Redevoering
uitgesproken door M. A. VANDROMME
Eere-Voorzitter van den N. S. B.
Landbouwbelangen
Een beBanejrajike vraag
Stad Yper
(Bij plaatsgebrek zijn wij genoodzaakt het ver
volg der redevoeringen te verschuiven tot de naaste
week).
op de graven der Ypersche Gesneuvelden
Kerrinckx Jéróme
Kesteloot Omer
Knockaerl Abel
Knockaert Achille
Knockaert Jéróme
Kools Armand
Lapauw Maurils
Logier Camille
Libbrecht Valere
Mahieu Marcel
Markey
Masschelein Charles
Migom Oscar
Moniez.Emiel
Notebaert André
Notebaert Georges
Ossieur Frans
Ossieur Raoul
Pascal Leon (kapit
Pelit Julien
Plancke Arthur
Poot Maurits
Saesen Henri
Sambaere Julien
Schacht Maurits
Schoreel Oscar
Sigier Amand
Slosse Jéróme
Speybrouck Alfred
Staelens Oscar
Stragier Jules
Struye Jéróme
Vallaeys Arthur
Vanbelle Cyrille
Vandecaveye Aimé
Vandenberghe Achiel
Van Daele Armand (L1)
Vandenberghe Joseph
Vanderghote Albert
Vandermeersch Géry
Vangaver Daniël
Vanhove Valére
Vanwichelen Joseph
Verbeke Cyriel
Verbeke Julien
Vercamer Urbain
Verhaeghe Léon
Verleure Camille
Versaevel Henri
Duflou Robert
Duflou Victor
Duhameeuw Lucien
Dumoulin Arthur
Duprez
Duprez Robert
Durnez Leon
Flamand Edgard
Fraipont Albert
Ganne Gustave
Ganne Albert
Ganne Henri
Gesquière Jules
Geldhof Michel
Gisquière Maurits
Goemaere Laurent
Hallaert Louis
Hallaert Joseph
Heughebaerl Victor
Houtekiet Georges
Jacques Allons
Jacques Gérard
Op Sint Jansdag, 24Juni 1922, zullende
jaarlijksche Peerdenmarkt en Prijskampen te
Yper heringericht worden door het Stadsbe
stuur met de medewerking van de Landbouw-
kommissie Kemmel-Yper.
Voor alle inlichtingen raadplege men de
plakbrieven.
Namens het Schepenen-College.
De Sekretaris, De Burgemeester,
G. VERSAILLES R. COLAERT
Versaevel Remi
Verschoore Alfons
Verschoore Julien
Verslype Joseph
Voet August
Waterbley Maurits
Willaert Gaston
Willaime Joseph (kapit.)
Wollaert Abel
Woussen Jan
Wybouw Albert
Wybouw Marcel
Celorum Georges
Desagher Arthur
Stevens Abel
Taillieu Camille
Vanraes Henri
Lacante
Domicent Arthur
Noyellc Maurice
Bartier Isidore
francos, permettez-moi de vous citer ce mot-
[est-il inventé je ne sais d’unjass éreinté,
fourbu, saignant, affalé au pied d’un de ces
grands crucifix de sesyeuxde souffranceen lui
disant A qu’en penses-tu, vieux frère
I j4’est-ce pas toute la souffrance matérielle et
morale des nötrcs résumées en ces mots.
Puis ce fut l’armistice avec toutes les fleurs
jetées aux héros. Ah oui les phrases toutes
faites sur l’héroïsme, les avons nous souvent
entendues! L’héroïsme! Ohlebon billet! quand,
quelques jours plus tard, a ces héros qui
l avaient connu toute la gloire, il restait a con-
i naitre toute la misère. Ils avaient été des héros,
I -|s Jevaient, après un calvaire dont trop de
gens chez nous ne savent encore apprécier la
I hauteur, ils dcvaient, dis-je, n’être quo des
I nial-tyrs, les martyrs d’un pays a l’horizon
I borné, a l’égoïsme indécent, farouche, qui,
I eonune avant 1914, commence a dédaigner
I jusqu’a la suprème ingratitude son armée de
I parias qui lui rendit son indépendance et ses
richesses.
