er zeer veel bezoekers, zoodat er een onge
wone beweging heérscht. De hotelhouders
moeten vele gasten in partikuliere huizen
plaatsen. Gedurende den dagChebben de vele
Ergelschen de begraafplaatsen in den omtrek
bezocht.
De Zondagochtend breekt aan-met heerlijk
zomerweer en de mooie eevels schitteren in
fret stralend zonnelicht. Tegen tien uur ver
dringt zich een ware menschenzee in de
groote straten.
De tocht der arme moeders,
weduwen en weeskinderen
Reeds vroeg defileert door de stad een
lange pelgrimstoet va n honderden arme- Rrit-
sche moeders, weduwen en weeskinderen die
door de verkleefde zorgen van de Ypres
League en het St Barnabas Pelgrimage
Bound de bedevaart naar Yper hebben kun
nen doen.
Een aandoenlijk tooneel
De Koning
Tien over tien komt de Koning per auto
bij het stadhuis aan, vergezeld door minister
de Broqueville, generaal Tilkens en generaal
graaf de Jonghe d'Ardoye. Vier detachemen
ten van het eerste wielrijders bewijzen de eer
en het muziekkorps van het 8e Infanterie, hier
ftiet vaandel opgesteld, speelt het nationaal
lied. De menigte juicht den Vorst luidruchtig
toe.
Op het Stadhuis
De Koning wordt begroet door het magis
traat, vertegenwoordigd door den heer Sche-
pene H. Sobry, d. d. burgemeester, de heeren
Schepenen C. Lemahieu en R. Declercq, de
katholieke en liberale gemeenteraadsleden.
De Britsche gezant te Brussel, Z. Exc. Sir
Grahame, stelt aan den Koning voor maar
schalk Lord Plumer, gedurende den oorlog
bevelhebber der Britsche legers in Vlaande-
ren Sir Laming Worchington Evans Bart,
minister van Oorlog en afgevaardigd voor
zitter van de Imperial War Graves Commis
sion admiraal Sir William Goodenough,
en meerdere hooggeplaatste waardigheids-
bekleeders Mevrouw de gravin van den
Steen de Jehay Mevrouw de gravin Jean de
Merode luitenant generaal sir Hastings
Apderson onderadmiraal sir Philip Game
siÉ Harry Gosling minister Baels Baron
Jajnssensde Bisthoven, gouverneur van West-
Vlaanderen R. Clinckemaille, Arrondisse-
mfents commissaris de gewezen minister
géneraal Hellebaut majoor generaal Sir
Faglon Ware bouwkundige sir Reginald
Biomfield, ontwerper van den treu boog aan
dé Meenenpoort de afgevaardigden van
Ziiid-Afrika, van Indië, van Australië, van
Canada de fransche generaal Degoutte
geineraal Baye, bevelhebber van het ie Fran-
scjie Legerkorps M. Hudelo, préfi-kt van
Njaord-Frankrijk de Belgische generaals
Groot linten der Leopoldsorde de auditeur
geineraal baron van Zuylen van Nyevelt
senator Lippens luitenant-generaal sir Char
les Harrington generaal baron Ruquoy
majoor-generaal Formar luitenant generaal
Pulteney kolonel Caroonelle sir Cecil
Herstiet en baron Moncheur, van de Union
Anglo-Belge een aantal Belgische magis
traten Z. E. H. Kanunnik C. Delaere M.
Verwilghen, afgevaardigde bestuurder bi; den
Dienst der Verwoeste Gew-esten de dienst
oversten van de Imperial War Graves Com
mission de burgemeesters der omliggende
gemeenten waar een Biitsch kerkhof is; enz.
De Onthulling
Tusschen een dichte haag trekt de stille
stoet naar de Meenenpoort. De Koning stapt
voorop en gaat onderweg in zijn woonst den
zieken burgemeester M. Colaertgroeten. Een
mooi gebaar dat door alle rechtgeaarde Yper-
lingen hooggeprezen wordt.
Aan den zegeboog worden de Koning en
zijn gevolg op het nationaal lied en uitbundig
gejuich ontvangen.
Wél twaalf duizend menschen verdringen
zich op den doortocht van den stoet en in de
nabijheid van het gedenkteeken.
De Koning spreekt even met Engelsche
weduwen en dan zingt plechtig het vereenigd
volk O God, our help in ages past», begeleid
door de muziekkapel van het ie bataljon van
The York and Lancaster Regiment
Z. E. H. L. H. Gwynne, hoofdaalmoeze
nier bij de Britsche legers in Frankrijk en
^-Vlaanderen (1914-1920) zegt dan voor de
leden van den anglikaanschen godsdienst een
gebed tot den Heer.
