II
I
Rechtspraak
dit
Arend vraagt de
Al met eens begint
een
i
herkend, Kierpoos,
uw hoofd.
tandpijn lioor, ser-
en han-
Nogmaals krijgen wij in handen enkele von-
die belangrijk
een gedacht
een lat klaagt de
I
toegestaan daar de opgeeischte koopwaren
hoegenaamd niet meer in magazijn zouden
geweest zijn na den oorlog.
2° Quant au remploi.
Attendu que parties sont en désaccord,
le demandeur postulant le remploi sur 200
tonnes et le commissaire du Gouvernement
ofiiant un remploi sur la moitie de la valeur
1914 des réquisitions.
Attendu que le remploi des marchandises
doit être considéré comme une véritable
faveur, qui ne s’accorde que dans des cas
exceptionnels
Qu en effet, le remploi de marchandises
réquisitionnées en 1914 revient a allouer au
demandeur une somme qui n’est autre que Ie
bénéfice inespéré provoqué par la hausse
exagérée des marchandises a la suite des faits
de guerre
Qu’il faut tenir compte que pour arriver a.
réaliser sur les marchandises réquisitionnées,
les prix d’après guerre, les détenteurs auraient
dü les garder pendant la guerre et spéculer a
la hausse
Que d’une manière générale, tout com-
mercant se débarrassait déja en igi5 de ses
marchandises, tant pour éviter les aléas des
brusques changements de prix, que pour aider
au bien être des populations manquant de
tout.
Qu’en tenant compte decesconsidérations,
il ne faut allouer l’indemnité de remploi, que
si elle est absolument nécessaire a la remise en
marche des affaires du demandeur et si par
ce fait de remise en marche, elle profitera a
la communauté en visant une plus grande
activité commerciale en Belgique.
Que tel est bien l’esprit des arrêts de la
Cour de Gand (4 mai 1922) et Liège (20 juin
1922).
Que la question qui se pose est de savoir
si vraiment les 200 tonnes réclamées sont né
cessaires a la remise en- marche du commerce
du demandeur.
Qu’il y a répondu négativement lui-même
par sa lettre du 7 juillet 1922 a son conseil,
lettre versée au dossier et de laquelle il set
fait état en terme de conclusions.
Que par cette lettre, il donne un état
statistique de ses affaires.
Qu’il donne comme chiffre traité en igi3
et 1914 environ 3ooo tonnes et en 1920, 23oo
tonnes.
Qu’il est évident que si en 1920 le deman
deur a pu traiter 23oo tonnes de graines de
lin, c’est que son commerce était déja remis
en marche et que l’appoint de 200' tonnes ne
peut être considéré comme une nécessité ab-
solue a la remise en marche de l’affaire vers
le milieu de l’année 1922.
verraden. Met klimmend verlangen hunkeren
wij naar den avond om eenige beweging te
kunnen geven aan onze ledematen en ’t is eene
ware verlichting voor ons als de eerste scha
duwen van den nacht het omliggende begin
nen te verstompen.
Ik benzoo stijf als
adjudant
En ik mag duwen of nijpen in mijne
beenen zonder dat ik er nog iets van voel.
Ik ben ais gebroken.
Kom, ’t is donker genoeg, wij zullen
maar uitkruipen.
- Kijk eerst eens rond
ja, ja, ’t is goed, komt maar op.
Oh, wat doet het deugd.... mijne arme
knoken, ze zijn geroest
Van aan ’t bosch, tot aan onzen laatsten
post aan den anderen kant, beginnen u ij over
en weer te wandelen, tot onze beenen weer
«enigszins hunne stijfheid hebben vei 01 ei
Niets bijzonders bemerkt, Lenoir
- Neen, sergeant, alles is rustig gebleven
Wie is daar bij u
Kierpoos.
Zoo 1 ik had u niet
met die groote sjerp rond
- t is niet voor de
EeÓrp de andere posten
woods gezien; titan» goed jnge
de koude van den nacht,
•teen de wacht houdt en de anderen goed
weggedoic m dujtsch machien-
Nu over iets anders. Om te toonen dat wij
niet uit zijn om alles te beknibbelen, doch wel
zekerlijk goed keuren hetgeen recht en recht
vaardig is, geven wij hieronder een vonnis van
den rechtbank van Antwerpen op datum van
4 October 1922, in zake herbeleg der koop
waren. ’t Ligt buiten twijfel dat in onderhavig
geval er hoegenaamd geen herbeleg diende
geweer te vuren op een oogslag liggen wij
plat.
Dat is hier heel kort bij, adjudant
Ja, maar zie eens 1
't Zijn lichtkogels om te zien waar zij
schieten.
Ze vliegen ver over Fritz denkt zekers
dat wij verder afzitten.
Zooveel te beter.
Heel ver af bemerken wij een soort strooi
vuur dat veel rook uitgeeft, wij zien zwarte
schimmen op de roode klaarte afsteken en
weldra branden twee kanonschoten los uit die
richting. Wij trekken voorzichtig naar onze
verschansing terug.
Wat later kruipen wij weer uit, want ’t is
niet uit te houden van de koude op dien kil-
ligen grond. Nu worden wij echter terugge
dreven door een vijandelijk vliegtuig. Eerst
werpt de vliegenier lichtjes uit die lang in de
lucht blijven zweven en al ’t omgevend eene
helle klaarte stellen. Daarna begint hij zijne
bommen uit te werpen. Gelukkiglijk voor ons,
moet hij niet goed op de hoogte zijn der beide
lijnen want zijne moordtuigen vallen nader
den vijand dan bij ons.
Verders blijft alles redelijk kalm tot op den
morgen alleen 'L machiengeweer doet van
tijd tot tijd zijn ratatata hooren.
Rond 5 u. in den morgen komt de luitenant
mij roepen om eene ronde te doen. Wij gaan
van post tot post, vinden alles in regel en
scheiden' van mekaar. Ik richt mij nar; mijne
schuilplaats c dc-luitenant trekt den kant
van ’t bosch uit.
missen in zake oorlogschade
jzijn, daar zij ons meer en meer
geven over de manier van toepassing der wet
Op de Oorlogschade, en nog meer daar zij ons
aantoonen op welke manier men steeds tracht
de vergoedingen in te krimpen.
We hebben eerst een arrest van het Hof
voor oorlogschade van Gent,* gegeven op 12
januaii 1923. Dc inhoud ervan is 't volgende
«.-< Le superflu du mobilier présente le carac-
tére d'objets de luxe.»Met andere woorden
het overtollige in zake huisraad is luxe
AVe staan weer voor dat ongelukkige woord
luxe niemand kan u een juiste bepaling
geven van dat woord, niemand kan ons zeggen
-wat men juist wil met dien luxe, doch in dit
ai 1 est ziet men klaar en duidelijk waar men
•ons naartoe leidt, waar men zal komen of
lliever wil komen.
Alles wat niet noodzakelijk is voor eigen
gebruik, voor zijn eigen persoon, wordt aan
zien als iets dat overtollig is, als iets datmis-
ifraar is, en diensvolgens liixe
Overdenkt eens, waarde lezer, hoever men
hiermede zou gaan, hoever men zulks kan
doordrijven Na luxe krijgen wij het woord
overtollig superflu, een woord dat even on
bepaald is als het eerste, en dat ook de deur
wagen breed openzet voor misbruiken. Wat
is luxe wat is Overtollig kunt gij zeggen
wat gij vroeger overtolligs had in uw huis
houden kunt gij zelf zeggen wat gij niet noo-
dig had en dat gij toch bezat voor den oor
log Neen welnu, een Staatskommissa-
ris, vreemdeling op de streek misschien, een
tnensch dien gij vroeger nooit gezien noch
gehoord had, zal thans op bevel van hooger
hand, u komen zeggen wat gij niet noodig had
en toch bezat, wat gij overtolligs had jn uw
huishouden.
