Z 1 I. E IS K BOESINGHE In het Waar Sayette WijveKen Zaterdag, 17 dezer om 11 ure, had hier onder een grooten toeloop van vrienden en kennissen, de plechtige begraving plaats van Wel Edele Heer Baron Gaston de Vinck. Alwie te Zillebekekon, had er aan gehouden een laatste hulde te bewijzen aan den alom- geachten en betreurden Overledene. Aan Hem die meer dan veertig jaren, als Burgemeester de Gemeente bestuurd had, zich gansch toe wijdende met veel genegenheid aan het welzijn der Zillebeeksche bevolking. Tot teeken van innige deelneming in den rouw die de edele Familie komt te treffen, hadden al de bewoners van de dorpplaats de nationale vlag half top gehijscht. De vergadering aan het Klooster, begon reeds van korts na tien ure en duurde tot op het oogenblik dat de stoet zich ter Kerke begaf. Vooraf, tusschen de haag gevormd door de schoolkinders, gingen de leden der K. K. Handbooggilde van St Sebastiaan, waarvan Hij Hoofdman was. Daarna, de verschillende openbare besturen Gemeenteraad, Commis sie van Openbaren Onderstanden Kerkraad het gedregen wapenschild der edele Familie. De Lijkbaar werd gehouden door M.M. Clinckemaille, Arrondissement Commissaris, Bostyn en Sercu, Schepenen en A. Dewkte, Voorzitter van den Kerkraad. Op het kerkhof, sprak de heer Bostyn, Schepen, in deze bewoording Edele Familie de Vinck Eerweerde Heeren Priesters Heer en en Vrienden, 't Is nen pijnlijken plicht voor mij, het woord te voeren vandage, nu, dat wij ons bevinden aan den boord van 't graf, waar weldra de stoffelijke overblijfsels van Wijlen Heer Baron Gaston de Vinck, zullen bijgezet worden. Ons hert was droef, pijnelijk gestemd, lijk in de duisterige en bange winterdagen die we beleven, wanneer luid en verre, de sta tige doodsklok, de droeve mare zond over Zillebeeks uitgestrekte velden, dat de oude Baron de Vinck kwam te overlijden. Aller pijnlijkst nieuws want alhoewel terugge trokken uit de politieke wereld, bleef de oude Burgemeester van Zillebeke toch leven onder zijn volk. Ja, innige liefde en achting en dankbaar heid, droegen Hem de Zillebekenaren toe, en hoe zou het anders Hoe vergeten, die legendarische vrijgevend heid tegenover de arme en lijdende hoe ver geten die menigvuldige blijken van onbaat zuchtigheid en liefde die Hij zijn volk zoo dikwijls gaf? Zillebeke te zien opstaan uit -zijn bekrompenheid, het te zien de breede baan opgaan, van meer welstand en bedrijvigheid, 't was de droom van zijn leven. En al wat Hij bezat, zijn persoonlijk vermogen en fortuin en talenten, alles wendde Hij daartoe aan. En dan eilaas kwamen de bange oorlogsjaren de oude grijze Edelman moest ook den weg van het ballingschap ingaan, wijl verder Hem zijn huis en 't huis, zijn aanzienlijk vermogen nêerstortte en verdween. En zijn zoo gevoelig herte brak van verdriet, toen Hij na lang oorlogswee zijn geliefd Zille beke terugzag, gansch vernield en in 'nen puinhoop herschapen. Hij had den moed zijn eigen leed te verge ten en zijne persoonlijke belangen op het achterplan te schuiven, om reeds zijn onder mijnde krachten toe te wijden aan den stoffe- lijken en zedelijken heropbouw zijner Ge meente. 