Bijvoegsel
aan
I
Vrijmetselarij op touw gezet
fpMilEïssïiEl!
PolitigfeGDlDanR van Yper
25
Zaterdag
Januari 1913
Het Ypersche Volk
MENGELWERK N° 12
III
DOBBEL SPEL
Een vreeselijke aanklacht
Leest en Verspreidt
wmÈÊmttgMg*
't Was niel te vroeg verleden week dat wij u,
Vrienden Lezers, met nog bedekte woorden,
scüreveu over bet Vrijmestselaars'werk in
Kongo,üat wij vnl.deu grooten en ntldüaliigeii
Pater Gambler noemden als hel bijzonderste
mikpunt van de aanvallen der vuile vrijmebe-
laarsheude. Immers Maandag 20 dezer ging er
vergadering zijn te Brussel van den Bescher
mingsbond der Zendingen en verschrikkelijk
nieuws ging meêgeaeeia worden. Nu, Vrienden
Lezers, zult gij keunis nemen van die onge
hoorde bekenuinakingeii. Leest tot einde toe en
spreekt dan allen uwe verontweerdiging uil-
De .Vuilbende aan 't werk.
Om hunne nederlaag bij! Vander velde's aan
vallen, verleden jaar, moesten de Kongolee-
sche vrijmetselaars wrake nemen. Het slacht
offer was aangeduid E. P- Cambier, die
aan Vandervelde, in naam der n 1 is s i onna rissen,
oen striemenden brief schreef van protestatie,
van waarheden, van onloochenbare beschul
digingen.
Pater Cambier, gewis de grootste mission-
naris in Kongo, waar hij; sedert 24 jaar werk
zaam is, woont te Luluaburg-Sint-Joseph, op
den Kassaï, daar verblijven nog vijf blanken,
waaronder Dr Momard (thans m België). Op
12 kilometers van daar, te Staats-Luluaburg,
woont Pater Cambier's broeder, M. Jules
Cambier, met heel zijne familie (9 personen).
Biji hen woont een zwart meisje van 4 jaar,
Celestia, dochtertje van Niemba, christene
vrouw, 35 jaar oud, die de eerste was om
zich te bekeeren en alle bijgeloovigheid af
te leggen. Verschillige dagreizen ver Noord-
Oostwaarts van Luluaburg, ligt Lusambo, re
sidentie van het parket, dat onder andere be
dienden telt prokureur Munch, protestant,
vrijmetselaar en Zweed met substituut Le
clercq den fameuzen Leclercq vrijmet
selaar en Belg. Verschillige dagreizen ver
Noord-Westwaarts van Luluaburg, ligt Lue-
bo, waar zekere blanke, Koeher, gevestigd is.
Het uitgedacht Schandaal.
De Cambier's zijn de aangewezene slacht
offers van de vrijmetselaars. Werden onder
duim en in 't geheim, door vrijmetselaars, geen
Zwarten uitgekocht om die eerbare familie te
beschuldigen Madame Jules Cambier, wordt
beschuldigd van handel te drijven zonder pa
tente een van hare zomen, van voor 1700 fr.
koopwaren aan den Staat gestolen te heb
ben,'en hare dochter, van eene erge zecten-
zaaak. De vrijmetselarij is vol verlangen,
kon de valsche beschuldiging goed uitvallen,
kon dit huisgezin geëerroofd, gebroodroofd,
veroordeeld worden, wat zou de Pater die
zijne familie in Kongo riep om de zwarten
te slichten, terwijl zoovele blanken ze
ontstichten, verergeren en bederven wat
zou de Pater er door lijden 1... t ware de
\vg d^rwr k I
En 't was de fameuze substituut Leclercq
die met de zaak gelast werd. Zou het niet
gelukken V Maar de beschuldigingen waren zoo
valseh, de onplichtigheid der drie beschul
digden was zoo klaarblijkend, dat de substi
tuut de waarheid bekennen moest en de zaak
sluiten met niet vervolging...
Doch de vuilbende. liet den moed niet val
len. Substituut vrijmetselaar Leclercq, die, zegt
men, te Lusambo tempeestte dat hooren en
zien vergingen, om de katholieke kiestriomf
van 2 Juni 1912, had een gevaarlijk woord
van zijne lippen laten rollen: 'k zal den
Pater er in lappen!» Ja... de Pater zelf ging
men laffelijk aanvallen, en... was het de vrij
metselarij niet die daartoe eene jonge zwarte
vrouw als beschuldigster uitkocht
E. P. Cambier werd beschuldigd van be
trekkingen met de christene negerin Niemba
en 't kind, dat uit die betrekkingen zou ge
boren zijn, te doen vergiftigd hebben door
Niemba zelf met medehulp van eene andere
christene vrouw, Tshibatoka, hare vriendin.
