SENAAT
BEKNOPT VERSLAG—UITTREKSELS
o
Vergadering van 3 April 1928
Begrooting van buitengewone ontvang
sten en uitgaven.
Bespreking van artikelen.
De heer Beauduin, verslaggever. Ik vraag
ook dat men het kanaal van Ieperen naar den
Yzer zou aanleggen. (Zeer goed leperen
Leeft geene hulpbronnen meer. Men moet aan
deze stad opnieuw hare hulpbronnen ver
schaften, door haar het kanaal terug te schen
ken dat verwoest werd door ien oorlog.
Ik vraag nog aan den minister van finan
ciën om de oorlogsschade op de ruimste wijze
iff geldspeciën uit te betalen.
Baron Houtart, minister van financiën.
Wij lossen onze vlottende schuld af en geven
geconsolideerde schuld uit.
De héér Beauduin. De geteisterden heb-
Len geld noodig. Beter zou het zijn daarmee
kpmafte maken. De geteisterden zouden zich
ifffechikkelijk toonen indien men dadelijk in
geld wilde betalen.
De heer Mullie. Ik steun den wensch van
den verslaggever wat betreft de kredieten aan
de wateringen.
Ik wensch dat men het aanleggen van wa
baringen zou bevorderen door middel van
kredieten op de buitengewone begrooting.
Die wateringen zullen inderdaad de opbrengst
van 's lands bodem verhoogen.
Ik wensch den verslaggever geluk met de
wijze waarop hij heeft aangetoond dat het
herstel van het kanaal van leperen tot den
Yze onontbeerlijk was.
Met het herstel van dat kanaal is in 1923
een begin gemaakt. Volgens het door baron
R;izette opgemaakte programma zouden die
wirken thans voltooid moeten zijn. Dit is
echter niet het geval. Baggerwerken moeten
nog worden uitgevoerd van Boesinghe Sas
to.t I -peren de sluis en de brug te Boesinghe
moeten nog worden gebouwd en te Ieperen
moeten nog kadewerken worden uitgevoerd
De kredieten overschrijden de zeven millioen
niet, een kleinigheid.
Ik wensch te vernemen of men met de
plannen al klaar is en of men de werken bin
nen kort zal kunnen aanbesteden. Kan de
minister de belofte aangaan dat het werk
einde 1929 voltooid zal zijn
De geteisterden van Ieperen zijn niet te
vreden. Deze ontevredenheid moet ophouden.
Het kanaal moet groote diensten bewijzen
aan de stad Ieperen, die 19,000 inwoners
telde in 1914 en thans 17,000 inwoners. Vóór
dón oorlog kwamen talrijke werklieden er
arbeiden. Heden gaan 2,000 werklieden van
leperen elders werk zoeken.
In de omgeving van Ieperen zijn nijver
heidstakken die zich niet hebben hersteld
andere bevinden zich in moeilijken toestand
en kunnen slechts bestaan door middel van
een waterweg
Ook een aanzienlijk handelsbelang is er
mee gemoeid. Het vervoer van een zak maïs
kost 5 frank meer te Ieperen dan te Roeselare.
Er is ten slotte een ernstig landbouwbelang
mee begaan en ik verzoek den minister van
landbouw bij zijn collega van openbare wer
ken aan te dringen om dit weik zonder ver
wijl te doen uitvoeren.
De Minister. Beide ministers zijn voort
durend in aanraking met elkaar. (Gelach.)
De heer Mullie. Dit brengt er mij toe te
spreken over de uitkeering van de vergoeding
van oorlogsschade Het is de vijfde of de
zesde maal dat ik hierover spreek. Ook in dit
o, zicht wordt er terecht geklaagd. Doch
eerst een woord over het wegruimen van de
schuilholen. Op 21 Juni j.l. vroeg ik den mi
nister van financiën deze vraag te doen onder
zoeken.. Op dat oogenbhk heerschte een
levendige ontevredenheid over de wijze waar
op de aannemer de blokken sloopte. Deze
schuilholen moesten binnen enkele maanden
weggeruimd zijn. Welnu, na vier jaar is de
zaak nóg niet vereffend. Een aannemer heeft
het monopolium van de vernieling. Wanneer
men zich tot hem wendt om een schuilhol te
doen wegruimen, dan noodigt hij den aan
vrager uit het te doen op eigen risico en hem
het ijzer en de materialen van de vernieling
voor te behouden.
Zoo gij wilt, zegt hij, dat ik dadelijk tot het
afbreken van het schuilhol overga, dan moet
gij mij eene premie betalen, uit hoofde van de
hoogdringendheid.
Zulke taal mag men thans niet meer voeren
De schuilholen moeten worden alge ro ven
en de minister van financiën moet eene op cs
sing vinden.
