te Velde
■uren en
Ohé les rondes de nuit
ouvrent l’ceil.
De
van
52
22-9-23
ver-
ik terug naar de laagte
zer
^aSboek-Roman uit het laatste offensief
door Lodewijk Arend.
Koninklijke Hofbouwmaatschappij
het Rrrondissement Yper en de
Interprovinciale Tentoonstelling
van Hofbouw te Brugge
op die vaart zoo groot zal zijn, dat de Staat
al spoedig een flinken intrest van zijn kapi
taal zal opstrijken. De Boesinghevaart zal
zich zelf betalen, en zal bovendien de hef
boom zijn van de ekonomische welvaart in
het Ypersche. De geteisterde bevolking moet
in de mogelijkheid gesteld worden haar eigen
bestaan en den bloei harer streek te verzeke
ren. Zoo doende zal België’s ekonomische be
drijvigheid verrijkt worden. Het ware dus te
hopen dat de minister van Openbare Werken
onmiddellijk de Boesinghevaart zou doen her
delven.
’t Ypersche
De Zege is Ons
(vervolg)
herder te lande staat de hoeve waar ’t ge-
Van dezen nacht scheen uit voort te
voor ’t oogenblik is zij hetvreed-
er ergens te vinden is. Ner-
geeu spoor van den vijand te zien en
ik zeker dat honderd plaatsen en
Hetjaarlijksch Congres van denhof bouw, d t
beurtelings in een der negen provinciën plaats
grijpt, heeft voor het eerst, sedert den oorlog
in West-Vlaanderen plaats gehad. Te dier
gelegenheid heeft de Provinciale bond van
West-Vlaanderen eene tentoonstelling inge
richt van alle slach van tuinbouwvoort-
brengselen, en eenen oproep gedaan aan al
de tuinbouwmaatschappijen der Provincie,
om, gezamentlijk of persoonlijk, een lot
voortbrengselen tentoon té stellen.
Daar de Koninklijke hotbouwmaatschappij
On nous signale depuis quelques temps que
des vols se commettent en ville, qu’on brise
des vitres de reverbères, qu’on en vole...
La bonne réputation des deux sociétés qui
se partagent le soin de la surveillance noctur
ne de la ville exige impérieusement que ces
vols cessent et que leurs auteurs soient dé-
couverts.
Le travail se raréfie assez fortement depuis
quelque temps en ville grace a l’inspection
du remploi qui décourage tous les construc
teurs les ouvriers ont désappris l’épargne
depuis qu’ils ont de gros salaires, l’hiver ap-
proche avec des mortes saisons pour plu-
sieurs métiers, voila de quoi faire naitre de
vives apprehensions.
Que nos rondes de nuit
van het Arrondissement wederom heringe
richt is, heeft zij er ook aangehouden het hare
bij te dragen om de tentoonstelling op te luis
teren en te toonen aan al de deskundigen van
Belgie hoe de hoveniers en kleinelandgebruikers
het terhartgenomenhebben die zoo verwoeste
streek wederom vruchtbaar te maken en door
hunnen ijver en kennis te durven wedijveren
met de andere gewesten der Provincie.
Zeggen wij terstond dat de tentoonstelling
van 8, g, en io September buitengewoon
goed gelukt was en dat het bijna ongelooflijk
is te verstaan hoe men met die nederige
vruchten der aarde, zulke schoone loten kan
daarstellen. Immers het groensel dat buiten
gewoon schoonwas, werd zoodanig geplaatst
dat men bij eerste opzicht zou gedacht
hebben dat men in eenen bloemhof was met
mozaik parken beplant. Noemen wij in de
eerste plaats De Hoveniersbond van
Brugge. Tweede De tijdelijke vakschool
van Brugge, waarop de Koninklijke hof-
boüwmaatschappij van Yper volgt met den
derden prijs, ’t zij een eeremetaal van honderd
frank waarde. Deze prijs is hoogst te bewon
deren daar de andere, maatschappijen zooals
die van Kortrijk, Roeselare, Thourout,
Veurne, Iseghem enz., beter in staat waren
dan Yper, hunne produkten te toonen, hunnen
gronddoor denoorlogzooveel niet geleden heb
bende en alhoewel zij dichter bij de plaats
der tentoonstelling verblijven daarom heeft
Yper ook de premie bekomen voor verst
afgelegen.
