Vaderlandsche Liederen Misdadiger en Zinnelooze B39 n a 1 Nu ondervindt men het De belgische dapperheid BELGEN, valt op hel beest Zware oogenblikken Duitsche vijandschap! Maubeuge Zijne Hoogheid de Bisschop Heylen van Namen Huizen in puin te Dendermonde was sinds drie jaar geleverd de.üZrifeSwtrefdb6Veïigdd#0r «d Li De Vlaamsche Leeuw Vaderlandsch Lied 1914 vrije, onafhankelijke Belgenland! Ja LEVE BELGIË I VV\ Zingend stappen onze moedige jongens ten strijde zingend dat bet dreunt keeren ze zegevierend na den uitvalJhuDne stellingen binnen..., bet luniert boven het kamp, boven het veld de Brabarcanne wisselt af met»Naar Wijd en Zijd De Vlaamsche Leeuw dondert in de luchtjfuits vlaamsche ^en 'waalsche mannenborsten, Belgische broeders ocdereen. De krachtdadige voois van den Vlaamsche Leeuw een rcht gepaste strijdlied heeft ODgehoorden bijval in hetjleger ;"benevecs e welgekende^vaderlandsche woorden van H. Van Peene, zingen onze soldaten nu ook eens nieuwe woorden gepast op den helien- strijd van 1914 Zoo onze soldaten, zoo moeten de burgers zingenen daarom drukken wij hieronder de woorden van den Vlaamsche Leeuw en van het Vaderlandsch lied u gemaakt door onze koene strijders van 1914. Van Peene. K. Miry. 1. Zij zullen hem niet temmen, Den lieren Viaamschen Leeuw, Al dreigen zij zijn vrijheid Met kluisters en geschreeuw. Zij zullen hem niet temmen Zoo lang een Vlaming leeft. Zoo lang de Leeuw kan klauwen, Zoo lang bij tanden heeft. Refrein Zij zullen hem niet t< minen, Zoo lang een Vlaming leeft, Zoo lang de Leeuw kan klauwen, Zoo lang bij tanden heeft. 2. De tijd verslindt de steden. Geen tronen blijven staan, De legerbenden sneven Een volk zal nooit vergaan. De vijand trekt te velde Omringd van doodsgevaar Wij lachen met zijn woede, De Vlaamsche Leeuw is daar 3. Hij strijd nu duizend jaren Voor vrijheid, land en God, En i.og zijn zijne krachten In al haar j mgdgenot, Als zij hem machtloos denken En tergen met een schop, Dan recht hij zich bedreigend Ei vreeslijk voor hen op. 4. Wee hem, den onbezonnen. Die, valsch en vol verraad, Den Viaamschen Leeuw koml.strelen En trouweloos hem slaat G:en enkle handbeweging Die hij uit 'i oog verliest, En voelt hij zich getroffen. Hij stelt zijn mane en briescht, 5. Het wraaksein is gegeven, Hij is hun tergen moê Met vuur in 't oog, met woede Springt hij den vijand loe, Hij scheurt, vernield, verplettert, Bedekt met bloed en slijk, En zegepralend grijnst hij Op 's vijands trillend lijk. Wijze Vlaamsche Leeuw 1. Vol trots en buichelaiije Daagde ons de vijand uit Of buigen zult ge of berslen Veilaagttot oorlogsbuit Di ch België zou niet aarz'len Al nijpt zoo wreed de nood En dreigt en vloekt de vijand, 't Verkiest toch eer en dood Refrein Zij zullen ons temmen ln scband'ge slaven ij, Wij blijven als Vad'ren, Op eigen bodem vrij 2 Met duizendtallen rukte De duitscherop ons aan Hij roofde en brandde en moordde Apwat hem dorst weerstaan. Noch kind, noch vrouw, noch.'grijsaard Vermurwde 't tijgerhart, Doch nooit 'n sloeg de wanhoop Ons neder in oas smarl. 3. De roode haan al kraaiend Vloog rond op dak en kruin, En z?ge zong de vijand Op 'i Vaderland in puin. Doch 't blaakrend vuur der roovers Wordt voedsel voor den moed, Die in ons ziel doel branden De wraak om 't broedersbloed. 