Voegen wij er aanstonds bij dat het
te langdurend en partijdig onderzoek van het
Parket van Lusambo uitliep op den aftocht
dér beschuldigers. Doch de zaak is niet af-
Vervolg
't Is toch eenlijk, kropte hij.
Zijn geweten was nog niet heelemaal doof
noch dood want hij voelde 't daar knagen,
daarbinnen in zijn gemoed, en wenschte om
weg, weg, uit dat verarmoed kotje, vol mi-
serie, waarop het kruis woog, door zijne
schuld.
Maar vader hield hem tegen en moeder
kwam nevens hem zitten; neen, hij mocht
niet voortgaan er moest immers van den
afwezige gesproken worden, en hij werd
langs alle kanten met vragen bestormd.
Waar is Remi Wat doet hij Waar
om komt hij naar huis niet Waarom ver
duikt hij hem Waarom zendt hij geen geld?
Maar Pol schudde stil den kop, lijk een
oude grootvader, die de lesse spelt aan de
kleinkinders en, schokschouderend, sprak hij
dof
Mensehen, ik weet er niets van, maar ik
gedaan. Pater Cambier treedt nu op als aan
klager tegen zijne beschuldigers en ook fpgen
de Magistraten.
De Aanklaagster.
De aanklaagster, Muchidikwabe, is 15 jaar
oud; zij was sedert een jaar getrouwd, als zij
haren man verliet en de Missie van Luluaburg
ontvluchtte om naar Lusambo te loo-pen. De
man diende tegen dit wegloopen eene klacht
in bij den substituut-vrijmetselaar Leclercq.
Deze raadde den man aan te trachten zijne
weggeloopen wouw te overklappen... maar hij
echtte veel meer belang aan de beschuldiging
der ontrouwe vrouw tegen Pater Cambier.
Nogmaals, was het de vrijmetselarij niel, die-
de beschuldiging in de ooren geblazen had
t.w., dat een Pater der Missie bijl haar aan
zoeken deed en dat pater Cambier zij kind
van Niemba vergiftigd had.
Het opgemaakte Duivelsspel.
Terwijl wijmetselaar Leclercq gevolg geeft
aan de beschuldiging, komt, op 12 october,
te Slaals-Luluaburg aan, de staatsprokureur
van Lusambo, wijmetselaar Munch. Binsi zijne
verbiijfdagen, brengt hij een beleefdheids
bezoek aan Pater Cambier maar bijl zijn ver
trek, den 15 October laat hiji den Pater weten
hij had hem op zijn bezoek daarvan geen
woord gezegd dat hij Niemba en Tshibatoka
medeleidt naar Luebo (waarom niet naar Lu-
samba als beschuldigd van kindermoord
en medeplichtigheid. Bij1 dit nieuws vraagt P
Cambier een onderhoud met Br.'. Munch...
te vergeefs Pater Cambier biedt Br.'. Munch
aan getuigenissen te hooren... te vergeefs
Br.'. Munch gaat zoover valschelijk en door
slepen te zeggen: Maar Pateruw naam
is in deze zaak niet gemengeld't Was
valsch maar 't was ook misschien om den
eerbicdweerdigen Pater -een striemenden slag ft
geven... en genoeg om hem 'te doen begrijpen!
Voor 't onderzoek was doktor X... gelasl
geweest het lijkje van 't overleden kind te
doen ontgraven, te onderzoeken en te sehou
wen, om te weten indien het een zwart was
of een gemengdkleurig... Alswanneer, zes da
gen later, op 22 october, Pater Cambier cjen
dokter ging vinden, had hij nog niets ge
daan Waarom had men misschien, intus-
schen, met duivelslist, heimelijk in 'tgraf zeil
een duivelsplan uitgevoerd? Maar de doktor
zegde nadrukkelijk Pater, 't is een spel
tegen u opgemaakt!
De Eerroof.
Een agent van den Staat had de beschul
diging der ontrouwe Muchidikwabe rondge
strooid. De weigering van den doktor tol
lijkschouwing over te gaan (waarom had
dezen agent ontsteld en, in zijne inbeelding,
had hij nog meer uitgedacht. Op '31 october
was er een onderhoud tusschen Pater
Cambier, M. Jules Cambier en de pa
ters De Geest en Bivort. Die agent was
er aanwezig en daar liet hij verstaan dat
er eene onderschuiving van kinderen
was geweest... Wat mag er wel gebeurd
zijn? Daar moet licht in komen! Heeft de
vrijmetselarij tot die boosheid toe haar plan
uilgewroeht Heeft zij het heel natuurlijk af
gestorven kind van Niemba een zwarije
vervangen door een gemengdkleurig, hei: kind
van een blanke met een negerin En wiens
kind was dat En was 't daarom dat de
dokter de lijkschouwing weigerde De agent
oegde erbij Men heeft gezegd dat gij
Pater, de vader van het kleurgemengd kind
zijt... 't zijn Zwarten die het mij gezegd
hebben, maar ik kan hen niet noemen ik
heb die geruchten aan andere personen over
gemaakt De vrijmetselaars, om de Pater's
eer en faam te rooven, om zijn gezag te
breken, om zijn werk te vernielen, hadden
wellicht gezorgd om onder 't zwarte volk
de valsche beschuldiging mondsgemeen te ma
ken. Den avond van dit onderhoud diende
P. Cambier tegen dien agent eene klacht in.
ischende 1. 50.000 fr. schadevergoeding; 2.
