1
Handelsbank
BANK - UNIE
I
Encycliek van z. H. den raus
over nel nuuieiijü
Baron Karei de reiicdv
neemt onisiay als senator
WEET GE WAT
100.000.000 franken.
Kalanderberg, 1GENT
betrokken bij de
Het Kapitaal en de Reserven
der bij deze UNIE aangesloten
Banken overtreffen de
53* Jaar. - Nummer 3.
35 Centiemen.
Zaterdag 17 Januari 1931
Katholiek Weekblad van het Arrondissement "Yper
0- casier)
Prachtige redevoering van den
Heer JASPAR.
Dit zal de Vlamingen genoegen doen.
Uit Iseghem.
AFSLAGBEWEGING
N. V.
Ijd \)pet&cl}e
ABONNEMENTPRIJS
1 Jaar 18 fr. 6 maanden 10 fr. 3 maanden 6 fr.
Men abonneert in alle Postkantoren en in het Opstelbureel-
ABONNEMENT VOOR T BUITENLAND:
2K frank. Op het Opstelbureel alleen te vragen.
BEHEER EN OPSTEL
io5, ZONNEBEKE STEENWEG, io5, YPER
Postcheckrekening 40.201
waar op alle wekedagen alle inlichtingen te bekomen zijn
van 14 tot 16 uur.
AANKONDIGINGEN Prijs bij overeenkomst.
Alle Aankondigingen moeten tegen den WOENSDAG
ten laatste ingezonden woraen.
Kleine berichten en nieuws ten laatste tegen den
WOENSDAG avond.
Dinsdag laatst had de ondervraging
plaats der liberale Heeren Max en
Devèze over het persoonlijk avontuur
van den weerspannigen Gentsche»
Hoogleeraar Hulin de l.oo, die verbod
gekregen hads tezelfdertijd les te ge
ven in de Vlaamsche Hoogeschool en
in de anti-vlaamsch Ecole des Hau-
tes Etudes alsmede over de betoo-
gjngen, laat ons zeggen de ongepaste
en laakbare betoogingen, van eenige
Gentsche Studenten tegen dienzelfden
Hoogleeraar.
Het was niet alleen de Minister van
Kunsten en Wetenschappen die het
verbod uitgevaardigd had tegen den
Heer Hulin de Loo, maar wel de gan-
sche Regeeringhet is in Minister
raad dat het geval onderzocht werd
en al de Ministers namen gezament-
lijk het besluit.
De Heer Jaspar, Eerste Minister,
heeft dan ook het woord genomen na
den Heer Minister van Kunsten en
Wetenschappen, tijdens de ondervra
ging van de H. H. Max en Devèze.
Geheel de woordvoering van den
Heer Jaspar overdrukken ware te
lang, toch willen wij onze Lezers de
kernachtige slotrede van den Heer
Eersten Minister weergeven. Men zal
hierin zien hoe hij het goed meent
met de Vlaamsche Kwestie die voor
het land eene levenskwestie is
en met het bestuur van België ver
bonden, die in hun geheel moet opge
lost en uit de voeten geruimd.
Men zal zien hoe Nationalisten en
•scheurmakers moedwillig liegen en
het volk bedriegen wanneer zij de
Regeering. en inzonderheid den Heer
Jaspar, voor anti-vlaamschgezind af
schilderen, zij die liever clan wantoe
stand op taalgebied zouden zien be
stendigen om des te beter en te ge
makkelijker het Vlaamsche volk te
verbitteren.
Na dus gehandeld te hebben over
het besluit genomen door de Regee
ring en over de af te keuren betoo
ging der Studenten eindigde de Heer
Jaspar als volgt
De Heer Jaspar, Eerste Minister.
Het parlement, door een stemming
waarvoor ik het nog bedank, en in
<een ruim nationalen geest, stond om
zoo te zeggen eenparig de Vlaamsche
Hoogeschool toe, waarop het Vlaam
sche volk recht had. Het deed dat
niet bij wijze van toegeving, maar
omdat het meende dat zulks een werk
was van herstel en rechtvaardigheid.
Na dat gedaan te hebben, is er niets
verfoeilijker dan aan de Vlamingen
den indruk te geven dat men hun
's anderdaags wil terugnemen wat het
parlement hun gegeven heeft. Dat is
oorlogs- en tweedrachtspolitiek. On
vermijdelijk zeggen de tegenstrevers
dan dat het gebaar door schijnheilig
heid werd ingegeven en zeggen zij
«Daar heeft men nu vlak tegenover
uwe Universiteit, met het doel uw
eigen Hoogeschool te ondermijnen,
een Instituut opgericht waar de
Staatshoogleeraren, door den Staat
betaald, in het Fransch dezelfde cur
sussen gaan geven dan degene waar
mede zij op de Universiteit belast zijn;
de Regeering heeft een instelling la
ten oprichten vlak tegenover uwe
Universiteit om uw eigen onderwijs
te bestrijden.
