M. Glorie. Après l'expösé fait par M. l'échevin mes apaisements sont complets. Je me demandais d'ailleurs s'il était possible que les administrateurs aient commis de si grandes fautes pour mériter que M. Missiaen leur lance toutes ses foudres. Mais il n'a fait qu'un peu de réclame électorale II a suffi de quelques mots de la part de M. l'échevin pour faire ressortir que les riches qui profi tent des 40.000 fr. donnés par la Commission d'Assistance publique a la ville sont précisé- mentles vieux qui ont besoin d'une pension. Vous avez bien dit, M. l'échevin, la Commis sion d'Assistance fait trés bien en voulant con- tribm r a donner aux vieillards. Vous avez tort decritiquer, M. Missiaen, car si la Com mission d'Assistance publique d'Ypres est la seule a aider la ville, c'est qu'elle est dans unp situation de pouvoir le faire. Vous parlez d'in- térêts capitalisés laissant sous-entendre qu'il en est fait un raauvais usage. Laissez ces sous entendus car quelques journaux, tel le «Werk man pourraient les exploiter en ces termes jnjurieux. Quand on sait que l'Etat est en défaut de remplir ses obligations, comment peut-on critiquer l'Assistance publique de faire la reconstruction des batiments qui sont nécessaires, par ses propres moyens. Croyez- moi, les critiques deM. Missiaen ne sont in- spirées que par regret de ne pouvoir collaborer a une oeuvre, qui est si bien accomplie. A M. Leuridan je ferai observer qu'avant d'intervenir auprès des Hospices, il taudrait savoir si ces personnes, qui lui ont fait leurs doléances, se sont déja adressées directement a la Commission pour obtenir une augmenta tion de traitement, et, si elles ont essuyé un refus, si celui-ci n'était pas motivé Pour terminer je tiens a joindre mes éloges pour les administrateurs de l'assistance publi que a ceux de M. l'échevin Sobry. M. Vandamme. Ik zie hier 71.000 fr. voorzien als jaarwedden van den secretaris, ontvanger, enz. Daar ik niet weet hoeveel bedienden erop 't bureel werkzaam zijn, wil ik niet beweren dat deze som overdreven is Doch ik ben verwonderd dat die niet afzon derlijkzijn aang-eduid. Het aandeel gestort in de pensioenkas komt overeen met 8 fr. t5 terwijl overal elders de hoogste afhouding slechts 5 fr. 5o °/0 bedraagt. Ik vind dat overdreven en vraag mij af welk pensioen dan zal betaald worden. M. Golaert. Het spijt me dat men zich hier, tegen de gewoonte in, toegelaten heelt namen te noemen. Ik moet doen opmerken dat arme menschen oud geworden zijn, zooals ik, en met hun toestand niet meer tevreden zijn, alhoewel veel verbeterd. Vroeger heelt mij een persoon dikwijls verhooging komen vragen, en na onderzoek heb ik telkens moeten bestatigen dat hij ongelijk had. De bemerkingen van den heer Vandamme zullen wij aan den Disch overmaken. Al wat wij thans moeten weten of onderzoe ken is of de ingeschreven kredieten overeen stemmen met de wet, en ik'geloof wel dat dit hier 't geval is. (aan M. Missiaen die schijnt te willen onderbreken) 'k Zou willen weten tot hoelang het gij zult pakken, (gelach) M. Missiaen. Zoolang ik dit noodig oor deel. M. Leuridan. Voor dezen keer zullen wij de begrooting goedkeuren, 'k Weet niet of wij in die goede gevoelens zullen volherden. Aan den heer Glorie moet ik zeggen, en hierin ben ik gesteund door mijn linker kant, dat de twee personen de aanvraag reeds gedaan hebben. Ik heb enkel een wenk, een vingerwijzing willen geven om den gemeente raad aan te sporen hunne vraag te steunen. M Missiaen. Aan den heer Glorie zeg ik dat ziin dramatischen toon mij gansch onver schillig laat. Hij heeft mogelijks wel behen dige advokaten trekken in zich, maar die heb ben niet den minsten invloed op een werkman. Aan den heer schepen van financiën vraag ik zoo ja of neen de Commissie van Openbaren Onderstand na een zekeren tijd niet rijker zal zijn van 12 millioen. Dit is toch duidelijk wanneer de gebouwen daar zullen staan met de intresten, blijft het kapitaal onaangeroerd. M. Sobry. Mag ik seffens antwoorden hht geld zal natuurlijk gespaard zijn zoolang het kan. Maar nu moet de Commissie van Openbaren Onderstand nog grond verkoopen om hare gestichten te kunnen herstellen, dus zal zij niet rijker zijn. •M. Missiaen. Het verwondert mij dat men het maar niet wil begrijpen. Wanneer men de 600.000 fr. intrest gebruikt om ver nieuwde gebouwen te herstellen, na 10 jaar maakt dit 6 millioen, enz., die in de gebouwen Z1jn en hun weerde zullen blijven behouden. Als men slechts het vruchtgebruik verleeft, blijft het kapitaal geheel. M D'Huvettere, als notaris, zal dit wel weten. M. D'Huvettere. 