5E ROODE LA1P i II- II I I llllïllil 11 duur leven Het h 1 ‘ill Leesten verspreidt HET ÏPERSCHE. Bij j III i llll'l 5 lliï, i! lllll i te II 8-11-24 II 't Ypersche ^nj vertaald naar het Engelsch Is. ACHTERGAEL Waar gaan we IH I t en deugd. Wat mij betreft, een enkel steentje aan het nieuw op te trekken gebouw uwer be- keering te mogen bijdragen, zal mij reeds een waar geluk, eene zoete belooning wezen. Ik zal u als een vriend, een broeder ontvangen.» Deze wijze raadgevingen van den goeden missionnaris vielen als verkwikkenden honig dauw in mijn kwijnend hart. Zij joegen de duisternis des ongeloofs uit mijnen geest, en brachten eene heldere klaarte in mijn gewe ten. Ik begreep dat ik geene al te zware stronkel- steenen op den mij aangewezen weg ontmoeten zou, en ten einde Gods vriendschap te verwer ven, dat het mij voor alles te doen was, krach tens eene rechtzinnige biecht, de zoo vurig door mij verlangde vergiffenis mijner zonden te bekomen. Doordrongen van eerbied en dankbaarheid, verliet ik dezen waren dienaar van God. Op den dorpel zijner nederige woon, drukte hij mij nog herhaalde maal de hand. Moed 1 mijn kind, moed riep hij mij nog op den laatsten oogenblik toe. Ik verwijderde mij onder den spoorslag de zer troostvolle woorden, mijn hart brandde van verlangen om ten allen prijze Gods vriend schap terug te winnen. De glans der deugd die van zijnen dienaar uitging, lichtte mij op mijnen weg voor, en ik bewaarde de samen spraak, die ik met hem hield, even als eenen. geheiligden schat in mijne ziel. (7 Vervolgt) geven, mits een rechtzinnig berouw en den vasten wil van u te beteren. Een hatelijke on deugd heeft uwe ziel overweldigd de dron kenschap sleurde u ver op de baan des kwaads. Nogthans spreekt gij met eerbied over uwe afgestorvene moeder uw hart kan dus niet teenemaal verdorven zijn. Wees zeker, deze, die u reeds zoo zeer op aarde beminde, be mint u vuriger nog in den hemel en daar smeekt zij thans van God, de onschatbare ge nade uwer bekeering af. Gij klaagt, mijn kind, gij wendt pogingen aan, om u te beteren en alles blijft vruchte loos. Edoch, hebt gij er wel ooit ernstig over nagedacht Het heiligdom uwer ziel is door de doodzonde gesloten het licht der godde lijke genade kan er niet binnen dringen om de duisternissen uit uwen geest te drijven en uwen zwakken wil in den harden strijd tegen den duivel, de werèld en het vleesch aan te ster ken. Neem dus, neem vooral uwen toevlucht tot het gebed. Dit is het krachtigste, zoo niet het eenigste wapen, waarmede gij Gods ver loren voor Kom j(en1 Het" Het P' En de 1111 jeremiaden zijn geen nieuwigheid. Honderden jaren geleden kloegmen ook over /tdier ’even. pat getuigen nAr.no 14^ (Anno i55a In den tijd dat wij kleine jongens waren, was Sinte Maartensdag de schoonste van geheel het jaar. Wij herinneren ons met voldoening dat wij in moederskeuken ’s avonds rond de jacht stoet zaten en dat, hoe meer die dag naderde hoe luider wij de St Maartensliedjes door de keuken lieten klinken. Hoe gelukkig waren wij niet in onze recht zinnige kinderlijkheid hoe klopte toch ons hartje in afwachting dat de heilige man een hazaard zou smijten en als wanneer dat gebeurde en dat een handvol mokken of pik- nikken door de keuken vloog, oh dan dan waren wij opgeheft van vreugde en ’t was maar gedurig roepen kelegaten uit van be dank je St