vragen te beant
woorden die onder mijn bevoegdheid val
len. namelijk wat betreft de inrichting
van het middelbaar onderwijs.
Zodra de gebouwen van het nieuwe
atheneum te leper zullen voltooid zijn.
zullen de meisjes de huidige lokalen van
het jongensatheneum moeten betrekken
Mijn diensten hebben zich met de ge
meenteraad van leper omtrent de lokalen
van de avondschool in betrekking ge
steld
Ambtenaren van mijn departement heb
ben vastgesteld dat geen enkele oplossing
beter zou zijn dan de huidige tijdelijke
oplossing.
Bij een bezuiniging van lokalen moeten
zalen, die kunnen dienen voor het avond
onderwijs. eveneens kunnen dienen voor
het dagonderwijs. Het licht is daar om
er zich van te bedienen. De schepen van
openbaar onderwijs van leper heeft zich
bereid verklaard om de meubelen, die
dienen voor het avondonderwijs, te ver
huizen. opdat de lokalen, die ter mijner
beschikking gesteld worden, groot genoeg
zouden zijn-
Wat de speelplaats betreft, zij is even
groot als deze van het museum.
De heer Missiaen. Zij is slechts enige
vierkante meter groot.
De heer Harmei, minister van openbaar
onderwijs. De medegedeelde inlichtin
gen moeten niet vals worden bevonden,
daar de verantwoordelijkheid van dege
nen die ze verstrekken er bij betrokken is.
Wat de zedelijkheid betreft, mag ik de
heer Missiaen geruststellen. Inderdaad,
eindigen de lessen voor meisjes te 17 uur
en de avondlessen beginnen slechts te
18 uur.
De heer Missiaen stelt voor. voorlopige
paviljoenen aan te brengen die aanbouw
zou een uitgave van 2 700 000 fr. vergen,
terwijl de inrichting van een middelbare
school slechts 70.000 fr. zal kosten.
Ik zeg eens te meer aan de heer Mis
siaen. dat het tijdelijk onderbrengen van
de middelbare school hem niet moet ver
ontrusten. Alle maatregelen zijn getrof
fen om de zedelijkheid te vrijwaren.
mm
De minister van openbaar onderwijs
gaat dan verder met een antwoord vóór
de h. Coulonvaux. waarna de h. Allewaert
nog tussenkomt.
Daarop komt de h. Missiaen opnieuw
aan het woord.
De heer Missiaen. De data eh cijfers
van de minister stemmen niet overeen
met de mijne. De mijne komen echter uit
officiële stukken.
De minister spreekt van een overdracht
in 1948. terwijl het jaartal 1946 is.
Ik zal vandaag niet uitweiden over het
Vanderpoortenfonds Het werkt niet zo
als het moet De vertragingen zijn on
duldbaar.
In 1951 is er voor de schoolgebouwen
te leper nog geen aanbesteding.
De minister deelde mede. dat hij over
alles heenstappen zal en zonder verwijl
zal beginnen met de werken.
Ik wil hopen dat het deze maal ge
meend is. Alhoewel ik redenen te over
heb om daaraan te twijfelen. Na uw ver
klaring in deze openbare vergadering,
koester ik echter de hoop dat de werken
zullen aanvangen binnen de eerstkomen
de weken
Moest voor het einde van het jaar de
eerste steen kunnen gelegd worden, dan
zal ik de minister in het openbaar be
danken.
Een paar woorden aan de minister van
openbaar onderwijs. Hij zegt dat de nij
verheidsschool past voor het onderbren
gen van de rijksmiddelbare school voor
meisjes.
Uw ambtenaren hebben die gebouwen
bezocht en een vluchtige berekening ge
maakt.
Ik ken die gebouwen sedert jaren, en
ik verzeker, dat ze niet in aanmerking
kunnen komen.
Als de klaslokalen moeten in orde ge
bracht worden voor de dagschool, hoe
kunnen zij dan nog dienen voor de avond
school
De borden kunnen niet eens gebruikt
worden voor de meisjesschool
De minister had het over de zedelijk
heid. Hij zei. dat de meisjesschool te 5 u
moet eindigen. Maar hoe kan een bestuur
ster haar lessen regelen als er 's avonds
ook les moet gegeven worden
Dat is absoluut onmogelijk. Het kan
niet gebeuren zonder nadeel voor het
meisjesonderwijs.
Het is werkelijk een ongeluksschooL
Indien zij kon beschikken over behoor
lijke lokalen, zouden er vast 300 leerlin
gen voor te vinden zijn.
Men zegt dat het bouwen van pavil
joenen 2 millioen zou kosten, terwijl aan
de avondschool slechts voor 70 000 fr wer
ken moeten gebeuren
Dat zal niet mogelijk zijn tegen die
prijs. Ik spreek uit ondervinding
Het speelplein moet geplaveid worden.
Er moeten schilder- en onderhoudswer
ken uitgevoerd worden. De schepen van
openbaar onderwijs is de grootste vijand
van het officieel onderwijs, en indien men
op hem moet staat maken voor het tref
fen van een regeling zal het een slechte
zijn.
Indien de nieuwe school gebouwd wordt,
zal zij toekomend jaar nog niet klaar zijn
voor de meisjes, want het gaat nog maar
om de eerste vleugel met negen klassen.