't Is geheel 't contrarie. M. C'olaert. De heer notaris heeft gelijk. M D'Huvettere. De Commissie van Openbaren Onderstand kan dat geld nu niet hebben, doch jaarlijks trekt ze öoo.coo Irank intrest. De Commissie heeft dan de machtiging gekregen... M. Missiaen. Maar met de intresten doet men wat men wil. Alleen het kapitaal is men verplicht te herbelt'ggen. M. Van Nieuwenhove. M. Missiaen perd de vue l'accord qui a été conclu entre l'Etat et la Commission d'Assistance Publique. M. Missiaen. Non, mais je le critique. De heer Minister de Liedekerke zelfheeft mij gezegd dat hij het recht niet had zulks op te dringen. M.. Colaert. - Gij zijt geheelen gansch mis. Niettegenstaande dit wil ik toch voorstellen u als advokaat op te nemen. M. Missiaen. 't ls niet noodig, M. de Burgemeester. Ik ben fier werkman te zijn en zou u bidden zulks niet te doen. Doch gij moogt discuteeren tot morgen, niemand zal mij toch mijn gedacht kunnen wegcijferen. M. D'Huvettere. De advokatentrekken zijn zoo menigvuldig, dat het maar best is hierover te zwijgen. M. Missiaen. Een tweede bemerking. De heer Schepene zegt iedereen weet welke pogingen er reeds aangewend werden. Doch ik weet dit niet. Wat verstaat men dan door dien iedereen M. Colaert. De Burgemeester en 't Sche penencollege. M. Missiaen. O zoo Als dit iedereen wil beteekenen, dan zal ik mij hierbij maar houden. M. Colaert. C'est une conclusion large du mot. M. Missiaen. Een derde opmerking is voor wat betreft de landbouwuitbating. Ik vind nievers vermeld wat er opgebracht is door deze regie. Als wij moeten voortgaan op veronderstellingen, of mogelijks weet hét nogmaals iedereen, in den zin dien gij dit woord geeft. Dan wil ik mij er insgelijks bij neerleggen. De heer Schepene van financiën zegt dat de Openbaren Onderstand niet alleen 61.000 fr. betaalt in geld aan de noodlijdenden, maar dat deze Commissie meer dan 900.000 frank uitgeeft. Ei zou er maar dat meer aan ont breken, waarom zou ze dan anders bestaan Maar ik heb enkel een vergelijking willen maken tusschen de 61.000 fr. betaald in geld aan de armen en de 40.000 fr. betaald aan de stad. Zoo de heer Glorie de wet kent, moet hij weten dat het de stad is die verplicht is de ouderdomspensioenen te betalen. M Glorie. Ne vous avisez pas a me don nez des leqons, car, malgré vous vous pour- riez subir l'effet de mon éloquence. M. Missiaen. De stad zou verplicht zijn meer lasten en taksen te heffen. Thans dienen die 40.000 fr. om de bezitters te ontlasten en niet voor de armen te helpen. Een laatste opmerking. Ik ben overtuigd dat, wanneer de begrooting opgemaakt werd, de verkooping dezer boomen reeds beslist was, en niettegenstaande men de opbrengst er van schatte op 11.000 fr. schrijit men er slechts 2000 fr. in als ontvangst M. Glorie. Nous sommes édifiés. M. Colaert. Oui, la conclusion est la édification. Hierop wordt tot de stemming overgegaan. Stemmen ja de heeren Sobry, Lemahieu, D'Huvettere, Van Nieuwenhove, Glorie,Van damme, Vanderghote, Capoen, Laton, Leu ridan en Colaert. Onthouden zich de heeren Missiaen, Bonnet en Bossaert. X. Kerkfabriek van St Maartens. Rekening voör het jaar 1926. M. Lemahieu geeft verslag en stelt voor deze rekening goed te keuren. M. Vandamme. Ik zie in deze rekening koster, orgelist, enz., allen ingeschreven voor een wedde van 1200 fr. Is dit al een en zelfde persoon M. Lemahieu. Mogelijks. Maar dit is nievers verboden zoo deze persoon gewetens vol deze bedieningen waarneemt. M. Vandamme. 