C’est paree que nous sen tons ces choses
nous étreindre que nous, les dirigeants, nous
ne voulons plus de cette misère pour les
nótres, pour ces anciens combattants qui nous
ont confié leur sort et leurs intéréts. Aussi,
combattants dans cette lutte aidez-nous
Unissons tons nos efforts Arrières toutes les
querelles de races Rappelez-vous ce mot
d’un soldat flamand pret a partir pour 1’atta-
que d’un poste devant Houthulst, ce mot qui
résumait l’esprit del’armée, montrant Barrière
d’un geste que la nuit magnifiait C’est la
qu’il y a des Flamands et des Wallons, dit-il,
icion est des Beiges Et bien moi aussi, je
vous crie, le doigt tendu vers le GouVerne-
ment et le Parlement C’est la qu’il y a des
I Flamandset des Wallons. Ici, chezles combat-
tants, il ne peut, et ne doit y avoir que des
I Beiges
Les dissidents ne sont pas toujours des dé-
I goütés ou des mécontents, mais souvent des
I ambitieux agités d’un sentiment malsain. Ce
i sont eux qui mutilent notre action. Ces hom
mes, qui ont rendu et auraient pu encore ren-
I dre tant de services a leurs frèrescombattants,
sont devenus les esclaves de leurs intéréts de
parti ou de leur ambition personnelle. Ces
hommes, anciens camarades, mutilent notre
action par toutes leurs concessions aux pê-
cheurs en eau trouble, par toutes leurs com-
promissions, leurs imprudences, leurs petites
lachetés, soeurs des petites trahisons, leurs
abandons, leurs réserves habiles, leur trucs
que leur envieraient les vieux diplomates de
carrière.
Camarades Flamands, ne vous laissez pas
prendre, voler, et moins encore corrompre la
'Flandre, votre Flandre, aux vastes horizons,
aux toits chantants dans le soleil, aux canaux
endormis, entre .les grands arbres, votre
Flandre, éventée, assassinée.
Rappelez-vous cette phrase finale de l’Uy-
lenspiegel de De Coster Est-ce qu’on en-
I terre Uylenspiegel l’espritNelle, le cceur de
la mère Flandre, elle aussi peut dormir, mais
mourir non.
Aussi, camarades d’Ypres, par dessus tou
tes les querelles intéressées et personnelles,
par dessus le cauchemar de la crise présente,
par dessus la politique, que plane toujours,
fier et resplendissant, votre drapeau, image
du sentiment national qui anime l’immense
majorité du peuple beige. Ce drapeau n’est
pas qu’un vain chiffon de soie c’est le sym-
bole de nos cinq années de luttes et de souf-
frances, du sang de nos 40.000 morts, des
blessures et des infirmités de nos Óo.ooo mu-
tilés et invalides, des deuils de nos vieux pa
rents, de nos veuves et denos orphelins. Les
traces de la guerre, dont souffrirent surtout
vos régions, sinombreusesencoreaujourd’hui,
iront s eflaqant peu a peu.
Il taut pourtant qu’une chose subsiste
de cette épopée grande et terrible, chose que
synthétiseront tous les drapeaux de nos sec
tions LE SOUVENIR A vous tous
camarades de le garder.
Onze afdeeling van den Nationalen Oud-
Strijdersbond komt u melden, dat heden de
overhandiging plaats grijpt van haar Vaandel,
en zij neemt die gelegenheid te baat, om nog
maals hulde te brengen, aan dezen die zich
offerden voor de eer en de vrijheid van het
fiere België.
Zij blijft in innige gemeenschap met de ziel
der 140 Ypersche jongens, die, na een kort
stondig leven, maar volbrachten plicht, in den
schoot der aarde zijn teruggekeerd.
Betreurde broeders, onze vereering en be
wondering gaan onverdeeld naar U, en voor
aleer wij deze plechtigheid bijwonen, waarop
we dagenlang zoo ongeduldig wachtten, komen
wij U eens meer bedanken, voor uwe dapper
heid, uw heldenmoed, die alle Belgen van de
slavernij bevrijdden.