Dat is een verdeelingspolitiek, een
oorlogspolitiek, een nadeelige politiek
ik wil daar niet van weten.
En laat er mij bijvoegen dat zulke
politiek de drijverijen bevoordeelt, die
gij ons vraagt te beteugelen.
En gij. heeren interpellanten. ik
weet dat uw gevoelens uitstekend zijn.
Gij ontwikkeld een interpellatie zooals
deze omdat gij ware Belgen en goede
vaderlanders zijt. Maar laat mij zoo
vrij zijn u te doen opmerken dat wan
neer men den schijn aanneemt aan de
Vlamingen te zeggen dat wij hen te
gen onzen zin geven wat zij vragen...
De Heer Devèze. Wij hebben
geen oogenhlik den schijn gehad zoo
iets te willen zeggen.
De Heer Jaspar, Eerste Minister.
Ik weet het. doch wanneer men in
eene bijzaak zooals deze aan haarklie-
verij gaat doen en sommige vrijheden
wil beperken, dan geeft men aan die
onruststokers een krachtigen steun
om te doen gelooven dat België Vlaan
deren niet kan gelukkig maken. Gij
moedigt de menschen aan die zeggen:
Zietde regeering houdt hare be
lofte niet, zij tracht te vernielen wat
zij den schijn had u te geven. Ik wil
die lieden niet -aanmoedigen en daar
om betrachten wij de bevrediging der
gemoederen in ons land. Wij gaven
aan de Vlamingen de hoogeschool,
waarop zij recht hadden.
Maar niemand kan betwisten dat wij
moedig, hardnekkig onze politiek
voortzetten, ondanks droevige voor
vallen zooals dit.
Sedert twee jaar zetten wij hard
nekkig dat werk voort. Het bestaat
eenerzijds hierin te beletten dat ver
warde en schadelijke elementen 1iet
nationaal gevoel in ons land zouden
bederven en anderzijds de behoeften
der Vlamingen en der Walen trachten
te begrijpen en te bevredigen, in ons
land de formules op te zoeken die de
geschillen moeten beslechten en de
eenheid van het land moeten behou
den.
In dit werk worden- wij heel dik
wijls miskenddikwijls schrijft tnen
ons gevoelens toe als dezenu eens
is het gebrek aan geweten, dan weer
onverschilligheid en meestendeels laf
heid
Welnu, ik beschouw als de groot
ste eer van mijn politieke loophaan,
den moed gehad te hebben het talen
vraagstuk aan te durven, niet door te
zeggen dat ik het met een slag oplos
sen ging, zooals men mij zulks soms
geestig verweten heeft, doeh door. als
hoofd der Regeering .den moed gehad
te hebben het aan te pakken, het te
besttideeren niet den wil het op te
lossen.
Deze wil bezielt me nog en niemand
zal mij dien ontnemen.
Levendige toejuichingen begroetten
deze rede en de spreker werd door
zijne politieke vrienden geluk ge-
wen&cht.
De familie is de cel van de maatschap
pij. Het familieleven is de spil waarrond
alles draait en de bron waaruit alle voort
zetting van de samenleving voortvloeit.
Het kristen huwelijk is de eenige sterke
band die de familie en het familieleven
t'hoop houdt.
Ingezien de pijnlijke misbruiken van
het huwelijk heden ten dage is het niet te
verwonderen dat Zijne Heiligheid die
kwestie aanpakt en ze vorenbrengt met
zijne gewone klaarheid en grondigheid
van reden.
In 'tbegin handelt Zijne Heiligheid over
den oorsprong van het huwelijk.
Het is door God gesticht en ingesteld
van in den aanvang der menschelijke
maatschappijen gesteund opeen onbreek-
baren band. Wat God bijeenvoegt mag
een mensch niet verscheen trekken Dat
wierd onveranderlijk vorengehouden. Dat
huwelijk is in de Nieuwe Wet verheven
tot de weerdigheid van een Sacrament.
Dan toont Zijne Heiligheid de dwaling
en misbruiken aangaande het huwelijk.
Hij wijst op de geweldige strijd tegen
dat begrip en in die daadzake door de
pen, het woord, de romans, het tooneel,
de cinema, de radiophonie.
Na een bespreking van de verschillende
misbruiken tegen het huwelijk, zegt de
Paus, dat de Kerk hoog Hare stem ver
heft bij monde van Haar Opperhoofd en
weer verkondigt, dat elk gebruik van het
huwelijk, waarbij de huwelijkakt door
menschen kunstmatig van haar macht om
leven te wekken wordt beroofd, de wet
Gods beleedigt.
