Het Ypersche WaiersteSsel in 't Verleden HET YHEJRSO^ Zonderlinge Tijden Men schrijft ons Er was een tijd, dat wij aan het hoofd onzer stad een gemeenteraad hadden, die bestuurde. Zonder veel lawaai, zonder veel beslag, deed hij wat hij kon. Dat degenen die daar toen zetelden geen luiaards, geen dom merikken en geen zotten waren daarvoor hoeft men zich maar te herinneren wat Yper in 1920 was en wat het in 1926 geworden was Matr Yper moest ontvoogd worden, Yper moest ontwaken En daar zit nu, sedert nieuwjaar, dat nieuw model van gemeenteraad. Het is er heel mo dern en heel sportief; aan sommige gemeente raadsleden ontbreekt slechts een paar hand schoenen en een matte om, tot groote vol doening van het toegeloopen publiek, de zeer belangrijke kwesties met de vuisten te be slissen. In zekere middens noemt men dat, naar het schijnt, modern bestuur Een na een laten onze nieuwe bestuurders zich onder hun waar daglicht kennen. En er zijn er eigenaardige zeer eigenaardige enfin, heel moderne Zoo bijvoorbeeld Mijnheer Laton een geboren Waal, sedert zes jaar deel uitmakende van ons dapper en geacht pompierkorps. Sedert hij in den gemeenteraad zetelt, heeft M. Laton, zijn oorsprong vergeten, hij kan zelfs niet meer spreken naar zijn hart maar slechts nog met den mond. Een brave jongen, zegt men, een dapper pompier, een goede kameraad, maar al met eens bevangen met een koorts, die hem woedend maakte als hij de driekleurige kokarde bezag die zijn pom- piersképi versierde, képi die hij zes jaar lang zoo fier en zoo moedig gedragen had. Hij wilde heel den boel de stoof insteken Hij vond geen r.ust meer, noch dag, noch nacht! Eindelijk gaf hij zijn ontslag bij onze dappere brandweer Sedert dien is de koorts gevallen. Het is, naar het schijnt, wat men in zekere middens noemt ontwaken Zonderling, maar modern Maar ik, eenvoudig Ypersch kind, als ik ongewone dingen hoor of zie dan ben ik altijd genegen eens te kijken in mijn porte- monnaie Er is nu nog wat in, maar binnen eenige jaren, met zulke trawanten op het stadhuis...??? Een Ypersch Kind En attendant la separation des vivants, il poursuitle desseinde séparer lesmorts... (L'Indépendance Beige). A Frans Daels, Professeur, Au pays en danger, !e Beige dit Je t'aime... Et, sans peur de la mort, brava l'ennemi blème A ce corps de héros dont tu veux t'emparer, Lache, ne touche pas Tu vas le déflorer... Ta paroleest impie, elle est un vil blasphème, Unesanglante injure a son désir suprème Quelle est la trahison qu'elle sert a parer Ce que la mort unit, tu veux Ie séparer En Belgique flamande, en Belgique wallonne, Un seul et même cri pour ton oeuvre résonne II attaque les morts par crainte des vivants ...Lorsque la mort ferma sur nousses bras san giants, Pour chacun d'entre nous l'étreinte fut la même Respecte notre cendre, ou bien, sois anathème Le Soldat Inconnu. p. c. c. J. N. R. Maatschappij van Onderiingen Bijstand De Oud Leerlingen der Stadsschool Zondag 27 Februari 1927, te 10 uur, in't «Oud Yper», Statieplaats, jaarlijksche vergadering waartoe al de leden dringend uit- genoodigd zijn. DAMEN, probeert D. W. Corsets en Ceinturen, de beste sedert dertig jaar, de meest verkocht. Voordracht van den Heer H. Vermeulen aan de Handel- en Nijverheidskamer va.11 per Onder U zijn er voorzeker personen die zich afvragen Maar wat heeft het Ypersch waterstelsel met handel en nijverheid te ma ken Ik zal daarop antwoorden dat het juist is omdat onder de handelaars en nijveraars die soort van personen mogelijks bestaan dat het bestuur van uwe Kamer mij gevraagd heeft eens uiteen te zetten hoe belangrijk de water kwestie is in het bestaan eener samenleving en tevens aan het Nieuwe Yper te toonen hoe het Oude Yper op dit oogpunt steeds zijn plicht heeft gekweten. was daarbij nog water noodic diging der stad, want in die Verre' - H, v°or de Reist men in vreemde, onbewoonde stre ken, dan is men spoedig gewaar dat het water allernoodzakelijkst is. Men zal, als het moet, meer dan één dag kunnen voortreizen zon der eten, maar men zal nooit een geheelen dag kunnen wachten naar drinken. Als men zich 's avonds uitrust, zal men water ge bruiken voor alles wat onontbeerlijk is om het lichaam gezond te houden. Ook zal de reiziger zijn tent op den oever van een wa terloop zetten of op een plaats waar met een geringe poging water uit den grond kan geput worden. Wat dringend is voor den eenzamen reiziger, wordt nog belangrijker voor den mensch wanneer hij in groepen met vrouw en kinderen aan het zwerven is. Dat was altijd zóó en zal ook altijd zóó blijven, 't Is inge volge deze wet der natuur dat onze dorpen en steden ontstonden langs beken, rivieren of stroomen Neemt een landkaart, gij zult vast stellen hoe weinig uitzonderingen aan deze wet bestaan. Als men er bij voegt dat het water steeds den gemakkelijksten weg van vervoer is geweest en blijven zal. dan zal, hoop ik, eenieder begrijpen