Hl
II
I
3
fi
Wat ik nu al zag in Wervick...
de Duivesiraat uitliep rechte
des
den
steê.
en si»
St Paul. Deze
einig verdestn
groote deur st
men aan,
een p'
met
.etess
van verbazing. Z«|
- villatjes,
was deze wj
oogen niet geloop
nunuten lang gel
i
een‘ge he<
aan den g
er levea gek<
-‘euwe, knoddige k 7
”8,nga. o»,,,,"”;1
len.
voor
groote ke
-nie
Jefke van
:erenhuizetl t
8ang M and
Men Was
sans obser-
vflr
„n
iwd h«ft
-t Zal voor d
De trein stoomde hijgend de statie binnen, ’t Was
twee van de achtemoene. ’k Stapte af, en het eerste dat
ik bemerkte, was dat ze schrikkelijk veel gebouwd had
den, sedert mijne laatste voyagie van November 1919,
Ja, toen ik twee jaren geleden, Wervik bezocht, was
het waarachtig triestig. Het stadje geleek aan eenen puin
hoop: eenige brokken van huizen die nog rechte ston
den al de straten die vol waren wet vuilnissen en steen
gruis de menschen die leefden in de kelders, en de rat
ten die liepen tusschen de beenen om ervan kiekevleesch
te krijgen Brr ’t was er alsdan in het geheel niet gees
tig
Wat voor eene verbeteringe toch, in den loop van
twee jaar In de statiestraat waren er reeds eenige hui
zen heropgebouwd; nog niet vele, ’t is waar, het kon
misschien beter zijn, maar wat wil ge de Wervickanen
en zijn algelijk op de wereld niet gekomen om mirakels
te verrichten
Ik zakte de Molenstraat af, tot dat ik kwam aan
het Steenacker. Hemeltje lief hier was er ten minste
groote veranderinge het plein gansch bloot, want de
en ’k ben door;
zienwaï
boomen waren gaan vliegen-
opgetimmerd, en ze waren fel
gebouwenenfin, men zag dat
het eertijds doode Wervik. Nir
gebouwd ginder aan den i,-
den mij peinzen aanMiet Beggijnhof
eens bezocht hebbe een twintigtal iare
’k Vervorderde mijnen weg en de d" 86
trekkende, kwam ik aan 5 d S^aat
van een gebouw had de air maar w,
te zijn geweest door den oorlog. De
wagewijd open; ’k trok mijne stoute schoei
k stekte binnen. Dichte bij den trap 2 -i
kaat met het opschrift oorlogsschade^,
hand dat naar boven wees. Dit scheen mij’zeer"
te zijn, en, geloof mij vrij, ik kon mijne nie^'
heid niet overmeesteren, en ik klom den I eUWSgle
op. Boven gekomen, las ik op eene deur
missariaat ’t Was dus. in dit heiligdom dat
van tijd mijne schadevergoedinge zou afwijzen D'
dacht alleene, miek eenen diepen indruk op
er omme te doen botste mijnen rechtervoet licht'
de deur; een stem als eene trompet riep p
Ik verschrikte zoodanig stijf, dat ik in eenen wip^"
trap naar beneden bolde, met het gevaar mij de t
breken, en de Duivesiraat uitliep rechte naar de
Kruisse.
Daar stond ik aardig te kijken i
schoone nieuwe huizen, dan twee of drie
groot hotel, en wat weet ik nog al Wat
veranderd Ik kon schier mijne r
en ’k hebbe daar misschien wel tien mir..
ken, gelijk of dat nen scbiethoekenaar kan kijken°ak}
omt naar steê.
Daarna heb ik links mgedraaid,
Madeleenestraat gegaan, alwaar er niet veel te zien wai
ik heb nochtans bestatigd, al passeeren, dat de Donh
straat opgehouden had van eene donkere straat te zijr
om eene moozestraat te worden. Alzoo gerocht ik aan d
groote kerk tot mijne eigene voldoening heb ik gezie
dat ze dat groot gat van de zijbeuke gestopt hadden, e
dat ze bezig waren met de ruiten in te steken, en da
toren te vermaken. Spijtig dat de kerkdeure geslote
was, anders zou ik goen dag zeggen hebben aan mijnei
vriend de Slaaf, die, volgens men mij verzekerde, weert
gekeerd was uit ballingschap. Rondom de kerke, re/e
nieuwe gebouwen het was waarachtig de moeite weed
Van verre heb ik ook de groote fabrieke Cousin vaa
Overleie bemerkt, met heure schabouwelijke hooge kavie.
V andaar. al langs de Leiesiraat, ben ik gegaan naar he
Kwaa Kerkhof of Sinte Maartensplaats: het stadhui
was men bezig met te beplakken, en een garde-ville dii
mij voorbijging, verzekerde mij dat het Gemeentebestuur
dat nog nestelt in de Labatoore, met Paschen zou verhul
zen. Jammer dat de barak, die men beerekotno®
de in 1919, nog altijd in den weg staat.
