Bijvoegsel aan I Vrijmetselarij op touw gezet fpMilEïssïiEl! PolitigfeGDlDanR van Yper 25 Zaterdag Januari 1913 Het Ypersche Volk MENGELWERK N° 12 III DOBBEL SPEL Een vreeselijke aanklacht Leest en Verspreidt wmÈÊmttgMg* 't Was niel te vroeg verleden week dat wij u, Vrienden Lezers, met nog bedekte woorden, scüreveu over bet Vrijmestselaars'werk in Kongo,üat wij vnl.deu grooten en ntldüaliigeii Pater Gambler noemden als hel bijzonderste mikpunt van de aanvallen der vuile vrijmebe- laarsheude. Immers Maandag 20 dezer ging er vergadering zijn te Brussel van den Bescher mingsbond der Zendingen en verschrikkelijk nieuws ging meêgeaeeia worden. Nu, Vrienden Lezers, zult gij keunis nemen van die onge hoorde bekenuinakingeii. Leest tot einde toe en spreekt dan allen uwe verontweerdiging uil- De .Vuilbende aan 't werk. Om hunne nederlaag bij! Vander velde's aan vallen, verleden jaar, moesten de Kongolee- sche vrijmetselaars wrake nemen. Het slacht offer was aangeduid E. P- Cambier, die aan Vandervelde, in naam der n 1 is s i onna rissen, oen striemenden brief schreef van protestatie, van waarheden, van onloochenbare beschul digingen. Pater Cambier, gewis de grootste mission- naris in Kongo, waar hij; sedert 24 jaar werk zaam is, woont te Luluaburg-Sint-Joseph, op den Kassaï, daar verblijven nog vijf blanken, waaronder Dr Momard (thans m België). Op 12 kilometers van daar, te Staats-Luluaburg, woont Pater Cambier's broeder, M. Jules Cambier, met heel zijne familie (9 personen). Biji hen woont een zwart meisje van 4 jaar, Celestia, dochtertje van Niemba, christene vrouw, 35 jaar oud, die de eerste was om zich te bekeeren en alle bijgeloovigheid af te leggen. Verschillige dagreizen ver Noord- Oostwaarts van Luluaburg, ligt Lusambo, re sidentie van het parket, dat onder andere be dienden telt prokureur Munch, protestant, vrijmetselaar en Zweed met substituut Le clercq den fameuzen Leclercq vrijmet selaar en Belg. Verschillige dagreizen ver Noord-Westwaarts van Luluaburg, ligt Lue- bo, waar zekere blanke, Koeher, gevestigd is. Het uitgedacht Schandaal. De Cambier's zijn de aangewezene slacht offers van de vrijmetselaars. Werden onder duim en in 't geheim, door vrijmetselaars, geen Zwarten uitgekocht om die eerbare familie te beschuldigen Madame Jules Cambier, wordt beschuldigd van handel te drijven zonder pa tente een van hare zomen, van voor 1700 fr. koopwaren aan den Staat gestolen te heb ben,'en hare dochter, van eene erge zecten- zaaak. De vrijmetselarij is vol verlangen, kon de valsche beschuldiging goed uitvallen, kon dit huisgezin geëerroofd, gebroodroofd, veroordeeld worden, wat zou de Pater die zijne familie in Kongo riep om de zwarten te slichten, terwijl zoovele blanken ze ontstichten, verergeren en bederven wat zou de Pater er door lijden 1... t ware de \vg d^rwr k I En 't was de fameuze substituut Leclercq die met de zaak gelast werd. Zou het niet gelukken V Maar de beschuldigingen waren zoo valseh, de onplichtigheid der drie beschul digden was zoo klaarblijkend, dat de substi tuut de waarheid bekennen moest en de zaak sluiten met niet vervolging... Doch de vuilbende. liet den moed niet val len. Substituut vrijmetselaar Leclercq, die, zegt men, te Lusambo tempeestte dat hooren en zien vergingen, om de katholieke kiestriomf van 2 Juni 1912, had een gevaarlijk woord van zijne lippen laten rollen: 'k zal den Pater er in lappen!» Ja... de Pater zelf ging men laffelijk aanvallen, en... was het de vrij metselarij niet die daartoe eene jonge zwarte vrouw als beschuldigster uitkocht E. P. Cambier werd beschuldigd van be trekkingen met de christene negerin Niemba en 't kind, dat uit die betrekkingen zou ge boren zijn, te doen vergiftigd hebben door Niemba zelf met medehulp van eene andere christene vrouw, Tshibatoka, hare vriendin. Voegen wij er aanstonds bij dat het te langdurend en partijdig onderzoek van het Parket van