i I.
I
HUI I
hllllipilil
hllIllllMlB
Ilnmi
IBM
JilIlHi
Il iill”
:lll
jiO
i
ll
II
i
'1
I
lil
I I i I
llJllillllll I
I 'I
ij lil
ii v
i :iHI I]
1
’li
I jted0van
I 'Xsgeweest dan verontrustten’ vooral in
I het arrondissement Yper. Die omzendbrief is
^orwaar te algemeen.
I
BVS- Colaert
dagbladen niet goed onthaald ge-
I
1
II
1 I i UI i -Itlll 11
J
i i
i’
Enkele opmerkingen
In de rede, van den heer Colaert vinden wij
gedachten die heel goed zijn, en die wij zeker
lijk aanzien als ten volle overeenstemmende
met alles wat wij tot hiertoe jn ons blad ge
schreven hebben. Hebben wij niet altijd
beweerd dat al de geteisterden op denzelfden
voet moeten behandeld worden En zelfs
verder waar M. Colaert een onderscheid
maakt nopens de verschillige reeksen winst
jagers zooals hij die noemt, nog zijn wij
’t akkoord met hem.
Wij moeten onzen achtbaren volksvertegen
woordiger geluk wenschen om zijne rede en
om die prachtige verdediging van onze ge
dachten.
Toch is het noodig op enkele punten te
wijzen met dewelke wij hoegenaamd niet
kunnen ’t akkoord gaan met M. Colaert.
Waarom spreekt hij dan van onruststokers
Maar, heer Burgemeester, aangezien gij zelf
’t meerendeel onzer gedachten overneemt en
die in ’t openbaar, in de Kamers, verdedigt,
zouden wij u dan ook bij die onruststokers
niet mogen rekenen
M. Colaert bekent zich te verzetten tegen
het aanteekenen van het verzet, door den ge
meenteraad van Yper, tegen dien omzendbrief.
Waarom Omdat volgens hem, zoo kunnen
wij het uit zijne rede opmaken, die omzend
brief niet onwettig is, en den wederopbouw
der stad niet belemmerd
Voor ’t geen de onwettigheid aangaat, dat
is eene kwestie die meer bij rechtsgeleerden
t’ huis behoort. Maar de wederopbouw van
Yper wordt niet belemmerd Dat is een
feit dat absoluut niet aanneembaar is. Ten
andere wie herbouwt thans ’t meest juist
diegene die oorlogsschade gekocht hebben,
omdat zij er alle belang bij hebben en als nu
die dossiers achteruitgestoken worden, zal de
heropbouw niet verminderen
’t Is juist datgene dat de achtbare Spreker
uit het oog verliest daar waar hij zegt dat men
intusschen de zaken zou kunnen voortzetten
in ’t belang der geteisterden inbegrepen de
werklieden, opdat zij niet langer in die ellen
dige hutten zouden moeten leven. Alles wel,
doch hoeveel werklieden zijn er, en jammer
genoeg, zij zijn nog weinig in getal, die hunne
eigene woning bezitten Hoe meer er gebouwd
wordt door eigenaars, hoe rapper’ de werkman
eenhuis zal kunnen betrekken hoe meer hui
zen zullen kunnen verhuurd worden, hoe lager
de huurprijzen zullen worden, en hoe beter
en goedkooper de werkman aan een huis zal
kunnen geraken.
Andere opmerkingen zouden nog kunnen
gemaakt worden, doch zij zijn van minder
belang. Wij houden eraan niettegenstaande
deze enkele afwijkingen van onze gedachten
M. Colaert te bedanken voor zijne rede, waar
op ongelukkiglijk de heer Minister weinig.' of
niets geantwoord heeft om zijnen omzendbrief
te verrechtvaardigen. Zou onder addere -de
heer Minister ons niet kunnen zeggen welke
schade die aannemers, of speculanten zooals
gij wilt, aan den Staat zouden kunnen veroor
zaken ’k Meen dat de vergoeding aan hen
slechts zal moeten betaald zijn, zooals die
betaald zou geweest zijn aan de geteisterde
zelf.
We zijn dus nog geen stap verder, en we
blijven in die onzekerheid.
Wanneer zal ons de gevraagde inlichtingen
gegeven worden Wanneer de nadere, om
schrijvingen van destrekking van den omzend
brief?
