IÉ III I III if I ffl J.J 1 II III i Eli lol I III S1ET YPERSCHE LARÉGIOND’YPRES Bijvoegsel Supplement M dj! O Il I l j 1 (I »"dag;z9ar<e Yper, plaats. Verga' Juli j- 1-, had de vergadering in S I I gj 111, I; dering van der geteisterden de verwoeste streek I St l! M. Colaert vindt veel minder bezy/aar in deze zaak, en wijst liever op de vereenvoudi ging der formaliteiten, die het werk der recht banken verwikkelen en veel te moeilijk maken. Dan volgt eene vuurwerkachtige woorden wisseling over de kwestie der werkzaamheden van de tribunalen dat men specialist zou moeten zijn om er een rechter kant aan te vinden en te geven De Heer Geuten dondert hevig tegen de aanstootelijke misbruiken bij welke rijke of bij invloed bevoorrechte heeren, die schande lijk met de duitschers hebben geheuld en ge woekerd, en in zake yan herstelling alles beko men, terwijl arme dutsen zonder voorspraak bijna hopeloos zitten te wachten en zonder schuilplaats op stroo of op den grond moeten slapen, en niets en verkrijgen noch bekomen Dat zijn dingen roept hij uit, die wraakroepend dienen gezegd te worden De Voorzitter Butaye voert ter verzachting aan wat de Heer Minister al beloofd heeft, en nog beloofd, en dat het te verhopen is dat hij, de machtige, zijne gedane beloften zal vervul len Hij stelt erbij voor, nogfhaals bij den Heer Minister aan te kloppen tot dat er vol doening afkome. De Heer Colaert ondersteunt en raadt aan eerbiedig en herhaaldelijk, als ’t noodig is, den Heer Minister zijne stellige beloften te herinneren, en belooft zelfs dat hij de eerste en de laatste zijn zal om zulks te doen De Voorzitter Butaye wijst dan op het systematisch misbruik der behoudende beroe pen. Hij doet opmerken dat, als al de noodige organismen hunne werkzaamheden hebben volbracht, er geen beroep en zou mogen be staan, als men zelve nie,( weet waarop. Heer Bruneel de Montpellier bewijst dat zijne meening volkomen overeenstemt over deze zaak met de zienswijze van den heer Voorzitter en drukt den wensch uit voet stappen bij den heer Minister te doen om deze noodzakelijke wijziging teziën verwezenlijken. Een spreker komt hier bijvoegen dat het waarom zou moeten bekend gemaakt wor den van de verzending voor het Hof van Beroep, hetgeen de heer Voorzitter gegrond acht en krachtdadig ondersteunt. En nu gaat men over tot het vijfde punt aangaande het monopolium van het Koninklijk Alberts Fonds. Heer Voorzitter Butaye roept de verwon derde aandacht op het bericht, langs de buiten wanden van al de lokalen der Rechtbank aan geplakt, waarbij yoorgesteld en aangeraden wordt, voor wie het begeert, zijne rechten op oorlogsschade aan het K. A. F. bij den heer Hoofdkommissaris ofte Brussel, bij ’t Bureel- bestuur af te staan Eenieder verlangt en verwacht het einde of het verdwijnen van den dienst van ’tK. A. F., en nu komt men met zulk een zonderlinge, onverwachte bekrachtiging van dat voortaan nutteloos geacht organism voor den dag Het is, zegt Voorzitter Butaye, een aanslag tegen de gezonde rede De Heer Colaert deelt de vergadering mede, dat hij reeds den heer Minister over het K. A. F. gesproken heeft en gezegd, dat dit organism in den beginne veel diensten heeft bewezen, doch heden en voortaan door alle gemeenteoverheden als slecht en nutteloos wordt aanzien. Hij verbergt nochtans zijne vrees niet, dat de heer Minister niet gemak kelijk zal toegeven, en nu dat gezegde K. A. F. een budjet van vijftig millioenen fr., om