GODDELOOSHEID
WEET QE WAT
HET YPERSCHE VOLK
54E Jaar. - Nummer 37.
35 Centiemen
Zaterdag 10 September 1932.
Katholiek Weekblad van het Arrondissement Yper
Het groot Kinderfeest van
K. V. R. 0. te Deurne
i)pCV6fl)f iloll
I
ABONNEMENTPRIJS
1 Jaar 18 fr. 6 maanden 10 fr. 3 maanden 6 £r.
Men abonneert in alle Postkantoren en in het Opstelbureel
ABONNEMENT VOOR 'T BUITENLAND:
28 frank. Op het Opstelbureel alleen te vragen.
BEHEER EN OPSTEL
io5, ZONNEBEKE STEENWEG, io5, YPER
Postcheckrekening 40.201
(j- casier)
waar op alle wekedagen alle inlichtingen te bekomen zijn
van 14 tot 16 uur.
AANKONDIGINGEN Prijs bij overeenkomst.
Alle Aankondigingen moeten tegen den WOENSDAG
ten laatste ingezonden women.
Kleine berichten en nieuws ten laatste tegen den
WOENSDAG avond.
Men spreekt nog al dikwijls in
mijn dagblad van de Goddeloozen
van Rusland t. t. z. van die menschen
die in God niet gelooven en die
volgens hetgeen ik lees hunne
zienswijze trachten op te dringen aan
allenzoo verzuimen zij niets om hun
ne theoriën in te prenten bij de
set ooikinderen, de toekomstige man
nen. Ongelukkiglijk bestaan er ook
eenige goddeloozen in ons land; ik
ben in aanraking geweest met zulke
menschen, die zich tevreden stellen
met eene natuurlijke zedenleer, waar
God niet de minste plaats heeft en
het baart geen twijfel dat, indien
diegene een ernstige functie of een
invloedhebbenden rang bekleeden,
zij, door de kracht van het voorbeeld
alleen zullen nagevolgd worden in
hunne zedelijke levenswijze door de
min ontwikkelden hunner omgeving.
Wat moet men denken ook van die
werkliedensyndikaten, die alhoewel
zij zich met godsdienst niet bezig
hou'den en aan hunne leden volle
vrijheid laten nopens hunne gods
dienstige opvattingen, al te stoffelij
ke theoriën van welstand aanleeren,
die hoe aantrekkelijk zij ook bij het
eerste zicht voorkomen, niettemin de
tegenspraak zijn der katholieke leer?
Niettegenstaande dit alles, indien
er veel verdwaalden zijn waar
schijnlijk te goeder trouw, en in
dien er andere zijn, zoodanig beslom
merd door h unne zaken of door on-
verzadelijk winstbejag, of door hun
ne vermaken of gelijk welke buiten
sporigheden, dat zij aan God niet
meer denken ze hebben daartoe
geenen tijd, toch meen ik dat geen
één van hen zou durven zeggen dat
God niet bestaat.
Welnu, wat wij hier beoogen is:
het bestaan van God, Schepper van
alles wat bestaat, luidop te verkondi
gen en te bevestigen.
Moest ik antwoorden op de vraag
«hoe weet gij dat God bestaat?» ik
zou zeggen: wel eenvoudig door het
feit dat ik besta, en de aarde waar ik
leef, en alles wat zij bevat en alles
wat haar omringt. Inderdaad, wan
neer ik de aarde aanschouw, hare
vlakten en bergen, de zee en de lucht,
de planten en de dieren, dan zeg ik
bij mij zelfer moet toch iemand zijn
die dit alles gemaakt heeft. En de
mensch, welk is zijn oorsprong? Zij
ne oudersja, maar de eerste mensch
of het eerste echtpaar, wie bracht
het tot stand? 't is God. Ik zou wel
willen het bewijs krijgen van een
goddelooze van Rusland of België
dat God niet bestaat!
