I 1 il hli I Aux Amities Francaises Union dej Rnciens Élèves du Collége Communal, de l'Rthénée et de l'École Moyenne de I'Etat, a YPRES L’abondance des matières nous oblige a remettre a notre prochain numéro le discours prononcé par M. I. Gruvvez. II if i) i 1111 L’Assemblée Générale annuelle de 1’Uninion des Anciens Élèves de l’Ecole Moy enne fixée au 5 novembre est remise a une date ultérieure. MM. les membres de 1’Union seront avisés individuellement de la nouvelle date de réunion. i i Les Amitiés Franqaises avec leurs 5oo membres, sont certes une des plus vivantes parmi nos sociétés Yproises. Elies sont une preuve irrecusable de 1’attachement que nos populations ressentent pour la langue Fran- caise, notre seconde langue, et pour le grand' et beau pays dont nous sommes si proches voisins. Jeudi soir, le 26 octobre, elles conviaient leurs membres a une soirée-conférence. Un nombreux public se pressait dans la grande: salie de l’Hótel Excelsior Le piano était. tenu par un jeune pianiste de talent, Monsieur Neyrinck. Après que, en quelques phrases bien tournées, M. Georges De Coene nous eüt présenté le conférencier M. Rodigas, ancien colonial, nous limes un merveilleux1 voyage a travers notre vaste et riche colonie. M. Rodigas possède un véritable talent de conférencier. 11 sait intéresser, émouvoir, amuser et au besoin enthousiasmer son public. Il nous montra les progrès presque incroya- bles accomplis en moins d’une génération, grace a la persévérante énergie et a l’abnéga- tion de nos coloniaux, si souvent méconnus pourtant jadis. Les projections, toutes belles, nous permirent de nous rendre compte de toute 1’importance de 1’acquisition que notre petit pays doit a son grand roi Léopold II. Le conférencier nous fit assister a l’héroï- que campagne de 1’Est Africain Allemand et quand, après avoir montré toutes les difficul- tés que nos braves troupes coloriiales avaient eu a surmonter, il nous fit voir nos trois cou- leurs flottant sur Tabora conquise par elles, pendant que les armées ennemies opprimaient encore notre pays, la salie éclata toute entière en acclamations enthousiastes. Ce fut a M. Arthur Butaye, vice-président qu’échut l’agréable tache de remercier et de féliciter le conférencier. Des applaudissements nourris soulignèrent ses paroles. Il évoqua ensuite la mémoire d’Emile Brunfaut, qui fut un des compagnons de Stanley. Il présenta au conférencier quelques uns des coloniaux qui se trouvaient nombreux dans la salie et, parmieuxun despionniers du début, M. Valère Bouckenooghe. Et puis, une sauterie s’organisadans les salles du restaurant, grace a 1’inlassable complai sance de M. Neyrinck. M. Ficher avait réservé une surprise aux danseurs. Pour donner a la fête un caractère bien congolais, il avait fait venir a Ypres, le célèbre Jazz Band du roi Batouala dont font partie les fameux Nègres- Noirs O’Tah-Siman, Poh-Mérih, Crécel-Lih et Bah-Long-Sférik, et la petite fête de familie continua jusque trés tót. Contrairement a ce qui fut annoncé après la conférence ci-dessus, la prochaine soirée aura lieu non pas le 16 novembre, mais le g wownAc prochain. Nous y entendrons notre chansonnier national M. Gendal. Qu’on se le dise. 1' !ll Ai 1 i' H AANSPRAAK van Pater Redemptorist J. JOOS. Dierbare Yperlingen, Laat toe dat ik ook uit name der geeste lijkheid hulde kome brengen aan de afgëstor- vene helden van onze geboortestad. Heden viert de H. Kerk de gedachtenis der dooden. De grootsche tempel der natuur heeft zijn rouwkleed aangetrokken. De lucht weent over den doodenakker. De winden zuchten een treurlied in de boomen de mist ligt als een wasig lijkdoek over de graven, en onze harten deelen in die indrukwekkende en algemeene droefheid. Hoevele stadsgenooten immers liggen in dien