Lusambo uitliep op den aftocht dér beschuldigers. Doch de zaak is niet af- Vervolg 't Is toch eenlijk, kropte hij. Zijn geweten was nog niet heelemaal doof noch dood want hij voelde 't daar knagen, daarbinnen in zijn gemoed, en wenschte om weg, weg, uit dat verarmoed kotje, vol mi- serie, waarop het kruis woog, door zijne schuld. Maar vader hield hem tegen en moeder kwam nevens hem zitten; neen, hij mocht niet voortgaan er moest immers van den afwezige gesproken worden, en hij werd langs alle kanten met vragen bestormd. Waar is Remi Wat doet hij Waar om komt hij naar huis niet Waarom ver duikt hij hem Waarom zendt hij geen geld? Maar Pol schudde stil den kop, lijk een oude grootvader, die de lesse spelt aan de kleinkinders en, schokschouderend, sprak hij dof Mensehen, ik weet er niets van, maar ik gedaan. Pater Cambier treedt nu op als aan klager tegen zijne beschuldigers en ook fpgen de Magistraten. De Aanklaagster. De aanklaagster, Muchidikwabe, is 15 jaar oud; zij was sedert een jaar getrouwd, als zij haren man verliet en de Missie van Luluaburg ontvluchtte om naar Lusambo te loo-pen. De man diende tegen dit wegloopen eene klacht in bij den substituut-vrijmetselaar Leclercq. Deze raadde den man aan te trachten zijne weggeloopen wouw te overklappen... maar hij echtte veel meer belang aan de beschuldiging der ontrouwe vrouw tegen Pater Cambier. Nogmaals, was het de vrijmetselarij niel, die- de beschuldiging in de ooren geblazen had t.w., dat een Pater der Missie bijl haar aan zoeken deed en dat pater Cambier zij kind van Niemba vergiftigd had. Het opgemaakte Duivelsspel. Terwijl wijmetselaar Leclercq gevolg geeft aan de beschuldiging, komt, op 12 october, te Slaals-Luluaburg aan, de staatsprokureur van Lusambo, wijmetselaar Munch. Binsi zijne verbiijfdagen, brengt hij een beleefdheids bezoek aan Pater Cambier maar bijl zijn ver trek, den 15 October laat hiji den Pater weten hij had hem op zijn bezoek daarvan geen woord gezegd dat hij Niemba en Tshibatoka medeleidt naar Luebo (waarom niet naar Lu- samba als beschuldigd van kindermoord en medeplichtigheid. Bij1 dit nieuws vraagt P Cambier een onderhoud met Br.'. Munch... te vergeefs Pater Cambier biedt Br.'. Munch aan getuigenissen te hooren... te vergeefs Br.'. Munch gaat zoover valschelijk en door slepen te zeggen: Maar Pateruw naam is in deze zaak niet gemengeld't Was valsch maar 't was ook misschien om den eerbicdweerdigen Pater -een striemenden slag ft geven... en genoeg om hem 'te doen begrijpen! Voor 't onderzoek was doktor X... gelasl geweest het lijkje van 't overleden kind te doen ontgraven, te onderzoeken en te sehou wen, om te weten indien het een zwart was of een gemengdkleurig... Alswanneer, zes da gen later, op 22 october, Pater Cambier cjen dokter ging vinden, had hij nog niets ge daan Waarom had men misschien, intus- schen, met duivelslist, heimelijk in 'tgraf zeil een duivelsplan uitgevoerd? Maar de doktor zegde nadrukkelijk Pater, 't is een spel tegen u opgemaakt! De Eerroof. Een agent van den Staat had de beschul diging der ontrouwe Muchidikwabe rondge strooid. De weigering van den doktor tol lijkschouwing over te gaan (waarom had dezen agent ontsteld en, in zijne inbeelding, had hij nog meer uitgedacht. Op '31 october was er een onderhoud tusschen Pater Cambier, M. Jules Cambier en de pa ters De Geest en Bivort. Die agent was er aanwezig en daar liet hij verstaan dat er eene onderschuiving van kinderen was geweest... Wat mag er wel gebeurd zijn? Daar moet licht in komen! Heeft de vrijmetselarij tot die boosheid toe haar plan uilgewroeht Heeft zij het heel natuurlijk af gestorven kind van Niemba een zwarije vervangen door een gemengdkleurig, hei: kind van een blanke met een negerin En wiens kind was dat En was 't daarom dat de dokter de lijkschouwing weigerde De agent oegde erbij Men heeft gezegd dat gij Pater, de vader van het kleurgemengd kind zijt... 