Het Ypersche Yolk (NieuwsWafl van Yper) IET PLOEGEN. Se Aankoop der Meststoffen. KWEEKERIJEN. aan aterdag, 26 Juli 1913 Aha. In DuiUchland begint men overal, langsheen de spoorwegen, op de grach ten fruitboomen te planten. Zoo heeft men, in 1909, alleenlijk in Beieren, 40.000 appelboomen, 14.000 pereboo- men, 28.000 pruimeboomen7000 ker- seboomen, 3000 moerbezieboomen, 600 perzik- en abrikoosboomen, 2000 note- boomen en 200 kastanjeboomen ge plant. 'I Zijn meest alle half hoog stam men en struiken,op sommige plaatsen ook hoogstammen. Men geeft den naam van kwee- kerij aan de plaats, waar planten geteeld worden en tot eene zekere grootte gebracht, om ze daarna op een bepaald midden uit te plan ten. Zoo kan men kweekerijen hebbt n voor sommige groenten, voor fruitboomen, voor woudboo- men, voor bloemen, voor sierplan ten, enz. Welke ook de gewassen zijn, die men er kweekt, toch zal men al toos eenige regels moeten in acht nemen, om tot een bevredigenden uitslag te geraken, hetzij nu de planten bestemd zijn voor den handel, hetzij ze moeten dienen om op eigen erf uitgeplant te wor den. Benevens de plaats die wij uit kiezen om eene kweekerij aan te leggen, ligging en aard van den grond,heeft ook de vruchtbaarheid van den grond een buitengewoon belang. Dit heeft des te meer be lang omdat men zich niet zelden inbeeldt, dat eene plant, voortko mende van slechten grond, dus die armoede heeft geleden, op rijkeren grond des te beter zal gedijen. Welke dwaling Een gewas dat op mageren grond gewonnen is, heeft zich niet behoorlijk kunnen ontwikkelen en voornamelijk het wortelgestel is niet in staat om naar behooren eene groote hoe veelheid voedende bestanddeelen te verwerken. Daarentegen heeft een gewas, op vruchtbaren akker gegroeid, zich krachtig kunnen ontwikkelen, het is sterk en bestand tegen het verplanten; het zal met zijn krach tiger wortelen onmiddellijk nut kunnen trekken uit den grooten voedsel voorraad, het zal beter aan zetten na het verplanten en weer stand kunnen bieden aan allerhan de wederwaardigheden. Een goede kweekerijgrond moet dus gezond, los, diep, goed gele gen en rijk voorzien zijn van voe dende bestanddeelen. Men vergete niet dat de gfond der kweekerij spoedig is uitgeput omdat men voortdurend de producten uitvoert, van dewelke er niets ter plaatse overblijft. Het gebruik van organische meststoffen en scheikundige mest stoffen is daarom onmisbaar in de kweekerijen. Het gebruik van organischen mest is algemeen de kunstmest stoffen zijn nog niet zoo zeer in gebruik, alhoewel hunne uitwer king krachtiger en spoediger is. De kunst meststen kunnen uitmun tenden dienst bewijzen ter aanvul ling van den natuurlijken, organi schen mest en wij vreezen niet te zeggen dat ze als dusdanig onmis baar zijn geworden in eene welin- i T u &NBBOUW BIJVOEBSEL rv arwe en rogge moeten niet te laat iaaid worden maar in de geelrijpheid L wanneer er geene melkachtige stof :r uit de korrels kan geperst worden jneer de meeste halmen geel zien, Bat het veld een geel aanzien heeft. Ie korrel moet over den nagel in tweeën jjien gebroken worden, yacht men langer dan bevatten de iels toch niet meer voedingsstoffen en ■zwaarste en beste korrels vallen lakkelijk uit. te voederwaarde van laat gemaaid bi is geringer. 