Het recht hem de hand op zijn gezicht te
leggen.
Van zijnen kant schreef de agent Al de
blanken mogen gerust zijn, betreffende de
zaak van Pater Cambier't is eene las-
ring; en ik ben er in gelapt geworden door
onvoorzichtigheid.
Einde... en nog geen einde!
Verstaande dat zijl op nieuw was misloo-
pen, verzaakte de vrijmetselarij aan de be
schuldiging van kindermoord welke in fe
bruari 1912 zou gepleegd zijn; doch zij vond
een ander kindermoord uit, ook ten laste van
Pater Cambier, gepleegd in Juli 191.0.
Pater Cordier schreef dienaangaande aan
Br.'. Muncli Het kipd van Miemba dat
op 7 juli 1910 geboren werd is op 8 joh
gestorven. Pater Cambier had Luluaburg ver
iaten den 2 juni 1909 en is maar teruggekeerd
den 14 september 1910. Mijnheer Vandervelde
zelf zou het kunnen getuigen, vermits hij
in dien tijd Pater Cambier ontmoet heeft...
Daarop valt niets bij te voegen. De onschuld
van Pater Cambier is dan duidelijk bewezen.
Wat men gewild heeft is een schandaal. Doch
dit is het einde niet. 't Is nu Pater Cambier
tegen de loge. Nu wordt het een vrijmet
selaars-schandaal! Vermits de loge heeii
»len herbeginnen, alle katholieken ook zul
len herbeginnen... en wijl zullen zie wie er
geschandvlekt uit den strijd komen zal.
Hoe Vrijmetselaar Munch is te werk
gegaan. Pater Cambier klaagt den
Staatsprokureur aan.
Pater Cambier, de groote apostolische pre
fekt van Kassaï, is geen kat om zonder hand
schoenen te pakken; hij is, door zijn lang
afrikaansche leven, verhard en gewapend leger
de barbaarsche streken der wilde blanke vrij
metselaarsagenten in Kongo-. Beschuldigd, staa
hij nu op als beschuldiger en vraagt reken
schap aan Br.'. Munch over zijne verrader
lijke en onrechtveerdige handelwijze. Dit doe.
Ie heldhaftige zendeling in een brief van
15 November 1912 aan den vrijmetselaars
prokureur, waarvan een afschrift aan vei
liga handen toevertrouwd in België is
toegekomen.
Vrijmetselaar Munch, zulke daad is
eene onkieschheid! schrijft E. P.Cambier.
Daags na het bezoek van Br.'. Munch aan
P. Cambier te Luluaburg Sint-Joseph, gaa
Pater Cambier zelf 's anderendaags naar Staats-
Lüluaburg een beleefdheidsbezoek weerbren-
gen.
Binst de afwezigheid van den zendeling
zendt de Iooze vrijmetselaar een policieman
naar Sint-Joseph om Niemba en Tshibatoka
aan te houden, met ecu briefke voor Patei
Cambier zeggende dat hiji ho-opt dat de on
schuld blijken zal en dat hij de twee chris
tene zwarte vrouwen wel bezorgen zal
Dit bevel moet uitgevoerd zijn op een markt
dag, opdat heel de bevolking er over zou
praten... en als, denzelfden avond, Pater Cam
bier rond 5 1/2 u. een kwaart uurs onder
houd vraagt, de schoone mijnheer weigert
hij is belet, hij moet zijn bad nemen en
zijn wisky inslorpen 1
Br.'. Munch, bij ons heet dat zede
loosheid! schrijft Pater Cambier.
Br.'. Munch, op zijne rondreis van Lu
sambo naar Luebo-, is vergezeld van zijn
zwarte huishoudster zijne bijzit die
op staatskosten in hangmat mede gedra
gen wordt, en zelfs niet verdoken wordt als
men op den weg Paters tegenkomt.
Alswanneer de twee arme, onschuldige ge
vangenen toekwamen, zat dit schepsel aan
het venster te grijnslachen.
Ond-erwege te Kapulumba presenteerde Br.'