Ik kom tot de eigenlijke oorlogsschade.
Hoe zal men de vergoedingen uitbetalen
aan de handelaars en nij veraars Wanneer
men hiermede een aanvang nam, dan heel
de regeering aan eene hulpinstelling gevraagc
de scnuldvorderingen te gelde te maken. Men
heeft de Nationale Verceniging der hande
laars opgericht. De zaken werden tamelijk
goed geregeld in 1924 en 1925, doch in 1926,
naar aanleiding van de moeilijkheden van
onzen financieelen toestand, werd de plaat
sing der obligatiën onmogelijk. De regeering
kent de moeilijkheden die de handelaars
ondervinden en zij heeft er in toegestemc
eenige schade in geld uit te betalen. Hoe gaat
men thans te werk Ik stel voor aan de on
deiscneidene formaliteiten te verzaken. Het
geldt kleine geteisterden.
Die schuldvorderingen loopen niet zeer
hoog en ik zou wenschen dat de minister die
geteisterden zou beschouwen als gemeen
rechtelijke geteisterden.
Wat de geteisterden betreft, die kooplieden
noch industrieelen zijn, is de schade in drie
categorieën te verdeelen. Vooreerst, de scha
de, die niet aanleiding geeft tot wederbeleg
ging Wat die schade betreft, zij wordt in
papier uitbetaald, want bezwaren zijn er niet
tegen ingebracht. De schade aan meubelende
goederen worden in geldspeciën uitbetaald
tot een maximum van 20,000 frank. Die maat
regel werd genomen toen de schatkist er slecht
voorstond. Daar die toestand thans verbeterd
is, hoop ik dat de minister de schade in geld
speciën zal uitbetalen zonder op een maximum
te letten. Het geldt hier ook nog kleine lieden.
De heer Volckaert. De rijken werden
sedert lang uitbetaald.
De Minister van financiën. Eerst heeft
men de groot industriëelen uitbetaald, omdat
dit het algemeen belang diende.
De heer Leyniers. Niet de gansche in
dustrie.
De Minister van landbouw en openbare wer
ken. Er zijn nog vele rijken die niet werden
uitbetaald, mijnheer Volckaert.
De heer Volckaert. Er zijn er die te veel
hebben gekregen.
Baron Ruzette. Mij moet nog schadever
goeding worden uitbetaald
De heer Moyersoen. De heer Volckaert is
slecht ingelicht.
De heer Volckaert. Ik herhaal het, de
rijken zijn sedert lang voldaan
De Voorzitter. Ga voort, mijnheer Mullie,
doch ik verzoek u uwe opmerkingen beknopt
weer te geven. Ik herinner u, dat besloten is
dat de sprekers zeer kort zouden zijn.
De heer Van Overbergh. Het is een zeer
belangrijke kwestie.
De heer Volckaert. Toch moet aan de
sprekers gelegenheid worden gegeven hunne
meening uiteen te zetten. Komt men voor
Paschen niet k aar, dan kan men later klaar
komen en daarmee uit.
De Voorzitter. De heer Mullie heeft terug
het woord, doch ik verzoek hem kort en bon
dig te willen zijn.
De heer Mullie. Dat doe ik, mijnheer de
voorzitter.
Aan hetgeen ik zoo juist heb gezegd, voeg
ik nog toe, dat de beperking op 20,000 frank
de kroostrijke gezinnen tot nadeel strekt.
Ik kom tot de schade aan onroerende goe
deren.
Er werd altijd overeengekomen dat de
schadeloosstellingen welke aanleiding geven
tot wederbelegging zouden uitbetaald worden
in geld, zelfs wanneer de schatkist in een
moeilijken toestand verkeert. Stellig kon de
regeering niet in geld betalen wanneer zij er
geen te harer beschikking had. Er zijn dus
weinig uitgestelde betalingen. Doch deze
moeilijkheden der schatkist bestaan niet meer
en ik vraag dat men den verloren tijd zou
inhalen en dat men in geld zou betalen.
Ik begrijp niet de willekeurige wijzen van
betaling.
Ik heb een vraag aangaande een geteister
den landbouwer gesteld, waarvan de schade
geraamd werd op 23,93o frank hij kreeg een
gedeelte van de vergoeding in natura en een
gedeelte in speciën. Bovendien bekwam hij
5,ioo frank in obligatiën. Men heeft mij ge
antwoord dat deze obligatiën niet aflosbaar
waren en dat deze geteisterde niet in speciën
meer dan 5o t. h. van de vergoeding mocht
ontvangen.