Met dezelfde kracht verwerpt de Paus
de theorieën, die kindermoord in den
schoot der moeder willen verontschuldi
gen en andere verderfelijke theorieën ter
aanvechting van de huwelijkstrouw en
de onontbindbaarheid des huwelijks.
Onder de middelen tegen de dwaalleer
en de misbruiken geeft de Paus de ver
lichting van het verstand door de ware
leer en als middel om het verstand niette
vertroebelen, het zich stellen in het gena
delicht door het Godvruchtig ontvangen
der Sacramenten.
Daarna bespreekt Zijne Heiligheid het
doel van het huwelijk. 1.1. z. 1) Kinde
ren voort brengen tot Gods eer en glorie,
t. t. z. eene nakomelingschap stichten
2) Daarbij onder man en vrouw eene on
verbreekbare trouw smeden die bron en
grond is van rust en vrede en eindelijk
een Sacrament verschaffen die aan de ge
huwde de kracht en gratie schenken om
in peis te leven en de iasten van 't huwe
lijk te dragen.
Dat is het eerste deel der Encyclique.
Het tweede gedeelte behandelt de
hoofddwalingen omtrent het huwelijk van
den tegenwoordigen tijd.
Buiten het huwelijk is geen zedelijk ge
oorloofde geslachtsdaad mogelijk. Huwe
lijk in kameraadschap en soortgelijke
verhoudingen worden daarom verwor
pen,
Eveneens wordt ieder misbruik van het
huwelijk, zooals onnatuurlijke geboorte
beperking, iedere rechtstreeksche vernie
tiging van het ontkiemende leven als in
strijd met de wet Gods en door de patuur-
wet veroordeeld,
Geen enkele omstandigheid, noch ge
zondheidsredenen, noch redenen van eco-
nomischen aard, kunnen een dergelijk
misbruik verontschuldigen,
Ook de sterjlisotte van schuldelooze
personen, op de engenetische aanwijzing
opgebouwd, wordt veroordeeld.
Als dwalingen, die in strijd zijn met de
huwelijkstrouw, noemt ele Encycliek
iederen vorm van polygamie en polyan
drie, geslachtelijke verhoudingen met der
den, de omverwerping of verandering van
de door God gegeverfinwendige regeling
van de familiegemeenschap door ontken
ning van iedere orde, die boven den
mensch gesteld :'s en waaraan hij onder
worpen is, en vervanging der ware hu
welijksliefdedoor een vluchtige wisselen
de neiging.
Uitvoerig worden behandeld en ver
worpen, de verwereldlijking van het hu
welijk, het onrechtmatige en lichtzinnige
sluiten van gemengde huwelijken en in
het bijzonder de tege'nwoordige hervor
ming op gebied van echtscheiding, waar
bij gestreefd wordt naar een gemakkelij
ker ontbinding van den huwelijksband.
De H. Vader wijst hier in bijzonderhe
den op de gevaren en noodlottige gevol
gen,die uit de echtscheiding voortvloeien,
niet alleen voor de echtgenooten en het
gezin, maar ook voor den staat en de
maatschappij,
Het derde gedeelte, dat meer op de
zielzorg betrekking heeft, handelt over de
middelen, die moeten worden aangewend,
om de genoemde misdrijven, fouten en
gebreken te bestrijden.
Naast de middelen van godsdienstigen
en zedelijken aard in engeren zin, vèor-
den die van socialen en politieken aard
naar voren gebracht.
De Encycliek wijst met nadruk op de
economische wantoestanden, die niet op
de laatste plaats de sehuld zijn van de
ontaarding van het huwelijksleven, en
geeft de middelen aan, om die te bestrij
den.
In dit verband wordt ook gewezen op
de mogelijkheid, noodzakelijkheid en be-
teekenis van een vreedzame samenwer
king tusschen Kerk en Staat, zoowel in
het algemeen als in het bijzonder, op het
gebied van de hervorming der tegenwoor
dige wantoestanden, om aldus het verval
en den algèheelen ondergang van het
huwelijksleven tegen te gaan.
De heer Senator Karei Gilles de Pelichy
heeft om gezondheidsredens ontslag ge
nomen.