't Was te veel gevraagd en lijk velen, is Hij gevallen, Hij ook slachtoffer van de oorlogs jaren. Geen vrede, geen ruste heeft Hij meer gekend, maar nu heeft de dood Hem overgeplaatst in 't land der groote rust en vrede. Weledele Heer Baron, wij herhalen hier den schoonen wensch, die de Heilige Kerk, onze Moeder, U komt toe te sturen Rust in Vrede Uw Edèl aandenken zal ons immer bijblijven, en wij zweren het op uw gral, U zullen wij nimmer vergeten, en dankbaar blijven. En bidden zullen wij voor U, opdat God U honderdvoudig vergelde voor 't geen Gij gedaan hebt ten bate van Zillebeke s bevolking. In aller naam Vaarwel Weledele Heet Baron, tot wederziens hierboven Men schrijft ons Zooals wij in een onzer vorige nummers verhaalden werd er over een paar maanden te Boesinghe een stoet ingericht ter gelegen heid van het huwelijk van den we'edelen Heer Roger de Thibault de Boesinghe met Mejuffer Berthe de Montblanc. Niemand had zich ooit aan zulk een prachtige inhaling durven verwachten. Daardoor diep getroffen besloot de heer Roger de Boesinghenaars, door middel van plakbrieven, tot een gezellige bijeenkomst uit te noodigen. Alsdan zou hij van de gelegenheid gebruik maken'om aan de bevolking in 't algemeen zijn innigsten dank uit te drukken. Zondag laatstleden, dag der samenkomst, stroomde het volk met groepjes naar de zaal van den Jongelingskring. Iedereen was nieuws gierig en wilde eens nader kennis maken met de edele familie die om 17 u. 3o verscheen. De zaal was proppensvol. Op het verhoog hadden plaats genomen de heer Roger en zijne edele gade, de Eer- weerde heeren Pastoor en Onderpastoor, de leden van het feestkomiteit. Na een korte inleidingsrede van den E.H. Pastoor begon de heer Roger zijne eenvoudige maar diep- treffende toespraak. Achtbare toehoorders en vrienden, Na de prachtige ontvangst waaimêe gij ons hebt vereerd bij onzen terugkeer naar Boe singhe na onze huwelijksreis, kunnen wij niet anders dan u allen van herte te bedanken. Dat dit gemeend is, daar zult ge niet aan twijfelen. Misschien vindt ge op mijn wezen niet die vriendelijke lach die een spreker reeds bij zijn toehoorders sympathiek maakt, doch de genegenheid komt uit het hert en deze is rechtzinnig. Mevrouw en ik, we danken gansch de be volking van Boesinghe zonder uitzondering, en komt die dank wat laat uit mijn mond, bij plakbrief hebben wij hem u reeds vroeger toegezegd. Sommigen, ja velen zelfs hebben het aardig gevonden, dat wij na den zoo prachtigen optocht, wij van op het Gemeentehuis niet dit dankwoord hebben toegestuurd. Die ver wondering was natuurlijk, doch gij zult het ons vergeven als gij zult vernemen dat wij om zeggens niet meer ons zelfs meester waren, zoodanig had de feestelijkheid ons uit ons lood geslagen. Een fransch spreekwoord zegt Mieux vaut tard que jamais Beter laat dan nooit en zoo is de misgreep hersteld. Wij danken U, en hier valt het ons zeer moeilijk in bijzonderheden te treden Wie al genoemd en toch niemand vergeten alles trok onze aandacht en toch ontvloog ons veel. Gelukkig is ons tot aandenken de reeks por tretten gebleven van den stoet en versiering ons ter eere ingericht. Wij danken u allen en willen niemand ver geten de Maatschappijen, deze die hebben meegeholpen aan versiering van huis en straat, van poort en stoet, gezang en muziek en zoo wij er nog vergaten, wel, die zijn ook bedankt. Doch... bij een dankwoord kan het niet blijven. Gij verwacht meer en met reden. Junst eischt wederjunst en daarom willen wij ook niet te kort blijven. Na overleg met Mevrouw, zijn wij tot het besluit gekomen, hetgeen wij u ter beschikking stellen aan zeiven