Munch de twee gevangene vrouwen op spot
tende wijze aan M. Donckele, zeggende
«Ik stel u de dames der missie voor»
Te Luebo, waar de gevangenen moeten ver
blijven, werden zij opgesloten in het Lupan
ga» van M. Kocher. I 1
En als de ontrouwe aanklaagster een maand
later toekwam, mocht zijl logeeren bij M
Munch's bijzit I I
Br.'. Munch, uw doel was schandaal
uit te lokken! schrijft P. Cambier
Waarom moesten Niemba en Tshibatoka
naar Luebo öm ze te konfronteeren. Met
heb veel redens om overtuigd te zijin, dat
hij in Calvados zit, ievers in de omstreken van
Caen... Hoor, ik zal er geen. doeken om win
den, hoe lastig het voor u is zulke dingen
te hooren, maar Remi drinkt en ik ben over
tuigd, dat hiji naar huis niet durf! komen,
omdat hij met ijle handen staat.
Zoo sprak hij; zoetsappig en met de oogen
neergeslegen.
Meetje zat voort te neuriën en te douwen
en moeder weende, met haar schorte voor de
oogen.
Ja, mensehen, vervolgde Pol, 'k heb hem
genoeg vermaand; 'k heb er al voor gedaan
wat ik ken, maar ziet ge, als de Vlamingen
aan dien Loden beginnen, ze zijn voorden
duivel.
I.ena schoot nu bij en vroeg rad af
Is 't waar, dta hij den Zondag geen
misse hoorde en hem bezig hield mei slech
te soorten
Klap, verzekerde hij, klap van svauwe-
laars; ik weet het zeker best Wij hoorden
alle Zondagen misse in de kerk van Gonesse
6n wij hielden niet meer van vrouwvolk dan
van oude kopwilgem
En zoo loog en bedroog hij, om zijn eigen
wit te wasschen bij die eenvoudige lieden, die
niet anders vroegen dan hun bloedeigen kind
min plichtig te vinden, dan de menschen
wel dachten en zegden.
Waarom is de jongen toch naar huis
niet gekomen, zuchtte moeder; we zouden
hem, spijts zijn ijle handen goed ontvangen
hebben en hij zou weer op zijn plooi gerocht
zijn bij ons, want hij was toch altijd goed
en lief.
Ge moet hem niet schoon maken, hij1
is vuil van ends-en-tends, sprak Braem.
En hij' laat ons met den kluts, beet Lena
norsch slechte kerels, die leven voor
wel-hertje-wel-lustje en hun ouders laten krib
bebijten...
Terwijl ze sprak schoten heur oogen vlam
men naar Pol, want ze betrouwde hem niet en
zijn zoetigheid stak haar tegen.
Hij voelde 't en sprong hotshots en al-
meleens recht om voort te gaan. maar moeder
hield hem bij de mouwe en smeekte
Och, Pol, believe 't u, zoek onzen jon
gen op en zeg hem, wat gij hier komt te
zien. Dat hij kome 1... nokte ze, en hij zal
met open armen ontvangen worden.
Hiji beloofde het stellig en verliet het huis
met het vaste woord, nog een bezoek af te
leggen, vooraleer naar Frankrijk terug te
keeren fdoch innerlijk was hij vast besloten,
geen voet meer over de zulle te zetten van
dat arm huisje, waar alles hem zijne zonde
verweet
Neen, neen, hij was waarachtig naar
Stroombeke niet gekomen, om te druipneuzen.
De wind woedde weerom met meer hevig
heid en de regen was gestild bij wijlen gla-
wien Met de aanklaagster 1 Onmogelijk
deze was op dagreizen van daar, te Lusambo.
en is enkel te Luebo aangekomen omtrent
een maand later, rond half November, onder
't geleide van substituut Bruynildsen.
De arme beschuldigden worden onderhoord
eene maand lang, op reis en te Luebo. Uit
de verhooren blijkt dat M. Munch iets an
ders zocht dan eene kindermoord... hiji zocht
schandaal te verwekken. Hiji wilde daar ge
raken de zwarte vrouwen zoodanig afbeulen
totdat zij, uit nood en lijden, tegen de waar
heid in, zouden bekennen dat de Pater de
vader van het kind was.
Br.'. Muncli, bij ons heet dat "Onvergeef
lijke verwaarloózingen" schrijft E. P.
Cambier.
Eerst door de onmiddelij'ke konfronlalie on
mogelijk te maken. Ten tweede, door alles te
weigeren aan Pater Cambier, die de voor
waardelijke vrijheid vroeg, wijzende op de
minderjarige kinders der beschuldigden wij
zende op het jammerlijk schandaal voor den
godsdienst; zich zelf borgstellende voor alles.
Ja, geen gehoor gaf de vrijmetselaar aan den
Pater, maar wei aan de gezegden van een
tSjarig schepsel, van haar man ontvlucht.