De christene arbeiders van het Arron
dissement Roeselare-Thielt, en in 't bij
zonder van Iseghem, zullen nooit Baron
Karei» vergeten, die de gedienstigheid
en de vriendelijkheid zelf was. Jaren lang
was hij de eerste en bijna de eenige
volksvertegenwoordiger die zitdag
hield, iederen Zondag, te Iseghem, te
Roeselare, te Thielt, met een rijtuig over
en weer reed en 's noens een fransch-
brood at... den Zondag noen langs de
baan... om geen tijd te verliezen. Aan
hoeveel honderder, hoeveel duizenden
arbeiders heeft hij gedurende 30 jaar
dienst bewezen Met hoeveel geduld
aanhoorde hij Iedereen
Dankbaar, zeer dankbaar blijven we
Baron Karei, die onze beweging verstond
en genegen was, omdat hij een gouden
hart had, omdat hij, jammer genoeg, de
eenige edelman was in Vlaanderen die
zijn volk begreep, zijn nooden gevoelde
en aan dat volk zijn hulpe bood.
We blijven hem dankbaar, en uit gene
genheid en dankbaarheid zal in menige
arbeidersfamilie gebeden worden opdat
Baron Karei herstellen moge.
In Zwitserland, Mgr Besson, bisschop
van Friburg, wijdde zes en twintig pries
ters, onder ander E. Pater Pétaz, der
predikheeren. Deze is een protestant bij
geboorte en oude voorzitter der socialis
tische jongelieden van Lausanne en als-
wanneer hij zijn eerste mis celebreerde,
kwam uit zijne handen de H. Communië
ontvangen, een andere oud voorzitter
der socialistische jongelieden van Lau
sanne namelijk Heer René Leyvraz, nu
opsteller van den Courrierde Geneve
Voor enkele dagen ontving de protes-
tantsche president der fransche Repu
bliek, M. Doumergue, den Kardinaal
Verdier, aartsbisschop van Parijs en hij
zegde hem Frankrijk is hoofdzakelijk
een Katholiek land en moet het blijven...
In 't binnenland moeten wij alle moreele
krachten samenbrengen En UE, Mgr,
vertegenwoordigt de groote moreele
kracht, die het catholicisme is. Hebt geen
benauwd van door te werken en bekom
mert u niet met de tegen-godsdienstige
drijverijen, die maar schijn-krachtig zijn,
Ik ben overtuigd dat de Roomsche Kerk
eene groote rol te spelen heeft in de
maatschappij en dat zij veel bijdragen
kan voor de eenheid die er zoo noodig is.
gen van een aardigen droom, die hem
's nachts gekweld had Vier ratten waren
hem te bij gekomen eerst eene dikke
welgevleeschdedan twee magere en
eindelijk eene blir.de. Bijgeloovig,
zocht hij naar de beteekenis er van en
toen hij beweerde die vruchteloos te zoe
ken Pa zegde zijn eenig kind, de
vette moet de herbergier zijn van 't hoeks-
ken, waar gij al uw geld verdrinktde
twee magere dat zijn ik en moeder en de
blinde is gij
Onlangs ging het Werkgeversverbond
van Mechelen over tot eene algemeene
loonsverlaging, gaande tot 20 in het
meubelvak en tot 10 in de andere be
drijven. Het wierd er toe gebracht door
de algemeene nijverheidcrisis, gekenmerkt
door prijsvermindering der nijverheids
voortbrengselen en gebrek aan koop en
kommanden.
Dien ten gevolge, verminderden de
neringdoeners en handelaars van het
Mechelsche, het Vlaamsche en andere
den loon hunner werklieden en bedien
den.
Deze komen daartegen op, maar zou
den moeten gedenken dat de levensduur
te verminderde vermits het indexcijfer
gezonken is tot 859, in plaats van 895 in
Januari, 890 in Februari, 879 in Maart,
870 in April, 867 in .Mei, 866 in Juni, 869
in Juli, 872 in Oogst, 874 in September,
875 in October en 872 in November 1930
dat zij in 1928 en 1929 de stijging van het
indexcijfer eik oogenblik inriepen om
nieuwe loonsverhoogingen te vragen en
dus aan de bekomene loonsverhoogingen
behooren te verzaken bij het zakken van
het indexcijfer en dat het beter is wat
min te trekken dan niets meer te ontvan
gen bij gebrek aan werk voor werkgevers
en werklieden.
De Belgische aannemers en handel-
drijvers, die ten getalle van 564 in staat
van faling verklaard wierden tusschen
1 Januari en 19 December 1930 zijn een
bewijs dat het geld een goede meester
vereischt, en dat men niet meer mag uit
geven dan men ontvangt, op straf van
schandige afzetting van zijn beheer.
TREKKING VERWOESTE GEWESTEN.
Leening 5 t. h. 1922.
Reeks 68.694 Nr 16 wint 250.000 fr.
Reeks 68.694 Nr 18 en reeks 80.522 Nr 7,
Een dronkaard vertelde zekeren mor-1 winnen elk loo.ooo frank.