Heden zal ons vaandel trotsch en vroolijk
over ons wapperen, maar steeds de gevaren
indachtig zijn en de opoffering van hen, die
de schoone zaak tot den dood verdedigden.
Want ’t is aan U, dat wij dat vaandel ver
schuldigd zijn uw vergoten bloed gaf het ons,
om het te doen zwaaien op den weg van eer
en recht, om er ons rond te scharen, talrijk en
vastberaden, nooit geen vijandelijken aanslag
te dulden.
Dank zij U, diepbetreurden, die uw leven
schonk voor ’t Recht en België
Makkers, vergeet nimmer de 140 helden,
die stierven voor ’t duurbaarste aller panden
’t Vaderland en Yper blijft steeds indachtig
Alleman August
Alleman Maurits
Alleweïreld Gafelon
Arnout Maurits
Baert Julien
Baiileul Camille
Baillievier Oscar
Bartier Gaston
Bartier Gustave
Bartie- Henri
Bas'iaenen Marcel
Bayen Emiel (kapit.)
Beckaert Camille
Bouchaert Jules
Breyne Gaston
Bulckaen Maurits
Cailliau Maurits
Callewaert Tillo
Cantaert Carlo
Capoen August
Clarebout Alfons
Coffyn Jéróme
Crevits Camille
Debaeck Clovis
Debruyne (kapit.)
Decaestecker
Decaestecker Sylvère
Declercq Alfons (kapit.)
Declercq Héliodore
Deconinck Albert
Dedeystere Albert
Degraeve Henri
Dehaene Oscar
Dehouck Oscar
Dekeerle Camille
Delaere Arthur
Deleu August
Delhcm Camille
Demarez Henri
Deruttere Camille
Desmytter
Despeghel Henri
Despcghel Maurits
Deswarte Prosper
Didier Albert
Dobbelaere Henri
Donche Camille
Qoom Henri
Dubois Oscar
Dezer dagen werd een heel belangrijke
vraag gesteld aan den Minister van Ekono-
mische Zaken, en even belangrijk is het ant
woord dat er op volgt. Daarom achten wij
het nuttig zulks aan onze lezers mede te
deelen 1
Zou de h. minister niet duidelijk willen
zeggen wat de rechten zijn der erfgenamen
in het volgend geval
Een geteisterde bekomt van de rechtbank
voor oorlogsschade een vonnis, waarbij hem
een som wordt toegekend voor’ herstel zijner
oorlogsschade, benevens een bijkomende ver
goeding na bewijs van wederbelegging gele
verd te hebben. Hij ontvangt de eerste som
en enkele dagen nadien sterft hij, zonder deze
verbruikt te hebben.
Al zijn kinderen zijn gehuwd. Hebben de
erfgenamen recht op de bijkomende vergoe
ding Moeten de erfgenamen zelf wederbeleg
ging doen met de eprst bekomene som Mag
elk der erfgenamen op zijn eigen een deel van
wederbelegging doen of moet er gemeenzaam
een gevolmachtigde aangeduid worden
De minister antwoordt
Bij de aanneming der nalatenschap, nemén
de erfgenamen insgelijks de verbintenis tot
wederbelegging over. Het staat hun vrij in
onverdeeldheid te blijven tot de herstelling
van de vernielde of beschadigde zaak in zulk
geval kunnen zij de wederbelegging gemeen
schappelijk volbrengen of een van hun beide
gelasten de wederbelegging voor rekening van
de gemeenschap te doen.
In toepassing van de artikelen 8l5 en 883
van het Burgerlijk Wetboek, kunnen demede-
eigenaars, in onderling overleg en ten allen
tijde overgaan tot de kaveling van het onver
deeld eigendom dat het beschadigd goed bevat,
door dengene aan wien dit laatste ten deel
valt de wederbelegging op te leggen (artikel
3i der samenvattende wetten van 10 Mei 1919
en 6 September 1921).
DlEPBIiTREURDEN,
