vraag, M. Missiaen. Ziehier de gevraagde inlichtingen in 1924 werd er beslist voor een eeuwige vergunning 100 fr. te vragen per v.m. en i5o fr. per v.m. langs den muur van den Zonnebekesteenweg, voor eene vergun ning van 20 jaar 5o fr. de v m. met minimum van 1 v.m. 5o. De vergoeding te betalen aan de Commissie van Openbaren Onderstand werd vastgesteld op 70 fr. de v.m. voor een eeuwige vergunning en 40 fr. de v.m. voor een vergunning van 20 jaar. Hierop worden de gevraagde grondvergun- 'ningen eenparig gestemd. IV. Stadsgebouwen Heropbouw der tweewoonst bestemd tot het personeel der water bevoorrading. Er dienen twee gebouwen opgericht te worden bij de pomptoestellen te Dickebusch, in vervanging eener bara; die met 1 Februari 1928 moet verdwijnen. Gelijk vóór den oorlog moet de stad een woning bezorgen aan den machinist en den stoker, en er werd bij den Staat aangedrongen om de oorlogsschadever goedingen der vroeger bestaande woonsten te kunnen trekken. Doch de Staat heeft de waarde, door den heer Ingenieur vastges eld, niet aanvaard en doet nu het voorstel een totale vergoeding van 60.000 fr. te geven met last voor de stad zelf te herbouwen en de eereloonen van den bouwkundige zelf te be kostigen. De heer Voorzitter is van gevoelen dat de ■stad geen grooter vergoeding zal kunnen krij ■gen hij vraagt aan den Gemeenteraad dit voorstel goed te keuren het gebeurlijk tekort zou in de begrooting 1028 geschreven worden. M. Bossaert. Wat was de waarde dier gebouwen M. Sobry 13.776 fr. weerde 1914 M. Bossaert. De stad, zegt gij, zal die huizen niet kunnen herbouwen voor de som van 60.000 fr. Waarom moet de stad dit voorstel aannemen en waarom die huizen door den Staat niet laten herbouwen zooals zooveel andere eicenaars zulks deden M. Sobry. Maar de Staat herbouwt nu niet meer. M. Bossaert. Gii komt dus nogmaals, te laat en de stad is nogmaals aan haar plicht te kort gekomen. M. Declercq. Het verschil tusschen de voorgestelde som en den werkelijken kostprijs van bouwen komt voort door het verplaatsen der gebouwen. De grond, bij den Dickebusch vijver, ligt veel lager dan aan het vroeger waterkasteel en om die reden zullen de nieuwe gebouwen op kelderingen moeten gemaakt worden, wat vóór den oorlog niet bestond. M. D'Huvettere. Gij spreekt ons alleen Van de waarde 1914 der gebouwen, maar wat ons het meest aanbelangt is te weten hoeveel die tweewoonst thans voor herstel zal moeten kosten. M. Sobry Volgens schatting van den Heer ingenieur zal dit 72.000 fr. bediagen. Maar thans is er alleen kwestie te stemmen over het akkoord met der. Staat. M. Missiaen. Wij hebben hier twee statiën voor watervoorziening. Ik geloof dat er in elkeen der statiën dag en nacht een man noodig is voor het nazien en onderhoud der machienen. Nu vraagt men den gemeen teraad de goedkeuring eener tweewoonst te Dickebusch alleen. Ik zou willen weten wat men zal doen met Zillebeke, of er daar ook een tweewoonst zal moeten gebouwd wórden, en of het niet beter ware in elkeen der plaatsen slechts een woning op te richten Een tweede zaak is het akkoord ons door den Staat aangeboden om met een vergoeding van 60.000 fr. die tweewoonst te herbouwen. Dit voorstel is absoluut niet aannemelijk ge zien het ons met die som totaal onmogelijk is te herbouwen. De wet op de oorlogsschade is klaar en duidelijk, er moet hersteld worden wat in 1914 bestond. Voor de gebouwen is er geen spraak van coefficient, dit. is alleen toe passelijk voor de roerende goederen. Wij hebben dus het volle recht te eischen dat de Rechtbank van oorlogsschade uitspraak zoude doen en dat de Staat ons voldoende geld zou geven om te kunnen herbouwen. M. Declercq. De tweewoonst te Dicke busch is er absoluut noodig. Zillebeke is slechts een hulpstatie. Zoo er daar later een huis dient gebouwd te worden, hebben wij daarvoor nog oorlogsschade van den Water molen over. In alle geval, met het voorgesteld akkoord te aanvaarden, verminderen wij onze rechten op oorlogsschade niet voor wat de waterlei ding aangaat. Het is dus op afrekening dat ons die vergoeding van 60.000 fr. gegeven wordt, in afwachting