't Was een eenvoudige inlichting die 'k begeerde. Ik ben voldaan. Bij de stemming onthouden zich de heeren Sobry, als lid der Kerkfabriek, Van Nieuwen hove, Missiaen, Bonneten Bossaeit. De an deren stemmen ja. XI.Ontwerp van een overdekte Botermarkt. Op de gevraagde inlichtingen heeft de heer Stadsingenieur Coomans laten weten dat hij niet van zin is een eereloon te vragen. Alleen tijdens de onderhandelingen over ëe oorlogsschade zou de lastdrager van stad ermede moeten rekening houden. M. Missiaen. Is men in onderhandeling voor het heropbouwen van het Belfort en vreest gij niet dat het bouwen eener overdekte botermarkt het herstel van 't Beltort z®u verachteren M. Colaert. In den tijd werd er over het Belfort onderhandeld. Mijn gedacht ware eerst en vooral te zorgen voor het Belfort, doch ik denk niet dat de eene vraag de andere kan benadeeligen. M. Vandamme. De vermoedelijke kosten van het ontwerp zijn geraamd op i3g.ooo fr. weerde 1914, dus goudfranken. Hoeveel zou dit nu wel vertegenwoordigen in papieren franken M. Missiaen. Een millioen. M. Colaert, spottend. Vijf milliard. (Ge lach). M. Lemahieu. De heer Coomans rekent op 800.000 fr. Laat ons nemen een millioen, zooals de heer Missiaen zegt. Maar het is de Staat die dit moet betalen ofwel het weik zelf uitvoeren. Het projekt voorziet het herop- trekken van een deel der Hallen tot aan het gelijkvloers en daarboven een platform. Voor wat het Belfort betreft, dit is een andere zaak die reeds in gang is. Het uitvoeren vun dit werk zal grootelijks meehelpen tot ver sterking onzer botermarkt, dus meer inkom sten voor de stad. Daarbij zal deze ruime zaal zeer wel geschikt zijn voor het houden van prijsuitdeelingen, voor het inrichten der liandelsfoor, enz. Ik denk dat wij zouden mis sen met tegen dit voorstel te stemmen. M. Colaert. Ik meen dat wij zouden wel doen de twee zaken te gader te vragen aan den Staat, namelijk ons belfort en de boter markt. Bij stemming wordt dit voorstel eenparig: aangenomen. XII. Veemarkt. Herstel der ijzeren balies en voetpaden. Inschrijving der voodige kre dieten. De vroeger gedane aanbesteding waarvan M Delhem de laagste aanbieder was met 38.745 fr. werd ingetrokken door den Staat. Nadien heeft M. Verwilghen, afgevaardigde bestuurder bij K. H. C., aan de stad laten weten dat het Departement een som vatn 39.000 fr. in geld te harer beschikking stelde, zoo zij zich wilde gelasten met het uitvoeren van dit werk. Op 7 April 11 schreef M. Del- hem dat hij er thans in toestemde dit werk uit te voeren voor 44.0C0 fr., gezien alles zoo merkelijk opgeslegen is. M. Sobry, verslag gever, stelt voor dit aanbod te aanvaarden, mits den dienst der stadswerken een som van 5ooo fr. zou besparen. Dit voorstel wordt eenparig goedgekeurd. XIII. - Gemeentelijke huishoudschool. Begrootingen voor ig2ó-ig2j. Vroeger werd reeds gezegd dat hierover een lange briefwisseling bestaat tusschen de Stad en het Ministerie van Nijverheid en Arbeid. Tot op heden is er slechts 5ooo fcr. krediet ingekomen vanwege het Ministerie. Niettegenstaande dit moet de begrooting toch opgemaakt en goedgekeurd worden. Wij kun nen niet blijven wachten. M. Missiaen. Het schijnt me zonderling dat wij nu de begrooting moeten goedkeuren en straks in de geheime zitting zullen te han delen hebben over de loonen van het Onder wijzend personeel. Men zal ons dan onver mijdelijk doen opmerken dat de begrooting goedgekeurd is en niet meer kan gewijzigd worden. Ik kan nochtans niet aannemen dat men daar de onderwijzeressen slechts betaalt aan 3 fr. per uur. 't Is dus absoluut niet n oge- ltjk de begrooting nu goed te keuren. Van een anderen kant zijn veel opmerkin gen van het departement gegrond. Alles is niet in orde. Ook zou ik wenschen dat er in stad meer ruchtbaarheid zou gegeven worden over het bestaan dezer school. M. Colaert. Iedereen kent deze school. M. Missiaen. Iedereen Mogelijks in den zin zooals gij dit verstaat. Velen kennen nog het nut niet dezer school, weten niet wat men er aanleert. Ik ben ook in 't bezit van een ministerieel schrijven, gedagteekend den 15-1-1927, waar bij de minister mij liet weten dat hij toen nog niet in 't bezit was van het budget 1926 en dus niet kon weten welke kredieten hij moest verleenen. M. Van Nieuwenhove. II s'agit bien du

HISTORISCHE KRANTEN

Het Ypersche (1925-1929) | 1927 | | pagina 3