Corsets D.
Koninklijke T ooneelmaatschappij
DE VLAAMSCHE STER
In 't midden der ige eeuw bestond er te
Yper slechts één enkele tooneelmaatschappij:
de Fournierskring.», die vertooningen gaf
in 't koffiehuis Au Fournier op de plaats
van het tegenwoordig Skindies-Hotel
't Was een groot gebouw dat vroeger heel
waarschijnlijk deel uitmaakte der Fransche
kazerne van 't jaar tien Men beschikte
er over een nogal ruime zaal en over eenige
tooneelschermen door kunstschilder Böh n
geborsteld.
De opvoeringen bestonden uit werken van
Ch.-L. Fournier, schilderen Fransch Vlaam-
sehe tooneelschrijver en dichter. Die tooneel-
■stukken zijn in zes boekdeelen vervat. Hun
letterkundige waarde is heel gering en ze zijn
dan ook sinds lang vergeten. Gezegde vertoo
ningen hadden weinig of geen invloed op de
veredeling van ons volk en op de verheffing
onzer moedertaal.
Eenige kunstvrienden zagen dit alles met
leede oogen aan en besloten hun pogingen te
vereenigen om aan dien toestand te verhelpen.
Den 10 September i857 stichtten zij een
nieuwe tooneelmaatschappij. Ze noemden ze
De Vlaamsche Ster Haar doel was enkel
Vlaamsche werken van gekende schrijvers
voor*het voetlicht te brengen.
De boek- en steendrukker Engel Vaneeck
hout werd Voorzitter benoemd en kunstschil
der Böhm ondervoorzitter de kantonale
schoolopziener Van Biesbrouck werd als
tooneelleider en H. Creus als schrijver aan
gesteld.
De boekdrukker Karei Deweerdt, een der
medestichters, bewilligde zijn twee zusters
om bij te treden en de vrouwenrollen te ver
tolken.
Maar aan die moedige tooneelisten werd
de zaal Fournier vlakaf geweigerd
Wat nu gedaan
Op aandringen der talrijke officieren van
ons garnizoen had ons stadsbestuur besloten
een oude kapel van Sint Maartensabdij in
schouwburg te veranderen. Kunstschilder
Böhm werd met het versieren der zaal en met
het opschikken der schermen belast. Hij
gelukte erin die oude, bouwvallige kapel in
een echt kunstjuweel te herscheppen. Doch
zijn werk was niet voltooid en De Vlaam
sche Ster kon er dus haar vertooningen niet
geven. Die tegenslag zou velen ontmoedigd
hebben. Maar met de Sterrelingen was dit
gelukkig het géval niet.
Ze zochten en vonden in de Lombaard-
straat een zaal, min of meer eerder min
dan meer geschikt voor hun opvoeringen.
Het ergste was dat men nu geen schermen
bezat. In allerhaast wgrden ramen vervaar
digd en met lijnwaad bespannen. De voorzit
ter, Engel Vaneeckhout, die evengoed pen en
potlood hanteerde, teekende er de gewenschte
beelden en zichten op met... boschkool
De tooneelwerken werden ingestudeerd
met geschreven rollen en elk spelend lid
moest zelf de hem opgelegde rol afschrijven.
De eerste vertooningen grepen plaats en,
alhoewel de zaal klein was en er armzalig
uitzag, was de bijval overgroot, dank aan het
kunstgehalte der stukken, de zuiver gespro
ken taal en den aanleg der tooneelisten. Die
vertooningen vielen zoo zeer in den smaak
van ons volk dat er, na een paar jaren, van
den Fournierskring geen spraak meer was.
Zoodra de stadsschouwburg in orde in
1858-59 als ons geheugen ons niet bedriegt
kreeg de Ster de toelating om daar haar
vertooningen te geven en kosteloos over zaal,
schermen en tooneelgerief te beschikken.
In de beste voorwaarden kon de jonge
maar ijverige maatschappij dus regelmatig
haar vertooningen inrichten, aan de immer
groeiende menigte toeschouwers voldoening
seven en aan haar talrijke leden een aange
naam en veredelend tijdverdrijf verschaffen.
De schouwburg was alras telkens te klein om
aan allen een behoorlijk plaatsje te geven.