Ten derde, met na te laten onderzoek in
te stellen volgens de aanduidingen van Niem
ba, die beweerde dat haar kind wel een
zwartje was, en eene natuurlijke dood gestor
ven was. Dit kon getuigd worden door Dr
Momard, Madame Jules Cambier en Broe
der Hubertus die het kind verpleegden; door
Pater Degeest die het doopte, door broeder
Cordier, die het begraafde, door al de Zwar
ten -cjie het gezien hadden. Met vooringenomen
heid weigerde Br.'. Munch al deze getuige
nissen, alleen deze van eene J5jarige. die
reeds te voren, meer dan eens, als leugenares
had betrapt geweest, geldie.
Ten vierde, met tegen alle wet en macht,
de twee onplichtige vrouwen in 't geheim
te zetten, gevangen t-e houden en zelf het
voedsel, het bidiawaaraan zijl behoefte
hadden, te weigeren.
Masker af!
Masker af 1 Mijnheer, schrijft de held
haftige pater, Masker af Gij1 weet zeer wei
dat die personen niet plichtig zijn, gij zoekt
een anderen plichtige Pater Cambier 1
Om mij aan te houden, vervolgt de-
moedige zendeling wacht giji op de toe
lating van den prokureur-generaal. Die toe
lating geef ik u zelf! Vervolg mij dan
doe uw onderzoek, ik hoop dat de zwadder
waarmede gij mij wilt bevuilen op u zei
ven zal terugvallen.
«Wees protestant, vrijmetselaar en Zweed;
tracht dus mij te doen veroordeel n, mij, die
katholiek, priester en Belg ben maar, ver
mits gij Staatsprokureur zijt. toon u be
zorgd om de gerechtigheid, houd niet
langer twee onschuldige personen in hech
tenis, gij hebt er het recht niet toe.»
Ik ga dézen brief in machienschrift bren
gen en ik zal zelf naar den Post gaan om
hem u te doen bestellen. Ik verleen u een
uur, Mijnheer, om te overwegen en die per
sonen vrij te laten. Gij kunt mij doen aan
houden, onder beschuldiging van vergiftiging,
voor poging tot bederving, voor poging tot
cmkooperij, voor al wat gij wilt. Gij hebt
de Macht voor uvoor mij heb ik God
en mijn Recht. Zoo die personen binnen
een uur iiiet vrijgelaten zijn, zult gij niet
beletten dat het afschrift van 'dezen brief in
België kome het is in veilige handen.
U gelieve te aanvoerden, Mijnheer... Ver
oorloof mij dezen zin niet te vo'einden; ik
lieg niet geerne.
Herstelling! Weg met de Vrijmetselarij!
Vrienden Lezers, is het niet waar dat wij
allen, in rechtmatige verontweerdiging, moe
ten uitroepen
Heer Minister van Koloniën 1 het is een
strenge en heilige plicht voor België, Kongo te
vrijwaren van de vuilbende der vrijmetselaars!
Is er een bestuur dat eenigen ambtenaar zou
dulden die lid is van eene movers- dieven-
of moordenaarsbende Welnu, is het toege
laten aan België, in zijin koloniaal bestuur
te Brussel, in zijn administratie in Kongo,
ambtenaars te tellen, die de knechten zijn
van die vrijmetselaars-vuilbende, welke zoo
veel onheilen veroorzaakt aan België en aan
Kongo
De vrijmetselarij, door hare goddeloosheid,
is tot alles bekwaam voor haar zijn
riede de maan tusschen, de spleten der drijf-
wolken en blekkerde op het hard-geslegen en
bespoelde land.
't Was nog te vroeg voor Po' D'Haene
om huiswaarts te keeren, en hiji voelde in
hem een heftige gejaagdheid om te Crepeele's
binnen te springen.
Remi Braem had hem in 't Fransche dik
wijls over zijn Marietje gesproken, vooral in
den beginne, en er was, langzamerhand, een
hankering in zijn hert gedrongen, om dat
meisje van naderbij te kennen.
Hij was nu vier jaar standvastig weg en
had, sedert zijn vertrek, al weinig overgeste-
ken, zoodat hij1 veel jongens en meisjes van
zijn jaren uit het oog verloren en vergeten
had.
Marietje was twee jaar jonger dan hiji en
nog een kind, toen hij naar 't Fransche ver
trok. Hiji herinnerde hem toch dat het aan
legde om een allerliefste meisje te worden.
Remi had haar afgeschilderd, als iets bui
tengewoons, zoo hai haalde maal, dat Pol zich
geweld handeed, om 't meisje voor zijn geest te
tooveren zooals ze werkelijk moest zijn, wel
opgegroeid uit het lieve kind, dat hiji over
vier jaar voor het laatste zag en, door die
gedurige verhandeling en herhaalde inbeel
dingen, was zijn hert hankerend en heel ge
steld om diepe indrukken te ontvangen.