waarom al de groote steden der wereld langs waterwegen gelegen zijn. Herinnert U ook dat Holland zijn bloei en zijn welvaart aan het water te danken heeft en dat de oneindige dorre en onvruchtbare Sahara steeds een woestenij zal blijven. Moet ik U dan nog vragen of de water avestie van belang is voor het menschdom, voor de nijverheid en voor den handel Wanneer men nu de streek rondom Yper in vogelvlucht beschouwt, dan ziet men dat zij bestaat uit een kom in wier bodem onze stad gelegen is. Waarom onze stad niet gebouwd werd op een der omliggende heuvels maar wel in de vlakte en juist daar waar de beken van die hoogten komen samen vloeien tot de kleine rivier, de Yperlee, daar is de water kwestie de onbetwistbare reden van. Yper ontwikkelde zich en hoe meer die uit breiding toenam, hoe meer het water der Yperlee bevuild en onbruikbaar werd, hoe meer ook, bij droge jaren, de schaarschheid aan water gevoelig werd. Door de Ypersche klei, hier blauwe spie genoemd, die overal tot op weinig meters van de oppervlakte te vinden is, was het moeilijk door putten de bevolking van voldoende water te voorzien. En om reden van diezelfde blauwe spie kon het oppervlakkig water moeilijk in den grond dringen en zich zuiveren en zoo kwam het dat het gevonden water meestendeels on bruikbaar was. Het was ook daardoor dat de streek bij plaatsen moerassig was. Zoodra dus onze stad eenige belangrijkheid verworven had, drong zich de waterkwestie met geweld op. Men mag zonder aarzelen zeggen dat dit vraagstuk hier zoo oud is als de stad zelf. Er was water noodig voor de huisgezinnen, maar ook voor de bestaande nijverheden en voornaamlijk voor de zich spoedig ontwikkelende lakennijverheid er Yper, gelijk nu, op een der bra Europa. De eenig mogelijke oplossing Van n, ndPimen stuk bestond in het inzamelen der ren van de kom waarin de stad -1 door ze te vangen gedurende het vraa, evir.dt| zoen, 't is te zeggen in den Wht de stad ervan te kunnen voorzien dit0111 droogte zich zou doen gevoelen woorden, met de beken die naar den af te dijken en aldus de DirtV01'' Zillebeke- en Bellewaerdevijver te sfV^ Het water liep langs beken naar de ten der vestingen en, van daar, door eikenhouten of ijzeraarden buizen naa ten die op dezelfde wijze met eikand!- bonden waren en die men riiinen Ejpen noemdj PI waarin iedereen het noodige water kwa ten. Om U een gedacht te geven van dek langrijkheid van dit stelsel, zal ik IJ dat wanneer het Stadsbestuur in 't be2^ verleden eeuw besloot al de pijpen kuischen men er 1073 ontdekte. Van de jaren 1200 tot i3oo kwam dew Yper tot eenen ongehoorden bloei smw w =wra®»( geschiedschrijvers beweren dat zij dan 0n veer 200.000 zielen telde. Dat het waters! sel daaraan medehielp lijdt geen twijfel enj[ de hoedanigheid van het geleverde watereft invloed had op den roem van de Ypersche lakennijverheid is ook onbetwistbaar.. Het waterstelsel stond ten andere het toezicht van deze die het roer der stadij handen hadden. Vier bestuurders, watery ven genoemd, waren gelast met de zorgovt? de reinheid van het water. Het was str® verboden de wateren der vijvers te bevuilen geen het minste waschgoed mocht op de ves tingen gelegd worden, het was daarbij verb den te wasschen op min dan zeven voet va de pijpen, enz. Dit stelsel was voorzeker een der bestede toenmalige bestaande beschaving. Dan k wamen de jaren van tegenspoed honderdjarigen oorlog tusschen Frankrijk ei Engeland, het verbod van den woluitvoeri Engeland, het beleg van l383 en de vernieling der voorsteden, enz. De jaren van oorlog, van ziekten, van godsdiensttwisten volgden elkander op. Ten tijde der Fransche over- heersching werden aan de vestingen groote werken uitgevoerd en het waterstelsel reeds in een erbarmlijken toestand verkeerde werd nog meer onbruikbaar gemaakt. Het bloeiende Yper der XIIP en XIV' eeuwen was toen een oorlogsplaats geworden van eerste klas. Yper had nagenoeg 12.000 inwoners, een ledige stadskas, een bedorven waterstelsel de bevolking en het garnizoen waren voortdurend aan besmettelijke ziekte onderhevig. Vauban die de groote versterkingswerken uitvoerde deed dan ook opzoekingen om be- tere bronnen voor de stad te vinden. Op' Kemmelberg werd er een ontdekt die bij mid del van eikenhouten buizen van 0.10 m. <k°r meter tot op de Groote Markt werd ge'£ Zij leverde water maar in onvoldoende h# veelheid en de XI kim. lange leiding verg kostelijken onderhoud, die aan de stad *aS opgelegd en waaraan de slechte toestan financiën niet kon voldoen. Onder de Oostenrijkers werd in U/PreC^ over de Kloosterpoort, tot op 62 put gedolven, met houten wanden be 'e^ maar die poging leverde geen merke ij slagen op. Tijdens het Hollandsch bewind wer oude stelsel min of meer hersteld doo reinigen der pijpen. Dan kwam de omwenteling van (Wordt j/ervo. LEEST VERSPRE^7 TmmmnmKiKxxsM „1. 1j 6 bet

HISTORISCHE KRANTEN

Het Ypersche (1925-1929) | 1927 | | pagina 4