1 De monsterbetooging der geteisterden was, in den vollen zin des woords, de monsterbetooging der KLEINE geteister den, waarvan duizenden en nog duizen den op het herstel hunner oorlogschade moeten blijven wachten. ■voor oorlogschade, zoodat de Regeering ons wel belooft te zullen betalen, maar zonder geld 8 Wij hebben geen vertrouwen in de Regee ring omdat het nu de derde regeeringsverkla- ring was, die we hoorden en waarin voorkwam dat de wet op de oorlogsschadevergoeding, stipt en eerlijk zou toegepast worden. Tweemaal werd dit gegeven woord verbro ken en daar we voor dezelfde personen staan, /hebben wij alle redens om te gelooven, dat ihet de derde maal hetzelfde spel zal zijn. We wenschen de betoogers van vandaag geluk om hunne prachtige manifestatie, die te Brussel moet aantoonen, dat wij het moede .zijn als minderwaardigen behandeld te worden! Maar bij deze betooging alleen mag het ■niet gelaten worden. Wij roepen u toe, gij allen katholieken, liberalen, fronters, socialis ten, of wat ook uwe politieke of godsdienstige -overtuiging moge wezen, voltooi uw werk van heden, door bestendig bij uwe leiders aan .te dringen, tot dat zij bekomen hebben, het geen ons aller eisch is Het recht en de rechtvaardigheid 1 doende om ons te overtuigen van de waarde haars gezegde en onzen strijdersmoed te doen aangroeien in die hartverscheurende omstan digheden. En nochtans, tot welke pijnlijke maatregels zijn wij heden niet genoodzaakt Vijf jaar zijn voorbij sedert die ontzaglijke ramp welke ons van onze naastbestaanden had beroofd en ons op den dompel had gezet, aangezien wij niets anders meer dan rockende puinen hebben teruggevonden van den ouder lijken haarden zie,'reeds nieuwe zwarte wol ken richten zich dreigend op aan den gezicht einder. Onze streek, de frontstreek, de meest verwoeste streek van ons Belgenland is nog niet heropgebouwd ons volk, dat door den vijand uitgedreven volk, welk sinds tien lange jaren, naar eigen huis en t’huis tracht, is nog niet van zijne schuilplaats terug, al de geteis terden zijn nog niet uitbetaald, voor de gele- dene schade, onzedierbaregesneuveldehelden zijn nog niet allen ter aarde besteld in den schoot hunner geboorteplaats wij de ver minkten en invalieden, eenige klas der dubbel aangetaste slachtoffers, die lijden aan lichaam lijk en ook aan stoffelijk gebrek, onze wonden hebben nog niet opgehouden te bloeden, en reeds blijkt het teeken der onverschilligheid Wat zeg ik, onverschilligheid, neen, ’t is erger nog, een nieuw gevaar dreigt ons tot den ondergang, met volk en streek. Dit gevaar is nog maar dreigend en reeds dreigend ook zien wij ons gemarteld volk, zon der uitzondering van klas of kleur, zich ver- eenigen om te betoogen en zijn wil aan gansch het land openbaarlijk te doen kennen dat het niet langer tot speelbal wil dienen van zekere hartelooze regeerders, welke ons door onrecht vaardigheid en ongelijkheid zoeken te slaan. Neen, zulks mag niet, kan niet, zal nietWant ons gemarteld Vlaamsche volk, die dakloozen, die geteisterden, die uitgeputte oudstrijders, die steeds bloedende verminkten en invalieden, hebben nog den moed en de vroegere wils kracht niet verloren van te overwinnen van wat is onrecht, om wat Recht is alleen te doen zegevieren. Zijt nochtans getroost, brave lieden. Laat ons nog niet wanhopen. Zelfs denk ik persoon lijk, dat wij aan de groote middels geen toe vlucht zullen moeten nemen, wantgedenkt UHij die thans vijf jaar geleden, en ge durende vijf jaar lang, aan ons hoofd stond voor Recht en Vrijheid, Hij Koning Albert, blijft