Maarten I dat vader en moeder er boloorde van werden. En nochtans, wat weerde had alsdan het geen wij, kinders, als een schat aanzagen ten dien tijde had men, voor een appel en een ei, zeker wel een geheele pander centebeet- jes, voorzeker genoeg om eene geheele bende jongens te contenteeren. Die «hazaarden waren, wel is waar, van water-en-bloeme of van nunnenscheten ge maakt, die waren maar enkelijk versierd met een kartemoniekje,maar niettegenstaande dat, was al hetgeen St Maarten aan de kinders bracht eenvoudig, maar zuiver en gezond. Ook waren wij daarmeê blijde lijk zotjes, want wij waren zoo slecht niet gewend als de jongens tegenwoordig, voegt daarbij onze vaste overtuiging dat al die bons recht streeks uit den hemel kwamen, dat ze er zelfs de smaak en de reuk van hadden, en ge zult verstaan dat dit genoeg was om ons kin derlijk gemoed overmatig voldoening te schen ken. 'tWas ’t zelfde aangaande het speelgoed, een aap op een stokje, een popje in zagemeel, een blikken menagiedoosje, verrukten ons zoo danig dat wij er bij nachte van droomden. Ook in geen winkels der stad konden de kinders iets ontwaren van sneukel- of speel- bucht, alles was in een achterkamer verdoken, waar St Maarten alleen ze mocht gaan halen om ze bij de fraaiste kindjes rond te dragen. Was dat schoone was dat aangenaam en Ge moeï eens gaan kijken hartroerend zoowel voor de kinders als voor de ouders Maar nu nu is die rechtzinnige kinderlijk heid stillekens aan ’t verdwijnen en ’t meesten. deel der kinders is tegenwoordig zoodanig vroeg opgeleerd dat het waarlijk geen aardig heid meer geeft St Maarten voor hen te spre ken. En dat komt ook een beetje door dat alles, meer of een maand te voren in de win- kels geexposeerd ligt voor iedereen zoo gaat het dat de kinders van langs om meer twijfelen of al die schoone dingen rechtstreeks uit den hemel komen, hetgeen eigenlijk de eigenaardigheid van dat feest uitmaakt, zon der dat heeft die uitdeeling van speelgoed op dien dag geen reden meer van bestaan. En dan nog den hoogmoed die de kinders afdeelen ofnaapen van de grootere, men moet niet meer afkomen met kleinigheden, die zijn te gemeen, en de oogen vallen op de grootste en de schoonste stukken van ’t magazijn, en aan welke prijzen ge moet eens gaan kijken en ge zult eerlijk moeten bekennen dat men op een berg van goud moet zitten om de kin ders te kunnen voldoen. Ten is nog nooit zoo duur geweest en, voor ons schoon kostelijk geld, krijgt men dan nog maar duitsche kamelotte «Made in Germany» die alle vijfvoeten van malkander los valt. En wie koopt dat toch al hewel juist deze die meest door het duur leven lijden, onder zoekt dat eens wel en ge zult oprecht stom staan. Maar de slechtste zaak is tegenwoordig nog die der bonbons men ziet alle slach van figuren en voorwerpen in chocolade van ach ter den vieren, bedekt met eene couche en gelsch vernis, die zeer dikwijls den grooten afloop veroorzaken aan degenen die er van eten, die bons vallen in de categorie ge meenlijk genoemd Slecht en vele Wij vinden dan ook nog in sommige vitrie- nen van die posturen, beestjes of andere dingen in zoogezegde broodsuiker gemaakt met saccharine en bedekt met alle soort schreeuwende kleuren van duitsche afkomst en die, wel is waar, niet straf genoeg zijn om een kind te doodigen maar toch genoeg om het er ziek van te