't zijn Zwarten die het mij gezegd hebben, maar ik kan hen niet noemen ik heb die geruchten aan andere personen over gemaakt De vrijmetselaars, om de Pater's eer en faam te rooven, om zijn gezag te breken, om zijn werk te vernielen, hadden wellicht gezorgd om onder 't zwarte volk de valsche beschuldiging mondsgemeen te ma ken. Den avond van dit onderhoud diende P. Cambier tegen dien agent eene klacht in. ischende 1. 50.000 fr. schadevergoeding; 2. Het recht hem de hand op zijn gezicht te leggen. Van zijnen kant schreef de agent Al de blanken mogen gerust zijn, betreffende de zaak van Pater Cambier't is eene las- ring; en ik ben er in gelapt geworden door onvoorzichtigheid. Einde... en nog geen einde! Verstaande dat zijl op nieuw was misloo- pen, verzaakte de vrijmetselarij aan de be schuldiging van kindermoord welke in fe bruari 1912 zou gepleegd zijn; doch zij vond een ander kindermoord uit, ook ten laste van Pater Cambier, gepleegd in Juli 191.0. Pater Cordier schreef dienaangaande aan Br.'. Muncli Het kipd van Miemba dat op 7 juli 1910 geboren werd is op 8 joh gestorven. Pater Cambier had Luluaburg ver iaten den 2 juni 1909 en is maar teruggekeerd den 14 september 1910. Mijnheer Vandervelde zelf zou het kunnen getuigen, vermits hij in dien tijd Pater Cambier ontmoet heeft... Daarop valt niets bij te voegen. De onschuld van Pater Cambier is dan duidelijk bewezen. Wat men gewild heeft is een schandaal. Doch dit is het einde niet. 't Is nu Pater Cambier tegen de loge. Nu wordt het een vrijmet selaars-schandaal! Vermits de loge heeii »len herbeginnen, alle katholieken ook zul len herbeginnen... en wijl zullen zie wie er geschandvlekt uit den strijd komen zal. Hoe Vrijmetselaar Munch is te werk gegaan. Pater Cambier klaagt den Staatsprokureur aan. Pater Cambier, de groote apostolische pre fekt van Kassaï, is geen kat om zonder hand schoenen te pakken; hij is, door zijn lang afrikaansche leven, verhard en gewapend leger de barbaarsche streken der wilde blanke vrij metselaarsagenten in Kongo-. Beschuldigd, staa hij nu op als beschuldiger en vraagt reken schap aan Br.'. Munch over zijne verrader lijke en onrechtveerdige handelwijze. Dit doe. Ie heldhaftige zendeling in een brief van 15 November 1912 aan den vrijmetselaars prokureur, waarvan een afschrift aan vei liga handen toevertrouwd in België is toegekomen. Vrijmetselaar Munch, zulke daad is eene onkieschheid! schrijft E. P.Cambier. Daags na het bezoek van Br.'. Munch aan P. Cambier te Luluaburg Sint-Joseph, gaa Pater Cambier zelf 's anderendaags naar Staats- Lüluaburg een beleefdheidsbezoek weerbren- gen. Binst de afwezigheid van den zendeling zendt de Iooze vrijmetselaar een policieman naar Sint-Joseph om Niemba en Tshibatoka aan te houden, met ecu briefke voor Patei Cambier zeggende dat hiji ho-opt dat de on schuld blijken zal en dat hij de twee chris tene zwarte vrouwen wel bezorgen zal Dit bevel moet uitgevoerd zijn op een markt dag, opdat heel de bevolking er over zou praten... en als, denzelfden avond, Pater Cam bier rond 5 1/2 u. een kwaart uurs onder houd vraagt, de schoone mijnheer weigert hij is belet, hij moet zijn bad nemen en zijn wisky inslorpen 1 Br.'. Munch, bij ons heet dat zede loosheid! schrijft Pater Cambier. Br.'. Munch, op zijne rondreis van Lu sambo naar Luebo-, is vergezeld van zijn zwarte huishoudster zijne bijzit die op staatskosten in hangmat mede gedra gen wordt, en zelfs niet verdoken wordt als men op den weg Paters tegenkomt. Alswanneer de twee arme, onschuldige ge vangenen toekwamen, zat dit schepsel aan het venster te grijnslachen. Ond-erwege te Kapulumba presenteerde Br.' Munch de twee gevangene vrouwen op spot tende wijze aan M. Donckele, zeggende «Ik stel u de dames der missie voor» Te Luebo, waar de gevangenen moeten ver blijven, werden zij opgesloten in het Lupan ga» van M. Kocher. I 1 En als de ontrouwe aanklaagster een maand later toekwam, mocht zijl logeeren bij M Munch's bijzit I I Br.'