steeds aan onze zijde, met onze troosten de koninklijke moeder Elisabeth om ons te beschermen tegen al de onrechtvaardige aan vallen welke tot ons diep beproefd en bebloed Vlaanderen en volk schijnen gericht te zijn. Onder zijn machtig schild zullen wij rustig en tevreê mogen ademen. Tot aller verzekering nochtans en ter gelegenheid onzer groote be tooging van heden bidden de verminkten en Invalieden van ’t gansche Arrondissement Yper en de frontstreek Zijne Majesteit den Koning te willen waken over hun recht zooals over de Regeering opdat deze eens en voor altijd verzake aan hare herhaaldelijke en ver anderlijke voorstellen en opdat deze de eer lijke toepassing zoude verzekeren der aange nomen wetten bestaande op de vergoeding en alzoo den heropbouw onzer gewesten niet meer te onderbreken, den terugtocht onzer vluchtelingen te verhaasten, den bloei en de wel vaart te doen herleven voor ’t algemeen wel zijn van ons steeds onafhankelijk en onverdeeld Vaderland, voor wien zooveel onzer broeders hun leven en bloed hebben opgeofferd. De redevoeringen Toekomende week geven wij het vervolg der redevoeringen uitgesproken tijdens de betooging en een artikel van Heer Glorie over die manifestatie. AVIS Les lecteurs trouveront dans la Région d’Ypres» de Samedi prochain oütre les autres discours un article de M. Glorie, consacré a la manifestation d’Ypres. Het Antwoord van den Minister aan de Burgemeesters -- Sedert Zaterdag hebben wij alweer iets nieuws den brief door den h. Minister van. Economische Zaken naar de burgemeesters gezonden, als gevolg op hun verhoor bij den Koning. Zooals ik het Zondag 1.1. op de meeting te Yper gezegd heb, is het hoogst betreurens- waardig dat bedoeld antwoord vóór de stem ming, in de Kamer, niet bekend gemaakt en juist dan veropenbaard werd, wanneer de Kamer met, verlof ging. Dit antwoord is een tamelijk lang stuk proza ik wil er alleen twee punten uit aanha len, welke aanleiding kunnen geven tot nieuwe plagerijen en nieuwe willekeurige toepassingen op de vraag der burgemeesters om vol ledige en spoedige uitbetaling, in uitbetaal- bare titels, der vergoedingen aan wederbeleg onderworpen luidt het Zooals de regeering het verschillende malen verklaarde, zullen de vergoedingen, welke bestemd zijn om de woonhuizen, de hoeven, werkhuizen en de handelshuizen op te bouwen, als voorheen in species worden vereffend. De eenige uitzondering welke in ’t voor- uitzicht word gesteld is betreffende de eenvoudige beschadigingen, waarvan de eigenaar het herstel gemakkelijk doen kan bij middel van zijne ongeschonden inkom- sten. In dit geval kunnen er titels afgeleverd worden en de betaling in baar geld ervan uitgesteld. Voor wat het mobilair betreft, zal de uitbetaling in species, voor het onmisbare voortgezet worden. In de gevallen waarin een deel in titels zou uitbetaald worden, zal dit deel worden. vastgesteld, rekening houdende met den toestand van den geteisteide. Wat aanziet de heer Minister als eenvou dige beschadigingen Wie zal uitmaken welke beschadiging voor deze uitzondering in aan merking komt Het onmisbare Waar begint en waar ein digt dat Men zal rekening houden met den toestand van den geteisterde Nog iets dat zal afhan gen van den bril waardoor men dien toestand zal bezien 2e) de burgemeesters vroegen ook dat geen bijzondere maatregelen zouden getroffen wor den, in de frontstreek, tegen de overnemers der rechten, vooral niet tegen kleinen. Hierop antwoordt de Minister In de frontstreek zooals elders, moet het geschacher in oorlogschade van dichtbij onderzocht