4. ln 't hulpgeschrei der kleinen, 't Gesnik van maagd en vrouw, Herkennen wij de stemme Van 'i Vaderland in rouw. Ja, 't doet ons 'c hei te breken Van wiê.iom en van pijn Maar plechtig wij het zweren Vrij Vrijzrl België zijn 5. Ja, plechtig wij het zweren Op onzer broea'ren graf Geen Bu!g 'xiCwijkt lafhartig Noch legt zijn wapen af! De Heer zij ons genadig, Hij sterke ons hart en hand In 't lijden en in 'i strijden Voor Voist en Vaderland afgezonden door de soldaten van België Hij is 'l niet meer weerdig hem bij zijn naam te noemen... noemen we hem dus At tila II. Attila II zal niet alleen in de oogen der Geschiedenis een groole misdadiger zijn de grootste in de moderne tijden hij zul daar bij nog den naam verdienen van Keizer- zinnelooze. Zot van lioogveerdij eene onafmetelijke hoogveerdij en t is in die hoogveerdij dat de Geschiedenis niet de verschooning maar den uitleg vinden zal van zijn deugnieterij. Die keizer-comeöiant, vooraleer er toe te komen gansch Europa te vuur en te zweerde te zetten op zulkdanige wijze dat het mensch- dom het nog nooit geweten heeft, die treurige oomedianl heeft nooit opgehouden gedurende zijn veel te lange regeering de Wereld te ver vullen met zijne in-den-weg-loopcnde perso naliteit. Zijn familie heeft hij aan zijn voelen ge- legd, zijn volk heeft hij zijn slaaf gemaakt... hem bleef het uitzinnig gedacht bij geheel de wereld te knechten en te dwingen hem te... vereeren... wellicht te aanbidden, want dit gedacht zit hem in den zotten kop dat hij god op aarde een sprankel is van de godheid uit den hemel gedaald. Zoo dachten het ook de zotte, lioogveerdigc en natuurlijk daaruit volgende wreede en bloeddorstige roomsche keizers. De geschiedenis leert dat zulk een zinnelooze vorst zijn val nabij is en in zijn val ook fa milie en volk in den afgrond mcdesleept Hoogmoedig en bot met dc zwakken, stree- lend en mou vragend met de sterken, co- mediant met allen, kende Attila II geen palen aan zijn ijdelheid en zijn kwaden wil. Hoeveel heeft hij er niet bedrogen onder de genen die slechts naar uiteiiijken bedriegenden schijn konden oordeelen. Doch iedereen heeft zich niei laten om den tuin leiden door dezen akeligen kluchtspeler, ffje heter ievers op een foorlooneel zou verschijnen "dan op een keizerstroon. Luistert eens wat op zijn rekening schreef, eenige jaren geleden, de gravin von Epping- hoven, eeredame der Keizerin Lange jaren betrekking met het keizerlijk hof hebben mij overtuigd dat hij zedelijk met verantwoordelijk is voor veel zijner on- rechlveerdige en oneerlijke daden. Attila II is zic.izelf niet meester. Aleen met zijn eigen b'roemdbeid waar nog door generaal Bon- Daud,'bevelhebber over eeae afdeeling van 20 000 maD, aan toegevoegd werd, toen hij, na de innemiDg van Nymegem. en in een algemeenen wapenschouw zegde Tweede bataljon scherpschutters, weet dat ik mijne vecht- ef veldsiagerders, ik u altijd tel voor zes'bata'jons Ia het tweede scherpschut ters was ik de eenige die g°en Belg was Zóó waren dus onze voorvaderen, zóó zyn hunne^zonen. ODze belgiscbe bataljons zul len ook het zesdubbele in weerde tellen en kloekmoedig blijven stand houden tegen de overmacht van den vyand. til?ePte,mber ;,dagen de Belgische overheden te o aar üe l, haarplaats de voorvaderen gedenken die in Septem- bjo gesneuveld zijn voor de Belgische Onafhankelijkheid. Onze foto vertoont de plechtigheid in 1913. Dit jaar hebben de Brusselaars die plech" ïghetd niet vergeten. De stadsoverheid en de schoolkinders zijn in stoet bloemen gaan leggen op het monument der helden van 1830. de spot aedrevenSdie W BmSSel bezetten hebben met onze landgenooten De schoonste bloew£n rukten ze uit en staken ze op hun knopgat. Verders vertrapten ze de kronen en groenten. Het volk was erg verbitterd maar bleef kalm onder de hoede van de stadsoverheid. Wacht maar duit schers, daar zal een uur komen waarop ge alles zult