Nog voor een lange tijd zijn dus nood
maatregelen nodig, en daarom dring ik
nogmaals aan op de oprichting van pa
viljoenen. Enkel wanneer de minister dat
doet. zal ik zeggen dat hij een goede daad
ten gunste van het officieel onderwijs ge
steld heeft- (Handgeklap op de socialis
tische bankeni
Wedstrijden bij de «Lustige Lijnvissers
Uitslag der Koningvissing.
Koning
Baelen Lucien zwaarste vis 145 gr.
Prins
Muylle Emile meeste getal 24 vissen
1) Mulle Robert 11 V- 202 gr.
2) Santy Eric 10 v. 182 gr.
3) Logie Alfons 10 v. 168 gr.
4) Vermeersch Jerome 8 v. 137 gr.
5) Muylle Lucien 5 v. 100 gr.
6) Ollevier Emiel 4 v. 71 gr.
7) Schmidt Emiel 2 v. 32 gr-
8) Parruys Maurice 2 v. 31 gr.
9) Muylle Prudent 1 v. 18 gr.
10) Vermeersch Jean 1 v. 15 gr.
Maandvissing van Juli 1951
1) Santy Eric 15 v. 255 gr.
2) Vermeersch Genoveva 3 v. 235 gr.
3) Mulle Robert 11 v. 202 gr.
4) Packet Raoul 8 v. 158 gr,
5) Muylle Lucien 7 v. 123 gr.
6) Muylle Emile 7 v. 114 gr.
7) Muylle Prudent 6 v. 103 gr.
8) Schmidt Emiel 6 v. 97 gr.
9) Logie Alfons 4 v. 70 gr.
10) Ollevier Emiel 2 v. 62 gr.
11) Vermeersch Jean 3 v. 50 gr.
12) Baelen Lucien 3 v. 46 gr.
13) Parruys Maurice 2 v. 33 gr.
14) Noppe Maurice 2 v. 30 gr.
15) Vermeersch Jerome 2 v. 30 gr.
Algemene rangschikking na de maand-
vissingen van Maart, April, Mei en Juni
1) Mulle Robert 97 v. 1808 gr.
2) Muylle Lucien 89 v. 1590 gr.
3) Vermeersch Jerome 56 v. 1095 gr.
4) Santy Eric 55 v. 1029 gr.
5) Muylle Prudent 47 v. 978 gr.
6) Vermeersch"Jean 49 v. 804 gr.
7) Muylle Gustaaf 35 v. 792 gr
8) Vermeersch Genoveva 31 v. 779 gr.
9) Muylle Emile 38 v. 675 gr-
10) Parruys Maurice 34 v. 645 gr.
11) Schmidt Emiel 33 v. 565 gr.
12) Baelen Lucien 29 v. 553 gr.
13) Ollevier Emiel 26 v. 470 gr.
14) Vermeersch Roland 23 v. 393 gr.
15) Packet Raoul 23 v. 384 gr.
16) Logie Alfons 15 v. 306 gr.
17) Boudry Lucien 8 v. 148 gr.
18) Noppe Maurice 2 v. 30 gr.
19) Boullet Jules 1 v. 20 gr.
STAD YPER
GEBOORTEPREMIEN
Het gemeentebestuur van Yper. brengt
ter kennis van de belanghebbenden, dal
bij beslissing van de Gemeenteraad, de
Geboortepremiën voor het jaar 1951. wor
den toegekend aan de gezinshoofden die te
Yper hun wettelijke woon- en verblijf
plaats hebbenen dit van af het vierde
kind.
De toegekende premie bedraagtvoor
het 4e kind 250 fr.voor het 5e kind
400 fr.en 500 fr. voor het zesde en vol
gende kinderen.
De aanvragen tot het bekomen van deze
premie, moeten ingediend worden bij het
gemeentebestuur, bureel van de Burger
lijke Stand binnen de drie maanden na
de geboorte, en uiterlijk op 1 Oktober
eerstkomende, voor de geboorten (van af
het vierde kind en volgende) die zich
voordeden vanaf 1 Januari laatstleden tot
op heden.
De Burgemeester.
J. Vanderghote-
VERNIELING VAN DE
COLORADOKEVER
In overeenstemming met de omzendbrief
van de Heer Gouverneur der Provincie dd.
24 April 1951 brengt de Burgemeester ter
kennis van al de verbouwers van aardap
pelen (zowel grote als kleine) dat zij ver
plicht zijn hun aardappelvelden twee
maal te besproeien tegen de coloradokever
met een gepast bestrijdingsmiddel.
Beide besproeiingen moeten geschieden
met een tussenruimte van vier weken, zo
danig dat tegen einde Juli de laatste be
sproeiing uitgevoerd weze
BESTRIJDINGSMIDDEL
1. Voorkomende bestrijding.
Besproeien met een oplossing van lood-
arsenaat of kalkarsenaat. 700 gram lood-
arsenaat op 100 liter waterof 1.000
gram kalkarsenaat op 100 liter water
800 tot 1-000 liters oplossing per Ha. vol
gens de stand van het gewas.
2. Bij aanwezigheid van het insect-
a) vernietiging van het insect (kever,
eitjes, larven of pop).
b) besproeiing zoals hierboven opgege
ven.
De overtredingen tegen de bepalingen
van bovenvermeld besluit zullen gestraft
worden overeenkomstig de bepalingen van
de artikelen 5. 6 en 7 der wet van 30 De
cember 1882 op de gezondheidspolitie van
de huisdieren.
Kalkarsenaat kan bekomen worden op
het stadssecretariaat. bureel 7.
Yper. de 26 Juni 1951.
De Burgemeester.
J. Vanderghote.