Kamer der Volksvertegenwoordigers
BEKNOPT VERSLAG—UITTREKSELS
Vergadering van 22 Februari 19 8
RUITENGEWONE BEGROOTING
Hier volgt de redevoering op 22/2/28 uitge
sproken door den heer volksvertegenwoordiger
D' H. Brutsaert.
Wij zijn gelukkig hem, te dier gelegenheid,
onze hartelijkste gelukwenschen te mogen toe
sturen.
De heer Brutsaert. Ik moet verzet aan
teekenen tegen de vertraging die de herhouw
van de vaart van Yper naar den Yzer ond -r
gaat. De achtbare minister beloofde onlangs
aan een Ypersche afvaardiging dit werk, dat
Waarblijkend ten laste van den Staat is, te
bespoedigen. Ik hoop dat er niet zal getalmd
worden.
Ik vraag ook dat de laatste oorlogsgeteister-
den in specie zouden uitbetaald worden. Zij
hebben lang genoeg moeten wachten en heb
ben daarbij nog de waardeverminderii g van
den frank moeten ondergaan twee redenen
om hun vandaag voldoening te schenken.
Ik dring ook aan opdat men ruimer wezen
zou, wat de vergoedingen voor werken van
wederopbouw betr, ft. De geteisterden zijn
niet altijd aansprakelijk voor de vertragingen,
die deze herbouw ondergaan heeft. Welnu,
de bouwwerken kosten thans duur en rede
lijkerwijze zou de vergoeding in verhouding
tot de nieuwe prijzen moeten bepaald
worden.
Een woord thans over het draineeren. Dit
werk is volstrekt noodig wil men aan den
grond zijn grootste waarde geven Men vraagt,
anderzijds, dat de voortbrenging zou vergroot
worden, om de levensduurte te bestrij ien.
liet bestuur van financiën schijnt dat niet te
begrijpen. Hij haast zich niet om de draineer
contracten te regelen. Het komt er op aan
dat hij wat meer waakzaamheid en spoed aan
den dag legt.
Wat het personeel betreft, dat zich bezig
höudt met het herstel van de oorlogsschade,
het werd meer dan tot het uiterste verminderd.
Men mag het niet afschaffen noch het ver
vangen. Om die moeilijke omvangrijke taak
te volbrengen, moet men ondervinding van
de zaken hebben. Het is niet altijd een aange
naam werkje.
De heer Baels, minister van landbouw en
openbare werken. Dat alles is goed en
wel, maar de Staatskas is niet onuitputtelijk.
Vergadering van 29 Februari 1928
De heer Fischer. In zijn merkwaardig
verslag heeft de heer Golenvaux kunnen
neerschrijven dat er ten minste too millioen
's-jaars voor het onderhoud en het herstel der
wegen noodig zijn.
Dit jaar werd er 66 millioen op de begroo
ting uitgetrokken.
Men kan niet spoedig genoeg de herstel
lingswerken laten uitvoeren. Door de weiken
bijtijds uit te voeren belet men verdere bescha
di'ging, en bij slot van rekening, doet men
aldus besparingen.
Men heeft veelvoudige proefnemingen ge
daan nopens de beste stelsels om wegen aan
te leggen of te herstellen. Dit tijdperk van
prpefnemingen is voorbij, is 't niet. Thans
moet men de handen aan het werk slaan.
Het zoogezegde stelsel van Geneve, is het
stelsel waarvan de deugdelijkheid sedert
achttien jaar gebleken is. Het bestaat hierin
datde bekleedingen met kasseien van porphier
worden uitgevoerd.
Doch in plaats van de voegen met zand of
grond aan te vullen, vult men ze aan met teer
of een mengsel van andere producten.
De heer Missiaen. Wij hebben de proef
neming bij ons gedaan. Zij bleek niet afdoende.
De heer Fischer. De proefneming moet in
zeer moeilijke voorwaarden en vooral in den
Zomer gebeuren.
Het teren van de voegen mag niet verward
worden met dat van de banen. Dit veralge
meende stelsel verzekert eene afdoende kracht
aan ien onderbouw van de baan. Te Genève
heeft dat stelsel het mogelijk gemaakt jaarlijks
3oo.ooo Zwitsersche frank te besparen. Proef
nemingen van denzelfden aard worden voort
gezet te Parijs, waar het verkeer heel wat
aanzienlijker is, en op zeer oude kasseien.
De heer Hubin. De bekomen uitslagen
zijn reeds belangrijk.
De heer Butaye (in 't Vlaamsch). Ik dring
op mijne beurt sterk aan opdat de vaart Yper-
Vzer ten spoedigste zou worden in orde
gebracht.
De heer Missiaen heeft onlangs meenen te
laten verstaan dat de extremisten daaraan
misschien schuld hadden. Hij late dit vermoe
den varen.