D,
Matste üd
wijken. En dat ware beter, want de werkmans
woningen dienen tusschen de burgerswonin-
gen te staan, ten einde te vermijden dat twee
soorten bevolking zijn. Bij ons vragen de
werklieden niet aldus afgescheiden te wonen.
Ik vestig de aandacht van den heer minister
op al die punten en vraag hem inzonderheid
voor de Kamer den omzendbrief te willen op
helderen waarover zooveel geteisterden ver
ontrust zijn geweest. (Zeer wel rechts.)
persoonlijk gebrüik Ik ben het eens met
den heer minister, maar die uitdrukking is op
verschillende wijzen toepasselijk.
Ik wees op een bijzonder geval twee ge
broeders koopen samen grond om er een huis
op te bouwen. Beide zijn ambtenaar. Het huis
zal tot hun persoonlijk gebruik dienen. Is
ooi hen dit laatste lid van den omzendbrief
toepasselijk
Men zou den gemeenteraad verzet willen
zien aanteekenen tegen dien omzendbrief, die
als onwettelijk wordt beschouwd. Dit is mijn
meening niet.
Ik denk dat de afstanddoening toegelaten
blijft, dit nochtans onder bepaalde voorwaar
den, waarop ik dezen morgen heb gewezen.
Ik dring dus dienaangaande niet aan. De heer
minister zal niet beschuldigd worden de wet
te overtreden en niet voor het Opperste Ge
rechtshof gedaagd worden I
Doch, benadeelt de omzendbrief den weder
opbouw der stad niet Het is inderdaad alge
meen bekend dat te Yper de helft der gebou
wen werden herbouwd door afkoopers van
oorlogsschade. Ik acht dat er onderscheid
dient gemaakt. Er zijn talrijke aannemers uit
Gent, Brussel en Antwerpen die alè roofvogels
op de provincie neerstorten, en inzonderheid
op de stad Yper, die de ergst verwoeste stad
van Belgiëis.Zij komen overeen meteigenaars,
koopen oorlogsschade af en bekomen, ik weet
niet hoe, eenen zekeren voorrang. De minister
zegt dien voorrang zult gij niet hebben.
Er bestaat eene tweede reeks winstjagers.
Het zijn lieden die te Yper woonachtig zijn,
gronden aankoopen, dan bouwen en deze hui
zen verhuren of voortverkoopen. Het is moge
lijk dat de protesteerenden in da.t opzicht
gelijk hebben ik vraag dat de minister het
geval zou onderzoeken.
Dan hebben wij ook het geval van sommige
grondeigenaars die deden herbouwen en aldus
woningen’ verschaften aan een vrij groot
getal Yperlingen. Zij handelden zeer goed en
men mag ze niet laken noch hun .verbieden
nieuwe goederen aan te koopen. De achtbare
minister zal ongetwijfeld alle gevallen willen
onderwerpen aan de toezichtscommissie. Te
Yper beweert men dat die kommissie niet
zetelt en dat zij, indien zij zetelt, niets doet.
Indien de kommissie zetelt, zou men haar
de gevallen van afstand van eigendom en
onderneming van herbouw kunnen onderwer
pen. Intusschen zouden de rechtbanken het
onderzoek van de zaken voortzetten in het
belang der geteisterden, erin begrepen de
werklieden die nog in ellendige hutten leven.
Een anderp opmerking werd gemaakt door
den tuchtkamer dei' notarissen, die beweert
dat de goederen in onverdeeldheid niet geëer
biedigd worden. De minister beweerde het
tegendeel* in een interview zijn antwoord
voldoet mij.
Ziedaar wat ik te zeggen had. Wil dat zeg
gen dat alles volmaakt is Neen wij zijn niet
enkel voldaan, maar het gemeentebestuur is
trotsch over de bekomen uitslagen, want het
deed veel om den herbouw der stad te vérhaas-
ten. Eer vijf jaren verloopen zijn, zal deze
weer gansch opgebouwd zijn.
Een punt laat nochtans te Yper te wenschen
over talrijke huizen blijven onvoltooid. De
minister zou moeten zorgen dat de begonnen
werken kunnen voltrokken worden zoo zou
hij de voornaamste opwerpingen doen ver
dwijnen die tegen zijn omzendbrief gedaan
worden en die, volgens mij, grootendeels
ongegrond zijn.