betalen. belang' bekommerd -- 't is maar dat dat eenige weerde heeft zijns gelijken aanziende els zaken die van geen lel zijn, schijnt hij on wetend van het bestaan van wezens rondom hem... Attila II denkt Waarlijk god te zijn. Hij deed Bijbels uitdeelen in de nieuwe kerk van het garnizoen te Berlijn, met soortgelijke opschriften 11; zal slappen midden u, en il; zal uw god zijn en gij zult mijn volk wezen. In Augustus 1897, té Coblentz, deed At tila II een sermoen over de goddelijke voor schriften en daarin stelde hij zijne majesteit voor tol kandidaat als onder-god in den hemel. In December 1897 sprak Prins Hendrik van Pruisen, Attila s broeder, eene redevoe ring uit waarin hij vol geilde ongehoorde woor den zegde 1 11; zal heinde en verre het evangelie van uwe majesteit verkondigen. Ik zal het rondprediken aan degenen die hel zullen willen aanhooren, en ook aan degenen die niet hooren willen. De keizer had zelf die redevoering gemaakt, de slaaf- sehe prins vervulde slechts de rol van fo nograaf. Ja, Attila II heeft woord voor woord zich eigen gemaakt de spreuk van den sterven den roomschen keizer Diocleliaan Het schijnt me dal ik bezig ben met een god le worden. Zeker keer sprak Attila II hij spreekt en poseert zoo geern over den Almach- tigen God, en noemde Hem den bondgenoot van pruisen. bezig ma de wol te b e- wegen en de hemelklaarte te schikken om ple zier te doen aan zijne pruisische majesteit. Och, we zouden uit liet boek Attila II onbekend van die duitsche schrijfster heele bladzijden kunnen vertalen om de glorie-zot ternij van den boosdoener te bewijzen. Een zot is een gevaarlijk mensch dien men onschadelijk maakt het is hoog tijd dat Eu ropa eens voor goed Attila II onschadelijk zou maken... Het moet uit zijn met zijne bewierooking, als soortgelijke van zijn broe der Hendrik van Pruisen, die den keizer toe spreekt zeggende: «Hoogverheven keizer, Mach tige koning en meester, Roemrijke broeder,... Zeer beminde keizer, koning en Heer nu en altijd... Hurrah Hurrah Hurrah keizer een bloeddorstigen herteloozen onmen- scbelijken Attila II heeft gemaakt "t Is de schelijke Attilall heeft gemaakt. :t Is de glorie-zotternij die nu de oorzaak is van al dat bloedvergieten... t Is tijd dat Europa, dat de Wereld een einde stelle aan de wan daden van dit wangedrocht en hem slraffe volgens zijne misdaden het verdienen. Als we zegden, vroegerLaat ons den Heere loven en danken over.de taehtig jaar rust, vrede, vrijheid, vooruitgang die Hij ons Vaderland verleend heeft, als we dat ichreven, waren er menschen die spottend antwoordden Zou men niet zeggen dan dat we in een luilekkerland wonen Alia, Brabarconne en... zoot I Zeg, hebt ge dat ni<t dikwijls gehoord en gelezen, tot nog in Juli laatst 1 Beknibbelen, afbrekeD, afkeuren, alles slecht vinden, niets van passé ia odb klein België, dat was het wachtwoord van velen. Nooit iets wel, alles te kort of te lang. Nu zou ion ze alzoo niet meer spreken. Neen, België en wa.s geen luilekkerland. Men had er zijne tegenkomsten, zijne be proevingen gelijk overal. Maar meer vrij heid, meer vooruitgang dania België, dit en vond men in geen ander land van Europa. 