Thans ziin wij in 1928 en nog is de helft van
de door den gewezen Minister Anseele
beloofde werken niet uitgevoerd.
Bij iedere jaarbegrootiog vraag ik de wer
ken voor de Yperlee maar tevergeefs. Ik
dring dus nogmaals aan.
De heer Brutsaert (in 't Vlaamsch). - Ik
moet er u op wijzen dat een amendement ten
bedrage van 800.000 frank is ingediend voor
bedoelde werken.
De heer Declercq (in 't Vlaamsch). De heer
Butaye wenscht juist dat dit amendement
aangenomen worde.
De heer Butaye (in 't Vlaamsch). Precies
Maar wanneer reeds in 1923 minister Anseele
beloften deed die nog op uitvoering wachten,
dan gelooven wij niet meer dan na gezien te
hebben.
Ook het Belfort van Yper moet heropge
bouwd worden. Er is geen geld, zal men zeg
gen, ofwel zal men het Belfort in zijn huidi
gen verwoesten toestand willen behouden.
Maar te Leuven heeft men al de historische
monumenten wel heropgericht Waarom dan
niet te Yper En niet alleen de Yperlingen,
ook de Vlamingen rond Yper vragen het her
stel van het Belfort.
Onlangs heb ik gezien dat een steenweg op
een heel stuk ingezonken was. Er bestond
gevaar voor ernstige ongelukken. Ik heb aan
den ministergevraagdof die toestand zou ver
beterd worden. Zal de minister aan mijn
verzoek gevolg geven? Nog andere wegen
verkeeren in een erbarmehjken toestand. De
autos kunnen er niet meer door. De bewoners
der streek klagen er terecht over. Te Watou,
werden voor millioenen onkosten gedaan aan
de wegen.Nu reeds zijn die wegen versleten.
Ik had in den gemeenteraad jaren geleden
eene toelage gevraagd van 80.000 frank Men
weigerde toen, maar nu zal 't veel meer kosten
dan 80.000 frank, en de slimmerikken van
Watou hebben het aan hun been.
Om te eindigen bedank ik den minister voor
het gevolg dat hij zal gegeven hebben aan
mijne vragen betreffende het herstel der brug
te Wervik.
De huidige toestand leverde wezenlijk
gevaar op en mocht niet langer voortduren.
Uit zijn de opmerkingen die ik wenschte te
maken. {Zter wel bij de Vlaamsche nationa
listen).
De heer Houtart, minister van financiën
Thans kom ik aan het vraagstuk van de
oorlogsschade, waarop de redevoeringen van
de heeren Missiaen en Allewaert betrekking
hebben. Er werd ons verweten eerst hooge en
later lage schadevergoedingen te hebben
betaald. Dat verwijt heeft mij getroffen want
ik had heelemaal tegenovergestelde onderrich
tingen gegeven. Zeker, na den wapenstilstand,
werden groote vergoedingen gestort aan de
nijverheid, ten einde het herstel van de uitrus
ting van het land te verhaasten, werk te ver
schaffen aan onze arbeidets en de buitenland-
sche markten terug te winnen. Maar, later,
werden de bundels van de kleine geteisterden
vereffend. Ik heb in specie doen vereffenen al
de schadevergoedingen beneden 3oo frank,
later beneden 1000 frank, en, ten slotte, bene
den 5ooo frank. Deze laatste vereffeningen
loopen ten einde. Indien er uitzonderlijke
gevallen zijn, hoeven de leden van de Kamer
mij er slechts op te wijzen en ik zal die zaken
onmiddellijk doen vereffenen.
De heer Carlier verlangt dat al de stortingen
voortkomende van de uitvoering van het
Dawesplan voor de betaling van oorlogsschade
zouden aangewend worden. Welnu, al de
bedragen die wij hiervoor ontvangen beloopen
nauwelijks het derde deel van de interesten
voor de leeningen voor herstel en van de
bestendige lasten voortvloeiende uit den
oorlog.
De heer Carlier. Wij zijn het eens, maar
ik vroeg vooral dat de kredieten zouden ver
hoogd worden om de kleine geteisterden in
geld te betalen.
De heer Houtart, minister van financiën.
Dat wordt gedaan. Gedurende een zeker tijd
perk moest de schatkist vooral in titels beta
len. Thans is dit niet meer het geval.
Schier algemeen werd in geld betaald, naar
mate de toestand van de schatkist verbeterde.
De obligaties van de oorlogsschade werden
op de beurs genoteerd, waar de noteering
was
aanhoudend steeg. De ^nnemingsko
75 frank tegenwoordig is hij 83 ff.