Ik meen dat zulks willekeur ig n
ding voor schade aan onroerende6 Verg0e-
die aanleiding gaf tot wederbeW ^°ederen
immer zonder beperking in geld wer<J
Eerlijke verdeeling moet geëerbiedigd^661''1.
Thans is er nog een aanzienlijk
Ik weet dat de uitkeeringen thans rsta'-
schuld
.Sffer
zo«
gaan, doch ik vraag dat die heilige
spoedig mogelijk worde vereffend
leer de Nationale Bank worde betaald V°°ra'
Omtrent de vereffening van de sch l
de landbouwers voor n'veleenngs Padeaa*
neerwerken, breng ik in herinnering dat- u'-1'
dit opzicht reeds vroeger aandrong rC ln
dat deze vergoedingen, die tot de
behooren welke aanleiding geeft tot f S
belegging, in geld zouden uitbetaald word*"
De minister antwoordde mij dat sWu* J'
t.h. in geld kon betaald worden we«en!$°
moeilijkheden der Schatkist. Deze redo u
jÉjjjgjUHHij zegde mij
staat thans niet meer
dat de landbouwers zich in
een
economischen toestand bevonden. FeherPn
de vruchtbaarheid van den grond verre van
doen uitschij.
die landbouwers
verre van normaal is en zelfs ongelukkig k
geheeten worden. aai
normaal. De offtcieele
nen dat de toestand
stukken
van
Men
heeft beweerd dat het werk van den
landbouwer om den grond te niveleeren loon
vertegenwoordigt dat niet betaald wordt.
Welke monsterachtigheid op gebied va
landbouwcomptabiliteit 1
Wanneer de landbouwer met zijn kinderen
en werklieden arbeidt, dan worden er geen
uitgaven gedaan,doch er is niettemin loon ver-
eischt.
Ik meen dat deze schade door middel va»
gelduitkeeringen moet vergoed worden.
Ingevolge den genomen maatregel werden
de draineeringen in West-Vlaanderen stilge
legd, hetgeen schade veroorzaakt voor het
land.
Volgens volksvertegenwoordiger Brutsaert
bedraagt de vermindering van rendeering
I2,5oo,ooo frank. Dit is een economisch ver
lies en dienvolgens een verlies voor het land,
als gevolg van de ontevredenheid der geteis
terden. Ik dring aan opdat zij voldoening
zouden verkrijgen.
De Minister van Financiën. Ik kom tot
de oorlogsschade. Nog enkele honderden
millioenen moeten worden uitgekeerd. En nu
het werk ten einde loopt, vraagt men ons de
gewone werkwijze te veranderen. Ik kan geen
hoop laten aan hen die dit wenschen. De
eerste reden daartoe steunt op rechtvaardige
rechtsbedeeling. Zeker hebben wij ons in den
beginne ruim getoond. Maar de industrie
moest worden gesteund en de heer Volckaert
heeft ongelijk met te spreken zooals hij heeft
gedaan.
De heer Volckaert. Let op het groot aantal
kleine geteisterden, wier schadevergoeding
nog niet werd uitbetaald 1
De Minister van financiën. Met de groot
nijverheid op ruime wijze in de mogelijkheid
te stellen haar bedrijvigheid te hernemen,
heeft men aan duizenden werklieden bestaans
middelen bezorgd. Dit was het algemeen
belang.
De ontzaglijke sommen die men moest ont-
leenen om de herstellingen te betalen zijn de
ware oorzaak van de waardevermindering van
onzen frank, want zij moet gevoegd worden
bij het overnemen van de marken.
Niet wanneer men het einde van de ver
richting bereikt, kan men de regelen wijzigen
die werden aangenomen voor de herste-
lingen.
Met eenigszins een vers van Lafontaine
wijzigen, kan men zeggen van de Belgen a
zij eerst hun kwaad, vervolgens het goed van
de anderen met een slecht oog zien.
Wat voor de eenen werd gedaan, moet
voor de anderen geschieden en wi'..z?Uj!B
klachten doen ontstaan, moesten wij p
vrijgeviger optreden.
Wellicht zou de toestand van onze sc
kist ons toelaten de kleinhandelaars en
landbouwers ruimer te behandelen, doe
regelen moeten gehandhaafd blijven.
In de omstandigheden waarin wij ons
be
vinden na een geweldig dooreenschud e
de kredieten kan de minister van nna
zich niet uitspreken over de met elkaa e
dend vragen en kan hij geen enkele tg
doen zonder den algemeenen toestan^
gaan en zonder zich bezig te houden
verzekeren van het behoud van dien e
Het behoud van dien toestand is na<^eiijk
inzien gekenmerkt door een h°°ver.
desideratum de openbare schuld n
M m 1 /-x n t I r a r\ - 1 n a. -1 1 V (1 O* j