Ik draaide nogmaals links en ’k liep in de Papstraal
Daar ook waren er vele veranderingen te zien: grootr
magazijnen met prachtige etalagen, en eenen bank, aste-
belieft wie zou dat toch gedacht hebben van Wervik
Gekomen in het begin van de Nieuwestraat, die gelijk
aan eerje lange, lange slange, en waar men verduivelt
moet opletten om niet te verongelukken of om niet 1
loopen tegen eene vitrien, (het is immers de glazen strait
bleef ik verbaasd staan rechtover een burgershuis A
prijkte met een enseigne, waarop, onder meer, geschi
derd stond Hoog Kommissariaat En 'k dacht
alzoo bij mijn eigen Wat zijn er toch kommie
naten in Wervick Geen wonder dat de stedelinge
wakker geschoten zijnze zijn, vervloekt, dichte bij 'a
de zonne 1
Jamaar ’t begoste intusschentijd stilletjes aan donkt
te zijn, en daar ik nog moeste gaan bij een/kennisse®1
den Schiethoek, kon ik niet langer blijven in
Haastig keerde ik op mijne stappen terug,
de Molenstraat in. Over den travers zag ik dat vele “1
zen heropgebouwd waren. De Tramstraat was bij
gelijk vóór den oorlog, met dit verschil, dat er ge01
kalsijsteenen meer waren. In de verte langs den
van den Lammerhoek-Vijfwegen, bemerkte ik we
derd barakken, en misschien -even zooveel nieuwe u
de Processiestraat meêgerekend. De Lepelstraat wa
bijna gansch in orde, en dat deed mij waarli] P
Van ’t klare kijken en gapen, rechts en links,v
helledonker toen ik gerocht aan de Mote.
Met alzoo rap weg te loopen van stee, e
ten een bezoek te brengen aan het wonder van
dat kolosaal groot magazijn welke men gebou'
de tweede helft van de Nieuwestraat. -
naaste voyagie zijn.
pour obtenir le dossier complet concernant la recon
struction de St. Martin.
M. Colaert. Nous insisterons encore pour 1 avoir,
mais nous ne réussirons pas,je pense, a 1 obtenir.
M. Reynaert et quelques autres. Et 1 Emprunt?
M. Colaert. Nous n’avons plus non plus de nou-
velles concernant l’emprunt. Nous insisterons la aussi.
3, 4, 5. Plans généraux d alignement des rues de
Cassel, du Vieux Lapin, des Pierges, de l Aumónier,
des Boudeurs et Crtrnminclf.
Ces plans sont successivement approuvés
vations.
6. Plan d’aménagement du Jardin public. Modi
fication.
M. Colaert. La province, a qui incombe la con
struction du Palais de Justice n’a pas encore pris de
décision.
M. Vandermeersch, échevin. La construction du
Palais devrait se faire par le Haut Commissaire Royal.
Une prompte décision doit intervenir. Au courant de
1923, la garnison reviendra prendre possession de la Ca
serne, et il faudra que tous les services qui y sont 1 é-
vacuent. La situation est troublante. Voit-on que nos
Tribunaux, faute de locaux ici, soient obligês de s’en re-
tourner a Poperinghe!
M. Colaert. En effet. Espérons que la Province
fera son devoir. Le Palais de Justice devrait, selon nous,
être face a la rue Surmont. Il faudrait que la Députation
Permanente nous envoie au plus tot ses plans afin que
nous puissions les examiner. Nous donnons a la Province
un are de notre terrain pour établir le Palais.
Nous devons commencer par émettre un voeu,
et si cela ne suffit pas prendre une mesure
eriergique. Je constate de plus 'en plus qu’a notre épo
que il ne suffit plus de frapper aux portes pour qu’on
ouvre, il faut les enfoncer et pénétrer de force. Nous
allons done envoyer un voeu.
M. Van Alleynnes. Est-ce que le plan du Marché
Bas est arrêté
MColaert. Un collègue du Conseil qui est allé a
Louvain m’a appris que 1’Etat a donné a cette ville
1,500.000 pour les travaux d’embellissement de la
Grand’Place. Le collége invitera aussi M. le Ministre
a venir voir chez nous, pour nous mettre en mesure éga-
lement d’éviter des constructions banales. Ainsi, nous
avons regu pour le Marché-Bas un projet de fagade que
nous ne pouvons en aucune fagon approuver.
7, 8. —Budgets de t'ccole ménagère et de I’Ecole
industrielle.
Approuvés sans observations.
9. Budget de la Ville.
M. Sobry, échevin des finances, fait rapport. Lé I
budget s’arrête en passif a 3,461.669 frs. 49 cent.
Quant aux recettes ordinaires, elles ne se chiffrent que
par 354,601 frs. 44 cent. Pour plus de 3 millions,
nous ne pouvons oompter que sur 1’adoption.
M. Colaert. La situation n’est done pas brillante.
Ce qui doit nous consoler jusqu’a un certain point, e’est
qu’elle et encore beaucoup plus mauvaise dans d’autres
localitês. Examinons les différentes parties du budget et
faisons done nos previsions.
En conséquence, le Conseil procédé a la lecture des
différents chapitres du budget, jongle avec les centai-
nes de mille francs, qu’il n’a pas, pendant 1 heure, et
n’ayant pas encore fini a 5 heures. remet la continuation
de eet examen et la suite de 1’ordre du jour a samedi
prochain, 31 Décembre.