gewijden grond begraven Hoevele Bel gen, Franschen en Engelschen die met hun bloed den grond van ons dierbaar vaderland, van Yper vooral, hebben gedrenkt Ze zijn gesneuveld. Zij zijn verdwenen in den nacht des doods. Moeder heeft haar kind niet kunnen troosten in den akeligen doodstrijd. Vader heeft zijn zoon niet kunnen gelukwenschen om zijn heldenmoed. De kin- derkes hebben vader niet mogen vergezellen naar zijn laatste rustplaats. De echtgenoote zal immer haar hart in weedom voelen ver vloeien En toch bestaat er geen reden tot wanhoop. Onze stadsgenooten zijn gevallen uit vaderlandschen plicht. Zij zijn gesneuveld met het wapen in de hand tegen kettersche dwingelandij. Hebben moeder en zuster hun doorschoten lichaam in hun teedere armen niet opgevangen, de Zaligmaker heeft ze ont vangen en op zijn hart, gedrukt. Het kruis, teekenvan onsterfelijkheid waakt metzegende hand over hunne graven. Hij die gezpgd heeftIk ben het leven en de verrijzenis de vrucht hunner jarenlange betrachtingen te runnen oogsten en in hun opgewassen kind een waren steun vonden, anderen waren reeds verder het leven ingedrongen, hadden eigen huisgezin en haard, en wisten door hun arbeid en dagelijksche nering het bestaan van vrouw en welig kroost te verzekeren. Hun leven af wisselend in blijde gelukkige dagen, ook wel met treurige stonden doorzaaid, ging kalm en vredig voorbij, en niemand dacht aan ramp spoed. «Edoch, ’s menschen geluk is nooit volledig, de haat, den hoogmoed zou den nederige komen treffen en de rust storen. Baatzucht aangeblazen door vermaande macht, ontke tende de ramp die deze mannen van hunne edele taak zou aftrekken en ze te doen optrek- xen ter verdediging van het bedreigde land, ouders, vrouw, kinders en bloedverwanten moeten verlaten, met ëen woord, ontrukt aan alles wat lief was en aan ’t harte lag, om in ware omstandigheden, in ontberingen en ver moeinissen, den dood te tarten en te lijden voor het gemeene best. Onder deze menigvul- digen die optogen ten strijde, hadden velen het geluk te overleven en hun duurbaar huis- midden terug te zien, voor ons nochtans was de vuurproef en de doolaardsellende niet ge noeg want bij ónze terugkeer naar de geboor testreek vonden wij van onze haardstede waar zoovele herinneringen aan ons verbonden, niets dan hoopen puinen, stof en asch. De woedende oorlog had dit alles verdelgd. Het verleden blijft een droom, het heden eene werkelijkheid, de toekomst een schema. Anderen nog eilaas mochten het wereld cata clysme niet overleven. De dood, de grimmige dood, maaide hun onmeedoogend weg, hun voor immer ontnemende aan wat hun duur baar was. Maar weent niet, achtbare familiën, wij, die hen als broeders behertigen, die de droevigste omstandigheden van den strijd nevens hunne zijde doorbrachten, en hunne waarde als mannen beseffen, brengen hulde aan dezen die zich ofterden voor het vaderland en zoo onze vrijheid wonnen. Steeds blijven wij hen indachtig en hun bloedverwanten mogen vast rekenen op onze innigste erkente lijkheid. Moge onze geest dikwijls versmelten met den geest der dooden, daar in eene bron van zaligheid Rust nu zacht in den grond van uw dierbaar geboorteplekje en de hoogste vrede is U door uwe edele opoffering verworven. heeft het offer van hun sterfelijk bestaan met een eeuwig leven beloond. Beminde Yperlingen. Onze geboortestad rijst uit hare puinen. Het woelt en wemelt in haren schoot. Weldra zien wij Yper verrijzen in den dos der heer lijkheid. Zoo zal ook eensdaags wemeling komen in de graven die voor ons liggen. De gesneuvelden leven. Zij zijn gaan hemelen. En op den jongsten dag, op den dag van algemeene verrijzenis, zullen wij ze hun glo rierijk lichaam zien opnemen om met ons, die ze heden beweenen, naar ’t eeuwig geluk op te stijgen. Laat mij nu aan allen, geloovigen en andersdenkenden, vragen een oogenblik nog te verwijlen bij die roemrijke graven terwijl de priesters over hen een verdienstelijk ge bed tot lafenis hunner zielen zullen bidden. I alg pandsmannen en bedreigden ons met °P Heling der stad en de dood harer inwo- I de'Ê 011idat een order van hooger hand uit- nerS’c]e en slecht uitgelegd, den vijand deed Novell dat de Bondgenoten Yper in hun ge, et hielden. Ijselijke uren die voor langen het bloed in onze aderen deed stilstaan. tlJ jjet gelukte ons den vijand te doen be- n dat de Burgerwacht niets dan haar "licht vervuld had. Hij vertrok en werd bij I Ratsberg verslegen. Maar het uur der verlossing had nog niet klonken. Ergere rampen moesten ons te beurt vallen zeven honderd slachtoffers van bombardeering, wiens beenderen hier en daar, onder elkander begraven liggen, de ver lichte ontruiming der stad, het -droevig bal lingschap, de vernieling der streek en... de poOd van Yper Het land was en bleef bezet. Slechts een hoekje van België was nog vrij, het grootste gedeelte van het Westland, waarvan, in vroe gere tijden, Yper de hoofdstad was. Vier jaar lano-werd het betwist, moest het vallen, België verdween misschien voor altijd uit de kaart van Europa Frankrijk kon ingenomen wor den tot aan de Cange en zelfstot aan de oevers der Somme, gelijk de gekroonde moor denaar het gedroomd en gezegd had Enge land had te vreezen gehad dat Kales de zoo gezegde sleutel zou worden van het groot en machtig Britisch Rijk. »Vier lange en wreede oorlogsjaren hech ten onze jongens aan het front. Ongedwongen en onverschrikt liepen zij den vijand te ge- moet. De verlossing was hun kreet en hun doel. Het wierd hun gezegd dat zij moesten overwinnen of sterven. Zij gehoorzaamden tot de dood toe, bewust dat het bloed der martelaren de kiem is der victorie. De zegepraal zijn wij hun verschuldigd. Is het land verlost, komt het leven weder in de stad en in de streek, het is aan hun streven dat wij het te danken hebben. Het is daarom, beminde Medeburgers, Idat gij hier gekomen zijt gij wilt hulde bren- liien aan onze Ypersche helden, in het bijzijn 'onzer overgeblevene strijders, die, ongeschon den of verminkt, van het roemrijk slagveld zijn teruggekeerd, gelijk onze Ridders van Groeninghe, met, op hunne lippen, een lach van voldoening en van liefde, en tranen in 't gezicht. Onze jongens hebben hun plicht gedaan. Wij hebben nu den onzen te kwijten. Het mag niet gezegd worden dat de Ypersche gesneuvelde voor het Vaderland en hunne geliefde Moederstad, enkel eene grafplaats verkrijgen ter vergelding van hunne zelfsop- offering. Komt jongelingen, beplant deze-graven met.lauweren en rozen, terwijl wij het aan gaan om onze gevallene Ypersche strijders te verheerlijken in een gedenkteeken, waardig van hun en van ons, met hunne namen gebei teld in een onvergankelijk brons, opdat ze zouden geprent blijven in het hart van onze verste nakomelingen. Tot wederziens, geliefde Zonen. Rust in vrede benevens de onschuldige slachtoffers van de bombardeering en der later ontplofde oorlogstuigen. In het voorbijgaan willen wij ze groeten, gelijk wij den plicht hebben onze gestorvene Bondgenooten ook hulde te bewij zen. 1 ot wederziens REDEVOERING ^gesproten doorM. CAENEPEEL HECTOR Stoetgewijze zijn wij op dezen dag geko- ^en om nogmaals op het graf onzer duurbare gesneuvelden onze diepe eer te betuigen en in °nze geest weer hun gedaante te doen opdagen ®de omstandigheden van hun leven. Oe schoon stonden ze daar niet in den strijd Van het leven, elk in zijn staat, plichtbewust potstelende voor het bestaan. Dezen worden i e steun hunner ouders, die nu eens hoopten in I ïi Voorzitter der Invalieden

HISTORISCHE KRANTEN

Het Ypersche (1925-1929) | 1922 | | pagina 11