maken. Iedereen die een toertje in de stad doet heeft de impressie dat er gemis is aan kontrool voor al dien bucht van sneukelinge, de ouders zouden ten minste mogen weten wat p 'l vriendschap heroveren kunt. Ik zal u dezen oogenblik niets meer zeggen. Zondag aanstaande hier terug onder zoek intusschentijd nauwkeurig uw geweten verwek in uw binnenste een oprecht berouw en wees ernstig bereid om eene goede alge- meene biecht te spreken. Zoo doende, staat gij zegevierende over den vijand uwer ziel, uit het graf uwer zonden op breekt gij de slaafsche banden die u aan uwe kwade neigin gen vasthechten, en bewandelt gij voortaan, onder Gods vaderlijk oog, den weg van eer de kronieken van dien tijd (i) was t’ Ipre t’ coorne soo diere... was t’ Ipere soo diere ‘Anno i587 300 wast so° dllerevooit en .isimen van meerder dierste te spreken ’^nno i586 ende 87 was t’ Ipre tcoorne nsoo diere. ,/nl volck tot Brugghe at veele oltebroot, te veel lynsaet brood, somma de lieden ',sloiighen alle graenen in, als bouckwiet, haver e, ’,'sheersle, suycrioen, petrdeboonen, arweten, itilsin, het was den diersten tydt daer men af ,diste te spreken ofte ievers vont geschreven, ende mock en was met ghebetert. «Anno 1649 was Ipre Frans ende bin desen tjairewas t’ Ipre tcoorne soo diere..., ende bin ilm selveti jaere was t’ Ipre de bent er oock soo iliirc, want twas al afghestelt datter naer de isladt quant, daeromme de cooplieden om Ipre lilhelpengebruyckten alle middelen, soo datter wisdan van buyte binnen de stadt gebracht wer den doode kisten vol boters, aloft een doode iUde gheweest die men droeght in de stadt om >li begraven. «Arno i653 was t' Ipre tcoorne soo goeden ycoopende nochtans warender luttel coo- >firs want daer en was geen geldt ende geen wrynghe. Aan ons, Yperlingen, voor neirynghe wgen, want neirynghe is geldt Aardbeving te Yper 't Is lang geleden «Anno 1441) op St Jooris dagh was t’ Ipre 'mi grootte aertbevynghe snuchtens ten drye 'Ureil (Analectes YproisI. L. A. Diegerick). (vervolg) XIX ju hart werd er door geraakt evenals toen er m*"ne engelachtige moeder mij onder li£ zac‘lte omhelzing met haar teederste ^oaanSPrak’ Ik gevoelde dat ik hier hulp j0 °°St v’nden ging, dat een verlichte, mee- ^ame vr’end zich over mijne ellende iieZu]L°e heilig en schoon de godsdienst, Iteft e '3e<I’enaars voortbrengtEn hoezeer ïoe' °?Ze arme menscheid behoefte aan 1 dr°evig verhaal staakte, hief Mplee?1Ssicinnar’s de oogen opwaarts, als Mi'v hÜ den hemel. z0° sPrak hij, na eene diepe Mchup-’ gij waart schuldig inderdaad, Me (e 'g' Wacht u echter ooit van Gods ^en, nQeanI10Pen- Deze laatste kent noch ^■Al\v Perken zij is eindeloos als God Hotreiren UWe zonden even talrijk als de ^<iezer S aan den oever der zee en al ware aIZOn<Ierlijk beschouwd, zoo Mgvuv- l Z'j duizendmaal voor straf het a])es i1'6’ verfüende, dan nog, wordt 2eS ik, zonder uitzondering ver- I 1 oat putten in den grond over het “riet zonder reden. index-number stond over twee jaar ’tegenwoordig aan 5i3. ond sterling was over twee jaar 54 fr. ird,nu94frank' lenschen zuchten !®”DfiBanwCÏ3l I t 0) Analectes Yprois ou Recueil de documents inédits Wcernant la Ville d’Yprcs publiés par I.L.A. Diegerick. DOOR I M1’ ja» ifaa' ((1 Sinte Maarten komt alhier in ze bloote armen. u t

HISTORISCHE KRANTEN

Het Ypersche (1925-1929) | 1924 | | pagina 5