M. Dhuvettere demande s’il ne serait pas bon pour
la ville de s’affilier a l’Interprovinciale et- Intercommu
nale des eaux. La Province s’occupe d’étendre en Flan-
dre la distribution d’une excellente eau potable venant
des environs de Tournai. Ce serait le moment pour
la ville de demander a profiler aussi de ce service.
M. Colaert. Non. Nous avons nos eaux a nous.
En supposant que les études de la Province viennent a
être mises en ex&ution, cela ne sera jamais avant 3 ou
4 ans d’ici, et nous ne pouvons pas attendre. Tout
présage que nous aurons ici plusieurs petites in
dustries de suite. Rien ne nous interdit de pren
dre plus tard de 1’eau que nous avons.
M"" Durutte, par ses pretentions énormes, nous ar-
rête un peu. Nous devrons finir par 1’exproprier car nous
avons, besoin de sa propriété. Notre eau de Dickebusch,
filtrée comme il a étê arrêté de lè faire, sera abondante
et potable.
M. Colaert a regu une lettre de la Société Nationale
des chemins de fer vicinaux. Elie fait savoir qu’elle a
tenu bonne note des plaintes formulées lors de la reunion
du Conseil. Les voitures sont chauffées. Plusieurs tra
vaux sont en cours. Les retards, dont on a fait état, sont
dus en grande partie a ce que Ie tram se trouve souvent
bloqué aux passages a niveau. On prend des mesures pour
partir a 1’heure.
M. Vannieutvenhove donne alors lecture de la note
suivante
Conformément au III de la loi d’Aoüt 1921 sur
1’emploi des langues en Belgique, paragraphe qui men-
tionne que les avis et communications a faire au public
doivent être rédigés dans les deux langues, dans les com
munes oil la demande en aura été> faite par voie de re-
quète signée par 20 des électeurs communaux, j’ai
l’honneur de vous transmettre ces requètes.
A Ypres même, I 867 électeurs et électrices ont cou
vert ces listes de leurs signatures; nos concitoyens rêfu-
giês a Bruges et encore inscrits sur nos listes électorales,
ont renforcé ce nombre de 180.; ceux réfugiés a Gand
de 101; les électeurs Yprois séjournant a Ostende ont
donné 128 signatures; Poperinghe 61, le club Yprois
de Bruxelles a recueilli sur ses requètes 53 signatures.
D’autres listes sont encore en circulation mais ne nous
sont pas parvenues en temps opportun.
L’ensemble des requètes ici déposées comportent un
total de 2389 signatures.
Eu égard au nombre de 9648 électeurs et électrices
inscrits sur nos listes électorales pour 1921, nombre qui,
les élections font prouvé, ne correspond pas a la ré’alité,
Igs signatures que je vous apporte représentent plus que
les 20 exigés par la loi. Dans une commune comme
la notre oil la moitié a peine des électeurs inscrits est
rentrée, oil la dispersion est un obstacle sérieux a 1’ob-
tention de ces signatures, il a fallu beaucoup de temps et
de patience pour en réunir un tel nombre. J’ai la satis
faction néanmoins de vous apprendre et de vous certifier
que le refus de signer nos listes ne dépasse pas les 4
de électeurs et électrices consultés.
Vous en déduirez Messieurs, que bien que ville fla-
mande, Ypres, située a la lisière de la ligne linguistique,
désire comme par lg passé, ne pas exclure la langue' fran-
gaise du texte des avis et communications officiels. La
guerre n’a pas eu comme suite chez 1’Yprois 1’oubli de
sa langue maternelle mais sur le sol hospitalier qui si gé-
néreusement l’a accueilli pendant ses 5 années d’exil, le
réfugié a apprécié la beauté, la pureté d’une autre lan
gue qu’il a désiré apprendre et connaitre et dont il veut
pouvoir se servir toutes les fois que par son travail ou ses
relations d’affaires il est appelê a converser avec
personnes ne s’exprimant pas dans sa langue.
Dans une de vos prochaines séances, vous aurez
a statuer sur 1’usage des deux langues dans nos services
administratifspuissiez-vous vous inspirer de 1’esprit des
requètes que, simple intermédiaire, je vous soumets ce
jour. Elies reflètent 1’opinion et les sentiments d’une
grosse part de vos administrés. Puissiez-vous, a 1’exem-
ple de nos collègues Gantois, interpreter la loi, nouvel-
lement née et n’ayant done pas fait ses preuves, non a la
lettre mais en subordonnant son application aux néces-
sités 'du milieu qui doit la subir.
M. Colaert donne acte de la remise des requètes.
Il n’a pas le moindre 'doute‘sur la sincérité des signatures
et sur leur nombre. Le collége est cependant obligé de
les examiner.
M. Reynaert désire que les cartes d’identité soient
faites en frangais et en flamand, puisqu’elles doivent ser
vir si souvent en pays wallon et en France.
M. Colaert. Elles sont imprimées dans les deux
langues.
M. Van Alleynnes demande que le Conseil insiste