Maar een andere vraag komt op,
die niet zoo gemakkelijk is om op te
lossen. Indien gij mij zeidet; ja, 't is
goed, alles wat bestaat komt van God
maar God, hoe is Hij zou ik u slechts
dit kunnen antwoorden. Het opper
ste wezen, God, ken ik niet recht
streeks; ik ben een klein schepsel,
een nietigheid, een niet voorwaar,
vergeleken bij de oneindigheid van
mijn Schepper en ik ken Hem maar
door zijn werk t. t. z. onrechtstreeks,
't Is alsof ik eene schoone schilderij
zag, een meesterwerk waarvan ik
den kunstenaar niet ken; door het
zien van dit meesterwerk, kan ik
Weten dat de kunstenaar bestaat en
dat hij talent heeft. Zoo ook weet ik
da de Schepper bestaat en dat Hij,
om eene uitdrukking te gebruiken
van de psalmen, alles gedaan heeft
Wat Hij wilde. Er is maar één We
zen dat van geen ander afhangt en
van wien alles afhangt; 't is God. Al
les heeft Hij gemaakt, maar Hij zelf
Werd niet gemaakt. Hij bestaat door
zich zelf en juist omdat Hij zijn
eigen Schepper is, is bet niet te ver
wonderen dat Hij volmaakt is. Ver
onderstel dat gij u zeiven kondet ma
ken en alles verwezenlijken wat gij
opvat, zou er u iets ontbreken? God
is een eenig en onovertrefbaar We
zen, maar ons verstand kan geen
rechtstreeksch begrip hebben van
Gods natuur.
Wanneer gij, man geworden, soms
overwogen hebt wat men u op school
geleerd heeft, hebt gij, als ik mis
schien, gedacht: Mijn God, mijn
Meester, dien ik als dusdanig erken,
is Iet niet jammer dat ik U niet be
ter kunne kennen? Somwijlen, als ik
U als eene tastbare werkelijkheid
zou willen vasthouden, zijt gij zoo
ver van Mij...
Bij deze overwegingen heb ik be-
statigd dat er tusschen God en mij
een groote gelijkenis en een groot
verschil bestaat.
Het verschil bestaat hierin, dat ik
een liGhaam heb, een vorm, dat ik
stof ben, alsook alles wat mij om
ringt; zelfs vooraleer te denken, is
mijn leven: zien, hooren, genaken;
stoffelijke handelingen. Terwijl God
geen lichaam heeft, niet stoffelijk is,
niet zichtbaar. Inderdaad, indien
God zichtbaar ware, zou Hij stoffe
lijk zijn; welnu, al wat stoffelijk is,
zelfs de mensch, heeft een zeer be
perkte macht en werkzaamheid,
strijdig met de goddelijke volmaakt
heid.
De gelijkenis bestaat hierin, dat ik
eene ziel bezit, waarvan de vermo
gens zijn: het verstand, de wil en de
gevoelens. God ook is verstandig,
heeft een wil en gevoelens. Dat ik
dus niet trachte mij Hem voor te
stellen, aangezien Hij geen vorm
heeft, maar dat ik trachte Hem te
begrijpen, te willen wat Hij wil, Hem
te beminnen. Ik heb het betracht
met het volle bewustzijn ten ande
ren van mijn plicht en met gansch
mijn wil en ik durf het voorwaar
verklaren dat alsdan de afstand tus
schen God en mij scheen te vermin
deren; want alhoewel God onzicht
baar is, is Hij niettemin dichtbij on
ze harten. M. R.
EEN REUZENSUKSES
Wanneer Nonkel Jan ergens gaat
en de duizenden kleuters hem ver
welkomend langs de baan staan af te
wachten, blijkt telkens de groote
sympathie van den volksgeliefden
speaker van den K. V. R. O. Ka
tholieke Vlaamsche Radio-Omroep
en dan wel in 't bizonder de groo
te leefbaarheid van onze katholieke
radio-organisatie.