De felicitatiën hebben ook niet ontbroken,
niet alleen van de jury, maar van al de deskun
digen en voornamentlijk van de Heeren
Minister van Landbouw en den Gouverneur
der Provincie, die hunne verwondering niet
konden verbergen ook hebben zij aan den
achtbaren heer Van Winsen, Voorzitter der
Koninklijke Hofbouwmaatschappij van het
Arrondissement Yper, als mede Voorzitter
Van den Provincialen bond van West-Vlaan
deren, hunne tevredenheid te kennen gegeven
en hem verzocht aan al de leden der maat
schappij hunne beste gelukwenschen over te
maken.
Eene bijzondere melding dient gedaan te
worden over de schoone verscheidenheden
fruit zooals druiven, perzikken, pruimen,
appels, peren, enz. die het water in den
mond deden komen. De bloemen verdienen
,’t Zal geen pleiziertocht zijn om over te
varen.
Neen, zeker niet. Nu moeten wij eene
verkenning doen.
Links van ons, nabij eene stukgeschoten
brug, staan er groote essence-tanks. We moe
ten gaan zien of er daar geen verraad te duch
ten is en de verbinding zoeken met de andere
troepen. Wilt gij mee met mij
Zeker, luitenant.
’t Is een gevaarlijke zending.
We zitten gedurig in gevaar.
Goed dan. Neem nog een man van
trouwen meê, we gaan.
De Rosse, luitenant.
Is hij niet bang
Slechis voor spoken, luitenant.
Eer wij aan de essence tanks geraken,
schiet de Vaartoever eensklaps neer en voor
ons strekt zich eene open ruimte uit van onge
veer honderd meters lengte. We moeten er
door en de duitsche voorposten moeten ons
noodzakelijk onder schot krijgen.
Flalt zégt de luitenant, ik loop tot ach
ter den eersten ketel, gij mij na en dan de
Rosse.
Zoo gezeid, zoo gedaan. In drie sprongen
is hij achter den ketel, de Rosse en ik vólgen
even snel. Ons waagstuk is bij verrassing ge
schied en geen schot werd gelost.
Om verder te geraken is ’tzoo moeilijk niet,
want de tanks staan niet ver vaneen. Tedere
ketel is gesprongen en vertoont door hét ge
scheurd plaatijzer de zwarte, leege ruimte.
Nergens geen vijand noch verdacht toestel te
zien.
Vervolgens dalen wij achter de glooiing van
een spoorweg, die daar voorbijloopt en krui
pen tot aan een klein huisje bij de brug. Daar
vinden wij de verbinding met de posten eener
andere companie en onze zendingis volbracht.
Met evenveel voorzichtigheid vangen wij
den terugtocht aan.
Opgelet aan de ketels zegt de luite
nant, de vijandheeft ons zien voorbijloopen
en ligt zeker op loer. Opgelet een, twee....
drie
Als de wind is hij van den eenen ketel ach
ter den anderen gesprongen en tot aan den
oever-berg. Nog geen schot. De Rosse en ik
wagen het te gelijk- Nauwelijks hebben wij den
derden ketel verlaten of., klak... dziem.. klak,
klak... dziem, dziem Oef wij zijn er 1
Niet getroffen vraagt de luitenant.
Neen, luitenant.
Proficiat en zijne gespannen wezens
trekken ontplooiën tot ëen gelukkigen lach.