dat wij hiervoor een vonnis bekomen. De heer Ingenieur Sandron is gelast met het volledig opmaken van alle oorlogsschade onzer waterleiding. M. Missiaen. Volgens hetgeen ik in de overeenkomst gelezen heb doet gij afstand van alle verdere oorlogsschade voor die gebouwen. M. Delahaye. Misschien zal de water- dienst veranderen door het plaatsen van een electromotor. Dan zal één man te Dickebusch volstaan en er ook slechts één woonst noodig zijn. De tweede woonst zou te Zillebeke kunnen opgebouwd worden. M. Declercq Dan zal er een man zijn te Zillebeke en een te Dickebusch, maar er zal ook nog een derde man noodig zijn voor het toezicht over de twee filters. M. Missiaen. Wanneer er filters zullen geplaatst zijn te Zillebeke, zal Dickebusch- vijver moeten gezuiverd worden, daar het blijkt dat dit een allernoodzakelijkst werk is. Zillebeke alleen zal dan moeten werken. Ik zie niet in waarom de derde man te Dicke busch moet wonen, wanneer hij evengoed het toezicht te Zillebeke moet uitoefenen. M. Declercq. Dickebuschstatie is de be langrijkste en de ondervinding heeft ons reeds geleerd dat wij er alle belang bij hebben de filters voort te doen werken. Heel waarschijn lijk zullen wij verplkh' zijn Dickebus< hvijver bij middel van drainage te ku'schen, hetgeen de werking ervan niet zou onderbreken. M. Sobry. O ver. die kwestie zijn de ge dachten dus verdeeld. Ik moet nochtans doen opmerken dat er haast bij is, gezien het Koning Albert Fonds ons verwittigde dat de barak tegen den 1" Februari 1928 zal weggenomen zijn ofwel door de stad zal moeten overgeno men worden. M. Missiaen. In dien tijd zullen de huizen er ook nog niet gebouwd zijn. Zie maar eens het Justitiepaleis, hadden wij er een moeten zaaien, het had reeds vroeger opgekomen. M. Bonnet. Werd het advies der Com missie van Openbare gebouwen in die zaak reeds genomen M. Declercq. Neen, doch als gij wilt kunnen wij de zaak verdogen om ze eerst in die Commissie te bespreken. M. Bonnet. Dit ware practischer. M. Missiaen. Er zou ook moeten uitge zien worden om de zaak voor de Rechtbank van Oorlogsschade te brengen. M. Declercq. Ik moet den heer Missiaen doen opmerken dat dit noch in den brief noch in de overeenkomst vermeld staat dat wij af stand doen van alle verdere oorlogsschade. M. Sobry. Ik leg dus het voorstel van uitstel ter stemming. Al de raadsleden stemmen ja. M. Declercq. Ik zou voorstellen dat de heer Missiaen, ofwel de heer Bonnet of de heer bossaert deel zou uitmaken dier Commissie. M. Missiaen. Ik maak geen deel meer uit van gelijk welke Commissie. 'V. - Koning Albert Fonds Barakken. M. Sobry. Den 18 Maart 1927 vroeg de heer Gouverneur, in een schrijven aan de stad gericht, de 160 barakken van het Konmg Albert Fonds, thans nog op het grondgebied Yper staande, te willen overnemen zoo deze barakken hier nog niet konden gemist worden. De stad zou zich den eigendom ervan aan zeer voordeebge voorwaarden kunnen aanschaffen er. in afkorting harer oorlogsschade. Den i5 April 11. antwoordde het schepenen college hierop aan den heer Gouverneur dat de stad zich nooit met het beheer dier barak ken belastte en niet geneigd was ervan 'den aankoop te doen. Het schepenencollege drong aan om die barakken ter beschikking van de bewoners te laten zoolang zij die noodig hadden. Een laatste brief van den heer Gouverneur vraagt aan de stad hem binnen de veertien dagen de beraadslaging van den gemeenteraad nopens die kwestie te zenden. Ik stel voor ons bij den brief van i5 April 11. te houden. M. Leuridan. Wij staan hier voor een zeer brandende zaak. In mijn hoedanigheid van advokaat heb ik de gelegenheid in de vre degerechten dikwijls getuige te zijn van die ellendige geschiedenissen waar een heele reeks menschen er hooren beslissen dat zij met have en goed, die soms heel gering is, op straat zullen worden gezet. Ik ben van meening dat alle openbare besturen een goed werk zouden verrichten met nadruk uit te oefenen op het Koning Albert Fonds dat, zooals het schrijven van het schepenencollege het zoowel zegt, de prachtige inzichten waarmede het tot stand kwam niet mag vergeten. Nu