't En ia dikwijls maar als men een geliefd wezen naar het kerkhof gedregen heeft, dat men ten veile beseft en bpgrijpt wat men weggelfgd, wat men verloren heeft. Eilaas! nu ondervinden wij ook, Belgen, wat wij zouden verliezen moest orze vrij heid en onafhankelijkheid verloren gaan. Waar is onze vrijheid nu,ia het veroverde deel van België? Waar de bedrijvigheid, het bistaan, handel, neriDg, ambacht, zelfs in het zeer klein deeltje van hri land dat nog niet zucht onder het duitscb schrikbe wind f Wij spreken dan nog niet van dJ BtrOOmen vergoten blo3d, bloed van orze bewon- derensweerdige soldaten, van duizenden en duizenden onschuldige mannen, vrouweD kinderen, wreedaardig en zotder eenige reden vet moord door de duitschers van de verwoeste steden en dorpen, van de ontel bare verbrande en vernielde gedenkgebou- wtn, Ie ken, hofsitd n, woningen van rijken en armen, steelicgen en boereD, die,ia eenen org'wenk, alles zagen vernietigen wat ze bezaten, als doolaards nu, waar hier waar daar verspreid, zonder bestaan I Neen, van deze ijzingwekkende tooneelen van ramp en wee, gewagen wij nog niet. We vragen Daar waar de duitscher ty- delyk meester speelt, wat blijft er over van de vrijheid Vrasgt het eens aan de Brusse laars, die s adert den 20 Augustus het ijzeren dwangjuk kennen dat de duitschers op hen doen wegen. Vraagt het aan allen die een voet zetten in de streken wa*r de duitsch- man zich baas denkt, fc Leren is er onver- dragelijk voor een vrije Belg. Daar wordt bij geregeerd niet als een vrij man, maar aD een slaaf. We zijn er innig van overtuigd Met Gods gratie zullen wij welhaast van dit wreede juk verlost worden. Wij zullen de onafhan- kelykheid, het eigen vrij bestaan van heel België herwinnen. Is t niet waar dat als dien gezegenden stond komt, als de d-g der verlossing aar- r-fl -%W1J dan die "ijbeid, dis onafhanke lijkheid, meer en beter dan ooit zullen waar- dteren en hoogschatten Nu, immers, weten wij, door een bittere Srh kk1Eg Wat,^j ^jdelijk wegge legd hebben, wat het verlies van ei n eifen vaderland zeggen wil. Uit die beproeving zullen wij komen als een m°er zelfbewust volk, br slist alles te doen om het Oj»fhflnke~ lijkeB Igië van alle vreemde smette vriJ te houden. Meer dan ooit zullen we roepen, met be geestering, met vervoering Leve het En in het bezit, het genot, htt waardee* ren en hoogschatten van ten vrye onafhan kelijke België zullen wij er allen'meer aan houden de Vaderlandsche feestdagen in Vaderlandslievende betoogingtn te vieren en onze Vaderlandsliefde voortzetten in dé herten onzer kinderen, kindskinderen en toekomende geslachten dat de aftocht van:zijn barbarenbenden door België allermoeilijkst zijn zal. Wat hij be geert is de Belgen, voor korten tijd, stil houden. Maar de Belgen zullen zoo dwaas met zijn het minste-vertrouwen te hebben in de duitsche beloften en de opvolging der aanstaande gebeurtenissen is niet moeilijk om juist te voorzien. Detduitsche beloften zouden tellen totdat de duitsche troepen in veiligheid zouden zijn, als men dat nog veiligheid mag noemen als de Bondgenooten op de rug zitten. De emoedige Koning van j het moedige Belgie is geen dwazerik dien men kan met vaische beloften'vangen. Hij weet dat dui*- sche beloften, zoo het duitschland zelf ver klaarde, nog min weerd zijn dan 't papier waarop zij geschreven staan. Ieder verwoeste stad, ieder verminkte kind, ieder gemartelde vrouw, ieder gedoode ouderliog,Teder afgebrande hofstede eischen onmeedoogende wraak. Het zal aan België gegeven worden, we verhopen het, we rekenen er op, een groot deel der verdiende straf toe te passen aan den plichtige. De gansche wereld verlangt de belgische fox terrier op jacht te zien midden de duit sche ratten. Hebt ge nog op een hofstee tijdens het derschen een rattevangst bijgewoond Geen derschschuur heeft het tooneel geweest van een rattenvangst als dit van de aanstaande Belgische jacht op de duitsche ratten die te vergeefs zullen wegspoeteren langs alle holen en gaten. De geheele Beschaving