MONUMENT
Le Royal Rmer
A la Mémoire des Yprois
Dimanehe 27 Juin 1926
au}c Héros Yprois
Appel a la Population Yproise
Oproep tot de Ypersche BevolKing
morts pour ia Patrie
C'est dimanehe 27 Juin prochain que la
ville d'Ypres rendra un solennel hommage a
la mémoire de ses enfants tués au cours de la
grande guerre.
Ci-dessous le programme des cérémonies pro-
jetées
VILLE D'YPRES
INAUGURATION SOLEN NEL LE
tombés au Champ d'Honneur
en"presence de Hantes Autorités Beiges,
Britanniques et Franqaises
et avec le concours
de la Musique du 4 Régiment de Ligne.
PROGRAMME
A io,3o h. Messe Solennelle en l'Eglise
St-Pierre. Sermon Patriotique.
A n,3o h. Concert a la Grand'Place par
la Philharmonie Royale de Poperinghe, 80 xé-
cutants, sous la direction de M. Ëugène Van
Elslande, Officier d'Académie.
A 14 heures Cortege.
Départ Place de la Station rue de la
Station, rue du Temple, rue au Beurre, Mar-
ché Bas, rue de Lille, rue A. Merghelynck,
rue des Chiens, Grand'Place, ruede Dixmude,
rue Surmont de Volsberghe, rue de Boesin-
ghe, Place Vandenpeereboom.
A i5 heures Solennité de Vlnaugura-
tion.
Discours. Exécution de la Cantate,
(Chceur mixte, 400 executants), accomj5agnée
par l'Harmonie «.Ypriana paroles de M. H.
Sobry., Echevin Musique de M. A. Van
Egroo, Officier d'Académie, Directeur de
l'École de Musique de la ville.
A 16 heures Concert a la Grand'Place
par la Musique du 4"": Régiment de Ligne, sous
la direction du Lieutenant Hendrickx.
A 18 heures Concert a la Grand'Place
par la Grande Harmonie Royale de Wervicq.
sous la direction de M. Vervaecke.
A 22 heures Grand Feu d'Artifice,
Place de la Station tiré par M. Hebben de
Langemarck.
Illumination du Monument.
Les habitants sontpriês de vonloir bien pavoi-
ser leurs maisons.
Trams spéciaux sont demand és.
Les Presidents des Sociétés Yproises qui,
par oubli, n'ont pas regu d'invitation pour
participer a la Solennité de l'Inauguration du-
monument aux morts, sont priés de vouloir
bien retirer l'invitation pour leur société a
l'Hotel de Ville, Secrétariat.
Les families des Soldats morts pour la
Patrie peuvent venir prendre a l'Hótel de
Ville, Secrétariat, une carte d'accès a la place
qui leur sera reservée devant le monument le
jour de l'inauguration. Cette carte est valable
pour deux personnes par familie.
Les parents des Soldats Yprois, actuelle-
ment sous les armes, peuvent demander a
l'administration communale un certificat pour
que leur hls obtienne un congé de quel-
ques jours et puisse assister a la cérémonie
de l'inauguration du monument.
De Voorzitters der Ypersche maatschap
pijen die door vergetelheid geen uitnoodiging
ontvangen hebben om deel te nemen aan de
plechtigheid der onthulling van het gedenk-
teeken aan de gesneuvelden, worden beleefd
verzocht de uitnoodiging voor hun maatschap
pij te komen afhalen ten stadhuize Secre
tariaat.
De familiën der gesneuvelden mogen ten
stadhuize, Secretariaat, een toegangsbewijs
afhalen tot de plaats voor het monument die
hun.den dag der onthulling voorbehouden is.
Dat bewijs is geldig voor twee personen per
familie.
De ouders van de Ypersche soldaten thans
onder de wapens mogen ten stadhuize een
certificaat afhalen opdat hun zoon een verlof
van eenige dagen zou verkrijgen om de plech
tigheid der onthulling bij te wonen.
En procédant a l'examen des listes de
souscription, le Comité s'est apergu que bon
noihbre de pereonnes qui n'étaient pas encore
rentrees en ville en 1923, n'ont pas été solli-
citées de verser leur contribution a l'érection
du Monument en l'honneur des Yprois morts
au Champ d'honneur.
Elles recevront, au cours de la semaine
prochaine, la visite des Dames et Demoisel
les, qui onf bien voulu se charger de recueillir
les dons. - Le Comité compte sur la géné-
rosité de tous les citoyens Yprois, qui paie-
ront ainsi une dette de reconnaissance a ceux
qui ont versé leur sang pour la défense du
pays.
Bij het overzien der inschrijvingslijsten
heeft het komiteit bemerkt dat menige perso
nen, dewelke nog niet in stad teruggekeerd
waren in 1923, nog nigt zijn verzocht geweest
hunne bijdrage te storten tot het oprichten
van het gedenkteeken der Yperlingen gesneu
veld op het veld van eer.
In den loop der toekomende week zullen zij
het bezoek ontvangen van Damen en Juffrou
wen, die zich met het inzamelen der giften wel
willen belasten.
Het komiteit rekent op de edelmoedigheid
van al de Ypersche medeburgers, die alzoo
een blijk van erkentelijkheid zullen toonen aan
degenen die hun bloed vergoten hebben voor
de verdediging van het land.
öerrsandleis
Ie meilleur des apéHtifs l
Pour le gros Dumortier Blomme,
rue de Robiano, 7 et 9, BRUXELLES.
