E T U I T E H S T
TUT E J O K, W
(Naar Florent Raes, vrij vertaald).
Een nacht was nu voorbij, sinds de ijstlike slag,
Die stormde op Vlaandrer.s veld, daar stille was gevallen.
De orkaan van knettrend schroot, die loeide dag op dag,
Had lijken dik gezaaid met vele duizendtallen
Bij 't barsten van den grond en 't razend donderknallen.
En ginder, achter 't front, was eene dorpskapel
In lazaret hervormd, bij 't moordend werk der hel.
Een vroed geneesheer daar, met zusters aan zijn zijden,
Volbracht zijn heiige taak in 't heelen van het lijden.
o -
Wat gruwelik tooneel van smarten en van nood,
Waar akelig^ gekeim nog schijn van leven bood
Doorhakkeld vleesch en bloed, waar lilden menschenwrakken,
Zag men met zorg, alom, in witte doeken pakken
o
En immer voort, en nog, kwam de ambulancekar
Met doodgewonden toe in 't gruwelikst gewar...
Het harte scheurt bij al dat kreunen en dat kermen,
En bij die oogen, die nog smeeken om ontfermen
o
En zij, die bleven nog op 't. doomend, bloedig veld
Zie hen daar huivrend staan, in wanhoop diep ontsteld
De vijand is gevlucht, door hunnen moed verdreven,
Maar wat verloren ging, wie zal het wedergeven
- o
Wat weezen weenen ginds... Wat ouders zonder troost 1...
Wat weeüwen dan erbij, in zuchten diep geloosd 1
Wat rampspoed na den strijd, dien niemand zal bepalen.
Waarbij 't gebeente trilt, gesplinterd in de dalen 1...
Een arme, jonge knaap, met kinderlik gelaat,
Dien men daar binnenbracht, en die vast sterven gaat,
Lag daar in naar gezucht, in uiterst onvermogen,
In 't hoekske der kapel, reeds met den dood in de oogen.
En ach zijn handjes reeds verkrompen van het leed
Dat hij voor 't zelfbehoud in uiterst pogen deed
Maar 't leven ging van hem uit 't gapen van de wonden
Die 't bloed deên gulpen ter dekens zijner sponden.
o
En door gereutel daar van zijne diepe klacht,
Hij slaakte een hulpekreet uit al zijn zielekracht
cc O Moeder Moeder liefdat 't steenen zou doen weenen,
Op dezen naren stond, die vluchtig was verschenen...
Ach, 't was zijn kinderroep, de diepste hartebeê
Een laatste wanhoopskreet, vol angstgeweld en wee
Van hem, die weder kind herwerd, in smartlik droomen,
En die den wreeden dood naar zijne spond zag komen.
o -
O Moeder Moeder liefbeheerschte zijne klacht,
Verscheurend ieder hart, verwarrend de gedacht'
Vol mtêlij voor het kind, dat huivrend lag te sterven
En, op dit angstvol uur, zijn moeder niet kon derven.
o
Alsdan, een zuster lief, met zoet en blank gezicht,
Boog zich vol liefde teèr op hem, die kermend ligt
En zegt met zoeten mond, in een subliemen leugen
Uw Moeder is nu hier Wil u met mij verheugen
o
Zij streelt hem 't voorhoofd stil, met tcêre, zachte hand,
Zooals een Moeder doet, bij haar verliezend pand.
Zij vaagt het klamme zweet van zijne matte wangen
En 't knaapje lacht eens zoet, voldaan in zijn verlangen.
En zij hernam heel stil Mijn kind, ik ben hier nu
Rust maar een weinig zacht uw Moeder waakt op u...
Zij vond, in hare ziel, nog andre zoete woorden,
Die tot het diepst geheim van 't Moederhart behoorden...
o
En rusten I in heur aim, de knaap herhaalde 't woord
O Moeder
En zijne ziel was heen naar 't eeuwig rustig oord
Komen, Nov. 1937. P.-P. DENYS.
ville. Ce ne sera pas trop de toute leur bonne
volonté et de tout leur travail, pour détruire
la reputation d'incompétence qu'ils se sont
faite jusqu'ici.
Puisse l'année 1928 nous amener encore le
bonheur d'une féconde entente parmi nos
administrateurs communaux
Waeraneer»
Wanneer zal eindelijk de baan naar Oost-
nieuwkerke in orde worden gebracht
Die ligt nu, van de Kruisstraat tot aan de
Kalve, in heur toestand van 1918; 't is nu pre
cies negen jaar later. Er zal ONS dus nie
mand van overhaasting beschuldigen. De
gemeente Oostnieuwkerke heeft die baan ver
leden winter op haar grondgebied laten verbe-
teren. De baan is er echter niet beter om ze
blijft ellendig, rampzalig en nu weet eenieder
dat DIE baan de kortste verbinding is tus-
schen Rousselare en Yper. Dat is nummer
één.
