openbare zaken, is men dan niet gerechtigd den leer- tyd van M. Mazeman zeer lang te vinden, voor dat de kiezers aen hem gedacht hebben om hem eenen senateurszete! te doen bezetten De gepatenteerde verdediger begrypt zelf de ar moede zyner aenpryzingen by houdt zich te vrede met op eene onbepaelde wyze op te sommen de vraegstukkeu rakende den Yser, de rooting, de yzeren ■wegen en de wegstaken ofwegwyzers, die M. Maze man met eene groote aen houdendheid heeft gevraegd, en op welke de Progrès by zonderijk nadrukt. Laet ons voor M. Mazeman verhopen dat hy andere titels bezit op het vertrouwen zyner kiezers, en in afwach ting dat de Progrès met zyn gewoon gemak bewyze, dat zyn kandidaet altyd met verstand de belangens zyner lastgevers heeft verdedigd, ontleden wy met de Annales parlementaires {<le jaarboeken van de Kamers) in de hand,eenige der stemmingen door den achtbaren senaleur in de sloffelyke orde uitgebragt. Spreken wy vooreerst over hei vraegstuk van den Yser.Onze secateur spreekt ei1 ook dikwils van dat heeft den inwooners van Rousbrugghe niet belet nog onlangs hunne huizen verscheidene voeten onder water te zien staen, en den landbouwers van hunnen oogst overstroomd te zien. Wy erkennen het, M. Ma zeman heeft de zelfsopoffering zoo verre gedreven van eene reis naer Rousbrugghe te doen, en de overstroo mingen zyn niet weggetrokken. Maer welk denkbeeld heeft hy, welke middels stelt hy voor in het werk te stellen om tot eene spoe dige voltrekking te komen der werken, welke bestemd zyn de toekomende gevaren af te weeren en eindelyk recht te doen geworden aen de gegronde klachten van hel meest verwaerloosd gedeelte van ons arrondisse ment? Ziedaer wal hy ons niet zegt en wat wy moeite hebben te raden. Die kwestie van den Yser is niet nieuw; er wer den reclamaties gedaen en de Letterkundige Maet schappy van Rousbrugghe petitioneerde lang voor dat M. Mazeman in den Senaet zat. Welnu, indien na zoo veel gedane moeite, na zoo vele beraedslagingen, en wanneer het vraegstuk geheel en al ingelicht was, M.de Senaleur gedurende een langdurig mandaet van acht jaren de voltrekking der werken niet heeft kun nen verkrygen, bewyst dit eenen grooten invloed En wy zien zelfs niet, dat de aenwezigheid van M. Ma zeman in den Senaet de som heeft doen vermeerderen, die aen de wei ken van den Yser besteed wordt. Toen M. Mazeman in den Senaet kwam, beliep de som door het budget der openbare werken voor het stroomge bied van den Yser verleend op 9,900 fr. in 1867 is zy verminderd tot 6,000 fr. Wat hoeft nu die nega tieve uitslag te verwonderen, wanneer men den acht baren M. Mazeman, telken male dat hy het woord neemt, noodeloos zijn spyt of eene ydele hoop hoort uitdrukken In de zitting van 30 juny 1865, wanneer het gouver nementeen krediet vroeg van verscheidene millioenen voor de uitvoering van openbare werken, krediet waerin de Yser voor geenen stuiver begrepen was, ging M. de senateur die zelf zegde Deze rivier wordt heden gansch verlaten, voort met die zaek aen te bevelen aen de welwillendheid van M. den mi nister der openbare werken en met zyne hoop uit te drukken voor het toekomende budget. Maer voor wat aengaet het nemen van een doelmatig middel, maer wat betreft het voorstellen van een amendement, hy deed er niets van en stemde hel wetsontwerp als ie mand, die geheel en al te vrede is. Voor het overige, geheel die kwestie van den Yser beschouwde hy zoo oppervlakkig en met zoo veel lichtzinnigheid, dat het hem somt yds gebeurde niet te weten of er al of niet kredieten voor die zaek in het budget geschreven waren. Eu dat men niet kome zeggen.dat wy spotten. Slaen wy de Annates parlementaires open. (Zitting van 16 meert 1866.) Wy lezen er op de bladzyde 417 lk bemerk dat het ontwerp van budget voor 1866 geene som voor het stroomgebied van den Yser be helstlk zou dus willen, dat M. de Minister der openbare werken ons zegde om welke reden hy op het budget van 1866 geene som heeft gevraegd voor den onderhoud van den Yser. üp de bladzyde 429 bevindt zich de antwoord van den minister zie ze hier Eindelyk, Mynheeren, de achtbare baron Maze man heeft my gevraegd waerom ik dit jaer op het budget der openbare werken geene som heb gebragt voor den onderhoud van den Yser, zoo als dit tot hier toe onveranderlyk geschied was. Mynheeren, het achtbare lid heeft zich bedrogen het krediet voor den onderhoud van den Yser staet in het budget van dees jaer zoo als hel in dat van de voorgaende jaren stond alleenelyk de achtbare baron Mazeman heeft zich be- paeld de opsommende tafel van het budget te bezig tigen welke de Senaet aen zyne leden uitdeelt terwyl het krediet voor den onderhoud van den Yser in de ont wikkelingen van hel budgetart. 