Bij onze geburen, in F,ankrijk na™
moest men de betalingen in geld beperk
1927 werd slechts een zevende 11
betaald. In België is de toestand" gunstT^
•ie vergetendat e?£
dan een millioen aanvragen van oorwju T
zijn. 33,ooo blijven hangende, on.iJ
Men mag bovendien niet vergeten dat er m
6,000 aanvragen waaraan
ongerekend
nooit gevolg Zal
gegeven worden, en 11,000 contractenv
landbouwherstel, feitelijk goedgekeurd Tk
heb onderrichtingen gegeven opdat de uith
taling ervan bespoedigd worde. De contract
moeten niet onderworpen worden aan T
rechtbanken voor oorlogsschade. De kl
dossiers worden afgehandel 1 door een hoofd6
dienst. In 1928 zullen alle rech banken voo
oorlogsschade opgeheven worden, behal/
wat betreft de zaken van de burgerlik/
slachtoffers van den oorlog.
Ik moet er bijvoegen dat ik denk met de
volledige uitbetaling van de oorlogsschade
gedaan te maken op het einde van het jaar
[929, zonder dat ik in 1929 belangrijke kre-
dieten zal moeten aanvragen.
Wanneer men op de buitengewone begroó-
ting nieuwe kredieten aanvraagt, vergeet"meii
dat die begrooting nog den last van de oor
logsschade draagt. Ik herhaal dat die aan
staande jaar definitief zal uitbetaald zijn, en
daarna zullen wij al onze geldmiddelen aan
winstgevende werken kunnen besteden Zeer
wel zeer wel
De heer Colleaux.
Ik zou graag een paar
woorden zeggen over den ongelukkigen toe
stand der geteisterden. De Staat ontvangt
geld voor de vergoedingen. Dat gel 1 gaat niet
naar de geteisterden Dez n vragen zich af
wie hen het meeste zal doen lijden hebben:
de vernielers of de herstellers Uitroepingen.j
De toestand der kleine geteisterden is bepaald
ellendig. Zoodra zij een eerste schijfder ver
goeding trokken, hebben zij zich aan het
werk gezet. Zij wachten nog steeds op het
tweede. En al wachtende zijn zij in schulden
geraakt.
Niet alleen betaalt men ze niet, doch men
tracht nog de hun verschuldigde sommen te
verminderen. Sommige uwer bedienden han
delen met een ongehoorde brutaliteit Men
tracht de kleine geteisterden schrik aan te
jagen men biedt hun bespottelijke sommen
aan, die men hun in titels uitbetaalt. Te goe
der trouw zegt de minister ons dat men in
specie betaalt. Dat gebeurt misschien voor
de grooten, doch niet voor de kleinen.
De heer Houtart, minister van financiën. -
Ik heb uitdrukkelijke voorschriften aan mijn
beheer gegeven, opdat de kleine geteisterden
in specie zouden betaald worden. Indien
gevallen kent, maak ze mij kenbaar.
De heer Colleaux. Het is waar dat telkens
wanneer ik u op een geval gewezen heb,
mij voldoening geschonken hebt. Doch er
dient rekening gehouden te worden met de
onwetendheid der arme lieden.
Wat moeten zij aanvangen met het papier
dat zij krijgen
De heer Houtart, minister van financiën.
Zij mogen het verkoopen. Die titels worden
verhandeld op de Beurs.
De heer Colleaux. Ja, maar iedereen
weet niet hoe men moet te werk gaan. Ver
koopen zij, dan verliezen zij veel.
Ik vraag u, Mr de minister, voortaan al de
schadevergoedingen beneden 10,000 frank
onmiddellijk en in speciën te betalen.
Een soort geteisterden dat het departement
van financiën niet schijnt te kennen is dat van
die wakkere lieden die niet gewacht hebben
op de tusschenkomst van den Staat om de
schade te herstellen. Die lieden handelden
niet met de verschillende ingerichte organis
men, noch met particulieren van verdacht
allooi, die van die oorlogsschade-kwestie een
schandelijk geschacher maakten. Is het daar
om dat men ze vergeet
Een woord nog ten voordeele van onze
weggevoerden, onder dewelke velen vert'e.\
ken, als slachtoffers van de onbezorgd ei
der regeering. Het is niet te doen die braY
lieden in nood te laten, terwijl hun gezon
heid zoo erg gehavend is.
De heer Dierkens (in 't Vlaamsch). e
geteisterden, zegde hier de heer Co ea„er
kregen hun vonnissen toen de frank
stond dan nu, en zij worden thans eers 1
taald. Dit feit bewijst dat er wel twee so
van geteisterden zijn. Ik kan zijne wc
bevestigen. Vonnissen, in xg25 uitgcspr
toen het index-number 5oo was, en .fl
veel hooger stond dan thans, wor veel
1928 vereffend, nu het index-num
in