over te laten. Daarom bidden wi' h** feestkomiteit, dat reeds zooveel wijs bel a heeft getoond in het regelen der feestelfl heden, het op zich te willen nemen onze junst te verdoelen, ingezien de deelnemend! maatschappijen en hun aantal leden. Ver stellen ter hunner beschikking een som van drie duizend frank en laten hun handelen vrij Doch, bij feestelijkheden betaamt het, dat men vooral denke aan dezen die nood hebben Het lijdend volk zijn we mêe en hierin ben ik vooral gesteund door Mevrouw het zal ons steeds een genoegen zijn den arme te mogen helpen. Wij schenken heden aan het Arm. bestuur en St Vincentiusgenootschap elk eene som van duizend franken. Achtbare Toehoorders en Vrienden, 'k Ben al lang genoeg geweest, 'k schei uit. Doch, vooraleer heen te gaan, een laatste woord Wij, begunstigden van den Heer door onzen stand, begrijpen goed onze taak. Het woord ons, door onzen Herder, op 6 Novem ber toegesproken, blijft ons in 't hert geprent. Leven met en voor het volkmet het volk voelenj tot het volk spreken, en van het goede dat wij] hebben aan het volk mededeelen. Dit is eveneens ons gevoelen en wij hopen, met Gods gratie, tot goed einde te kunnen brengen. Een donderend gejuich begroette deze woorden. Het volk was tevreden. Wie zou ooit zulk een toenadering, zulk een verbroe dering durven verhopen hebben. Zulks zegde veel, zeer veel voor de toekomst. De heeren Henri Vanderstichelen, J. Vandepitte en C. Vandenberghe kwamen achtereenvolgens in naam van de bevolking, van het armbestuur en van het St-Vincentiusgenootschap, hunnen dank uitdrukken voor de milde wederjunst waarmede de edele echtgenooten die instellin- gen begiftigden. De weledele heer Burge meester nam daarna het woord hij dankte uit ter herte de bevolking voor de eer zijn zoon aangedaan. Hij wist in keurige woorden te zeggen dat adel, burgerij en werkvolk steeds hand in hand, schouder aan schouder moeten gaan. Dat eendracht alléén tot voor spoed strekt eener gemeente. Ons dorp is schooner als voorheen, zegde hij, maar het moet nog schooner worden, het moet de kroon spannen. Rust en vrede moet er heer- schen onder de voorheen zoo vreedzame bevolking, daarin alleen bestaat het geluk. De toeschouwers juichten dapper toe, op ieders lippen speelde een glimlach van tevre denheid, iedereen was begeesterd. Na een luimige toespraak van den E.H. Pastoor waarin hij de Boesinghenaars aan maande elkander te beminnen, zich onder lings goed te verstaan, alle tweedracht te vermijden, werden ten slotte eenige wellui dende Vlaamsche liederen gezongen. Iedereen zong naar hartelust, iedereen juichte. Adel, burgerij en werkvolk, allen waren verbroe derd. Wat schoone uitslag Vooruit, Boesinghenaars, helpt en steunt elkander want gedenkt de Vlaamsche leus Eendracht maakt macht Rijken en welstellenden vergeet uwe nood lijdende broeders niet. 't Is zooals de heer Roger zegde. Onze taak is Leven voor het volk, met het volk voelen en tot het volk spreken en van het goede dat wij hebben aan het volk mededeelen Om 18 u. 3o verliet iedereen welgezind de zaal. Zulk een toenadering zal bij velen lang in 't geheugen blijven. II est indéniable que Lindberg est un des rois de l'air et que les magasins a Ypres sont les mieux assortis pour toute CONFECTION DAME. Jusqu'au 31 Décembre, fin de saisofl S O L. D E S

HISTORISCHE KRANTEN

Het Ypersche (1925-1929) | 1927 | | pagina 4