Deurne is evenmin willen ten ach
ter blijven en op den zonnigen Don
derdagnamiddag is Nonkel Jan. naar
Deurne gekomen, om er in het Ri
vierenhof het groote kinderfeest voor
te zitten.
En dat het Zomerfeest een sukses
geworden is, moeten we voorzeker
niet zeggenhet was overweldigend
en overrompelend.
Even na twee ure kwam
NONKEL JAN-VLIEGENIER
boven het Rivierenhof getoerd. Bo
ven den vijver maakte zijn vliegtuig
enkele sierlijke bochten, nagegaan
door de duizenden kinderen, die geen
beweging van het vliegtuig wilden
verliezen en meerdere malen luid
uiting gaven van hun jong enthou
siasme.
Intusschen was de harmonie der
Weesjongens van Mechelen onder
leiding van den Eerw. Heer Cornelis
ter plaatse gekomen. De schette
rende muziek vervulde de lanen met
blijde tonen en dit kwam de feest
stemming nog niet weinig verhoogen.
Als dan de aankomst van Nonkel
Jan mocht verwacht mocht de
aanblik van het Openluchttheater
waarlijk eenig genoemd we schat
ten de aanwezige menigte op mini
mum 20.000, waarvan dan wel de
groote meerderheid kinderen.
Het park, wemelend van ballons,
bood een alleszins prettigen aanblik,
en nog had men het summum van de
feeststemming niet bereikt, vermits
de feestzitting dan pas een aanvang
nemen kon, als Nonkel Jan ter plaat
se was.
IN AANTOCHT
Tegen 3 u. werd Nonkel Jan in de
groote laan afgehaald. Midden een
vijfdubbele haag nieuwsgierige en
jubelende kinderen, kon Nonkel Jan
met moeite voortschrijden door de
groote breede laan van het Rivieren
hof, gekleed als vliegenier, vond hij
voor al zijn vriendjes de noodige blij
ken van vriendschap en genegenheid
en wellicht ook van fierheid, om de
zen schoonen dag te mogen beleven.
En als we nu zeggen dat er kinde
ren waren van Blankenberge, Maria-
kerke, Overpelt, en verder uit alle
steden en dorpen van het Vlaamsche
land, dan overdrijven we geenszins
als wij 1 September voor den K. V.
R. O. en Nonkel Jan een schoone dag
heeten.
Nadat Nonkel Jan begroet was ge
worden door Mariake Wolfs van
Schoten, nam hij plaats op het ver
hoog van het openluchttheater.
Aldus kon dan het eerste
ZOMERFEEST
een aanvang nemen.
Twee meisjes boden Nonkel Jan
bloemen aan, waarna nog meerdere
bloemruikers volgden, vanwege de
afdeelingen van K. V. R. V. in het
omliggende.
Nonkel Jan hield dan een korte,
doch niet minder pittige en door de
kinderen gesmaakte toespraak, waar
in hij hun zegde hoezeer zij hem aan
het hart liggen.
Dan volgde de afwerking van het
programma dat wij spijtig genoeg
eerder beknopt moeten bespreken
vermelden wij de muzikale opluiste
ring door de Weesjongens van Me
chelen, reeds bovenvermeld, heer
Willem Blank in zijn repertorium,
heer De Munnynck, die op prachtige
wijze Het Kinderuurtje van Non
kel Jan en Klokke Roeland zong,
de Zingende Meisjes van Hal on
der leiding van heer Ghesquiere, die
uitbundigen bijval genoten, Jef Ver-
bruggen, de fluiter, enz.
Het verloop van het feest werd op
genomen op film en ongetwijfeld zal
deze band openbaar vertoond belang
wekken.
IN 'T KASTEEL
Stoetsgewijze maakte Nonkel Jan
dan esn wandeltocht doorheen de
kindermassa, om in de Vlaamsche
zaal van het Kasteel een gezellig sa
menzijn te hebben met enkele voor
aanstaanden en de pers.