De Vlaamsche Volksjongen
in Oorlogstijd
C Fragmenten J
De volksjongen houdt van schertsen en
poetsen bakken. Zijn woord schalt, schildert
en "beitelt. Hij lacht en jokt terwijl de slag
aan den gang is en de avondwinden troebel
zijn van het geroep der gewonden. Hij vindt
het woord waar de kapiteins te vergeefs naar
zoeken, om de mannen mee te trekken als ze
hun voeten ten bloede geloopen hebben. De
pittige, rake, ruwe uitdrukkingen zijn het
zout der taal. En de kranige, gezondoordee-
lende jas sprak nu eigenlijk niet als een
domineetje in de zondagmis. Hij lapt het er
uit, klinke 't niet, dan botse het. Van hem uit
straalt de bezieling, die den wil staalt, het
gemoed tempert, de spierkracht verdubbelt,
de vermoeienis en ontbering doet vergeten,
de gesneuvelde makkers wreekt. Ze tappen
hun moppen niet in parlementarische vormen!
't Zijn geen torenbouwers van idealen
nocli
standaarddragers van onvergankelijken kamp
lust. Maar ze sleepen hun kruis zoo markj
door den barnigen oorlogstijd, dat we hu
die onwillekeurige euveldaden niet-mogen teB
kwade duiden.
Misprijzend haalt de volksjongen de scho
ders op, wanneer er een bom in zijn nabijheid
ontploft, zonder hem te kwetsen. Hij zwaait
met zijn kepieken, wanneer de voor hem be.
stemde kogel zijn doel mist. Voor de vlieg,
niers heeft hij een bijzondere adoratie. Al
ze hoog boven hem hangen te zweven, brom.
mend, transparant, omkranst door shrapnell
wolkjes, met vier, zes, tien tegelijk en in den
wijdén hemel zot doen als piepjonge smierels
ja, dan denkt hij aan zijn duiven en let hij
hun spel, even passievol als bij eep prijsvlucht
Hij geeft ze namen, lieve troetelnaampjes,
Ook mag hij geen motor hooren brommen
wip hij staat met zijn neus in de lucht. Is
een tweegevecht, dan treedt hij op als scheids
rechter of als bookmaker. Hij heeft wel geei
geld te verwedden, maar een kwartje brooc
of een lap stijfgevrozen, taai vleesch wore
ook begeerd, he In zijn verbeelding duel
leert hij mee, en wordt de toestand voor één
der onzen te gespannen, dan grabbelt hij naa:
zijn geweer en riskeert een chargeur van vijf
waar 't maantjeinden valavond om lachen zal
Is de Vlaamsche volksjongen van naturi
ruwer dan wie ook, en zou men hem, bij eei
oppervlakkige beschouwing wellicht de groot
ste onverschilligheid aanwrijven, toch ver
teedert hij zich vaak om het lijden van ziji
wapenmakker. Hij is geen sentimenteele
slagwater ruischt niet gemakkelijk over ziji
wangen. Maar onder zijn lchaki klopt eei
sympathiek hart, dat in breede liefde al wi
lijdt omvat. Hij schenkt zijn vertrouwe
spontaan. Zijn vriendschap is als een steenei
brug tusschen twee jongenszielen. Met ziji
maat breekt hij zijn laatste bete broods hi
laat hem eerlijk 't stompeltje van zijn sigaar
oprooken. Hij derlt zijn laatste pruimpje
tabak broederlijk en drinkt steeds op de ge
zondheid van anderen. Hij haat wie veinst ol
zijn makker verklikt.
Voor straathonden heeft hij een aannemelijk
zwakje. Als er een hond langs de wegen loopt,
zonder halsband, lokt hij hem mee. Hij slaapt
nevens hem en dekt hem toe met zijn vest, om
hem tegen de koude te beschutten. Hij eet
met hem uit eenzelfde gamelle en biecht hem
al zijn leed en liefde op. Hij staat met hem zijn
wacht. Hij koestert hem met vaderlijke teeder-
heid. En kampend tegen de elementen, waakt
hij in de loopgrachten, van den vijand afge
scheiden door het overstroomde weiland. Hij
staat er onder den blooten hemel, met water
tot aan de knoesels en een kolder van slijk.
Hij staat er bij dag en bij nacht, 't geweer
tegen den gewelfden schouder aan en loerend
over de vlakte.
Bijwijlen knalt een schot en vliedt er een
kogel schuifelend de ruimten door. 't Is alles
doodsch en treurig in de waterigen gloor der
zon de kouters braak, doorploegd, met staal
en ijzer de rilde, bladerlooze waaiboomen,
met afgeknotten stam de hoeven, vaal, on
bewoond en geschonden, met een balie van
gewapend beton, waarin de vijandelijke voor
posten schuilen, en in die vereenzaam'ng gee"
levende ziel, niets dan water en drek en soms
een wilde eendvogel, een leelijke kraai, die de
grijze, abnormale stilte komt storen.
't Uitzicht der dingen verandert met den
gang van de seizoenen. O die herrijzenis,
telkens bij de eerste prille lentedagen...
De zonneschijn koestert de stramme leden
der soldaten. Hun bloed gist na de langde
rige wake, in barre en mistige streken, voelen
ze zich verjongen en verdwijnt hun mistroos
tige stemming. De Aprilsche grillen zijn voor
bij. 't Meiwindeke aait langs den bloeienden
hagedoorn, achter 't front. De eerste zwa
luwen strijken neer. En op het taksken van
een bloesemenden perelaar hooren de jongens»
tijdens hun rust, de merels flierefluiten. Vóór
D U