scv Koning Albert Fonds zijn inzichten te^^ chenen en geeft het blijken van winst^00' wanneer het in zijn rol zou moeten br' Doch het zal er in blijven indien de ljVen- besturen niet toegeven. Wij stellen du^1"6' niet in te gaan op het voorstel van mS V°°r chantage en door ruchtbaarheid de 0p °?e'e meening te waarschuwen tegen het dB e het Koning Al iert Fonds, om te belette" !fn deze inrichting door een verhaaste likwid goede zaken zou doen. v a,'e M. Missiaen. De heer Leuridan s h slecht ingelicht te zijn over den gang Van Koning Albert Fonds, dat reeds smds d jaar in likwidatie is. Het is dus heel natuu Pr dat de Regeering er op aandringt om eindel'l een einde te stellen aan de likwidatie van inrichting die aan den Staat machtig veel p! kost. Dat kan niet blijven duren. Van een anderen kant stelt zich de kwest' van den woningnood. In België ontbreken 'S ongeveer 80.000 huizen. Welnu de wonin^ nood is niet het grootst in de verwoeste stre" ken, maar elders waar reeds alle mogelijk pogingen aangewend werden om den nijpem den woningnood te lenigen. De stad Vper heeft hierin haar plicht niet gedaan Er bestaat hier geen maatschappij van goedkoope werkmanswoningen, waarvoor de staat voor millioenen frank subsidiën verleent Heeft de stad reeds een onderzoek nopens die barakken ingesteld Zijn al de barakken bewoond en zijn zij het niet, ten minste van wege sommige personen, uit baatzucht. Tal van huizen staan hier ledig, terwijl elders niets te vinden is en de menschen zich over gelukkig achten een barak te mogen bewo nen. Daarbij heelt -de stad het recht de sedeit jaren ledig staande huizen te rek wisitionneeren wanneer er woningnood zou zijn. Wij wenschen niet op te wegen tegen het voorstel van het Koning Albert Fonds, dat moet gelikwideerd worden, maar wij veihopea dat de stad nu haar plicht zal doen. M. Solry. - Ik geloof dat wij zullen wel doen ons te houden bij den brief den i5 April geschreven. Wij hebben geen geld over voor het aankoopen der barakken en moeten aan dringen opdat zij zouden blijven zoolang zij noodig zijn. De heer Missiaen verwijt de stad haar plicht niet gedaan te hebben, maar mis schien zijn er nog andere personen die zich met sociale werken bezighouden aan wie dit verwijt zou kunnen toegestuurd worden. M. Missiaen. Zulke taal verwondert mij in den mond van den Voorzitter van het Beschermingscomiteit. M. Sobry. Er bestaat hier een maat schappij van leeningen, maar niet van bouwir- gen. Deze laatste ware ook zeer wenschelijk, doch het is onze schuld niet zoo de gedane pogingen mislukten. Het Koning Albert Fonds zegt ons nu: neemt de barakken over of ik neem ze weg. Ik denk dat wij zullen wel doen een beraad slaging te nemen in den zin van ons vroeger schrijven. M. Missiaen. - Uw wensch zal niet het minste uitwerksel hebben. Het Koning Albert F"onds moet gelikwideerd worden, de Staat moet besparingen doen. Hierop wordt overgegaan tot de stemming over het voorstel van den Heer Sobry. Stpn* men ja de heeren Declercq, Lemahieu, D'Huvettere, Van Nieuwenhove, Capoen, Laton, Leuridan, Soete, Delahaye en Sobry neen de heeren Missiaen, Bonnet en Bos saert. VI. Koning Albert Fonds. Achterdd lige huurgelden. Den 19 Maart I9Z7 liet de heer Gouverneur, gevolg aan een schrijven van den Heer Mm,s ter, aan de Stad weten dat zij een som va 35.000 fr. verschuldigd was voor achters a lige huurgelden der barakken van het K°n'nj Albertfonds. De Gouverneur drong aan op de stad zoo spoedig mogelijk hare verpik" gen zou kwijten. Op 24 Maart antwoordde de stad dat nooit persoonlijk gelast werd met Bet der pachten voor de barakken die be 1 waren door tusschenkomst van den lijken Hoog Commissaris. De pachten w geïnd door een agent door het K.A-r a jje steld en het is dus deze laatste inrich mg de noodige maatregelen moet nemen- f Een nieuwe brief van den heer ^°uV^er de vraagt zonder verderen uitstel hiero^^ beraadslaging van den gemeentera kennen. ente- De heer Voorzitter stelt aan den geV- raad voor zich te houden bij den g brief van 24 Maart 1.1.

HISTORISCHE KRANTEN

Het Ypersche (1925-1929) | 1927 | | pagina 2