. Munch, uw doel was schandaal uit te lokken! schrijft P. Cambier Waarom moesten Niemba en Tshibatoka naar Luebo öm ze te konfronteeren. Met heb veel redens om overtuigd te zijin, dat hij in Calvados zit, ievers in de omstreken van Caen... Hoor, ik zal er geen. doeken om win den, hoe lastig het voor u is zulke dingen te hooren, maar Remi drinkt en ik ben over tuigd, dat hiji naar huis niet durf! komen, omdat hij met ijle handen staat. Zoo sprak hij; zoetsappig en met de oogen neergeslegen. Meetje zat voort te neuriën en te douwen en moeder weende, met haar schorte voor de oogen. Ja, mensehen, vervolgde Pol, 'k heb hem genoeg vermaand; 'k heb er al voor gedaan wat ik ken, maar ziet ge, als de Vlamingen aan dien Loden beginnen, ze zijn voorden duivel. I.ena schoot nu bij en vroeg rad af Is 't waar, dta hij den Zondag geen misse hoorde en hem bezig hield mei slech te soorten Klap, verzekerde hij, klap van svauwe- laars; ik weet het zeker best Wij hoorden alle Zondagen misse in de kerk van Gonesse 6n wij hielden niet meer van vrouwvolk dan van oude kopwilgem En zoo loog en bedroog hij, om zijn eigen wit te wasschen bij die eenvoudige lieden, die niet anders vroegen dan hun bloedeigen kind min plichtig te vinden, dan de menschen wel dachten en zegden. Waarom is de jongen toch naar huis niet gekomen, zuchtte moeder; we zouden hem, spijts zijn ijle handen goed ontvangen hebben en hij zou weer op zijn plooi gerocht zijn bij ons, want hij was toch altijd goed en lief. Ge moet hem niet schoon maken, hij1 is vuil van ends-en-tends, sprak Braem. En hij' laat ons met den kluts, beet Lena norsch slechte kerels, die leven voor wel-hertje-wel-lustje en hun ouders laten krib bebijten... Terwijl ze sprak schoten heur oogen vlam men naar Pol, want ze betrouwde hem niet en zijn zoetigheid stak haar tegen. Hij voelde 't en sprong hotshots en al- meleens recht om voort te gaan. maar moeder hield hem bij de mouwe en smeekte Och, Pol, believe 't u, zoek onzen jon gen op en zeg hem, wat gij hier komt te zien. Dat hij kome 1... nokte ze, en hij zal met open armen ontvangen worden. Hiji beloofde het stellig en verliet het huis met het vaste woord, nog een bezoek af te leggen, vooraleer naar Frankrijk terug te keeren fdoch innerlijk was hij vast besloten, geen voet meer over de zulle te zetten van dat arm huisje, waar alles hem zijne zonde verweet Neen, neen, hij was waarachtig naar Stroombeke niet gekomen, om te druipneuzen. De wind woedde weerom met meer hevig heid en de regen was gestild bij wijlen gla- wien Met de aanklaagster 1 Onmogelijk deze was op dagreizen van daar, te Lusambo. en is enkel te Luebo aangekomen omtrent een maand later, rond half November, onder 't geleide van substituut Bruynildsen. De arme beschuldigden worden onderhoord eene maand lang, op reis en te Luebo. Uit de verhooren blijkt dat M. Munch iets an ders zocht dan eene kindermoord... hiji zocht schandaal te verwekken. Hiji wilde daar ge raken de zwarte vrouwen zoodanig afbeulen totdat zij, uit nood en lijden, tegen de waar heid in, zouden bekennen dat de Pater de vader van het kind was. Br.'. Muncli, bij ons heet dat "Onvergeef lijke verwaarloózingen" schrijft E. P. Cambier. Eerst door de onmiddelij'ke konfronlalie on mogelijk te maken. Ten tweede, door alles te weigeren aan Pater Cambier, die de voor waardelijke vrijheid vroeg, wijzende op de minderjarige kinders der beschuldigden wij zende op het jammerlijk schandaal voor den godsdienst; zich zelf borgstellende voor alles. Ja, geen gehoor gaf de vrijmetselaar aan den Pater, maar wei aan de gezegden van een tSjarig schepsel, van haar man ontvlucht. Ten derde, met na te laten onderzoek in te stellen volgens de aanduidingen van Niem ba, die beweerde dat haar kind wel een zwartje was, en eene natuurlijke dood gestor ven was. Dit kon getuigd worden door Dr Momard, Madame Jules Cambier en Broe der Hubertus die het kind verpleegden; door Pater Degeest die het doopte, door broeder Cordier, die het begraafde, door al de Zwar ten -cjie het gezien hadden. Met vooringenomen heid weigerde Br.'