aan- koopen te doen, heeft bekomen, op te vaste voeten werd herplaatst, voor aanstaand over lijden weinig te duchten heeft Hij belooft nochtans moedig voort te gaan om te beproe ven den heer Minister op zijne gedane voet- r^ang, Nr 13 15 JULI 1922 3 Année, Nu 13 - 15 JUILLET 1922 ---- stappen te doen terugkomen Dan wordt er voorgesteld, als uiterst red middel, het K. A. F. te boycoteeren, en allen stellig te weigeren met dit versleten organism zaken te doen De heer Bruneel de Montpellier denkt te begrijpen, dat het doelwit is het heropbou wen door den Staat in de handen te brengen van het K. A. F. omdat men, na zooveel tas tende pogingen, er niet in gelukt is te- herop bouwen volgens de. waarden der oorlogsscha den van 19j4.De architecten,gaat hij voort, zijn voor niet weinig in de zaak zelfs heeft men zaken gezien die de schouders doen ophalen, en waar bouwmeesters als raadsheeren Hoog Koninklijke Kommissarissen vergezelden. De heer ColaerT stemt de meening van den heer Bruneel, en houdt voor dat men ook dient te zorgen voor de belangen van den Staat. Hij weet dat er architecten aangetroffen werden, die bij de geteisterden aandrongen om hunne oorlogsschade te overschatten, en alzoo hunne winsten te verhoogen ten nadeele van den Staat en van de kleine, wachtende geteisterden Voorzitter Butaye houdt staande, dat de wedergeboorte van het K. A. F. moet bestre den worden, omdat zijne inwerking al de mis bruiken zal terugbrengen van het bouwen door den Staat, en dus geen monopolium en ver dient, niet meer dan ons verloren vertrouwen. Heer Depuydt (West-Nieuwkerke) wijst op ‘de tekortkoming van de werken door den Staat, en drukt ook den wensch uit allen krachtdadig tegen het nfonopolium van het K. A. F. op te treden. Eindelijk het zesde punt. De intresten der geteisterden, die door den Staat deden herbouwen en yonpis verkregen hebben. De zaak der’ intresten wordt ernstig langs alle zijden onderzocht door de HH. Butaye, Colaert, Van Alleynnes, Bruneel de Montpel lier en .Geuten, en eindelijk komt men tot het besluit dat over de rechtmatige oplossing, weder uitspraak van den heer Minister dient ingeroepën te worden. M. Blontrock maakt dan aan de vergade ring bekend dat.de coöperatieve van Staden klaagt dat zij geene transaktiën mag doen als er meer dan een vierde van het verlies geen herbeleg oplevert, hetgeen meestendeels het geval is bij al de landbouwers.' Dit geeft aanleiding tot een bespreking waarna er besloten wordt dat men aan den heer Minister den wensch zal overmaken, op dat in ’t arrondissement Yper de Vennoot schappen bemachtigd zouden zijn overeen komstenmet de geteisterden te sluiten zelfs als meer dan een vierde der oorlogsschade zonder herstel moet berekend worden. 1 )e Heer Van Alleynnes bedankt den heer Colaert voor de moedige pogingen, die hij aanwendde, om den heer Minister aan te zet ten den toestand der geteisterden onzer streek te behartigen en verzoekt hem wakker op dezen weg voort te gaan, wel verzekerd dat hij aller diepe dankbaarheid zal wegdragen. M. Colaert aanvaardt de bedanking in naam der vergadering uitgesproken, alsook de verplichting nog in ’t vervolg al het mogelijke te doen ter opbeuring en herstelling der geteis- terden van de verwoeste streek. De dagorde uitgeput zijnde, bedankt de heer Voorzitter detalrijke vertegenwoordigers van de geteisterde streek voor hunne welwil lende aandacht, die zij bij het bespreken onzer belangen getoond hebben, en