Als hij; nu recht over Crepeele's kortwoon-
ste getjanfeld was, door regen en donkeren,
hield hij stand.
alle middels goed, tot de laagste toe, om
haar doel te bereiken: de verdelging der kerk
en der christene beschaving. De vrijmetselarij
werkt en wentelt in vuilnis; werkt met
vuilnis, leeft door de vuilnis. Weg er meê
Heer Minister, het christen, beschaafde Bel
gië eischt vrijheid en gelijkheid voor eenieder
in België en in Kongo, ook voor de mission-
narissen; het beschaafde België eischt eer
bied voor het katholiek geloofszendelingswerk
het beschaafde België eischt de bestraffing der
vuige en vuile lasteraars.
Heer Minister Renkin! alle katholieke Bel
gen houden met vast betrouwen het oog tot
u gericht,,., het woord is aan U
WESTNIEUWKERKE
Den 1 Februari, zal er in het Gemeentehuis,
overgegaan worden tot de openbare aanbeste
ding van de herstellingswerken aan toren, ven
sters en topgevels der parochiale kerk Het
bestek beloopt tot 19 672 77 frank, waarin de
gemeente 1639,47 fr. betaald.
Onze oude kerk zal voorzeker gediend zijn
met alzoo wat in 't nieuw gesteken te worden,
bijzonderlijk na al het leed dat haar in den loop
der eeuwen is aangedaan geweest. Het is moei
lijk met juistheid den tijd te bepalen van het
eerste opbouwen der tegenwoordige kerk men
mag nochtans met zekerheid vaststellen dat het
oudste deel ervan, ten minste opklimt tot in de
jaren elf honderd. S'dert dien, heef! dat eer
biedwaardig gebouw veel slechte dagen beleefd
Dat getuigen de lidteeKens die het op zijne mu
ren draagt, dat getuigen ook de oude - paana-
pieren
Ten jare 1477, onder Lodewjjk XI, vielen de
franschb troepen op deze en omliggende pa
rochiën en hebben alles verwoest. De kerk
wierd geplunderd en in bra-d gestoken, mits
gaders het kasteel van Isabella van de Do vie, erf
achtige vrouw en baronnes van Nieuwkerke.
Dit kasteel stond op de mote gelegen ten zuiden
der kerk die mote is over eenige jaren openge-
voerd geweest en veranderd in eeDe welde nu
toebeboorende aan Mr Boulet. Met de steenen en
het ijzerwerk van dat kasteel werd de kerk in
1488 ten deele herbouwd. In 1582, ten tijde der
geuzen, die, volgens de getuigenis der oude ge
schriften, de ruine van Nieuwkerke veroor
zaakt hebben, wierd de kerk opnieuw in brand
gestoken en ten grooten deele vernietigd, zooals
blijkt uit eene rekening waar er geschreven
staat dat men aan Adriaen Deroo een redelij
ken sallaris gaf over het uithalen der kerkorne -
menten begraven onder den toren die in de ge-
zeide ruine was ingevallen.
Onder Pastor Franciscus Sénéchal werd de
toren, de zuideaoor en de noordkoor opge
bouwd. Nu nam de wet voorzorgen tegen den
brand en besliste ladders en lederen seulen te
maken om des noods het vuur te kunnen blus-
schen maar het duurde geen vijftig jaar of de
kerk stond nogmaals in laaiende vlammen.i Dat
ongeluk, zoo schrijn Pastor Vandendorpe in zijn
dagboek, wordt hier bij traditie verteld op d* ze
manierDe maréchal Gassion kwam met zijn
leger uit Steger, langs Nieuwkerke om Yper
onvoorziens te verassen. De baillieuj onzer
parochie, dronk zijnde, gebood aan de Span
jaards die hier lagen. Gassions voorwachten te
beschieten. De maréchal in woede ontstoken,
gafbevel aan zijns krijgslieden Nieuwkerke in
brand te steken. De pastor en eenige paro
chianen liepen Gassion tegen om hem den mis
slag van den baillieu voor oogen te leggen. De
veldheer liet hem gezeggen, deed den brand
staken en zijne soldateu helpen met de burgers
om hetgeen in laai stond te blusschen. Doch,
omdat het dorp. op alle plaatsen, en bijzonder
lijk het kerkhof, vol schelven en vimmen stond
en dat de huizen, meestendeels, met strooi ge
dekt waren, zoo wierd alles met de kerk in
asschen geleid. - Dit gebeurde in 1647 Ten ge
volge van de armoede, in plaats van de kerk
treffelijk te herbouwen, dekte men den midden-
beuk met strooi en de zijbeuken wierden maar
volmaakt in de jaren 1680, zooals hetnujnog op
de muren te lezen staat. Om in de kosten te
voorzien, nam men verscheidene maatregels
zoo moesten de parochianen, voor elk gemet
land, een schelen parisis geven en een gulden
Zou hij, of zou hij niet instappen
Wijl hij nadacht, was hij al, buiten zijn
weet, het voetwegeltje opgetorten en stond
voor de deur.