. Munch al deze getuige nissen, alleen deze van eene J5jarige. die reeds te voren, meer dan eens, als leugenares had betrapt geweest, geldie. Ten vierde, met tegen alle wet en macht, de twee onplichtige vrouwen in 't geheim te zetten, gevangen t-e houden en zelf het voedsel, het bidiawaaraan zijl behoefte hadden, te weigeren. Masker af! Masker af 1 Mijnheer, schrijft de held haftige pater, Masker af Gij1 weet zeer wei dat die personen niet plichtig zijn, gij zoekt een anderen plichtige Pater Cambier 1 Om mij aan te houden, vervolgt de- moedige zendeling wacht giji op de toe lating van den prokureur-generaal. Die toe lating geef ik u zelf! Vervolg mij dan doe uw onderzoek, ik hoop dat de zwadder waarmede gij mij wilt bevuilen op u zei ven zal terugvallen. «Wees protestant, vrijmetselaar en Zweed; tracht dus mij te doen veroordeel n, mij, die katholiek, priester en Belg ben maar, ver mits gij Staatsprokureur zijt. toon u be zorgd om de gerechtigheid, houd niet langer twee onschuldige personen in hech tenis, gij hebt er het recht niet toe.» Ik ga dézen brief in machienschrift bren gen en ik zal zelf naar den Post gaan om hem u te doen bestellen. Ik verleen u een uur, Mijnheer, om te overwegen en die per sonen vrij te laten. Gij kunt mij doen aan houden, onder beschuldiging van vergiftiging, voor poging tot bederving, voor poging tot cmkooperij, voor al wat gij wilt. Gij hebt de Macht voor uvoor mij heb ik God en mijn Recht. Zoo die personen binnen een uur iiiet vrijgelaten zijn, zult gij niet beletten dat het afschrift van 'dezen brief in België kome het is in veilige handen. U gelieve te aanvoerden, Mijnheer... Ver oorloof mij dezen zin niet te vo'einden; ik lieg niet geerne. Herstelling! Weg met de Vrijmetselarij! Vrienden Lezers, is het niet waar dat wij allen, in rechtmatige verontweerdiging, moe ten uitroepen Heer Minister van Koloniën 1 het is een strenge en heilige plicht voor België, Kongo te vrijwaren van de vuilbende der vrijmetselaars! Is er een bestuur dat eenigen ambtenaar zou dulden die lid is van eene movers- dieven- of moordenaarsbende Welnu, is het toege laten aan België, in zijin koloniaal bestuur te Brussel, in zijn administratie in Kongo, ambtenaars te tellen, die de knechten zijn van die vrijmetselaars-vuilbende, welke zoo veel onheilen veroorzaakt aan België en aan Kongo De vrijmetselarij, door hare goddeloosheid, is tot alles bekwaam voor haar zijn riede de maan tusschen, de spleten der drijf- wolken en blekkerde op het hard-geslegen en bespoelde land. 't Was nog te vroeg voor Po' D'Haene om huiswaarts te keeren, en hiji voelde in hem een heftige gejaagdheid om te Crepeele's binnen te springen. Remi Braem had hem in 't Fransche dik wijls over zijn Marietje gesproken, vooral in den beginne, en er was, langzamerhand, een hankering in zijn hert gedrongen, om dat meisje van naderbij te kennen. Hij was nu vier jaar standvastig weg en had, sedert zijn vertrek, al weinig overgeste- ken, zoodat hij1 veel jongens en meisjes van zijn jaren uit het oog verloren en vergeten had. Marietje was twee jaar jonger dan hiji en nog een kind, toen hij naar 't Fransche ver trok. Hiji herinnerde hem toch dat het aan legde om een allerliefste meisje te worden. Remi had haar afgeschilderd, als iets bui tengewoons, zoo hai haalde maal, dat Pol zich geweld handeed, om 't meisje voor zijn geest te tooveren zooals ze werkelijk moest zijn, wel opgegroeid uit het lieve kind, dat hiji over vier jaar voor het laatste zag en, door die gedurige verhandeling en herhaalde inbeel dingen, was zijn hert hankerend en heel ge steld om diepe indrukken te ontvangen. Als hij; nu recht over