Schrijfmachien UNDERWOW nieuwe, occasie, werken copij. Vraagtprij® in YPER aan Marie-Th. Marchandi» I f II 7; Voorzitter Aanmerkingen I Ministerie van cekonomische zaken afgeschaft Petit 1 Hollevoet Rechtbank van Oorlogsschade van Vper MM. Butaye Sobry Va" lnnenH wendt hjj jaren Nationaal Kantoor voor Roerende Waarden Courouble De Vlieger Van Elslande Matton Van den Daele VerbekeH. 8° MM. Gillioen Claeys Thieren Catry J. Frimout Catry P. 9° j io° 3° 4° 5° 6° 7° Daans, vergetende dat zijn geweer geladen Is en ziende dat de haan ervan overgehaald is, wil sluiten het schot gaat af en de kogel komt terecht op de greep eener bajonet zoodat deze in splinters vliegt en hem op zeven, acht plaatsen in *t gezicht treft. De Commandant buldert, scheldt over onvoorzichtigheid en tracht te vergeefs te weten wie de schuldige is, terwijl mijn vriend met bloedend aange zicht wordt weggeleid om de eerste zorgen te ontvangen. Vervolgens trekken wij langs onze vorige stellingen, waar wij zulken beroerden nacht hebben overgebracht, voorbij Oostwinkel. Alles is er omwoeld door ’t artillerievuur. De duitsche posten werden goed geraakt door onze kanonnen. In verschillende vijandelijke loopgraven liggen er bij tientallen leege fles- schen van rhum, cognac en jenever. Aan t kanaal zijn onze geniemannen aan ’t bouwen eener nieuwe brug, die reeds zoo ver gevorderd is dat wij erover kunnen. Waerschoot wordt bereikt en doorgetrok ken. Maar zoodra wij te lande komen, waar de wegen belemmerd zijn door tallooze wagens, kanonnen, ambulancies en peerde- volk, krijgen wij bevel halt te maken op het bloote veld. Daar wij niet weten of wij nog lang moeten doorgaan, wordt er van dit op onthoud gebruik gemaakt om een stuk te eten en als nagerecht verorberen wij elk eene raap geplukt in ’t nabijgelegen rapenveld. Daarna wordt bevel gegeven terug te trekken naar Waerschoot. Doelloos liggen wij daar in de straten niet wetende of wij verder moeten of N aar Guyck 1 Ziet gij wel En René zal waarschijnlijk ook naar zijnen kant uittrekken. Dan zijt gij kwade vrienden geworden voor zulke zinne- looze ongerijmdheden. Ik weet niet wat ik vinden zal in Guyck Uitvluchtsels, beste vriend, uitvluchtsels! ’t Is nu zoo en niet anders, Lodewijk langer daarover teredeneeren kan onsooknog scheiden en wij zijn te lang en te innig goede vrienden geweest om daartoe te komen. Kom wij gaan een glaasje drinken. Daarin geef ik hem gelijk en alsof René en Mandientje niet bestonden, trekken wij arm en arm het dorp in om door andere menschen van ander zaken te hooren spreken. XXV. Te Waerschoot. Nieuwe Vriendschap. Den Zaterdag 2 November, bereiken wij aldus weer het gehucht Veldekens en legeren -op dezelfde hoeve, niet ver van de brug, waar ik ziek geworden was. Wij vinden er nog dezelf de menschen terug, maar het uitzicht der ge bouwen is gansch veranderd. In ’t dak der schuur, waar wij in 't strooi geslapen hebben, zijn er verschillende gaten geslagen, op den koer ligt het vol pannescherven en de gor dijntjes van de woning fladderen door de ruit- looze ramen naar buiten. Nochtans is de vijand niet op het kanaal gebleven en wij zullen er ook niet meer dan den nacht overbrengen. Den volgenden morgend om 5 u. staan wij reeds in ’t gelid, vóór de rotten, om verder te gaan. i3, Slachthuisstraat. On a évité ainsi la grande plaie dont souf- frent d’autres pays voisins du notre le chomage entraine des conséquences pécuniai- res et morales qu’il fallait a tout prix éviter. Oü en aurait été notre pays si les travailleurs avaient été privés, depuis l’armistice, de l’oüvrage qui leur a été procuré par la restauration des immeubles détruits par la guerre 11 faillait aussi a tout prix que le gouverne ment reconstitue ce qui était la source la plus importante de ses revenus, c’est-a-dire les immeubles batis. On ne se rend pas compte sufifisamment que par le jeu de nos institu tions fiscales, il y a un avantage énorme pour l’État a pouvoir frapper soit dans ses revenus, soit dans sa transmission, la propriété immo- bilière et notamment celle qui a le plus de valeur la batisse. Que l’État pour reconstituer cette source de revenus doive dépenser un argent impor tant, il n’y a la rien de regrettable il fait un placement puisque eet argent dépensé lui rapportera un revenu considerable, certain et durable. Voila pourquoi, par tous moyens, le gouver nement devrait faciliter la reconstruction des immeubles détruits par faits de guerre. La faculté de cession a peut-être été le meilleur moyen de donner de 1’essor a la reconstruction. Nous pensons que pour réprimer les abus en matière.de cessions, s’il s’en présente, 1’ap- précation des tribunaux et des commissariats d’État suffit. Yves. Van af in September ig23 zal de dienst van de nagemelde Kamers dezer Rechtsinstelling waargenomen worden door de hierna aange duide Toegevoegde Griffiers I Griffier Tribunal dey Dommages de guerre d’V Par arrêtés Royaux des 28 Juin et 26juill 1923, sont nommés Commissaires de l’R^ prés le Tribunal susvisé pour un terme prenant cours aux dates indiquées c dessous et expirant le 3o Juin 1924 I" a la date du 7 Juillet 1923, M. Vand0o. ren Julien. 