B Fifties Alfred Valcke I ^XeIi Dat is het' wat nu II tofl” De er nog eene mogelijkheid tot herziening besta op grond van een wetsartikel aan hetwelk een lateren datum werd gegeven Men dient niet den indruk te geven dat alles weer te berde kan worden gebracht. De heer Missiaen. geschiedt De heer Buyl. Als men nagaat hoe de zaken betreffende oorlogsschade beslecht worden, hoe de uitspraken uitgevoerd wor den, hoe zelfs sommige uitspraken worden herzien, dan wordt men er toe gebracht dat alles af te keuren. Men stelt bnitensporigen ijver vast, voor opgezetten zuil, nalatigheid, zelfs moed wil. Die verwijten, die ik gegrond acht, zijn min der den minister, dan wel sommigen zijner ambtenaren aan te wrijven. De geteisterden verdienen belangstelling en de moeilijkheden die zij hebben te verduren zouden niet moeten gepaard gaan met allerlei kwellingen. De Staat heeft aanzienlijke pogingen in het werk gesteld. Over het algemeen voldoet hij aan zijne ver plichtingen en, hoe moeilijk ook zijn toestand weze, toch aarzelt hij niet de noodige mil joenen te besteden aan het herstel van de ver-, woeste gewesten Alhoewel de Kamer de bepalingen, die werden voorgesteld tegen degenen die hunne vergoeding voor oorlogsschade afstaan, niet heeft aangenomen, alhoewel de wet, behalve wanneer er uitbuiter ij bestaat, in het belang van het herstel, het recht tot wederbelegging toekent, doen verder de ambtenaren stelsel matig al wat zij kunnen opdat de wederbe legging niet toegestaan worde aan al degenen die puinen hebben overgenomen met recht op de schadevergoeding. De toestand dient in ordre gebracht geen •willekeurig beroep meer, geen zaken meer die maandenlang aanslepen vooraleer opgélost te worden geen aanmoediging meer van een beper kende rechtspraak, geen muggenzifterij en meer in het uitvoeren van de vonnissen, geen wederbeleg- gingsopzieners meer met een alwetersgeest, met één woord eerlijke toepassing van de wet op de oorlogsschade. Dat programma is eenvoudig en duidelijk eerlijk nakomen, vanwege degeteisterden, van hun verplichtingen eerlijk nakomen evenzeer, vanwege den Staat, van zijn plichten, zonder ijdele haarklieverij en zonder nuttelooze en gevaarlijke plagerijen. De heer Van de Vyvere, minister van ekono- mische zaken (in ’t Vlaamsch). Ik zal trach ten met korte woorden aan de interpellatie bescheid te geven. Beschouw ik de ondervraging in haren let terlijken zin, dan bevind ik dat, volgens de interpellanten, de ambtenaren de rechtspraak zouden moeten volgen, doch slechts dan wan neer de uitspraak in hunne meening valt. Ik zou dus graag willen dat de interpellan ten evenveel eerbied zouden hebben voor de rechtbanken als ik voor het gewijsde. Nu kan het wel gebeuren dat soms in over ijling de zaak niet grondig genoeg onderzocht werd. Dat kunnen echter slechts zeer uitzon derlijke gevallen zijn. Wanneer de rechtbank uitspraak doet, maakt zij uit of er al dan niet reden bestaat tot wederbelegging. Het bestuur moet dan vooreerst nagaan wat’ eigenlijk de rechtbank uitgesproken heeft daarna moet het ook uitmaken op welke manier de wederbelegging moet geschieden, want dat wordt vooral door de rechtbank niet uitgemaakt. Het tweede punt is het bedrag der weder belegging. De rechtbank stelt een maximum vast. Volgens de wet zelf (art. i5 en 22) heb ik voor plicht een nazicht van de wederbeleg ging in te richten. Bij dit nazicht moet men onderzoeken of die wederbelegging is gedaan of