Crepeele's kortwoon- ste getjanfeld was, door regen en donkeren, hield hij stand. alle middels goed, tot de laagste toe, om haar doel te bereiken: de verdelging der kerk en der christene beschaving. De vrijmetselarij werkt en wentelt in vuilnis; werkt met vuilnis, leeft door de vuilnis. Weg er meê Heer Minister, het christen, beschaafde Bel gië eischt vrijheid en gelijkheid voor eenieder in België en in Kongo, ook voor de mission- narissen; het beschaafde België eischt eer bied voor het katholiek geloofszendelingswerk het beschaafde België eischt de bestraffing der vuige en vuile lasteraars. Heer Minister Renkin! alle katholieke Bel gen houden met vast betrouwen het oog tot u gericht,,., het woord is aan U WESTNIEUWKERKE Den 1 Februari, zal er in het Gemeentehuis, overgegaan worden tot de openbare aanbeste ding van de herstellingswerken aan toren, ven sters en topgevels der parochiale kerk Het bestek beloopt tot 19 672 77 frank, waarin de gemeente 1639,47 fr. betaald. Onze oude kerk zal voorzeker gediend zijn met alzoo wat in 't nieuw gesteken te worden, bijzonderlijk na al het leed dat haar in den loop der eeuwen is aangedaan geweest. Het is moei lijk met juistheid den tijd te bepalen van het eerste opbouwen der tegenwoordige kerk men mag nochtans met zekerheid vaststellen dat het oudste deel ervan, ten minste opklimt tot in de jaren elf honderd. S'dert dien, heef! dat eer biedwaardig gebouw veel slechte dagen beleefd Dat getuigen de lidteeKens die het op zijne mu ren draagt, dat getuigen ook de oude - paana- pieren Ten jare 1477, onder Lodewjjk XI, vielen de franschb troepen op deze en omliggende pa rochiën en hebben alles verwoest. De kerk wierd geplunderd en in bra-d gestoken, mits gaders het kasteel van Isabella van de Do vie, erf achtige vrouw en baronnes van Nieuwkerke. Dit kasteel stond op de mote gelegen ten zuiden der kerk die mote is over eenige jaren openge- voerd geweest en veranderd in eeDe welde nu toebeboorende aan Mr Boulet. Met de steenen en het ijzerwerk van dat kasteel werd de kerk in 1488 ten deele herbouwd. In 1582, ten tijde der geuzen, die, volgens de getuigenis der oude ge schriften, de ruine van Nieuwkerke veroor zaakt hebben, wierd de kerk opnieuw in brand gestoken en ten grooten deele vernietigd, zooals blijkt uit eene rekening waar er geschreven staat dat men aan Adriaen Deroo een redelij ken sallaris gaf over het uithalen der kerkorne - menten begraven onder den toren die in de ge- zeide ruine was ingevallen. Onder Pastor Franciscus Sénéchal werd de toren, de zuideaoor en de noordkoor opge bouwd. Nu nam de wet voorzorgen tegen den brand en besliste ladders en lederen seulen te maken om des noods het vuur te kunnen blus- schen maar het duurde geen vijftig jaar of de kerk stond nogmaals in laaiende vlammen.i Dat ongeluk, zoo schrijn Pastor Vandendorpe in zijn dagboek, wordt hier bij traditie verteld op d* ze manierDe maréchal Gassion kwam met zijn leger uit Steger, langs Nieuwkerke om Yper onvoorziens te verassen. De baillieuj onzer parochie, dronk zijnde, gebood aan de Span jaards die hier lagen. Gassions voorwachten te beschieten. De maréchal in woede ontstoken, gafbevel aan zijns krijgslieden Nieuwkerke in brand te steken. De pastor en eenige paro chianen liepen Gassion tegen om hem den mis slag van den baillieu voor oogen te leggen. De veldheer liet hem gezeggen, deed den brand staken en zijne soldateu helpen met de burgers om hetgeen in laai stond te blusschen. Doch, omdat het dorp. op alle plaatsen, en bijzonder lijk het kerkhof, vol schelven en vimmen stond en dat de huizen, meestendeels, met strooi ge dekt waren, zoo wierd alles met de kerk in asschen geleid. - Dit gebeurde in 1647 Ten ge volge van de armoede, in plaats van de kerk treffelijk te herbouwen, dekte men den midden- beuk met strooi en de zijbeuken wierden maar volmaakt in de jaren 1680, zooals hetnujnog op de muren te