Dat al de spelende leden zich met liefde op
de kunst toelegden bewijzen de vele eereprij-
zen en de 52 eeremetalen door de maat
schappij in tooneelprijskampen en festivals
behaald. Te Dixmude werd De Vlaamsche
Ster» voor de eerste maal bekroond. Jufvrouw
Deweerdt behaalde er den prijs van uitmun
tendheid als beste tooneelspeelster-lief hebster.
Onder de mannenrollen onderscheidden
zich opvolgenlijk Henri Creus, Karei De
weerdt, Gustaaf Mailliard, Alfons Vanden-
driessche, Emiel Deweerdt, Alfons Delmotte,
Prosper Aernout, Jules Ide, Victor Dosfeld,
Emiel Deraedt, Victor Wilde, Jules Ossieur,
Camiel Beun, Prosper Degroote, Jules Hus-
tincx, Arthur Nevejans, Achille Gillon, Léon
Vancampo, Florent Slosse, Georges Pottel,
Karei Wolff, Jules Tasseel, Michel Bories,
Daniel Devers, Arthur en Alfons Philip en
anderen nog wier namen ons ontsnappen.
Toen deeene juffer Deweerdt in 't huwelijk
trad en de andere naar Parijs vertrok, was
men verplicht de hulp van beroepspeelsters
in te roepen. Op kunstgebied beantwoordden
ze niet altijd op hetgeen men van haar ver
wachtte.
De juffers Alida Cuvelier en Isa Ameel,
tooneelspeelsters-lief hebsters van Kunst en
Vermaak te Staden,verleenden eenige jaren
haar bereidwillige en gevierde medewerking.
Later werden ze door Mejuffer Louise
Creus vervangen die de dramatische rollen
zoo uitstekend vertolkte en door de Jufiers
Zulma en Julia Devers. Dan kon de «Sier», op
eigen vleugelen, weer een hooge vlucht nemen.
Later nog, toen Mejuffer L. Creus met Victor
Wilde in 't huwelijksbootje trad,kwam Mejuf
fer Jeanne Devers haar plaats innemen. Die
laatste speelster had een merkwaardig talent
en haar verschijning voor het voetlicht was
steeds een bijval zonder weerga. Mejuffer
Julia Windels was ook een zeer goede aan
winst voor de maatschappij.
In die jaren vertolkte de Ster een lange
reeks puike tooneelstukken. Haar kunstfaam
werd alom naar waarde geschat.
Ze bezat een rijke tooneelboekerij en prach
tige kleederen, waaronder talrijke mooie ge
schenken. Zulks liet haar toe, zonder veel
kosten, zeer verscheiden werken op te voeren.
Bij haar ontstaan had De Vlaamsche Ster
zich een eenvoudige maar kunstig versierde
zijden vlag aangeschaft. Die vlag was zorgvul
dig bewaard gebleven van af den dag waarop
Z. K. H. Philip, Graaf van Vlaanderen, de
maatschappij met een prachtigen standaard
begiftigde een echt koningsgeschenk
De maatschappij bezat ook een borstbeeld
van Koning Leopold II, door Zijne Majesteit
geschonken. Een bewijs dat de goede faam
der Ster tot in hoogere kringen doorge
drongen was.
Al die schatten werden door den wreeden
oorlog vernield
Na den wapenstilstand moest de maat
schappij natuurlijk al haar werk herbeginnen.
Van haar talrijke werkende leden bleven
alleen nog Michel Bories, René Cordenier,
Georges Pottel en Jules Tasseel.
Dat de herinrichting met veel moeilijkheden
ging gepaard hoeft geen verder betoog. Maar
de moedige Sterrelingen zijn daartegen
bestand. De nieuwe leden zijn hun voorgan
gers waardig. Ze zijn allen met dezelfde vlijt
en dezelfde kunstliefde bezield en ze wed
ijveren om zooveel mogelijk de volmaaktheid
nabij te komen. Ze bezitten goede, weldoor
dachte stsindregelen en een mooie nieuwe
vlag, een kunstgewrocht van het Ypersch
huis A. Demeere, door de stadsoverheid op
3i Januari 1926 overhandigd in het bijzijn der
zoo gunstig gekende Harmonie Ypriana
die de plechtigheid opluisterde. Na elke ver
tooning zingen de Sterrelingen met geest
drift hun Groet aan de Vlag het lied «vol
lust en leven van Jules Tasseel en Georges
Van Egroo.