Nummer twee is Die baan is, op 5 kilome
ters naar, heel in orde gebracht. Van Rousse
lare tot Oostnieuwkerke en van de Kruisstraat
tot Yper is het STEENWEG, en daar ligt
nu nog een vijfde van de baan onbruikbaar,
onbruikbaar zelfs voor voetgangers. Niemand
heeft ooit gedacht of durven denken dat, eens
dat de baan van de Kruisstraat tot Yper die
een ware loopgracht was, hersteld was en
een fatsoenlijke steenweg geworden, dat men
dat veel kleinere deel ging laten liggen. Er is
voorzeker niemand die 't in den kop heeft die
halsbrekersgravier als oorlogsherinnering te
bewaren. En wanneer nu 17 kilometers ge
bruikbaar zijn, waarom laat men de vier-vijf
andere in dien ellendigen toestand
't Is wel zeker dat niemand van de adminis
tratie het zal wagen om in auto van Nieuw-
kerke naar Passchendaele te rijden langs die,
baan. En niet alleen wordt het vervoer aldus
onmogelijk gemaakt tusschen twee niet onbe
langrijke gemeenten, maar wordt de kortste
en natuurlijke verbinding Yper - Rousselare
afgesperd.
Links en rechts werd aangedrongen. Tot
hiertoe heeft het niets gebaat. En 't is toch te
erg dat negen jaar na den oorlog, wanneer zoo
dikwijls wordt geboft op het <r Herstel van 't
Front», een groote verkeersbaan daar precies
nog ligt zooals in 1918.
En 't schoonste van de historie, dat over
vijf zes jaar terugkeerende Passchendaele-
naars aan de Kalve hun huis moeten elders
bouwen of averechts herbouwen om wille van
de wijzigingen die de baan moest ondergaan.
En de huizen staan uit den haak... maar aan
den grintweg is niets veranderd. Dat is alles
zins ook uit den haak.
Moeten we 't opgeven of zal men eindelijk
van hooger hand ingrijpen
Is er schuld of geen, we weten 't niet noch
willen het onderzoeken maar de zaak is
van belang genoeg, en is al erg genoeg dat
men van nu voort spoed make en ia 't front...
geen oorlogsgravier meer late liggen.
Van Yper tot Rousselare wacht men op 't
hersteller, van die baan.
Z. Em. Kardinaal Van Moey
en het Vlaamsch Nationalism
Z. Em. Kardinaal Van Roey heeft deze
kwestie behandeld in eene onderrichting aan de
bestuurders der kollegies van. het aartsbisdom.
Wij laten hier deze onderrichting volgen
Het Vlaamsch Nationalism
Gij weet dat er onder dat oogpunt in
Vlaanderen een wezenlijk gevaar bestaat ik
wil zeggen het Vlaamsch Nationalism
dat ongelukkig nog vat heeft op een gedeelte
der intellektueele jeugd, alhoewel alles een
trapsgewijze verzwakking aantoont van zijn
invloed. Ik leg geen nadruk op de begooche
ling van zijn politiek programma het springt
in 'toog,van hen die niet vrijwillig blind zijn,
dat noch het land, noch het buitenland zich
tot zijn verwezenlijking zullen leenen. Droo-
merijen zonder praktische uitkomst als ze
zijn, zou men ze kunnen laten sterven aan
eigen onm .cht, zoo ze soms niet werden ge
steund door beginselen en ingekleed in onver
dedigbare theoriën.
Ik zal het stelsel niet onderzoeken ik zal
me vergenoegen met u twee zijner aphoris-
men aan te halen, die men gedurig in de
ooren der jeugd doet klinken Al wat men
doet voor Vlaanderen, zegt men, is een gods
dienstige daad Welnu, de godgeleerdheid
erkent slechts als godsdienstige daden, de
daden die God tot voorwerp hebben men
hervormt aldus in goddelijke vereering zelfs
de weerspannigheid aan de wettelijke over
heden, zoo burgerlijke als geestelijke.
Men hoort nog zeggen God heeft ons
Vlaming geschapen men mag zijn natuur
niet loochenen Wat is de zin van deze
voorstelling, tenzij deze God heeft ons uit
Vlaamsche ouders laten geboren worden
Maar zoo deze ouders hunne kinderen in het
Fransch opvoeden, komen ze aan geen enkel
recht tekort contra jus naturale esset
dat is de leering van St-Thomas van Aquine,
si puer, antequam habeat usum rationis, a
cura parentum subtrahatur, vel de eo aliquid
ordinetur invitis parentibus (Summa Theo-
logica, IIa Ilae, q. 10, a 12, cf. III q. 68, a
10). Het is nochtans verstaan dat het opvoe-
dingsrecht dat aan de ouders is toegekend
omschreven is door zekere verplichtingen van
liefde tegenover hunne kinderen en soms
tegenover de maatschappij.
Voeg daaraan toe, dat de leiders van deze
gedachtenbeweging zich inspannen bij de
jeugd een geest van mistevredenheid, van
bitterheid, van opstand, van mistrouwen
tegenover gelijk welke Bisschoppen in 't leven
te roepen, als tegenover priesters en zelfs
tegenover seminaristen. Zulken aanleg is na*
tuurlijk in tegenstrijd met den katholieken
zin, die de vorming der jeugd moet beheer-
schen en is zelfs in tegenstelling met elke
gezonde opvoeding.
Ik vraag dus aan de Leeraars hunne leer-