worden, zoowel in het belang der Schatkist als der geteisterden zelf. De zaken van overnemers, die slechts ten doel hebben voor zich zelf eene woning vol- gens hunnen stand te bouwen of eene nijver- heid, eenen handel of eene landbouwuitba- ting in normale voorwaarden, voor zich zelf te hernemen, zullen door geene bijzon- dere maatregelen getroffen worden. Hetzelf- de zal gebeuren voor de aankoopen gedaan om uit onverdeeldheid te treden. Dus wordt er onderscheid gemaakt tus- schen de overnemers zij die voor eigen gebruik het puin van een woonhuis, met recht op oorlogschade, aangekocht hebben, en zij die gekocht hebban om te verhuren of te verkoopen (eene nochtans wettige en eer lijke verhandeling). Bij de eersten is ipso facto alle mogelijk- Redevoering van den heer GOEMANNE Voorzitter van de Ajdeeling WERVIK van het Nationaal Verbond der Verminkte en Invaliede Soldaten van den Oorlog Mijne Heeren, jSeste Makkers Oud-Strijders en Invalieden, De dagen, de weken, de maanden, de jaren ■volgen elkander op, maar hebben niet altijd thun zelfde beteekenis. Laat ons enkele jaren achteruit zien, ’t is te zeggen, laat ons eene tkleine maar juiste -vergelijking maken met de vooroorlogsche tijden en deze van heden Voor den oorlog 1914-18, was onze streek - weeldeiigvan bloei en rijk, ons volk genoot van welzijn en geluk. Iedereen van ons was tevre- den in zijn toestand, wij leefden broederlijk -onder elkaar. Vlaanderen was voor ieder van Ir ons een aardschparadijs. Toen op 4 Augustus E914 plotselings den wreeden oorlog uitbrak met zijn akelig gevolg van moorden, branden --en vernielingen, waarvan Vlaanderens stieek, ma de andeie gedeelten van ons hooggeprezen -en dierbaar Vaderland, het langst en hetmeest, jhet gruwelijk tooneel van is geweest. Ons volk rwerd door het steeds durende en aangroeiend 1 -jkevaar verjaagd, alles achterlatende. Onze I ^huisgezinnen werden uiteengerukt. In ’t bin nenland, door de laffe moffen bezet, vluchtte ver van de dierbare geboorteplaats, eene oude, -weenende, en ontroostbare moeder met hare dochters en klein kinderen, half naakt en be roofd van eetmiddelen, op zoek naar dak en I bescherming. Ginds, aan den overkant van de vuurlijn, vluchtten onze oudjes... onze vaders en broeders, om aan den vijandelijken I, - dwang te ontsnappen, en om zoo, later, ons I leger te kunnen vervoegen, wanneer zij er toe geroepen waren, om de rangen aan te vullen van diegenen welke door het vijandelijk vuur, -doodehjk getroffen, op het veld van Eer ge il - sneuveld waren voor Recht en Vrijheid. Terwijl het kanon nog hevig bulderde, t. terwijl de geweren nog geweldig knetterden, I terwijlonze legerscharen, dagelijks nog nieuwe .slachtoffers telden, terwijl zeg ik, ónze dor- I pen en steden in vuur en vlam stondenbeloof- ■I -de het Vaderland ons reeds volledig tn spoe lt herstel, opdat wij, invalieden en oud- strijders, na de uur der verlossing, onze ver- ■k ledematen en onze uitgeputte krachten ■«..zouden kunnen opbeuren en van de wclver- ^■HK»'iiende rust in vrede zouden mogen genieten. ■V: Hadde Duitschland ons dergelijke beloften - snoeten doen om ons tot het nederleggen der - wapens aan te wakkeren, niemand van ons zou gehoor aan gegeven hebben, want iedereen van ons weet dat een Duitsche Mof» geen fEerewoord bezit. H Maar neen, de hierboven aangehaalde be- loften van herstel en vergoeding, werden ons -gedaan door onze Belgische regeering dier rampzalige tijden, en zulks alleen was vol- I - i-f!ir=ii i - ji- -‘•i

HISTORISCHE KRANTEN

Het Ypersche (1925-1929) | 1924 | | pagina 5