Maar niet alleen worden de steden her
bouwd, maar men bouwt ook daarneven wij
ken. Aldus werd te Yper de wijk Ligy
gebouwd. Ik wil daarover geen kwaad zeggen,
doch denk dat aan de gemeentebesturen daar
door nieuwe moeilijkheden worden berokkend
door het verzwaren van hunne lasten. Men
zou buiten de steden geen nieuwe wijken mo
gen bouwen, tenzij met toestemming van
wege de gemeentebesturen.
Overigens liggen te Yper zelf gronden die
geschikt zijn voor het bouwen van dergelijke
z°eken in
Ve ,Pei zbn er twee godshuizen die werden
(jen J’ eneen Staatskommissaris zou gron-
het d C en aangek°cht die de uitbreiding van
t>ehT“ d" eodshuiz“
^misch^ DE Vyvere, minister van ek°-
val m C zakcn- Ik zal in voorkomend ge-
^S&n treffen.
gegeVen (>LAERr- Ik zal u de noodige
ens verschaffen,
•ezen
moigen zegde ik een en ander aan-
en niinistefieëlen omzendbrief van
jetreffende de oorlogsschade. Het
Van dien omzendbrief betreft het
Woensdag 2i juni 1.1. heeft M. Colaert,
I i| svertegenwdordiger, eene rede uit-
l| on2e V' in de Kamers, ter gelegenheid der
I geSP10 'en en aevoërd rondom het budget van
beSPrekintgrje°van Ekonomische Zaken. Om-
I J?nIj.ede heel belangrijk is, bijzonderlijk
I hetgeen hij zegt nopens den ministerieê-
I d°°r nzendbrief, nemen wij die over, juist
I len 'Tdie weergegeven is. in het Beknopt
I veX),van 22 deZeI’
n heer Colaert. De omzendbrief van
4 ’ll tot de Staatskommissarissen gericht,
I r de dagbladen niet goed onthaald ge-
I sü gr zijn daarbij echter meer onrust-
pe heer minister beveelt aan de hooldkom-
j jssarjssen het onderzoek aangaande zekere
heksen schade slechts na de andere te begin-
Wij verstaan dat er geteisterden zijn die
i eer belangstelling inboezemen dan andere.
I Er dient echter nauwkeurig gezegd wat daar
door te verstaan 'is. Wil men zeggen dat
teisterden, die geen dringende behoefte
hebben aan schadevergoeding, tien jaar zullen
moeten wachten alvorens hun zaken geregeld
te zien
De heer Van de Vyvere minister van eko-
I nomische zaken. Ik zal u antwoorden en
gij zult voldoening'krijgen.
De heer Colaert. Dank u. Men moet
I namelijk aan de geteisterden toelaten niet
ai]een te herbouwen, maar ook hun onderne
mingen uit te breiden. De geteisterden zouden
al op denzelfden voet moeten behandeld
I worden-.
De heer Dierkens. Men verwart al te
dikwijls de eerlijke menschen met de speku-
I lanten.
i De heer Colaert. Ik vraag den heer
I minister een uitlegging. Er zijn gevallen dat
het voor een geteisterde gemeente nuttig ware
een grond te verwerven om een gemeentehuis
I tebouwen in plaats van het in een herberg in
te richten. Ik meen dat de omzendbrief niet
F opzulke gevallen toepasselijk is.
De omzendbrief heeft ook betrekking op de
tusschenkomst van de maatschappijen voor
goedkoope woningen en van het Koning-Albert-
Fonds. Dit bewees stellig veel diensten, maar
het wordt vereffend en ik zie de noodzakelijk-
heid niet in het weer op te richten en het eene
nieuwe bestemming te geven.
De heer Van de Vyvere, minister van eko
nomische zaken. Het Koning-Albert-fonds
bestaat nog.
De heer Colaert. Maar de vereffening
ervan werd aangekondigd.
De heer Van de Vyvere, minister van eko
nomische zaken. Dat is waar, doch ik stelde
W dat het nog veel diensten bewees en ik
esliste het te handhaven.
De heer Colaert. Wij zien er het uit
werksel niet van.
De heer Dierkens. Het heeft hoedanig-
e en die de belanghebbenden niet kennen.
w heer Colaert. Talrijke bezwaren
r.en aMeszins geopperd op al de vergade-
r'ngen van geteisterden.
nar °mzencH->r’el' bepaalt nog dat de ambte-
deSf1 Van den d’enst voor oorlogsschade en
aatskommissarissen geen voordeel mogen
den heropbouw.
I
IH
■I
'i j i rti iiï ij1