voorziet reeds de dag waarop het leger der Verbondenen tc Berlijn zal binnentreden. Het programma van dit schouwspel zou het eerlijkste num mer missen moest het Belgisch leger dair niet zijn. NLt alleen moet het deelnemen aan de triomf, het moet aanwezig zijn en deelnemen aan de bestraffing van kaiser en geneialen die zulke ongehoorde en onbc schrijf,ijke gruweldaden pleegden op het Belgisch volk. De Belgen geven het bewijs van eene vol harding en eene verduldigheid zonder vour gaande te midden onnoemlijke pij nen Keizer Attila II spot met de ellende van België, België mag niet laten, heel in 't kort het keizerlijk hyena te bespotten en te be straffen op de vlucht gedreven van uit het land waar het zijne onschuldige slachtoffers verscheurde. Tijd van boete, tijd van straffe 1 Gelijk het de Belgische soldaten schreven op een graf van een gesneuvelden kameraad Rust zacht Wraak wacht I We vertalen Uit The Financial NEWS van Londen Een der meest aanmoedigende teekens in de tegenwoordige toestand is de veSwing der voorsteHen van duitschland aan lfelfiië Attila II, de meester-kluchtspeler> voorzie Gallcrum omnium Hoe dikwijls reeds werd bet gezegd en herzegd dat de Belgen de dappersten zyu onder al de Gal liërs En 't schijnt dat dit altoos en overal waar geweest is de Belgen zij a de moedig sten. Luistert liever wat generaal baron Thié- bault er over zsgt, bij die deel Dam aan al de veldslagen van de Republiek, van het Consulaat en van het ke zerryk en wien» gedenkschriften openbaar gemaakt zyn. fa 1793 werd Tniébautt kapitein benoemd in een bataljon, uitsluitelijk samenge teld uit Belgen (24e bataljon lient voetvolk). Ziehier wat baron Taiébault in zijne gedenkschriften zegt Het duurde niet lang of het bataljon was zoo merkweerdig door zijae fiere en kranige houding, door zijne tucüt, door zyn stevig onderricht als door de samenstelling zelf. Wat de soldaten betreft zy waren wat de Belgen altoos zullen zija, wanneer zy goede bevelhebbers hrbben, 'tis te zeggen mannen die, bij hunne gezwindheid eene hardnekkigheid, eene wilskracht toonen welke wij Diet hebben, 'c is te zeggen solda ten die het niet moeten onder geven voor geen enkel soldaat der wereld. Voor wat de officiers betrefd, vier hunner vooral waren mannen van eene buiter gewone gehalte. Zy zijn allen aan eene gewelmge dood gekomen, zondereen klacht te lo zeD, zonder esn tee- ken van zwakheid te geven. Emige maanden later, onder den veld tocht van Pichegru, in Nederland, had Thië- bault het bevel over eene kompanoievan het 2e bataljon scherpschutters. Hij zegt er over Ik wtrd getroffen door de kranige bou- diog van dat korps, welk men ODmogelyk kon aanzien zonder er belangstellicg voor te voelen. Het bad, ten andere, eene prachtige We wisten niet wat de vrede was omdat we niet wisten wat oorlog was thans verwondert)' het ons geenszins dat in de litanie van falie heiligen de Kerke ons leert te biddenjifivan pest. hongersnood en oorlog, verlos ons Heer Dit gebed is als van)zelf weer overjonze lippen gekomen. De vijandjis dieper injhet land gedrongen vluchtelingen stroomen toe akelig wordt het rondom. Weenende vrouwen, radelooze mannen, kleine kinderen die verbaasd en verdwaald rondzien, pakken, zakken, on- mogelijke)toebeboorten en rond die vluch- telingen vertoevend een oogen blik in een of ander statie, komen reizigers staan, die meeweenen en treuren en vol angst aan hooren al de nare gebeurtenissen die de vluchtelingen beleefden.Die akelige histories worden verder aangebracht en een angst on gekend en ongegrond dekt onze gansche be volking als een rouwwade. De