lezen staat. Om in de kosten te voorzien, nam men verscheidene maatregels zoo moesten de parochianen, voor elk gemet land, een schelen parisis geven en een gulden Zou hij, of zou hij niet instappen Wijl hij nadacht, was hij al, buiten zijn weet, het voetwegeltje opgetorten en stond voor de deur. Hiji hoorde zijn hert kloppen toch zette hij zijn stemme vastigheid bij en riep, op de deur stuikend Mag men wel Kom binnen, antwoordde eene manne lijke stem. Wel, zoete Heertje gilde vader Cre- peele, 't is Pol, dien ik in geen duizend jaar meer zag. Fons verwelkomde hem tamelijk koel, schoof een stoel bij: de stove en zegde droog-weg: Zet u, kameraad. Marietje zat nog alleen te spellewerken en Pol bemerkte, met voorzichtige, loensche blik ken loerend, dat het meisje heel weinig in hem bekommerd was en ernstig-oplettend met haar werk voortdeed. Hiji had er geen deugd van en zou wel gewild hebben, dat ze hem ook om nieuws uit het Fransche vroeg, zooals het vader en moeder Crepeele deden; maar, niet te doen! ze deed alsof hiji er niet was, evenals Fons, die aan zijn pijpke zat te lokken. Maar toen moeder Crepeele over Remitje Braem begon te klappen, hief Marie het hoofd op en vergat de boutjes en de spellen. Hij zag het, en begon te vertellen over zijn maat, met veel gezochte en gemaakte op elke tonne bier. Ondertusschen [had de kerk ook gebruikt geweestom beesten, meubels en andere zaken te herbergen. In 't jaar 1771, begon de toren op' zijne grond vesten te wankelen, dat kunnen wij besluiten uit betg' en wjj lezen van Pastor Theste, te we ten dat hij geprotesteerd heeft tegen de verkoo- ping van boomen staande op het kerkhof, die >°g niet veldbaar waren en gedaan hadde ge weest buiten kamer der wetten. Waar hij in relukt heeft. Welke boomen zijn geveld geweest in 1771 tot reparatie van den toren die dreigde in te vallen. Zoo komen wjj aan de Fransche Omwenteling, let spreekt van zelfs dat onze kerk, gedurende lie beroerde tijden, niet ongedeerd is gebleven. De fransclien hebben de klokken, eenig zilver berk en al de ornementen geroofd, en daarbij veel schade veroorzaakt aan tabernakel, beel- ien. autaars enz. Onder hen was en eene bende van 3J mannen die sommige Nieuwkerkenaars Iwongen hulp te bieden om de naaide van den toren in brand te steken en alzoo geheel do kerk in assche te leggen. Doch on het geschreeuw van sen jongen dat de keizerlijken afkwamen, het- Oen zij de pouvanle gekregen, zijn uit den toren i^ergesp.rongen en om ter snelst gevlucht. Waarna de parochianen de brandende naaide rebluseit hebben en de kerk bevrijd van brand. Un nu staat zij nog te prijken op de groote markt van Nieuwkerke maar zjj ziet er versleten en ellendig uit. Daarom ook zal men ze wat verjon gen en verfraaien, en, na eenige maanden mi serie, zal zij een geheel ander uitzicht hebben. Zitting van iy Januari 1913. Malengrauw Virginia, Glercken,beleedigingen iegens trambedieuden, 10 fr. Giller Emile, Yper, beleedigingen jegens de agent Decrock, 5 fr. Fichanx Eugène. Haubourdin en Brabant Barthelemy, Hem on (Jlaeyssens Paul van Ryse', >0 fr. voorw. om met auto te snol te rijden, en Vernier Cécile, 81.24 tr. voorw. om auto nn t stil te houden op 157 bij't naderen van d< n tram. Verhoest Charles, Yper en Gallant Au- guste van Wervick, Witdouck Arthur van Poel- eapelle, allen geen plaat aan volo, 1 fr. vcorw. Louwyck Kichard, Briélen. geen licht aan velo. 3 fr., alsook Vondenberghe Valère van Elverdinghe, Sonneville Jules van Yper en Sta* - len Gaston van Bixschote, allen 1 fr. voorw. üeceuninck Hector van Langemarck,.geen frein »an velo en met velo 0 trottoir gereden, 2 ro, 1 fr. Masselis Oscar van Voormezeele, geen' frein aan velo, 1 fr. Plypo Hor oré, Lange- marek, geen frein noch licht aan velo, 2 m 1 tr. BoDte Lucien, Langemarck, geen bel aan velo 1 f'r. voorw Wyckaert Arthur van Vlamer- tinghe en Longuepée Paul van Alveringhem, met drie aanééngekoppelde wagens gereden, elk 1 fr. Dewilde Servaas van Poperinghe, geen Irein noch plaat aan velo, 2 m. 1 fr Bourdeau Domiaan, Langemarck, met twee aanééngekoppelde wagensgereden, 1 fr. Hoflack Henri van Sint Jan is burgerlijk verantwoorde- Rik, Vandamme Henri van Boesinghe, met 3 aanééngekoppelde wagens gereden, 1 fr. Samyn Isidore, burgerlijk verantwoordelijk.