Bij mijne terugkomst moet ik de mannen op
de voorposten gaan, aflossen. Rogier zegt mij
dat hij aan den, overkant weer hoort zyigen
en verschillende duitsche soldaten lappen van
achter den Oever langs eene haag naar de
lustige hoeve en anderen komen vandaar
terug. Een Pruis heeft zelfs' lai de geroepen
Morgen ist .der'Krieg fertig1'» maar'van tijd
tot tijd schieten, ze toch paar ons, voegt hij
erbij.
En hebt gij niet teruggeschoten
Neen, sergeant.
(Zie volgende bladzijde)'
kucht
Hen. Maar
p'We huis dat
feens
hocb ben
Ler aa,n ^en tegenovergestelde!! otver ge-
I ®rverbergen.
'°ni ^eUS1^eSte^ kom ik terug naar de laagte
jijj-hf617 ^ukenant verslag te geven over den
Tnet i 'S n,euws- Arend zegt hij dadelijk
i J*chende oogen.
z°o, luitenant
pi0(. ^e'zer en Kroonprins zijn hun stieltje
zeggen, luitenant
NT °en a*st:and van den troon.
’t •- m°gebJk- En dan
B ,'nC'e van den oorlog zeker 1
ware te schoon.
peene v,Van ’ets'an,iers gesproken. Indiener
'an<^Cr'n" komt, moeten wij morgen
*estekenaanV^"ei1 en trachten ’t Kanaal over
H ,n
heeft verwezenlijkt op minder tijd, dan
orlog heeft noodig gehad om onzen land-
deu°°te vernietigen,plan mogen wij van M.
nette verwachten dat hij zonder verder
Jralea ook de openbare werken zal richten
jen dienst der Ypersche waterwegen, en
bijzonder in de herstelling der vaart van Yper
naar den Yser.
Hoogdringendheid
0p bet einde van den vorigen Kamerzit-
ti d heeft de minister beloofd dat hij voor
1924 een volledig program in dit opzicht zal
uitvoèren. Kan er dan op het huidig budjet
ffeen krediet genomen worden om onmiddellijk
het werk aan te vangen
Er zijn voorzeker werken van minder be
lang en mindere hoogdringendheid, die kun
nen uitgesteld worden. De Boesinghevaart,
daarentegen, is eene levenskwestie voor het
Ypersche en hare nerdelving mag niet meer
op de lange baan geschoven worden. Waar
toe immers, zouden de herbouwde huizen, han
dels- of nijv'erheidsondernemingen dienen, in
dien deze de mededinging niet kunnen onder-
I -staan tegen de steden, waar vaarten en kana
len de voortbrengsels af- en toevoeren. Vele
nijveraars aarzelen zich in het Ypersche weer
te komen vestigen, opzettelijk om de kwestie
der Boesinghevaart. De ekonomische herle-
ving lijdt er erg door.
Maatschappelijk belang
Men mag ook niet uit het oog verliezen,
dat er ook een groot maatschappelijk belang
-is gehecht aan de verwezenlijking der vaart.
Talrijke werklieden, dienu verplicht zijn in
■den vreemde te blijven of in andere nijver
heidscentrums te arbeiden, zouden in het
Ypersche weer hunne broodwinning bekomen.
Dit belang is niet te versmaden, daar het
bovendien voor gevolg zou hebben dat de
bevolking der streek merkelijk zou aan-
sgroeien en dat ons werkvolk zijne krachten
.zou besteden aan ’s lands welvaart, in plaats
van aan den heropbouw in den vreemde.
Om al die redenen lijkt het ons billijk en
noodzakelijk de vaartwerken onmiddellijk aan
Ie vangen. De vaart is maar i3 kilometers
bug met één sas. ’s Lands financieele toe
stand is zeker bestand tegen die uitgaven,
temeer dat het hier eene flinke kapitaalbe-
pging geldt.
Immers,het is ongetwijfeld dat de trafiek