Voor het Kasteel werd Nonkel Jan
een serenade gebracht... en willens
nillens moest de groote kindervriend
alweer aan het raam om de kinderen
toch eens hartelijk toe te lachen of
tce te spreken.
Hiermede kunnen we sluiten. Het
eerste Zomerfeest is waarlijk een
triomf geworden voor zijn inrich
ters.
Pas eenige jaren, bij het ontdek
ken van het graf van Tutankamen,
een koning die vóór 3000 jaar in
Egypte stierf en begraven werd,
vond men in de doodenkamer, nevens
allerhande kostbaarheden, eenige
erwten. Van die erwten werden er
in den grond gelegd, ten jare 1930;
zij kiemden en brachten planten
voert, die bijna twee meters hoog
groeiden en beladen waren met tros
sen roode en witte bloemen. Dees
jaar heeft men reeds in Zuid-Zweden
een kleinen oogst kunnen opdoen van
die zeldzame vruchten.
Erwten en boonen zijn samenge
steld van een klein plantje, in ver
band met twee lobben of voedende
bladeren, die elk den helft van de
erwte of boom uitmaken. Dit kunt
ge best bestatigen, als ge eene boon
de aarde toevertrouwt en bij het te
voorschijn komen der plant, alles uit
den grond boven haalt. De stof van
die betrekkelijk dikke bladeren voe
den de plant en als al de bestanddee-
len van de lobben door het plantje
opgeslorpt zijn, het plantje is groot
genoeg om door worteltjes en gewo
ne bladen zijn voedsel op te nemen
uit grond en lucht. Zoo lang planten-
zaad droog bewaard wordt, het kiemt
niet; het plantje, alhoewel levende,
schijnt geene verandering te onder
gaan en het kan jaren en eeuwen langi
wachten op noodige warme wakte,
om zijne ontwikkeling te beginnen.
Wordt het blootgesteld aan vochtig
heid, dus geen warme wakte,
het zaad vermuft: 't Plantje sterft
zonder te kiemen, en het zaad is ver
storven.
In de brouwerijen, strooit men
eene dikke laag graan op den vloer
van eene tamelijk warme zaal en men
besproeit de korrels. Na eenige uren,
men rufelt het graan op, om de laag
te keeren en men besproeit opnieuw.
Na korten tijd, twee drie dagen,
uit ieder graantje steekt het plan
tje zijn kopje uit: Het graan is dus
geschoten en zulk graan, dat men
malte noemt, is goed om gekookt te
worden en eene vloeibare stof te le
veren, die wij Bier noemen. Zulk ge
schoten graan is niet goed om brood
te bakken, waarover wij hooren kla
gen, als 't rijp graan op het land veel
beregend wordt in den warmen oogst
maand.
Abonneert u op
Kent ge Koraal of Corail. Dat is
harde roode steen, waarmede man
halssnoeren en juweelen maakt, en
dien men meest aantreft in de zeeën
van Oceanië. Moestet ge een levenden
tak koraal bezitten, hij gelijkt
aan een plantentakje plaatst hem
in water. Welhaast ziet gij hier en
daar kleine kleine bladekens hun
kopje uitsteken. Schud het glas en
aanstonds verdwijnen al de zooge-
meende bladen: 't Zijn dus geen bla
dekens maar diertjes en even als de
slek eene schulpachtig woonst voort
brengt, zij maken langzamerhand die
rcode harde stof, die wij koraal noe
men en die hun tot woonste strekt.