de sommen wezenlijk gebruikt zijn gewor den, of ze wezenlijk gebruikt werden voor het vernielde goed, of de 'eigenaar aan dat herstel de zorgen van een goed huisvader heeft gewijd. p°tiR vos appareils de cuisine et de chauffage rationnel d’apparte- ®ents et grands locaux, adressez- v°us aux Chaussée de Dixmude Y RR E S I Cuisinières modèles en fonte émaillée au charbon et au gaz-rótissoires. ^Qlarniinclres de tons styles ^PPareils a grand rendement pour ateliers Meilleurs systèmes brevetés. der gevelde vonnissen. Men zegde dat die titels vastgezet waren, V- Het hof voor oorlogsschade te Brussel (4' kamer) beslist ten voordeele eener maat schappij dat zij de wederbelegging zal mogen doen in Frankrijk, op grond van de Fransch- Belgische overeenkomst, en zulks bij vonnis van 22 December 1922. De Staat gaat niet in verbreking, doch beweert dat de stelling van het hof niet kan aangenomen worden en laat den geteisterde weten dat de vergoedingen eerst zullen uitbetaald worden na de wederbelegging Met welk recht stelt de Staat dergelijke voorwaarden en beweert hij de getroffen be slissing niet uit te voeren Te recht heeft het 1 ijdschrift voor Oorlogsschade tegen der gelijke houding protest aangeteekend. De Voorzitter. De toegestane vijftien minuten zijn verloopen. Maak het zoo kort mogelijk. De heer Buyl.De kwestie levert belang op voor talrijke geteisterden. Nog een paar minu ten De wijze van nazien der wederbe legging is niet zonder erge bezwaren te verwekken. Naar het getuigschrift moet maandenlang gewacht worden. De opziener weigert het getuigschrift uit te reiken omdat de verantwoording over de wederbelegging onvoldoende geacht wordt. Voor den belanghebbende beteekent dat een zeer groot verlies, soms den ondergang, en men begrijpt best zijn teleurstelling. Men moet nochtans aan de regeering het recht toekennen na te gaan of de vergoedin gen behoorlijk aangewend zijn. Doch, van dat recht dient een matig gebruik gemaakt. Er is enkel reden om tusschen te komen daar waar er zware fout is vanwege den geteisterde of blijkbaar bewijs van fout. Men moet rekening houden met het gemis aan ondervinding der geteisterden in zake het bouwen. Het volstaat, volgens mij, dat de geteisterde eerlijk zijn verbintenissen nakomt. In geval van voortdurend geschil tusschen den geteisterde en den opzichter der herbe- steding, is het de hoogere raad voor de oor logsschade die tot taak heeft het gebruik te kontroleeren dat de geteisterden maken van de sommen die te hunner beschikking gesteld worden met het oog op het herstel van hun goed maar die inrichting kan moeilijk tus- schenkomen in elk bijzonder geval. Men zou echter moeten weten of sommige beslissingen, tot hiertoe als definitief be schouwd, kunnen herzien worden. De wet van 10 Mei 1919 bepaalt in haar artikel 77 dat de beslissingen die vóór de afkondiging der wet mochten genomen zijn door de hoven en rechtbanken, over eischen van oorlogsschade bedoeld in de wet, herzien en aangevuld zouden worden overeenkomstig die bepalingen Sedertdien werden sommige wijzigingen- aan de wet op de oorlogsschade toegebracht, namelijk wat betreft de herbesteding met betrekking op nijverheids- en handelstoerus- ting. Geen wijziging werd toegebracht aan de bepaling van artikel 77, maar die bepaling nam plaats in den tekst der samengeordende wetten van 8 September 1921 en 10 Mei 1910. In zijne arresten van 12 Juli 192.8 en van 3i Mei 1923 beschouwt het Hof