Rede van
Sir Laming Worthington Evans
Dit gedenkteeken draagt de namen van
zes en-vijftig duizend Biitsche soldaten, die
in den sektor van Yper op het'veld van eere
stierven, maar wier graven onbekend zijn
gebleven.
Wij willen hierdoor het aandenken ver
eeuwigen van de heldhaftigheid met welke
deze soldaten en hunne makkers, vier jaren
lang eene onoverkoombare vesting vormden
tegen de hardnekkigste aanvallen.
Dit gedenkteeken is opgericht door de zor
gen der regeeringen van al de natiën van het
Britsche Rijk; samenwerkend met het Im
perial War Graves Commission. in den naam
van welke ik aan Maarschalk Plumer zal
vragen,deonthullingsplechtigheid te vervullen.
In den persoon van Lord Plumer zien wij
niet slechts den uitgelezen Britschen sol
daat, in wiens handen gedurende het groot
ste deel van den oorlog de verdediging van
Yper verzekerd berustte, .maar ook den man
die door zijn geduld, zijne vasthoudendheid
en zijne scnoone inborst de ziel zelve van
onze nationale legers verpersoonlijkte.
Wij zijn Zijne Majesteit den Koning der
Belgen zeer dankoaar, omdat hij deze plech
tigheid wel heeft willen bijwonen, om zich bij
ons aan te sluiten in de hulde, aan onze
dappere dooden gebracht. Wij herinneren ons
vandaag dat het Onder Zijne Majesteit was
dat lord Plumer en de bevelhebbers der Fran-
sche en Belgische legers gediend hebben
gedurende den roemrijken opmarsch naar de
zegepraal.
Ik verzoek thar.s Lord Plumer het gedenk
maal te onthullen.
Rede van Lord Plumer
Onze harten zijn aangegrepen door eene
diepe ontroering op het oogenblik dat wij
hier den tol der natie komen brengen de
herdenking van het groote leger dergenen,
welke geen gekend graf hebbenen wier namen
gegrift zijn in ditschoone denkmaal.
Een der meest tragische kenmerken van
den groeien oorlog was het aantal verliezen,
zonder andere vermelding dan vermist,
waarschijnlijk dood.
Bij de smart der ouders kwam deze for-
tnuul een bi iter punt voegen met het gevoel
dat misschien met alles was beproefd om de
lichamen terug te vinden van hen die ze lief
hadden, en hun een eerlijk graf te bezorgen.
Dit gevoel bestaat niet meer het heeft opge
houden te bestaan, wanneer men beter de
voorwaarden heeft beseft in welke men ge
streden had.
Maar toen de vrede kwam en de laatste
straal van hoop gedoofd.was scheen de leemte
dieper en de toekomst troosteloozer voor hen
die geene graven te bezoeken hadden, geen
plaatsen om er de bewijzen van trouwe herin
nering neer te leggen.
Gansch het land door waren de harten ont
roerd voor deze verdweneuen en er werd be
sloten hier, te Yper, waar al die vermisten»
gevallen zijn, een gedenkteeken op te richten,
dat hunner zou waardig zijn en dat zou wezen
een bewijs van erkentelijkheid der natie, een
offer ran toegenegenheid van dezen, die hen
beweenen.
Een gedenkteeken is nu opgericht, dat, in
zijn eenvoudige grootheid-, dit voornemen
vervult. En nu kan men zeggen van elk derge
nen ter eere van wien wij hier verzameld zijn:
Hij wordt niet vermist bij is hier
Dit gedenkteeken welke wij gaan onthullen,
drukt niet alleen de erkentelijkheid en de toe
genegenheid der natie uit het wijst ook op
hare fierheid over de volledigheid der gebrach
te offers. Het getuigt dat het is dank aan deze
offers en aan die van hen, welke hun leven
gaven dat wij, wij die den strijd overleefden
in staat waren, de taak te volvoeren, die ons
was opgelegd.
In werkelijkheid schijnt dit portiek zich
verheffende in zijne heerlijke grootheid aan
den ingang der stad Vper, het gros van een
beschermd leger te zijn, welles vooruitsprin
gende lijnen de talrijke daaromheen liggende
kerkhoven voorstellen. Aan hen allen getuigen
zij welsprekender dan woorden dit kunnen, de
roemvolle actie der verbonden legers in den
uitsprong van Yper gedurende vier lange
jaren.
Ten overige zal deze plaats', die voor altijd
de Uitsprong van Yper gènoemd zal wor
den, de geschiedkundige, herinnering opwek
ken van de vriendschap, het katiieraadschap,
die bestonden en zullen blijyen bestaan tus
schen de Belgische en Britsche legers, die
hier vochten, zij aan zij, én de stad Yper,
welke door den oorlog vërwoest, onherken
baar gemaakt werd, maar nu herbouwd, voor
altijd den ontembaren geest der Belgis^
natie zal opluisteren.