'e akker komt te laat beschikbaar voor lavruchten. tet brood van vroeg geoogst graan is fr. aadgraan moet zoo laat mogelijk prschen worden. Laver moet later geoogst worden de e korrels der haver zitten bovenaan lie rijpen bij de haver juist het laatst. eiwitgehalte der korrels neemt van tijd der melkrijpheid tot dien der drijpheid nog voortdurend toe, wat le wintergranen het geval niet is. Augustus oogst men ook nog erwten sikken, ajuin en de vroege aardappels, pzè menigvuldige oogstwerkzaamhe- daarbij het ontstoppelen en het en der na vruchten, maken deze maand i der meest bedrijvige van het jaar. óór dat de volgende maand ten einde it, hebben de landbouwers de hand den ploeg geslagen, om hune lande- a gereed te maken voor de winter- len. jet ploegen dient om den akker in t te stellen het zaad te ontvangen, om Werking van water en warmte in den em te bevorderen, om lucht door de wlaag te verspreiden, om de mest en in te werken en innig met den ld te vermengen, om de natuurlijke cheikundige eigenschappen van den. ir te verzekeren. wee punten vooral worden tusschen landbouwers, in betrekking tot het igen besprokeneerstens hoe diep t men ploegenverder, hoe moet men gen plat of op panden pi de vraagstukken staan in innig land met elkander, zooals wij verder )n zien. p diepte der ploegvoor hangt af van aard des gronds en van het doel, dat bij de bewerking beoogsthet ont pelen eischt slecht eene diepte van 5 S centimeterde jaarlijksche beploe- vóór het zaaien der wintergranen tot 12a 14centimeter diepte en soms dieper, wanneer de bouwlaag zulks siat. oodra de ploegvoor 20 a 30 centimet. te heeft, spreekt men van diepploe- boven de 30 centimeter tot 60 en dieper heet men diepgronden of op- ten, hetwelk met bijzondere machtige :gen wordt uitgevoerd. [oe diep moet men jaarlijks ploegen (ertijds, toen men nog over geen stmeststoffen kon beschikken, vreesde i de vermenging van den ondergrond de bebouwde laag en nu nog zijn er landbouwers, die het voor onvoor- tig houden van ondergrond naar bn te brengen. 'ochtans heeft het diepploegen groote 'deelen, welke door M. Damseaux als !t worden samengevatIn diep ge- igden akker hebben de gewassen min- jte lijden van het nat en ook minder de droogtede grond ondergaat er veel beter den invloed van den damp kring daar komen veel meer nuttige stoffen beschikbaar, de voedende kracht van het midden waarin zich de gewassen bevonden, is overgroot. De wortelen kunnen zich met meer gemak verder en menigvuldiger uitbreiden, waardoor de gansche plant zich krachtiger ontwikkelt en de opbrengst zekerder wordt. Wij geven dus den raad overal de ploegvoor dieper te maken, doch daarbij moet men niet uit het oog verliezen, dat wanneer de ploegvoor eene dubbele diepte bereikt, de bemesting meer dan dubbel moet zijn, want de nieuw bewerkte ondergrond is pp verre na niet zoo vrucht baar als de gewone bouw voor. Zeker zal door de natuurlijke en schei kundige eigenschappen van den grond, na het diepploegen, de opbrengst in het begin niet overvloedig zijn, ondanks eene overvloedige bemesting, doch aldra zal men die mindere opbrengst rijkelijk zien vergelden. Vooraleer te ploegen zal men, benevens de gewone bemesting met stalmest, nog 1000 kg. metaalslakken en 1000 kg. kaï niet, per hectare, uitstrooien. Daarna zal men niet vergeten, dat, van het oogenblik dat men maar wat onder grond heeft bovengebracht, het gebruik van chilinitraat vóór den winter onmis baar is. Indien men in dat geval geen 200 tot 300 kg. nitraat vóór de zaaiing inegt, zullen de jonge planten gebrek lijden en kwijnen totdat ze met hunne wortels in den beteren grond geraken, welke dieper in de ploegvoor zit. Wat nu den vorm van ploegen betreft, heeft men in de laatste jaren kunnen waarnemen dat er meer plat geploegd wordt dan eertijds. Het ploegen op panden bemoeilijkt de andere landbouwwerkzaamheden en maakt het gebruik van verbeterde land bouwwerktuigen niet zelden onmogelijk. De plat geploegde grond is meer gelijk vormig, het onderbrengen der meststof fen gebeurt er regelmatiger, de oogsten ook zijn