van verbreking die bepaling als deel uitmakende van de wet van 6 September 1921 waaruit volgt dat talrijke beslissingen, als definitief aan zien, in werkelijkheid voor herziening vatbaar zouden zijn. Ten gevolge van die rechtspraak die op een dwaling schijnt te berusten, zou men terug werkende kracht kunnen verleenen aan bepa lingen waaraan de wetgever geenszins dit ka rakter heeft willen geven. Dat men zegge dat er verworven recht is ten voordeele van den geteisterde, zoodra er een eindvonnis is, zoodra hij vóór de recht banken voor oorlogsschade kwam Er is een rechtsmacht voor hooger beroep er is moge lijke verbreking is het werkelijk noodig dat -biedt vooi’ de geteisterden hersenschimmige waarborgen. De 'eteisterden weten dat het Beroepshof voor Oorlogsschade dit van Gent, bij voorbeeld niinder goed gestemd is dan de eerste chtbank en op de bepaalde beslissing moet panden lang worden gewacht. Een jaar is de gewone tijd. Te vergeefs werd gevraagd dat jet getal kamers van het Gentsch Beroepshof oU toereikend gemaakt worden voor het alhandelen van de aanhangige zaken binnen redelijken tijd. Te vergeefs ook werd een gunstbeurt gevraagd voor de arrondissementen Yper en Veurne. Bij het Beroepshof voor Oorlogsschade worden bovendien de zaken voor de rechters gebracht, die zich ongunstig gestemd betoonen jegens deze of gene reeks rechtsonderhoori- gen. De gevolgen zijn dat, eenerzijds, de recht spraak hoe langs hoe meer besnoeiend wordt. En ingevolge deze kibbelige rechtsspraak koestert de geteisterde nog slechts een zeer beperkt vertrouwen. Het recht van beroep wordt ook aangewend als een schrikmiddel waarmede men den zoo gezegden veeleischenden geteisterde bedreigt. Alles draagt bij om bij den geteisterde de gedachte te doen wortel schieten dat i'oor de rechtbanken voor oorlogsschade de gerechtigheid betrekkelijk is, doch dat het onmogelijk is die in beroep te bekomen. De geteisterde is er aldus toe gebracht alle minnelijke overeenkomsten aan te nemen, zelfs niet gegronde noch in rechte, noch in feite, die de uitslag zijn van allerlei ges.cha- cher. De heer Missiaen. Dat is volstrekt zoo De heer Buyl. Met een dusdanig stel sel gaat het vertrouwen in het gerecht te loor. Dat is een groot ongeluk, wan neer de volkeren zoover geraken dat zij Seen vertrouwen meer hebben in hunne rechtbanken In Vlaanderen, in onze verwoeste gewesten, is dit ongeluk een werkelijkheid geworden. Het is eengevaar (lat ik aanklaag. De regeering zal haren plicht ^oen met alles na te gaan wat het vertrouwen in het gerecht zou kunnen doen herleven. Er zijn nog andere belemmeringen. Er werd een persstrijd gevoerd door een blad, La Région d’Ypres naar aanleiding Vaneen zwarte lijst. Het betrof sommige ge- teisterden die kloegen dat zij de titels niet ^^jngen waarop zij recht hadden op grond ■■■r^============^=ll heer Buyl- Feitelijk hangt de Staats- ^niissaris af van den Staat-schuldenaar. 1 magistraten bij de rechtbanken voor sschade waren in beginsel benoemd °°r °drie jaar. Sedertdien werd beslist dat ’°°r andaat der magistraten ten einde liep U^es taak eindigde. Er werden echter ^uwe beperkingen aangenomen het man- ”-U van rechter duurt nog slechts één jaar, 2 binnen een rechter uit een gewone Chtbank in zijn plaats mag worden benoemd. Het beroep slechts 1 “'1. 1 y’l Tous poëles d’appartement G|ÉN|QUES ÉCONOMIQUES T i -' I ffi F-

HISTORISCHE KRANTEN

Het Ypersche (1925-1929) | 1923 | | pagina 3