De maatschappij had de volgende
zitters Engel Vaneeckhout, Jules DucJ^'
en Henri Creus nu René Cordenier
Vaneeckhout werd naderhand eere voorzj^1
De voornaamste tooneelleiders waren
volgen lijk Van Biesbrouck, Gustaaf
liard, Karei Vermeulen en Jules Brulez
Henry Horrez. Aan de Ster hebben
onschatbare diensten bewezen.
Van den beginne af bestond bij de roaat
schappij een orkestafdeeling die door
begeleiden van den zang en het uitvoeren van
mooie muziek de vertooningen heel Veej
luister bijzette.
De orkestmeesters Balmaekers en Marcel
Tasseel en heden Georges Van Egroo hebben
hun moeilijke en lastige taak steeds met eere
vervuld.
Marcel Tasseel, samen met hoogleeraar
Albert Blyau en eenige Sterrelingen»
waaronder vooral Mejuffer Zulma Devers -
hadden, op verzoek van Prof. Dr Paul Fre-
dericq, te Yper en in de dorpen van den
Westhoek, de meeste oude volksliederen
opgeteekend. De omvangrijke verzameling
vrucht van jarenlange nasporingen, heeft
jammer genoeg slechts gedeeltelijk het licht
mogen zien. Inderdaad, van het Ypersch
Oud-Liedboek, teksten en melodiëen uit den
volksmond opgeteekend zijn maar tw°e
afleveringen verschenen (Gent J. Vuylsteke
1900-1902).
In 1SS2 en 1883 vierde de Maatschappij
haar 25e verjaringsfeest door het uitschrijven
van een tooneelfestival. leder jaar kwamen
vier vreemde maatschappijen eik een vertoo
ning geven. Stad, Provincie en Slaat verleen
den daarvoor elk een toelage van 1.200 frank.
In 1907 waren de omstandigheden minder
gunstig, maar dat belette de Ster niet haar
vijftigjarig bestaan luisterlijk te vieren. Er
werd dan ook een festival uitgeschreven. Ge
durende 't tooneelseizoen werden er acht ver
tooningen gegeven de openings- en slotver-
tooningen door de Ster en de zes andere'
door vreemde maatschappijen.
Daar zeven tooneelkringen ingeschreven
hadden stond de Ster haar slotvertooning
af ten voordeele der 7e toetredende maat
schappij.
Al die vertooningen genoten den grootsten
bijval.
Daarvoor ontving de Ster van de pro
vincie een toelage van 200 frank en van de
Stad een hulpgeld van 1000 frank. Ze kreeg
daarbij nog de eeremetalen voor de deelne
mende kringen en voor de jubilarissen Henn
Creus en Karei Deweerdt, beiden medestich
ters der Maatschappij.
De ondersteuning van vrienden en weldoe
ners was zoo belangrijk dat, alle onkosten ge
dekt zijnde, de leden in hun lokaal Het
Bronzen Hoofdnog een paar dagen fees'
konden vieren.
Terloops weze gezegd dat De Vlaamsche
Ster» steeds het werk van Ypersche schrijvers
heeft aangemoedigd. Ten bewijze daarvan de
puike opvoeringen van «Help U Zelve» (Rene
Cordenier) Hartstocht (Debrock-Neve-
jans-Patfoort) en Thuindagliefde (Ju'e"
Tasseel-Firmin Harteel).
Uit bovenstaande blijkt overvloedig dat
De Vlaamsche Ster een van die maat
schappijen is die zich met het Ypersch leveI1
weet te vereenzelvigen, aan de bevolking eeD
hartsterkend, geestveredelend vermaak vef
schaft en de genegenheid en den steun
al de rechtgeaarde en kunstminnende Ypef
lingen geniet.
Zij is derhalve ten volle de hooge onder
scheiding waardig waarmede Z. M. de K°n'^
haar op 10 Juni 1927 vereerd heeft met a
den titel van Koninklijke Tooneelina3'
schappij te verleenen. R. D-