En niet alleenlijk dit, doch wie weet zal
men niet aanzien als overtollig, ’t geen gij
misschien gewoonlijk, en dagelijks niet noo
dig had, doch ’t geen noodzakelijk was in uwe
familie, noodzakelijk volgens wandel
del
Overdenkt eens goed de gevolgen van dit
.alles en gij zult de ongerechtigheid van
alles inzien.
En zie, hier hebben wij het reeds, ’k Neem
slechts één voorbeeld uit vele. Een vonnis
van de rechtbank van oorlogsschade van Leu
ven, op i5 januari 1923 geveld, toont ons
gped waar wij zullen geraken met deze theo
rie.
Het vonnis wordt in deze woorden samen
gevat.
Constituent des objets de luxe non seule-
ment les objets dont l’acquisition représente
une dépense somptuaire mais encore les cho
ses mêmes utiles dont il est possible de se
passer dansles usages domestiques.
Doch ten titel van specimen, kunnen wij
niet nalaten het heele uittreksel van ’t vonnis
hier op betrek hebbende over te drukken.
Ziehier en oordeel zelf.
Quant a l’indemnité complémentaire de
remploi
Attendu que les instructions ministérielles
peuvent servir de guide aux tribunaux dans
Ia mesure oü elles sont conformes a la loi
Attendu' que la loi organique exclut les
objets de luxe du calcul de la valeur devant
servir de base au remploi
Attendu qu’il faut entendre pai' objets de
luxe, dans la legislation sur la réparation des
dómmages issus de la guerre, non seulement
les objets dont l’acquisition représente une
dépense somptuaire, mais encore les choses,
même utiles, dont il est possible de se passer
dans les usages domestiques
Attendu que le gouvernement, justement
alarmé des proportions exagérées que peuvent
prendre les allocations pour mobilier trop
largement comprises et du contraste cho
quant qui s’est révélé entre le sort des sinis-
trés abondamment pourvus et la détresse
générale, a present a bon droit l’observation
d’une stricte parcinlonie en cette matière
Attendu que ces régies sont conformes a
l’esprit de la loi essentiellement dominé par
le souci de la restauration nationale s’organi-
sant dans la limite des ressources dont l’Etat
dispose.
Juist toen ik meen biunen te gaan, weer
klinkt eene geweldige ontploffing. Wat zie ik
De luitenant omhuld door eene wolk blauwe
rook als van eene lichte handgranaat.
Hoe ’t ongeluk gebeurd is, weet niemand
uit te leggen de luitenant zegt Ik ging
op het bosch aan, toen ik op een hard voor-
werp'trapte dat in ’t gras lag, ik stamp er tegen
en doe het een paar meters verder vliegen,
waar het bijna oogenblikkelijk ontploft. Ik ben
gekwetst in de beenen en in den rug, hier aan
mijn arm is er ook bloed
Aan iedere spelonk komen koppen te voor
schijn met vragende uitdrukking Wat is
er gebeurd
De brankardier is dadelijk ter plaats en de
luitenant wordt weggeleid. We staan onder
de bevelen van den adjudant.
Dit staat niemand bijzonder aan, want de
adjudant is er nooit in geslaagd de genegen
heid van zijne mannen te winnen. Hij wil al
te vaak een wijsneus zijn, maar zijne plannen
vallen verkeerd uit.
Dezen avond moeten wij afgelost worden
en de dag gaat nog al rap voorbij, want
even na den middag wordt ons eene nieuwe
verstrooiing bezorgd.
’t Geronk van een vliegtuig doet zich hooren
Dat is zeker de Fritz van dezen morgen,
die komt zien waar zijne bommen gevallen
zijn zegt Peet.
Kunt gij iets zien,
adjudant.
Neen.... wacht ja, il zie hem. een.
Fritz.... hij komt langs hier (t Vervolgt).
JBBSn