Het Britsche leger gevoelt zich vandaa
vereerd door de tegenwoordigheid van Z.
den Koning der Belgen.
Zijne Majesteit is hier niet alleen als vorst
vertegenwoordigend zijn volk, maar ook in dè
hoedanigheid van opperhoofd onder wiens be
velen velen van hen die wij hier vereeren
hebben gediend, en onder wiens commando
het tweede Britsche leger zijn eindmarche
naar de victorie uitvoerde. Wij zijn hem daar
dankbaar voor.
Deze plechtigheid brengt in den geest van
elk onzer treurige maar schoone herinnerin
gen.
Er bestaan geene woorden, die met juist,
heid onze gevoelens kunnen weergeven, maar
zij zullen dadelijk door het gekende trompet
geschal worden uitgedrukt.
De Last-Post en de Pipers Lament
zullen de tolk zijn van rouw over onze be-
minoe en geliefde dooden de Reveille zal
den zegevierenden uitroep wezen van onze
vaste hioop op hunne Verrijzenis in het Eeuwi
ge Leven.
Op het einde zijner redevoering houdt Lord
Plumer eene poos stilte. Dan herneemt hij
Tot meerdere eer en glorie van Goden
ter nagedachtenis van hen, wier namen in
deze steenen gebeiteld zijn, onthul ik dit me
moriaal, in den naam des Vaders, en des
Zoons en des Heiligen Geestes.
Op 't zelfde oogenblik vallen de vlaggen
van den gevel, de troepen bieden de wapens,
de ontelbare menigte is diep ontroerd...
Rede van Koning Albert
Indien het waar, dat het bloed, moedig
gestort voor een edele zaak, den grond heiligt
welken het besproeide, dan is er op de wereld
geen heiliger grond dan dien van het Ypersche
gewest.
Want het is om den eerbied voor de trac-
taten staande te houden, dat Engeland in der.
oorlog kwam het is om België te wreken
over eene niet te rechtvaardigen overrompe
ling, dat het Britsche Rijk tot in zijne verst
afgelegen bezittingen de wapens opnam het
is om hoog en stevig het wankelend vaandel
der gerechtigheid en der beschaving herop te
richten dat, eerst bij duizenden, vervolgens
bij honderdduizenden, uit Engeland, Schot
land, Ierland, Canada, New-Foundland, Aus
tralië, Nieuw Zeeland, Zuid-Afrika, Indië,
legioenen van fiere strqders naar Vlaanderen
kwamen gesneld, met het besluit te overwin
nen of te sterven.
En zie, bijna aanstonds werd Yper een der
beslissende punten van den wereldoorlog.
Het is op de heuvels van Hooghe en Ghelu-
velt dat in den angstvollen herfst van 1914, in
eenen wanhopigen strijd van een en-twintig
dagen, de ontembare divisiën van het expedi
tiekorps van maarschalk French zich vast
klampten en stand hielden.
Het is in de vlakte van Sint-Julien dat de
heldenmoed der Canadeezen in ig 15 de
schrikwekkende verrassing der stikgas onge
daan maakte.
Het was de heuvel 60 die, twee jaren lang
het tooneel was van eenen eindeloozen en
onverbiddelijken mijnenoorlog
Het is de heuvelkam van Wytschaete-Mees-
sen dien, in een meesterlijken zet, het leger
van generaal Plumer in Juni 1917 overmees
terde. Het is Poelcapelle, Zonnebeke en Pas-
schendale, die ten prijze van bovenmensche-
lijke pogingen en tegenover eenen hardnekki-
gen vijand, een onoverkoombaar terrein,
tegenwerkende atmosferische omstandighe
den, voet voor voet veroverd werden in den
herfst van hetzelfde jaar door generaal M-
Gough.
Vervolgens is het den slag van den Kemmel
die, in de lente van 1918, tot op een geweer
schot afstand deze oude vesten vrij maakte.
Het is van hier, eindelijk, van deze legen'
darische Meenenpoort, dat bij den dageraad
van 28 September, de divisies van het n
leger, zij aan zij met het Belgische leger uit-
trokken en met eenen sprong den beroemden
Kam vanVlaanderen veroverden, om vervo -
gens, bijn^ zorider verpoozen het vrijmaken
offensief voort te zetten, dat tot den eindzeg®
zal voeren.
Waarlijk, Yper was gedurende vijftig maan
den den drempel van het Rijk, en zijnnaam
zal door de eeuwen heen het symbool zijn van
het Britsche uithoudingsvermogen.
Ypef is in den wereldoorlog en op het wes
telijk front, voor het Britsche leger, wat Ve
4,
4: