diques les mieux établis de périlleuses liber- tés le pouvoir exécuiif, si timide parfois quand il se trouve en présence de groupements qu'il redoute, fait de même, lorsqu'il juge que l'« adversaire n'est pas redoutable, et les particuliers, grands et petits, out suivi un exemple oü leur égoïsme trouve son compte. Voici un petit fait, entre beaucoup, qui per met de se rendre compte du sans gêne avec lequel 1'Administration traite ceux qui ne s'inclinent pas devant son avis. Je le signale, paree qu'il faut parfois mettre le doigt sur la plaie. J'exposais la difficulté en une question ré- cemment posée par la voie des Annales Par- lementaires a M. le ministre des finances La Cour des Dummages de guerre de Liège, par arrêt en date du 26 mars 1924, a alloué a M. M...en réparation du préjudice par lui subi du chef de la perte de certains titres au porteur a litre d'indemnité non sujette a remploi 555 X 12 6,65o francs, pour douze actions de la Société K... 225 X 10=2,25o francs, pour dix actions de la Société Ces indemnités étant produc- tives d'intérêis a 5 p. c. depuis le i'r janvier 1920 et payables dans le délai légal. Monsieur le commissaire principal prés la Cour de Liège s'est pourvu en Cassation con- tre cette décision. Ce pourvoi a été rejeté par arrêt de la Cour Supiême en date du 17 juillet 1924. Le département des affaires économiques se refuse a exécuter l'arrêt rendu, stimant que la Cour aurait dü, non pas accorder a l'intéressé une indemnité en argent, mais dé- cider, par application de l'alinéa 4 de l'art. 38 de la loi du 24 juillet 1921, que des titres de même nature que ceux qui avaient disparu devraient être remis au sinistré, estimant en core que e'est a tort que la Cour a accordé au sinistré des intéréts judiciaires. M. le ministre ne croit-il pas que l'Etat, comme les particuliers, doit s'incliner devant la présomption inébranlable qu'une chose est bien jugée lorsqu'elle est définitivement jugée? M. le ministre pourrait-il me faire savoir par quels moyens un justiciable en possession d'une décision de justice contre laquelie l'Ltat a pris en vain tous les recours légaux, peut obtenir de l'Etat qu'il exécute cette décision?» La question paraissait claire. La réponse 11e l'est pas moins. M. le ministre des finances m'a fait savoir qu'il s'en référait a une lettre que m'avait adressée ace sujet son prédécesseur. Que dit la lettre en question Que ses services ne perdent nullement de vue, dans l'exécution des décisions dejuridic- tion des dommages de guerre, le principe de la chose jugée C'est une déclaration, mais ce n'est que cela, carelle va étre contredite immédiatement par le fait. La Cour des Dommages de guerre a alloué a l'intéressé 6,660 fr. 4- 2,25o fr. -f- les intéréts a 5 p. c. depuis le ier janvier 1920, le tout payable dans le délai légal. Et pour éxécuter eet arrêt, l'Etat offre, contrairement au dispositif dudit arrêt, la ie- mise de titres de même nature que ceux qui ont été détruits titres qui, pour le dire en passant, n'avaient plus, a l'époque oü cette offre a été faite, aucune valeur. Cela en invoquant l'art. 38 de la loi et sans se soucier de cette évidence juridique que c'était avant et non après le jugement qu'il fallait l'invoquer I Ainsi done, les prétentions de l'Administra- tion ont été repoussées successivement par trois juridictions le Tribunal des Dommages de guerre, la Cour des Dommages de guerre, la Cour de Cassation. Peu importe L'Administration ne s'incline pas. Eile persiste a prctendre que la chose définitivement jugée est mal jugée et refuse d'exécuter les décisions rendues. Que, successivement, divers ministies aient eu a connaitre de cette affaire et se soient rangés a l'avis de leur Administration ne mo- difle pas la nature du procédé. Cela prouve simph ment que les min stres passent et que les fonctionnaires df mentent, avec leur j uris prudence qu'ils estiment préférablt a celfe des ti ibunaux. Qu'y a t il a faire II n'y a rien a faire, qü'a constater que l'Etat donne l'exemple de l'indiscipline et a en subir les conséquences. II est le plus foit. Jusqu'au jour oü les particuliers, consta- tant que la justice, est impuissante a faire res pecter ses an ets, dédaigneront de s'adress ra elle et se feront justice eux-mêmes. Alois, au sens propre du mof, ce sera le régime de l'anarchie. Au milieu de l'uaiversel ébranlement, la justice était demeurée solide et obéie. II y a une Administration qui estirne que cela a trop duré. Elle démolit la maison qui l'abrite. (Le Soir). Paul TSCHOFFEN. BeSglsctiS-se Kamers O® Ooriogsschade Interpellation de M. Allezvaert d M. le. Ministre des Finances concern an t le retard apporté an payement des dom wages de guerre et le non-payement des intéréts aux sinistrés Af. le président. N0U6 abordons done ('interpellation de M. Allewaert a M. le Ministre des finances concernant le retard apporté au payement des dommages de guerre et le non-payement des intéréts aux sinistrés La parole est a M. Allewaert. De heer Allewaert Mijnheeren, de menigvuldige moei lijkheden welke we tegen komen om de vereffening der ver goeding voor oorlogsschade te bekomen, den langen achter uitstel der betalingen, de zonderlinge geruchten over het niet-uitbetalen der interesten en diens meer, hebben me genoodzaakt deze ondervraging te doen. We willen eerst het vraagstuk der uitbetalingen behan delen. 't Zij dat de vergoedingen werden toegekend bij overeen komst of bij vonnis, de uitspraak wasde vergoeding zonder herstel betaalbaar in den wettelijken termijn de gewone vergoeding met herstel, binnen de drie maanden na het vonnis, en de bijkomende vergoeding, na het bewijs van herstel. Hier heeft dus de Staat tegenover de geteisterden eene strenge verplichting op zich genomen, en het betaamt dan ook dat de Staat het voorbeeld geve om deze uit te voeren, anders heeft de niet vervulling ervan voor oorzaak het ver trouwen gansch weg te nemen, vertrouwen dat in den laatsten tijd reeds erg is geschokt. Er zullen misschien lieden gevonden worden die wel zullen willen beweren dat de geteisterden die nu nog moeten voldaan worden niet de belangwekkendste zijn Juist dit wil ik eerst bewijzen, dat wel deze die nu nog moeten voldaan worden het wel meest verdienen. Ja, laat hetonsmaar zeggen,deze welke na den oorlog eerst' en meest gepoogd hebben, luidst hebben geschreeuwd, waren niet de meest geteisterden, maar dezen die altijd gereed zijn om uit ongeregelde toestanden het meeste voordeel te trekken. En, ongelukkig, van deze soort zijn er te veel hedendaags, en zij hebben dan ook wel al de vette brokken der oorlogs schade medegenomen, om het laatste en kleine deej aan de serieu-se geteisterden over te iaten. Geheel de inrichting van den dienst der herstelling is er ook op gericht geweest om die profiteurs nog al gemak te geven, en wie van bij die inrichtingen heeft nagekeken, wie dat ze heeft bestuurd en wie er zoo al geheele dagen rond slenterde, heeft genoeg gezien dat daar veel onregelmatig heden hebben gebeurd. En omdat dit is gebeurd, en dat veel slechte tijdingen rond de oorlogsschade worden verteld, is dit geen reden om dezen niet te voldoen die er waarlijk recht op hebben, en ik noem de nog veel geteisterden, meest kleine, die nog moeten voldaan worden. Wij, vertegenwoordigers der verwoeste gewesten, weten best wat gedaan is en nog moet gedaan worden. Wij kunnen vooreerst verzekeren dat de eerste jaren weinig zaken werden afgehandeld, maar veel geld werd uitgegeven, dat alleen de afhandelingen gekomen zijn in 1921, en gedurig verhoogd zijn tot in 1924-1925. Dan waren de betalingen nog al regel matig ze gebeurden tot 15.000 frank in speciën, en daar boven in uitwisselbare naamtitels, natuurlijk als het voor wederbelegbare goederen was. Sedert begin 1925 mochten geene naamtitels meer gemaakt worden en werden de betalingen gedaan in een deel speciën, andere in obligatiën, en voor handel- en nijverheidsschade in naamtitels vooj het Krediet aan de Nijverheid, waar welhaast geen cent geld meer te verkrijgen was. De uitbeta lingen in geld werden dus grootelijks verminderd, te meer omdat de naamtitels vroeger uitgegeven ook betaald worden, en deze-om zeggens de vl m°esten hebben. rkeur moesten Van dan af hadden voorzeker de bureelen de verschillende schaden uit te zoeken landbWetkoni nijverheid, roerend, onroerend goed, enz dit °UW' handel, zien als er mocht in geld, en welk deel of '-"es °ni obligatiën betaald worden. ln 'fels 0f Iedereen kan zich voorstellen dat er van -tf eene verachtering in de vereffening moest o J °ogenbli-k 't zou mij verwonderen dat er bedienden zijn z i*"^"' Want ders, welke volledig op hoogte zijn van de S bestUut- veranderingen die hebben plaats gehad, en die dusSLh'"tnile moeite hebben om eene groote schade uit te rekent-2'"8 V#tl moet uitbetaald worden. en' hoe ze Door deze verwarring dus, eerste verachterin wordt ondervonden dat de betalingen sina« 206 s'nub einde iqoa beginnen te vertragen. te meer door dat op dien dat naamtitels werden binnen gevraagd en uitbetaald d™ gebeurde dan nog meer Vele van die naamtitels T steken, bij gemis aan geld, en er kwam bevel ze allen eVen wisselen tegen obligatiën aan toonder die ria„ te uan mochten hunne aanvraag doen om eene uitbetaling te bekomen T September 1925 haddei om zeggens geene uitbetalin plaats, en dan werden orders gegeven alles te betale^'" obligatiën, welker uitbetaling kon aangevraagd worde"1 't Was wederom voor dezen die best den weg kenden en dé stoutsten werden eerst bediend Zoo zijn we in een toestand gekomen dat er nu no vonnissen Mei-Juni-Juli 1925 en met attesten van November- December 1925 nog niet vereffend zijn, zelfs zijn er die de eerste betaling niet bekomen hebben. nog En daaronder zijn zeer ernstige gevallen Een werkman van Rumbeke, huisvader met negen kinde ren, isop 29 Juli 1925 300 frank toegezegd. Hij heeft 200 frank in obligatiën bekomen, doch geen cent in geld. Een werkman van Lichtervelde, die zijn huis moest her bouwen, heeft na lang wachten een vonnis bekomen op 30 December 1925, en moest dus voor eersten April de eerste snede ontvangen. Tot heden nog niets! Dien mensch is verplichtgeld te leenenaan hoogen interest om den aannemer te betalen Ik ken er verschillige in Rumbeke, met zeven, acht en meer kinderen, die in 1923 een vonnis bekwamen en nu nog niet volledig betaald zijn, niettegenstaande de attesten van wederbelegging reeds in 1925 of begin 1926 werden afgeleverd, natuurlijk ook na veel aandringen. En zoo duizende gevallen We kennen een werkman te Ledeghem welke bedreigd werd zijn hersteld huis verkocht te zien door zijn aannemer omdat hij niet kon betalen. Met genoeg aan te dringen is de betaling dan nog op tijds geko men. Een ander geval is nu hangende te Dadizeele. Daar zal een herstelde oorlogsschade verkocht worden omdat den geteisterde niet kan betalen aan den aannemer. En zoo gaat het verder 1 De aannemer wordt bedreigd met failliet door houtkoopman of leverancier van bouwmaterialen, en hij kan niet betalen omdat de menschen voor wien hij heeft gewerkt ook niet kunnen betalen. Vandaar een droevige toestand in heel de frontstreek. Geen werk meer omdat er niemand kan betalen. Zoo ve telde mij een groot aannemer, dat hij tot verleden jaar 70,000 frank had betaald aan interesten om iedereen te kunnen op tijd voldoen, doch dat hij niet meer kon en geen een werk meer zou aanvaarden. Zoo zien wij ook verschillende werken die -ten halven blijven 1 Huizen welke de aannemer ten halven laat, omdat hij geen geld krijgt. Zelfs kerken kunnen niet meer voortgebouwd wor den omdat de aannemer niet betaald wordt. Zoo hebben we de Sint-Nicolaas van Yper Daar was een vonnis, op 25 Juli 1924, voor 1,345,000 fr. T<!>t heden werd enkel 500,000 frank betaald, en gezien den aannemer geen geld krijgt heeft hij het werk ten halven gelaten. Ze staat daar nu reeds verschillende maanden, half gedekt, en moest er geen verandering komen in de eerste maanden, aan 't werk zou veie schade komen, en wie zal dan het verschil betalen Wederom moeilijkheden dus in 't vooruitzicht 1 Voor dit vonnis is een titel van 500,000 frank uitgeschreven, doch wat kunnen ze doen met dezen titel. Hiermede kunnen ze niemand betalen Ze wor den gezonden naar het Gemeentekrediet, als de stad maar wil helpen, doch als de stad het betalen der interesten over laat aan de kerkfabriek, kan er dit niemand aanveerden En ziehier 't antwoord der stad Yper aan de kerkfabriek Als gevolg op eene voorgaande briefwisseling betrekkelijk het sluiten eener leening bij het Gemeentekrediet door de stad Yper, ten voordeele uwer kerkfabriek, ten einde Sint Niklaaskerk te kunnen in gebruik stellen, hebben wij de eer u te laten weten dat deze zaak, na reeds meermalen door den gemeenteraad onderzocht en besproken geweest te zijn, geef® kans heeft, in den huidigen staat van zaken, door gezeg, college aangenomen te worden. Inderdaad, opdat de gemeen teraad de leening zou kunnen aangaan aan de voorwaar e welke de omzendbrief van het ministerie van binnenlan sc^ zaken bepaalt, zou deze van wegens de kerkfabriek eene v doende waarborg moeten bekomen, niet alleenlijk voor de betaling betreft der interesten, maar ook voor tgeva het Gemeentekrediet het geleende kapitaal zou teru®e'SC|]en vooraleer de in pand gegeven titels door den Staat uitbetaald worden. a>ver- Uw bestuur.de gevraagde waarborg niet kunnen leenen.daar het geene genoegzame onroerende Soetiere"e kun. spijt het ons aan deze zaak het gewenscht gevolg n'e rten geven. w|IIen Bijgevolg raden wij u aan naar andere mtddet uitzien om de voltooiïngswerken van Sint-Niklaasker veel mogelijk te bespoedigen. Zoo is dit een groot geval bij de duizende kleine

HISTORISCHE KRANTEN

Het Ypersche (1925-1929) | 1927 | | pagina 2