armen zinken laogs het lijf, de haat tegen den vijand groeit en bereikt zijn toppunt, maar die haat en woeste wordt wanhoop. De tijden zijn zoo zwaar dat we geen enkel oogenblik mogen onze kalmte verliezen. Dit is niet alleen noodig omdat juist in de ge vaarlijkste oogenblikken de mensch meest zijn gezond oordeeljnoodig heeft't is ook een plicht van vaderlandsliefde. Die feiten beroeren ons, natuurlijk, maar uit liefde tot ons land moeten we leeren met kalmte dragen de last en t ongemak. Waanneer we dan nog weten dat vele menschen van nature bang zijn en bevreesd, dat 'teen algemeene regel is dat de menschen geerne overdrijven, en eindelijk dat het in htt plan ligt van den vijand ons volk te verontrusten en zoo mo gelijk onlusten te verwekken, dan wordt het ons nog duidelijker dat nooit meer als nu, kalmte en bedaardheid van ons vereischt worden. Hoe we ook lijden om al het kwade dat in den lande door den vijand werd ge daan hoe we ook medegevoelen al het wee en al de droefheid van duizenden landge nooten laten we die landgenooten hel pen, met hen deelen het weinige dat we zelf hebben maar tevens onze eigene kalmte be waren en die menschen moed ingeven en tot bezinning brengen r ■- Laten we nu ook een weinig hooger de oogen slaan. We hebben op God ons be trouwen gesteld. Wij zijn geen fatalisten, 't is te zeggen menschen die immer en altijd zeggen er is niets aan te doen Er is wel iets aan te doen op God betrouwd is op de ro's gebouwd YVe bidden en we boeten. We boeten voort. We bidden voort. Immer voort gebed en boete Want we moeten door die twee wapens het kwaad afbreken voort, immer voort, tot we O L. Heer overwonnen hebben. VOLHARDING is nu de eerste voorwaarde om zegen en hulp te bekomen. Ons Be'gisch volk ligt op de knieën j en nooit is een volk grooter dan wanneer het, ter verdediging van zijn recht knielt, bidt en strijdt. We hebben betrouwen, meer dan ooit, in God en den bijstand van O. L Vrouw. We hebben ook betrouwen in ons leger. Laten we als 't u belieft niet zoo dwaas zijn de les te willen spellen aan onze krijgsover- heid. We moeten ons niet moeien met zaken die ons niet aangaan. We weten dat ons land samenwerkt met Frankrijk en Engeland, ja ook met Rusland en Servië, dat door de generaals van die landen de plannen zijn ontworpen en dat die mannen toch wel meer bevoegd zijn dan wij allen saam. Ons leger heeft zijn dapperheid bewezen, het Fransch en het Engelsch, en het Russisch en het Servisch leger ook. De menschen gelooven dat de oorlog m<l duitschland over een vijftigtaL dagen losge-l barst is. Welk eene dwaling.... 't is meer dar een jaar dat de ooriog verklaard is tusschenl België cn Duitschland... maar,' bij dit begiJ de forten waren ran zand, de soldaten wan-nl jonge speelknapen, en toch de vijandschap! was reeds allerhevigst. We herinneren ons nu dit feit dat we zagen'l gebeëuren en dat ook1 op 6 september 19131 beschreven stond in een Brusselsch dagblad I Zoo is dan de oorlog losgebroken. Ojp 4 september 1913! is de Vreedzame bad-1 plaats van Knocke herschapen geweest in een oorlogsveld... luistert Eene luiksche familie was Gp het strand I te Knocke gebuur met eene familie ran over den Rhijn; de betrekkingen: waren beleefd, meer niet. Maar gisteren is iets ergs voor- ge\ allen. De luiksche bengels hadden een zandforl gemaakt... De duitsche eerstebroek- jes ook ec-n zandfort; de Luibsche plantten boven op hun fort <le> waaLselie vlag met den has n. 1 Seffens vonden de duitschers dat de Waal sche haan eene uitdaging was tot den kei zerlijken arend die wapperde hoven het dujtsche fort en de