—Wybauw Gamille, Passchendaele. wagen verlaten zonder licht, 2 m. 1 fr,voorw.Samyn Isidore, Boesinghe, burg. verantw. Gerardyn Jules, Noordschote, wagen verlaten zonder licht, 2 m. t fr. voorw. Lemahieu Florence, burg verantw. Caestec- ker Camille, wagen verlaten zonder plaat op veloweg, 2 m. 1 fr. voorw Cuvelier Theophile, ourg. verantw. Depoorter Arthur, [Lange marck, met velo op trottoir gereden, 3 fr. Lemahieu Florence .Langemarck, om een gracht beschadigd te hebben langs de baan, 2 fr. voorw. alsook Verhille Pierre en Sedeyn Jules van Langemarck, beiden 1 fr. voorw. Tack Elodie, Bece acre, voor verwijtsels, 3 fr. voorw. Metsu Sylvie en Knockaert Sophie,Oostvleteren, elk 2 fr. voor verwijtsels. Leroy Camille, van Zillebeke, zijn herberg na tijd opengehouden, 3 fr. voorw. Blanckaert Aimé.Garrein Desiré, Platteeuw Marcel, Platteeuw Cyrille, Deleu Alois, Vandewalle Cyrille, Leroy Desiré, Blan- ckaoi t Jules, Deberdt Desiré, allen van Zillebe ke, krijgen eik 3 fr. boet om te laat in de herberg gebleven te zijn. Carrein Emile, Zonnebeke, op openbare plaats gewaterd. 1 fr. voorw., alsook Gekiere Eugène (bijgenaamd Seys), 10 fr. Markey Jules, Oostvleteren, Keppel Henri, Yper, Declercq Aiphonse, Vlamertinghe, Bour geois Jules, Voormezeele en Nerrinck Cyrille, Becelaere, allen voor openbare dronkenschap, 5 fr. Dehaye Aiphonse Becelaere, om drinken aan een dronken persoon gegeven te hebben, 10 fr.Degryse Leon, St. Jan. openbare weg versperd, 1 fr. voorw. Samyn Leopold, Lange marck, burg. verantw. Dumoulin Pierre, Reninghelst, met gespan op aankomst van tram niet gestaan te hebben, 21.20 fr. Verdonck Henri, burg. yerantw. Vanhaecke Arthur, Yper, aardappels gestolen, 1 fr. voorw. Tyteca Camille, Zillebeke, bal zonder toelating, 5 fr. Marteyne Maurice, Yper, op openbare weg schadelijke stelsels overgelaten,3 fr. Djbaene Cyrille, Oostvleteren, een gracht geschonden langs de baan, 21.20 fr. voorw Boetynck Maurice, Yper, honden zonder muilband. 2 fr Derycke Clotilde, Vlamertinghe, hond zonder muilband noch medalie, 2 m. 1 fr. Ledene Arthur, Merckem, hond zonder muilband, 1 fr. weerhoudingen, om hem nog vuiler en lee- lijker te maken, dan hij was in 't gedacht dier van zelfs achterdochtige menschen. Zijn oogen waren niet meer afkeerlijk van Marie, die naar hem opzag en de woorden uit zijn mond haalde met heur oogen. Hij had gansch het meisje mee in zijn 1 geest en zijïi hert; heur blond haar en heur blauwe kijkers; haar melk-wit voorhoofd en licht-blozende wangen; haar klein mondje,en dicht geslotene, fijne lippen haar ranke, zui vere gestalte, en, over heel het meisje dien waas van onschuld en maagdelijkheid. Hetgeen moest gebeuren, gebeurde. Hij was er, met den slag, smoorlijk op verliefd; hij was er zot van, geheel over het hoofd geslegen. Toen hij de Crepeele's den goeden nacht wenschte, was al zijn verwaandheid gaan vlie gen; hij was getemd lijk een lam, maar te- zelfdertijde bereid, als 't nood deed, te moor den en te branden, om zijn doel te berei ken, om aan dat jeugdig, edel meisje te ge raken, dat voor hem geheel de wereld en geheel zijn leven uitmiek voortaan. In die gesteltenis trok hij huiswaarts en, om er tamelijk wel gekomen te zijn, schoot hiji honderd frank af. Daarmee was het al effen, want zijn ou ders waren menschen, die hun kinderen meester laten van de wieg af en, bij: iederen misstap van hun zonen of dochters, hetzelf- de antwoord uitkramen f BWordt voortgezet,

HISTORISCHE KRANTEN

Het Ypersche Volk (1910-1915, 1927-32) | 1913 | | pagina 3