TE VELDE afsnijden het feest als begelei- ’t Ypersche 33 21-4-23 eens Nieuwe elektrische meesters Nieuwe elektrische wetten aanstaren geen stem zal hem het antwoord geven. Dagboek-Roman uit het laatste offensief door Lodewijk Arend. Y P R I A N A Het Concert van Zondag 8 April laatstleden, den eere- en werkende leden en hunne fami lies aangeboden, door de twee afdeelingen Symphonic en Koor, had nog eens de feest zaal Excelsior eivol doen bezetten, en de toehoorders hebben weder het genoegen gehad een paar uren waar kunstgenot te kun nen smaken. Het vrouwenkoor voerde twee vlaamsche koren van A. Rubenstein en twee fransche van J. Rheinberger uit. Telkenmale wierden de zangeressen met gulhartig handgeklap begroet. De symphonic, onder de leiding van M. seis en houten staken welke den kronkelen den prikkeldraad ophouden die als een reus achtig spinneweb over den grond gesponnen is. Waar vroeger dorpen stonden en weel derig bloeiden, zijn er slechts puinhoopen overgeblevenvan afzonderlijke gebouwen staat er soms nog een stuk muur recht en ’t overige is asch of splinters. De boomen zijn of neergeveld, of afgezaagd of stukgeslagen door de granaten, ’t Is eene woestenij zonder naam, een akelig schouwspel. Hier wordt een graf verraden door een kruisje, daar dui den verbleekte beenderen ol halfvergane kleederen aan dat een soldaat gesneuveld is, die zelfs geen graf gekregen heeft. Ginds ligt een helm, verder een geweer, munities, gebro ken wagens, een verstelde of verminkte storm- wagen, en zoo meer. Grachten en holen, ijzer draad, verschansingen en bolwerken, duiden aan dat het menschelijk vernuft zich heeft aan ’t werk gesteld eenerzijds om ’t leven te beschermen, anderzijds om er zooveel moge lijk te verdelgen. Eindeloos is de vlakte, eindeloos de ver nieling en de ellende de smart en de rouw die er aan verbonden zijn, zijn onmogelijk te pijlen. Hoevelen hebben er hun erf en goed, ver loren Hoevelen liggen er begraven en vergeten Hoevelen werden door het vergaan van deze enkelen in armoede en ellende en rouw gedompeld De vlakte zwijgt, en hoelang en nauwkeu rig de toeschouwer ook dit landschap moge ’t Is hetgeen zich nogmaals voordoet met de nieuwe Elektriciteitsmaatschappij van Yper. Deze maatschappij in werking getreden zijnde sedert i Januari 1923, heeft waarlijk wonderen bewezen op alle gebied. In den beginne was de verlichting opperbest in huis en op straat, ’t was bewonderensweerdig. Ook sedert dat het nieuws is verspreid geweest in het land door, over die fameuze Ypersche verlichting, zijn bijzondere heeren, techniciens genoemd, opgekomen van alle pun ten van België, en bijzonderlijk van Brussel, om er het hunne bij te brengen. Zoo ontvingen de geabonneerden het bezoek van deze heeren, met den portefeuille onder den arm, opgepropt met de nieuwe reglemen ten, om overeenkomstig met de nieuwe wet de onderaardsche verbinding te doen. Het reglement werd overhandigd en onderteekend, zonder verdere inlichtingen, tenzij dat de verbinding voor het licht 260 fr. en deze voor het plaatsen van motor 370 fr. zouden kos ten. De werken werden dus uitgevoerd. De Yperlingen zijn goede zielen. Het artikel nr 5, eerste bladzijde van het reglement luidt als volgt De inwendige inrichtingen, vanaf den teller, zullen door den geabonneerde en onder zijne verantwoordelijkheid gedaan worden. Zij zullen moeten uitgevoerd worden volgens de voorschriften van het technisch reglement, hetwelk de belanghebbenden kunnen raad plegen ter bureelen der maatschappij en volgens onderrichtingen der afgevaardigden der Maat schappij. Dus moesten die heeren hunne opmerkingen maken vooraleer eene overeenkomst te slui ten, indien de inrichtingen aan de technische voorstellingen niet beantwoorden: maar neen, ’t zou de- interesten der maatschappij belem merd hebben, want wie zou er in de koek bijten, moest hij op voorhand weten dat zijne inrichting niet overeenstemt met het techni sche reglement, ’t is te zeggen het leggen der draden in buizen. Les cordons sonples torsadés zooals deze technische heeren ze noemen worden afgekeurd, alsmede de honderden franken die de geteisterden betaald hebben. Aan hen, die er nog wat door het venster te werpen hebben, de noodige veranderingen te doen tegen de terugkomst dezer heertjes bin nen vier maand. Voor de sukkelaars die geen platen meer hebben en wachten naar hunne oorlogsschade, en bijgevolg geene verande ringen gedaan hebben, wordt hun de énergie électrique ontnomen, door die technische energieke mannen, die er nog energieker uit zien dan hunnen energieken courant, die soms zoo energiek is dat hij moet afgelost worden door oortjekeersjes om zijne energie wat te bedaren. Die menschen spreken maar van lijk een boer van een boom snoeien. Verder in het reglement lezen wij (leverin- gen der elektriciteit art. i5 laatste paragraaf.) Alle gemak zal aan de afgevaardigden van den Elektriciteitsdienst moeten verleend worden om het toezicht en de proeven te doen. Ja, ’t is al wel, maar alle menschen en