jonge Albóschcrs cischfcn de wegneming der vijandige vlag. Natuurlijk dat de koppige Luikenaars weigeijden te vol doen aan dien pretentievollen eisch... en 't gevolg was scheldwoorden, uitjouwingen... tot dat men handgemeen werd en dat de verde digers van den waalschën haan de oogen blind- gesmeten werden met zeezand, ja, dat een onder hen een schupslag ontving eJi! dat zijn voet erg aan 't bloeden ging. Ziet Eenige Engelsche jongens komen aan-en nemen partij voor de kleine Belgen... de twist verergerd. J enden raad, werpt een der pruisen, met veel blaai en bluff In België zijn wij thuis, en gij Engelschen moet' hier weg. 't Was dan een protestatie dat hooren en zien ver ging, zoodanig dat de duitsche mannekens op de vlucht mochten1 onder oen ooryer- Idioovend geschreeuw... Men bleef fel opge wonden in de kleine wereld van de vrede lievende zeestad... en de duitsche kalmhertjes zwoeren een klacht in tc dienen bij hun! minister te Bi'ussel... En do gazet van 6 september 1913 .voegde er bij Als al dat spel ons maar geen oor log ineebrengt Ziet gef niet do fduitseherfr te Namen en de Engelschen te Zeebrugge? Ehwel, lezers, overdenkt dat heel de "oorlog van 1914 ligt in kiemen in. dit ver haal... ja, heel den oorlog, tot de eindversla- ging der duitschers erbij... onlvjng het bezoek van den heer Bevel hebber der plaats ran Namen; dio hem bevel gaf een zijner kerken le willen afstaan, dezelfde in een protestantsche tempel tc ve randeren. De bisschop antwoordde: tot heden toe heb ik verduldig en toegevend geweest, maar nu, a^ic vraag overtreft alles. Indien gij zulke onteering toelaat, ik ver werp en verbie de toegang dezer kerk. En ik zal een "openbaar Verzet aanteekenen. Do bevelhebber na die sture woorden van zoo ongeweldigen tegenstrever, heeft van die vraag afgezien. '♦1 Met betrouwen dus op God en ons leger, met kalmte en bedaardheid, met 't gebed op de lippen, kalmte en bedaardheid in geest en hart gewacht, de dagen zijn zwart en zwaar, maar wij moeten ze niet zwarter noch zwaarder maken. Gods Voorzienigheid waakt over ons I m/'f1 d® moderne forten te vernietigen moeten de duitschers gebruik maken van hunne grootste stukken geschut, wier be- ataan vóor dezen oorlog niet bekend was. Het plaatsen van zulke stukken vraagt zeer veel werk en duurt somtijds een maand en nog'anger. Hoe komt het dan. vraagt men zich af, dat Maubeuge viel De oorzaak geraakt er nu eerat van bekend en we hou den er aan ze onze lezers kenbaar te maken om hun te toonen en te bevestigen sinds hoelang de oorlog door de Duitschers was voorbereid geworden Toen de groote stukken geschut voor Maubeuge aankwamen, waren ze op enkele uren geplaatst. Waaraan dit toe te schrij ven t Was echter geen mirakel. Den 3en Juli 1911 werd het bosch van Lanieres, 400 hectaren groot en op 6 kilo meters atstand van Maubauge gelegen in 4 verkocht Het Hett groodste dezer loten, vei kocht. Het grootste dezer loten eenp oppervlakte van 288 hektaren beaLande kwam m handen van een zekeren Gfihert Marty, eigenaar te Brussel. flet onderzoek wees tchtcr uit dat de war« mand anders was dan FKEDERïK KRUPP rier de la Bourse .fte™ d°or de «Cour- brieven van de BanuM te! °°r ?mzend" cy en z-lfs donr It» c cu8ede Nan" bekend maakte dat ze h^rupp' die eene i ijverheid van tr*£ binnen kort eiog. Men gist genoec hon^ t raakeQ Ujd hadden om alles rond m k°nongieter8 hunfdoeleinden in gereedh Ma"be"ge voor ALLES WAS DAAR niK vi 6 br6Dgen. m.ische |STUkRkenS™Up1«a°tMs"nE de Belgen ook! 1 S® yk overigens

HISTORISCHE KRANTEN

Het Ypersche Volk (1910-1915, 1927-32) | 1914 | | pagina 2