er niet zoo ongelijk en er is geen verlies van grond. Gedurende verscheidene jaren is het plat ploegen begunstigd geweest door nogal droge jaren. Onvermijdelijk zullen echter sommige landbouwers misrekenin gen oploopen bij het plat ploegen, in natte jaren, omdat ze niet in aandacht zullen genomen hebben dat plat ploegen moet samengaan met diep ploegen. Een 30 centimeter diepe ploegvoor kan eene ontzaggelijke hoeveelheid water opnemen, welk dan bij droogte weer naar de oppervlakte stijgt; 't is daarom dat wij hierboven schreven, dat in diep geploegden akker de gewassen minder te lijden hebben van het nat en ook min der van de droogte. De noodzakelijkheid van langsom meer landbouwwerktuigen, maai-, zaai-, pik- en bindtaigen. enz. te gebruiken, uit gebrek aan arbeiders, zal de landbou wers langzamerhand ertoe verplichten hunne akkers plat te ploegen; dat zij zich dan van nu af maar toeleggen op het diepploegen. Nog dikwijls verneemt men, dat de vervalscher van meststoffen en voeder middelen voor het vee erin gelukken den landbouwer te bedriegen en dit ondanks de wet en de kostelooze ontleding. Ons schijnt het nochtans mogelijk, deze bedriegerijen te keer te gaan indien de landbouwer zelf daarin wilde medehel pen. 't Ware genoeg dat hij met nauw gezetheid de wetten en reglementen over die zaken in acht nam en dat hij alle handelsvoorwaarden weigerde, die met die voorschriften strijdig zijn of daar mede niet overeenkomen. Ongelukkiglijk kan men overal waar nemen dat vele landbouwers geene van die wetsbepalingen kennen. Vele koeste ren wantrouwen voor die officielle maat regelen zij wijken moedwillig af van de voorschriften daarin bevatzij weten niet hoe zij gebruik moeten maken van een ontltdingsbon zij weigeren zich met andere landbouwers te vereenigen om alzoo tot de hoeveelheid waar te gera ken, welke hun het recht geeft op koste looze ontleding door een Staatslabora- torium. Te veel landbouwers laten zich nog om den tuin leiden door de groot spraak van sommige handelaais, die hunne ware aanprijzen met niets betee- kenende ontledingsbrieven. Wij zullen hier aan onze lezers uitleg gen hoe men te werk moet gaan om bij den aankoop van meststoffen of voeder middelen de kostelooze ontleding te genieten en om altoos de meeste waar borgen te hebben voor eerlijke verhan delingen. Wij verdeelen deze uitleggingen in drij deelen 1° aankoop van meststoffen 2° aankoop van veevoedermiddelen 3° kostelooze ontleding. Aankoop van meststoffen. Telkens wij een aankoop doen van een product, waarin stikstof, phosphorzuur of potasch voorkomt, moet de handelaar daarbij een factuur afleveren, ten ware dat die producten bestonden uit natuurlijke voortbrengsels der hoeve, onder hunnen eigenlijken toestand verkocht, zooals stalmest, vloeimest, asschen of afval. Deze faktuur moet bevatten 1° den naam of den aard der geleverde stof, volgens dat deze enkelvoudig of samen gesteld is chilinitraat, potaschnitraat, k alknitraat, ammoniaksulfaat, bloedmeel, hoornmeel, le'dermeel, wolafval, mine- raal-supe rphos phaatsuperphosph aat van beenderen, geprecipiteerd of neerge slagen phosphaat, metaalslakken, groen beendermeel, ontlijmd beendermeel, mineraal phosphaat, beenzwart, chloor- potasch, potaschsulfaat, kaïniet, carnal- liet, ruwe guano, gemalen of opgeloste guano, samengestelde meststof enz. 2° de naam en de hoeveelheid ten honderd van elk voornaam bemestings bestanddeel, alsook den scheikundigen staat, waarin zich dat bestanddeel bevindt. Voor de organische stikstof, voor het phosphorzuur en voor de potasch moet de factuur daarenboven den oorsprong van die stof aanduiden, zoo den naam zulks niet te kennen geeft. Dit