heb ben den tijd niet om voor die brave lieden portier te spelen alle ure van den dag (ze komen zoo maar af alle tien minuten). Ook heeft de maatschappij in alles voor zien, en ons Stadsbestuur is het eens geweest om hun voorstel goed te keuren. De Yperlin gen zullen de kwh. wat duurder betalen dan in gelijk welke andere stad van België, ’t Is een weldadigheidswerk want hetgeen ze te veel betalen zal gestort worden in moeders beurze om de honderden stadsgenoten die langs de straten slenteren werk te verschaffen. Men zou ze kunnen aanzetten in het huis van iederen abonné als portier is het loon niet groot het werk is ook niet te lastig de Zomer is daar, er moet toch aan alles gedacht worden... Een die a bout d’énergie is. Gaimant, kweet zich ook goed van hare taak. De Fantaisie-Ballet van X.. en de Scènes pittoresques van J. Massenet liepen op geheel voldoende wijze van stapel. Het Bestuur der Symphonic had de welwil lende medewerking bekomen van Mejuffer M. Mommens, uit Gent eene ware kunst- zangeres zuivere toon, heldere uitspraak, zijn bij haar twee gaven die zij meesterlijk weet te leiden. Het was dan ook niet te ver wonderen dat zij na den Air Trahir Vin cent, uit Mireille van Gounod, La Maison grise, uit Fortunio van Messager en de «Cavatine de Leïle, uit les Pècheurs de Perles van Bizet gezongen te hebben men haar herhaaldelijk terugriep. Zij vergastte de toe hoorders nog met de lieve Sérénade fran chise van Leon Cavallo. Een mooie bloem tuil wierd haar alsdan aangeboden. De geestdrift steeg ten toppunt in de zaal, toen de sympathieke doch nederige kunste naar, de Fleer Albert Van Egroo, violonist, op het tooneel verscheen. Opzettelijk was hij van Dieppe, waar hij sinds igi5 verblijft, gekomen om aan de Yperlingen opnieuw eens zijn waar kunstenaarstalent, met recht zoo gewaardeerd voor den oorlog, te laten bewon deren. Hij ving aan met de zoo moeilijke Chacone van Bach. Gedurende tien minu ten was iedereen in bewondering voor de meesterlijke uitvoering van dit zoo moeilijk werk van den klassieken meester. Hij bracht ook nog ten gehoore drie fijne klassieke stuk jes, ware perelkes a) Menuet (Mozart), b) Moment musical (Schubert-Kreisler), c) An dantino (Martini). Op algemeen teruggeroep speelde M.Van Egroo nog «Aragonesa», valse de concert van Alard. Na afloop van dit stuk scheen er geen einde te komen aan het geroep en gejuich. Een bloemtuil wierd dan door het Bestuur aan Mevrouw Albert Van Egroo aan geboden. Vergeten wij ook niet den Heer L. Van- houtte, pianist, geluk te wenschen en te bedanken voor zijne welwillende en talent volle medewerking aan der op het klavier. Dank aan allen, zangsters, muzikanten en heeren leden van het Bestuur, die geene moeite ontzien om zulke feestjes te bereiden doch dank vooral aan den vriend Albert die van zoo ver is gekomen om ons het genoegen te gunnen hem eens te mogen aanhooren en toejuichen. yVij wenschen hem een Tot wederziens hoe eerder hoe liever, en, ’t is te hopen, om zoohaast mogelijk zich in ons midden te vestigen. (vervolg) We liggen hier toch goed, niet Ja, laat ons een cigaret rooken. Goed gezegd. We kunnen maar dampen. -- Ze zullen ons hier toch niet bombar- deeren zeker Gisteren hebben ze hier toch een paar schoten op afgestuurd. Van wien weet ge dat Van den gids ’t Is toch kalm nu. Ja, we zullen er gebruik van maken. Slaap goed. Slaap wel. De vermoeidheid drukt onze oogen dicht en wij genieten eene krachtherstellende rust. Bij ’t ontwaken zien wij in welke omgeving wij ons bevinden. Zoo ver als ’t oog reiken kan, is er niet meer te onderscheiden waar bebouwd land, waar weiden, waar dorpen lagen Alles is begroeid met lang onkruid en verwilderd gras de grond is overal omgewoeld door granaten en bommen er is schier geen meter grond meer waar geen put of loopgracht is. Daar- tusschen loopt een netwerk van ijzeren stel- XIII. Bange uren. Velen der mannen hebben hunne nachte lijke rustplaats niet naar hun zin gevonden en van in den vroegen morgen zijn ze reeds aan ’t werk om zich iets beters uit te graven of op te timmeren. Dezen sleepen ijzeren platen aan, genen balken en graszoden, en ze bouwen als moes ten zij er blijven wonen. Anderen die gelukkiger waren in hun nach- telijkeh keus begeven zich tot ander werk. Men ziet ze zich wasschen en wrijven dat het schuim in groote vlokken rondvliegt of spoe len en wringen aan zokken en linnen tot scheurens toe of vuur maken en koken als opgeleerde koks of neerliggen in ’t gras en rusten en rooken of waren ’t renteniers. Welnu, Jef, goed geslaoen Als op een pluimen bed I We hebben ’t goed getroffen I Datzegtge wel. Watgaanwij aanvangen? Op een van die vuurtjes koffie warmen en eten. Hebt gij nog koffie Zeker. Maar ik moet een blikken doos hebben. Hier is deze die wij gisteren uitgeëten hebben, ik zal ze gaan uitspoelen. - Rosse mag ik wat koffie warmen op uw vuurtje Met plezier, sergeant. Wij hebben reeds (Zie volgende bladzijde).

HISTORISCHE KRANTEN

Het Ypersche (1925-1929) | 1923 | | pagina 11