Hiji hoorde zijn hert kloppen toch zette
hij zijn stemme vastigheid bij en riep, op
de deur stuikend
Mag men wel
Kom binnen, antwoordde eene manne
lijke stem.
Wel, zoete Heertje gilde vader Cre-
peele, 't is Pol, dien ik in geen duizend jaar
meer zag.
Fons verwelkomde hem tamelijk koel, schoof
een stoel bij: de stove en zegde droog-weg:
Zet u, kameraad.
Marietje zat nog alleen te spellewerken en
Pol bemerkte, met voorzichtige, loensche blik
ken loerend, dat het meisje heel weinig in
hem bekommerd was en ernstig-oplettend
met haar werk voortdeed.
Hiji had er geen deugd van en zou wel
gewild hebben, dat ze hem ook om nieuws
uit het Fransche vroeg, zooals het vader en
moeder Crepeele deden; maar, niet te doen!
ze deed alsof hiji er niet was, evenals Fons,
die aan zijn pijpke zat te lokken.
Maar toen moeder Crepeele over Remitje
Braem begon te klappen, hief Marie het
hoofd op en vergat de boutjes en de spellen.
Hij zag het, en begon te vertellen over
zijn maat, met veel gezochte en gemaakte
op elke tonne bier. Ondertusschen [had de
kerk ook gebruikt geweestom beesten, meubels
en andere zaken te herbergen.
In 't jaar 1771, begon de toren op' zijne grond
vesten te wankelen, dat kunnen wij besluiten
uit betg' en wjj lezen van Pastor Theste, te we
ten dat hij geprotesteerd heeft tegen de verkoo-
ping van boomen staande op het kerkhof, die
>°g niet veldbaar waren en gedaan hadde ge
weest buiten kamer der wetten. Waar hij in
relukt heeft. Welke boomen zijn geveld geweest
in 1771 tot reparatie van den toren die dreigde
in te vallen.
Zoo komen wjj aan de Fransche Omwenteling,
let spreekt van zelfs dat onze kerk, gedurende
lie beroerde tijden, niet ongedeerd is gebleven.
De fransclien hebben de klokken, eenig zilver
berk en al de ornementen geroofd, en daarbij
veel schade veroorzaakt aan tabernakel, beel-
ien. autaars enz. Onder hen was en eene bende
van 3J mannen die sommige Nieuwkerkenaars
Iwongen hulp te bieden om de naaide van den
toren in brand te steken en alzoo geheel do kerk
in assche te leggen. Doch on het geschreeuw van
sen jongen dat de keizerlijken afkwamen, het-
Oen zij de pouvanle gekregen, zijn uit den toren
i^ergesp.rongen en om ter snelst gevlucht.
Waarna de parochianen de brandende naaide
rebluseit hebben en de kerk bevrijd van brand.
Un nu staat zij nog te prijken op de groote markt
van Nieuwkerke maar zjj ziet er versleten en
ellendig uit. Daarom ook zal men ze wat verjon
gen en verfraaien, en, na eenige maanden mi
serie, zal zij een geheel ander uitzicht hebben.
Zitting van iy Januari 1913.
Malengrauw Virginia, Glercken,beleedigingen
iegens trambedieuden, 10 fr. Giller Emile,
Yper, beleedigingen jegens de agent Decrock,
5 fr. Fichanx Eugène. Haubourdin en Brabant
Barthelemy, Hem on (Jlaeyssens Paul van Ryse',
>0 fr. voorw. om met auto te snol te rijden, en
Vernier Cécile, 81.24 tr. voorw. om auto nn t
stil te houden op 157 bij't naderen van d< n
tram. Verhoest Charles, Yper en Gallant Au-
guste van Wervick, Witdouck Arthur van Poel-
eapelle, allen geen plaat aan volo, 1 fr. vcorw.
Louwyck Kichard, Briélen. geen licht aan
velo. 3 fr., alsook Vondenberghe Valère van
Elverdinghe, Sonneville Jules van Yper en Sta* -
len Gaston van Bixschote, allen 1 fr. voorw.
üeceuninck Hector van Langemarck,.geen frein
»an velo en met velo 0 trottoir gereden, 2 ro,
1 fr. Masselis Oscar van Voormezeele, geen'
frein aan velo, 1 fr. Plypo Hor oré, Lange-
marek, geen frein noch licht aan velo, 2 m 1 tr.
BoDte Lucien, Langemarck, geen bel aan velo
1 f'r. voorw Wyckaert Arthur van Vlamer-
tinghe en Longuepée Paul van Alveringhem,
met drie aanééngekoppelde wagens gereden,
elk 1 fr. Dewilde Servaas van Poperinghe,
geen Irein noch plaat aan velo, 2 m. 1 fr
Bourdeau Domiaan, Langemarck, met twee
aanééngekoppelde wagensgereden, 1 fr. Hoflack
Henri van Sint Jan is burgerlijk verantwoorde-
Rik, Vandamme Henri van Boesinghe, met 3
aanééngekoppelde wagens gereden, 1 fr. Samyn
Isidore, burgerlijk verantwoordelijk.—Wybauw
Gamille, Passchendaele. wagen verlaten zonder
licht, 2 m. 1 fr,voorw.Samyn Isidore, Boesinghe,
burg. verantw. Gerardyn Jules, Noordschote,
wagen verlaten zonder licht, 2 m. t fr. voorw.