Millioenen en milliosnen dier diertjes
zijn gedurig aan 't werk in de zeeën
van Oceanië en maken er geheele ber-
'gen koraal, die als hunne kruin de
zedvlakte nadert, gjsvaarlijke klip
pen worden en als hunne kruin bo
ven water steekt een nieuw eiland
voortbrengen. Zoo moet man gedurig
J de zee in Oceanië gade slaan en alle
tien jaar worden de zeekaarten her
zien en veranderd. Boven op die krui-
nen der koraalrotsen ontkiemt er
zaad, daar gebracht men weet niet
hoe, en de roode rots wordt groen
bemost. Nieuwe lagen zetten zich op
de uitgestorvene en maken langza
merhand soort bloemen-aarde
waarin met tijd andere zaden, daar
gebracht door wind of vogels, zullen
kiemen en andere planten voortbren
gen. Zoo treft men in Oceanië vrucht
bare eilanden aan, waar vóór eeuwen
niets anders te zien was dan zeewa
ter.
Een eigenaardigheid, die men
soms bewonderen kan bij wTel voor
ziene zaadverkoopers, zijn schalen in
gleierswerk, mandekens in wissen,
koppen van kaboutermannekens, die
begroeid staan met groene stengel
tjes, tot twee centimeters hoog, en
die voortkomen van zaad, dat men op
die voorwerpen wierp, na ze behoor
lijk bewaterd te hebben, 't Zijn in 't
klein koraal-eilanden uit het Oos
ten
Veel menschen moeten gedurig iets
nieuws zien of bezitten en hoe zeld
zamer de zaak is, hoe meer weerde zij
schijnt te hebben. Wat hebben peer-
denloopen, die eenige minuten duren,
volk doen samenstroomen, van ver
en bijWelke reusachtige sommen
hebben ze niet opgeslorpt! En voor
sommigen schijnt dat spel verouderd
en men zet in Parijs wedloopen in
met struisvogels, de eenen ingespan
nen en de anderen onder den man.
Tot nu toe kweekte men den struisvo
gel voor zijne prachtige vederen en
nu most hij het koersenplein in!
In Tchekoslowakie zijn 150 kastee-
len te koop. Kortzichtige menschen
aanzien dit misschien als eene goede
zaak, omdat ze het aanschouwen als
sen stap te meer naar algemeene ge
lijkheid. Maar ze vergeten dat veel
menschen er mede leven, ambachts
lieden en anderen, als er rijken in
kasteelen wonen en dat ze hunne ka
pitalen laten roeren en ze denken
niet, dat vroeg of laat oude eigenaars,
die ten ondergaan, vervangen worden
door nieuwe rijken
In Rusland, waar alles ver is van
rooskleurig, een boer die in de hand
een wandelstok droeg met ijzeren
pin en vergulden handvatssl, sloeg
zijnen stok om en plaatste het gul
den handvatsel op den grond, terwijl
hij de ijzeren pin in de hand hield.
«Dat is», zegde hij, «wat tegen
woordig in ons land gebeurt. Mijn
stok is 't volk; het handvatsel zijn
de edellieden; de pin is het gespuis.
Eertijds waren de rijken aan de spits
en 't gespuis al onder. Nu is het ge
spuis al boven, de rijken ten onder,
en 't ware wenschelijk ware het volk
gelijk gebleven!
Opium rooken, daarop worden de
genieters, die van alles moede zijn,
verzot. De cpium zijn soorte wie-
rookballetjes, die men bekomt door
't zweeten van sommige slaap-botten-
planten, wier schors men met een
mes doorklieft. Eene pijp, met lan
gen steert, draagt een ondiepen kope
ren kop, grcot als eene centiem. Een
balleken opium wordt er in geplaatst
dat met de vlam van eene alcohol
lamp in brand gestoken wordt en de
rooker ademt twee, drie trekken in.
Hij valt aanstonds in een bedwelmen
den slaap, waarop men van den eer
sten keer af verzot wordt. Maar die
kunstmatige slaap, ver van te ver
kwikken benevelt het verstand en na
korten tijd wordt de opiumrooker on-
noozel: Hij wordt een menschlijk
wrak. Opiumrooken is dus een zwaar
moreel kwaad, streng verboden door