is vooral van belang bij de' samengestelde mest stoffen, voor dewelke het geenszins vol doende is op de factuur aan te duiden, bij voorbeeld bevattende 2 °/0 organi sche stiksSof, 3 °/0 phosphorzuur, 1 °/0 potasch; de handelaar moet de afkomst van die meststoffen mededeelen en bekend maken of die organische stikstof voortkomt van bloed, van guano, van leder of van een ander productof het phosphorzuur voortkomt uit delfstoffen, uit beenderen of uit een ander product of de potasch door kaïniet of een ander zout er werd in gebracht. Ook over den scheikundigen toestand moet de factuur de noodige inlichtingen bevattenzij moet aanduiden of de stikstof onder nitrischen, ammoniacalen of organischen, toestand aanwezig is en in dit laatste geval, van welk organisch product, bloed, hoorn, leder enz. ze voortkomt voor het phosphorzuur moet vermeld worden of hetzelve water- vrij is, of het oplosbaar is in water, in ammoniakcitraat of in 'minerale zuren voor de potasch of ze watervrij en oplos baar is in water, of ze voortkomt uit kaïniet, chloor, carnalliet ofwel afkom stig uit silicaten, feldspath enz. en oplos baar in minerale zuren. Wanneer men oliekoeken als meststof koopt, moet de factuur den aard der zaden aanduiden waaruit de koeken wer den gemaakt ricinus, mowra, ravison- koeken,enz. Indien de handelaar daar nboven voorgeeft dat de geleverde mest een bestanddeel bevat, dat een eigenaardige uitwerking heeft om het gewas te begun stigen, dan moet hij op de factuur den aard en de hoeveelheid van dit bestand deel doen kennen. Dit moet in acht genomen worden, bij voorbeeld, voor producten, welke zouden zouden verkocht worden als hebbende een invloed op het dooden van insecten of van microben, van producten welke eene bijzondere uitwerking zouden verschuldigd zijn aan mangaan, zwavel, magnesia, enz. De factuur moet ons terhand gesteld worden op den dag der levering van de meststoffen of binnen de 4 dagen die daarop volgen. Wanneer wij niet veel vertrouwen hebben in den handelaar, zullen wij de factuur per aangeteekenden brief doen opzenden, om alzoo te vermij den dat de handelaar ter rechtbank kome met eene factuur- of kopijboek, waarvan het oorspronkelijk nooit werd afgeleverd. Vooral wanneer men handel drijft met een onbekend huis of een toevalligen verkooper, zal men nauwkeurige eischen stellen en voorafgaandelijk, dit is bij den aankoop en vóór de levering een monster doen neerleggen waarmede de geleverde waar moet overeenstemmen. Wanneer de koopprijs eener meststof een vierde hooger is dan de handels waarde op 't oogenblik dat de koop werd gesloten, heeft men recht op prijsvermin dering, zelfs wanneer reeds de geheele meststof is uitgestrooid, op voorwaarden nochtans dat de oogst, die de meststof heeft ontvangen,nog niet gansch van het land is gehaald. Eindelijk moet de landbouwer ook nog weten dat hij, voor alle oneenigheid met den verkooper zich kan wenden tot den vrederechter van zijn kanton, die bevoegd is, indien er geen handelszaak door den landbouwer werd verricht, dit is, indien hij geen meststof heeft voort- verkocht. Deze laatste voorschriften betreffen ook den handel in voedermid delen, waarover in een volgend bijvoeg sel. P. Fernand d'Amay. (Verboden nadruk) De boomteeltkundigenleggen er zich meer en oneer op toe, in Duitschlaoid, om overal de tusschenteelten in te voe ren. Tusschen de hoogstammen plant men roode bezie en stekelbeziestruiken fraonbozen, tomaten en zelfs bloenten zooals boschleliën tot den verkoop bestemd. Deze tusschenplantingen le veren niet zelden eene wioistvan 500 per hectare op. e

HISTORISCHE KRANTEN

Het Ypersche Volk (1910-1915, 1927-32) | 1913 | | pagina 5