spreekt hun een hartelijk tot weerziens toe (Toe juichingen.) Hij zegt dat de volgende maan- delijksche zitting nogmaals te Yper zal gehou den, om reden van gemak voor ’t reisverkeer, den tweeden Zondag van Augusti. De Verslaggever P. P. DENYS. nieuwe werkmansbuizen te bouwen Al deze vragen geven aanleiding tot woor denwisselingen waar ja en neen en misschien door malkander kruisen en meer onzekerheid dan afdoende oplossing medebrengen. M.CotAERT, volksvertegenwoordiger, tracht de zaken op te klaren, en waar nog twijfel en onzekerheid voortbestaan de oplossing van den Heer Minister te vragen en af te wachten. De HH. Voorzitter Butaye, Colaert en Blontrock vallen zoo wêer op het vraagstuk der speculateurs om immer tot ’t besluit tb komen dat de Heer Minister, voor aller zeker heiden geruststelling eerst.dient uitspraak te doen. Een afgëvaardigde voert dan nog de kwestie aan van een landbouwer in den vreemde ge vestigd, of hij zijne oorlogsschaden (alaam, werktuigen, enz.) mag l.e-te len om huizen te doen bouwen, en zoo hij deze oorlogsschaden ook mag verkoopen met hetzelfde doelwit De Voorzitter Butaye verklaart dat men daarop ja mocht antwoorde'n vóór het ver schijnen van den ministerieëlen omzendbrief, maar dat zulks nu ook af verboden of twijfel achtig is. De Heer Blontrock valt weder op het speculeeren- en zet zijne theorie uiteen over hetgeen hij speculeeren denkt of niet. De Heer Voorzitter wijst weder op de cir culaire van den Minister, die eerst klaarder toelichtingen verschuldigd blijft Alsdan wordt een ander vraagstuk aange- Vatdat der bijzitters op de rechtbanken voor oorlogsschade. De Heer Voorzitter Butaye toont aan hoe nadeeligde gevreesde afschaffing van bijzitters v°°rde oplossingen der oorlogsschaden wezen Op 3y bijzitters, zegt hij, zijn er nog i5 gouden voor 10 kamers, en waar geen bij- 1 eis blijven kunnen geen zittingen meer gehouden worden. tig^6 ^eer C°LAER 1 lloudt voor dat de besta- voè"8 V00rbariS is> daar de wet, -verre van in jJe te Zljn’ n°g niet gestemd en is.' weten de V001Z’tter BUTAYE bekent zulks te de ren’, 'naar beweert dat, zonder bijzitters, heer J?ank kan zetelen, waarop Mijn- ]u0 Oaeit tegenzegt dat men voort zal M d^V6^en V0^ens cle nieuwe wet ^heliiiy .°.Orz’tt®r verdedigt ernstig de nood- vangen T'' b’-izh’-ers *e bewaren of te ver en C aai (3e rechter gestadig de zienswijze Omgoedlaad ^ezer bijzitters van doen heeft, kerhaalt ^U'tSpraak te doen. De eenige rechter, *J> is. een gevaarlijk waagspel vergadering werd voorafgegaan door blondere zitting der afgevaardigden van VeXotschappe"’ Wfill<e dUUrde Van 2 tOt 3uren) Uren, nam de heer Voorzitter, Advo- °putave,plaats aan het bureel en verklaarde rïemeen’e zitting geopend. %a de goedkeuring van het verslag der voon- de bijeenkomst, biedt hij het woord aan fbegeerende sprekers. pe heer Blontrock, afgevaardigde van „r-iaat en bekomt het woord, en stelt Staden, vraaot erscheidene vragen, welke voor hem, even 's voor velen, duister voorkomen. Alzoo eert hij ingelicht te worden over den toe stand van een werkman die een grond aan kopt om een woning te bouwen voor eigen bruik dan van een landbouwer voor eene ’oeve verder voor een handelaar of nijveraar, die woningen wil maken voor zijn werkvolk. Hij wil ook weten of een lot werkmansbuizen, jnpuinen gelegd, mag aangekocht worden om 9 dege^one peze r - .1 i I B I I !i; I. j eene

HISTORISCHE KRANTEN

Het Ypersche (1925-1929) | 1922 | | pagina 9