2° a la date du 20 Juillet 1923. MM. Antony Julien, Verbeke Louis,Bouc- quey Pierre, Duthoit Joseph, Fiers Óscar et Roeykens Jean. 3° a la date du 1 aoüt ig23 MM. Bruge Emile, Coucke Egide,Loos velt Joseph, Verhoeven Edgard 4° a la date du l5 aout 1923 M. Van Overstraeten Emile; 5° a la date du 20 aoüt 1923 MM. Billiet René, Bonneel Paul, Gallant Paul, De Busschere Amédée et Schoofs F. 6° a la date du 3i aoüt 1923 MM. Six Emile et de Gottal Oscar; 70 a la date du ir septembre iq23 MM. Bogaerts Joseph et Tuytens Maurice. Par arrêté Royal du 28 Juin 1920, M.Mai fait Joseph, inspecteur adjoint du remploiprés le tribunal des dommages de guerre d’Ypres, est nommé Commissaire de l’État prés 1b tribunaux des dommages de guerre d’Ypreset de Courtrai, pour un terme expirantleli Décembre 1923. Par arrêté Royal du 28 Juin IQ23 M. De Bunne Roger est nommé inspecteur adjoint du remploi prés le tribunal des dommagesit guerre d’Ypres, pour un nouveau termeM nant cours le I aoüt ip23 et expirant le 1 Juin 1924. zonder titularissen Onze lezers zullen bemerken dat de Kamer, waarvan de H. Moens voorzitter was, afge schaft is, en dat deze, tot heden voorgezeten door den Heer Sibille, zonder titularissen gelaten is. Het is eene pijnlijke bestatiging. Chineesche Leening en {Duitsche uitgiften) Het Gezantschap van China te Londen heeft het volgend bericht bekend gemaakt Ter aanvulling van de mededeeling, bij mid del van berichten gepubliceerd in den Times van 23 Juni en 26 Juli 1920, welke de schorsing bekend maakte der betaling van hoofdsom en intresten van zekere titels, behoorende tot duitsche uitgiften van leenin- gen der Chineesche Regeering, wordt gemeld dat nieuwe aanvragen tot de geldigverklaring van soortgelijke titels, gesteund op den eigen dom van gedurende den oorlog niet vijande lijke onderdanen, niet meer zullen aangeno men worden indien zij niet binnen den termijn van 2 maand bij het Chineesche gezantschap te Londen zijn ingediend, ten einde er door de advokaten van het gezantschap te worden onderzocht. De in deze mededeeling bedoelde leeningen zijn Leening der Chineesche Regeering 1896 en 1898 5 in goud. Leening van de Spoorbaan Tientsin-Pukow 1908 en (bijkomende) leening van 1910. Leening van de Spoorbaan Hukuang 5 Aflosbare leening 1911 in goud. Herinrichtingsleening igi3 5 in goud. De Belgische onderdanen, dragers van aan deze uitgiften toebehoorende titels, kunnen zich onmiddellijk wenden tot het Nationaal Kantoor voor Roerende Waarden, Ministerie van CEkonomische Zaken, 27, Ursulinen- straat, dat hun in voorkomend geval het geeischt eigendomscertificaat zal bezorgen. te trvrou"'1. bleek 3|s uh^i, wij hebber* -J centen verdiend Ifl jj| om t,1J Na vijf jaren, is er nog maar een derd het werk gedaan en reeds vindt de dat het te rap vooruit gaat. lnW In de Kamers en in de meetingen bladschrijvers boft hij dat alles bi jaren zal geregeld zijn, en feitelijk al de middelen aan opdat het nog tien zou duren. Comediant er blijven. Er worden ons geene kwartieren a®.-' duid, maar toch komen wij te weten dat’ daar den nacht zullen overbrengen. Mijn vriend Peet komt mij halen e^e’ mij binnen in een laag, doch kraaknetk waar wij op de vriendelijkste wijze onM en een kamertje aangeduid worden, wij op strooizakken zullen kunnen slapeD Intusschen zijn onze soldaten aan t slenteren door het dorp en weldra kenn twee, drie huizen waar menschen no meêgespannen hebben met den vij vrouwen die zich inlieten met duitsc^ daten, ’t zij mannen die als volksoff dienst bewezen. Er wordt Seen“r^ gehouden, zelfs geen ruchtbaar hei aan het plan, in een oogwenk om»ta samenscholing van soldaten en bur0 nen vliegen door de ruiten, Sor^j,,e afgerukt, deuren ingestampt en inboedel stuk geslagen. Terwijl wij daarover zitten 1 onze oudjes, komt eene gebuu achter binnen gevlogen en doode smeekt zij. Heeren kunt gij ons a. u Waarmede, vrouw wat Ah, Mijnheer, wij houden, wat ting en 't krapuul van uwe soldaten op te maken alles aan stukken te slaan. 'r 5 I tamer i° 2°

HISTORISCHE KRANTEN

Het Ypersche (1925-1929) | 1923 | | pagina 6