Lemahieu Florence, burg verantw. Caestec-
ker Camille, wagen verlaten zonder plaat op
veloweg, 2 m. 1 fr. voorw Cuvelier Theophile,
ourg. verantw. Depoorter Arthur, [Lange
marck, met velo op trottoir gereden, 3 fr.
Lemahieu Florence .Langemarck, om een gracht
beschadigd te hebben langs de baan, 2 fr. voorw.
alsook Verhille Pierre en Sedeyn Jules van
Langemarck, beiden 1 fr. voorw. Tack Elodie,
Bece acre, voor verwijtsels, 3 fr. voorw.
Metsu Sylvie en Knockaert Sophie,Oostvleteren,
elk 2 fr. voor verwijtsels. Leroy Camille, van
Zillebeke, zijn herberg na tijd opengehouden,
3 fr. voorw. Blanckaert Aimé.Garrein Desiré,
Platteeuw Marcel, Platteeuw Cyrille, Deleu
Alois, Vandewalle Cyrille, Leroy Desiré, Blan-
ckaoi t Jules, Deberdt Desiré, allen van Zillebe
ke, krijgen eik 3 fr. boet om te laat in de herberg
gebleven te zijn. Carrein Emile, Zonnebeke,
op openbare plaats gewaterd. 1 fr. voorw.,
alsook Gekiere Eugène (bijgenaamd Seys), 10 fr.
Markey Jules, Oostvleteren, Keppel Henri,
Yper, Declercq Aiphonse, Vlamertinghe, Bour
geois Jules, Voormezeele en Nerrinck Cyrille,
Becelaere, allen voor openbare dronkenschap,
5 fr. Dehaye Aiphonse Becelaere, om drinken
aan een dronken persoon gegeven te hebben,
10 fr.Degryse Leon, St. Jan. openbare weg
versperd, 1 fr. voorw. Samyn Leopold, Lange
marck, burg. verantw. Dumoulin Pierre,
Reninghelst, met gespan op aankomst van tram
niet gestaan te hebben, 21.20 fr. Verdonck Henri,
burg. yerantw. Vanhaecke Arthur, Yper,
aardappels gestolen, 1 fr. voorw. Tyteca
Camille, Zillebeke, bal zonder toelating, 5 fr.
Marteyne Maurice, Yper, op openbare weg
schadelijke stelsels overgelaten,3 fr. Djbaene
Cyrille, Oostvleteren, een gracht geschonden
langs de baan, 21.20 fr. voorw Boetynck
Maurice, Yper, honden zonder muilband. 2 fr
Derycke Clotilde, Vlamertinghe, hond zonder
muilband noch medalie, 2 m. 1 fr. Ledene
Arthur, Merckem, hond zonder muilband, 1 fr.
weerhoudingen, om hem nog vuiler en lee-
lijker te maken, dan hij was in 't gedacht
dier van zelfs achterdochtige menschen.
Zijn oogen waren niet meer afkeerlijk van
Marie, die naar hem opzag en de woorden
uit zijn mond haalde met heur oogen.
Hij had gansch het meisje mee in zijn 1
geest en zijïi hert; heur blond haar en heur
blauwe kijkers; haar melk-wit voorhoofd en
licht-blozende wangen; haar klein mondje,en
dicht geslotene, fijne lippen haar ranke, zui
vere gestalte, en, over heel het meisje dien
waas van onschuld en maagdelijkheid.
Hetgeen moest gebeuren, gebeurde. Hij was
er, met den slag, smoorlijk op verliefd; hij
was er zot van, geheel over het hoofd geslegen.
Toen hij de Crepeele's den goeden nacht
wenschte, was al zijn verwaandheid gaan vlie
gen; hij was getemd lijk een lam, maar te-
zelfdertijde bereid, als 't nood deed, te moor
den en te branden, om zijn doel te berei
ken, om aan dat jeugdig, edel meisje te ge
raken, dat voor hem geheel de wereld en
geheel zijn leven uitmiek voortaan.
In die gesteltenis trok hij huiswaarts en,
om er tamelijk wel gekomen te zijn, schoot
hiji honderd frank af.
Daarmee was het al effen, want zijn ou
ders waren menschen, die hun kinderen
meester laten van de wieg af en, bij: iederen
misstap van hun zonen of dochters, hetzelf-
de antwoord uitkramen
f BWordt voortgezet,