13, te vinden is. Hetgeen vooral M. den senateur gedurende zyne wetgevende loopbaen heeft bekommerd, is de vaert van de Lye-en-Yperlee. Hy spreekt er onophoudelyk en by elke gelegenheid van. Het was in de zitting van 8 augustus 1862 dat de Senaet het ontwerp van wet stemde, waerby het staetsbestuer zich in deze on derneming verbond voor eene som vanfr. 2 800,000. Maer, wonderlyke tegenstrydigheid, de achtbare ba ron-vertoonde zich niet in deze zitttirig en de vaert, voorwerp zyner liefkozingen, werd gestemd zonder ZYNE MEDEWERKING. Had hy misschien gewetensaerzelingen op den lesten oogenblik gekregen en vond hy wellicht dat 2,800,000 fr. voor eene byzondere onderneming, van een zeer betwyfeld nut, zeer veel was? Dacht hy alsdan niet meer, zoo als in de zitting van 22 april 1865, wan neer hy met voldoening bestatigde dat de Belg toestemt zyne belastingen zonder morren te be talen Welke ook de beweegreden zyner onthouding geweest zy, zal zyn invloed er nu in gelukken de vaert, spoe dig te doen afmaken en binnen eenen korten tyd ter beschikking van het publiek te stellen? Sedert dat M. Mazeman in den Senaet zit, zyn er verscheidene omwerpen van yzeren wegen gedisku- teerd geworden, welke een byzonder belang voor ons arrondissement hadden. Hy vond geen woord ter verdediging van de linie van Yperen naer Rousselaere die ons digter by de hoofdplaets der provincie en bv Engeland brengen moest, even min als voor de linie van Poperinghe naer Haezebrouk, die ons in recht- streeksohe gemeenschap stelt met de groote linie van hel Noorden, en voor die van Kortryk naer Den derleeuw, die de reis naar de hoofdstad merkelyk verkort; maer hy verdedigde met kracht de werken vau de haven van Nieupoort. Wy hebben reeds in ons voorgaende nummer, door verschillige uittreksels uit de Annales parlementaires bewezen, dal M. de senateur zich bedriegt, wanneer hy aenspraek maakt op de eer van medegewerkt te hebben aen de afschaffing van de bareelreehten en aen de maetregels, die tegen de veepest genomen zyn geworden. HY HEEFT GEEN DEEL GENOMEN AEN DE STEMMINGEN IN DEN SENAET AENGAENDE DEZE KWESTIES UITGEBRAGT. (Zittingen van 7 meert en van 3 juiy 1866.) Eindelyk, een ander punt dat wy hier onder veel andere uitkiezen om dat het een byzonder belang voor de stad Yperen aenbiedt, is de kwestie van de school der kavalerie. Men heeft getracht veel gerucht te maken van de ondervragingen onlangs door M. Ma zeman gedaen en van de antwoord van den minister van oorlog. Vooral wie in den grond der zaken wil dringen, is het gemakkelyk zich te overtuigen dat in deze zaek, even als in die van den Yser, onvoor- zigtige vrienden aen den senateur eene opene deur hebben doen instampen. Wy gaen het bewyzen met de Annales parlementaires in de hand. Het was in de zitting van 23 meert d» zes jaers. M. Mazeman verneemt naer de inzigten van M. den minister van oorlog, ter zake van een zoogezegd ont werp van afschaffing der school der kavalerie. Ik hoop, zegt hy, dat M. de minister van oorlog my eene voldoende antwoord zal gelieven te geven, van aerd om eene menigte met regl verontruste belangen ge rust te stellen. Geeft nu M. de minister deze geruststellende ant woord, stelt hy de verontruste belangen waer- van M. Mazeman spreekt, gerust 1 Geenszins. lk kan aen den achtbaren baron antwoorden, zegt hy, dat er VOOR DEN OOGENBLIK geene kwestie is de school van de kavalerie af te schaffen. Er zal hoegenaem 1 geene verandering aen onzen militairen staet toegebragt worden, voor dat de derinrigting VAN HET LEGER GEDECRETEERD ZY. 11 Dat is klaer. VOOR DEN OOGENBI.IK, geene af schaffing, maer M. de minister van oorlog gael geene verbindlenis aen voor hel toekomende. Zvne besluiten zullen genomen worden volgens de beslissingen van de groote militaire kommissie; de school van de ka valerie zal afgeschaft worden of behouden blyven naer gelang van de eischen en de weiverstane be langen eentr goede militaire herinrichting. Wij zien overigens niet in hoe hel aen onzen achtbaren mi nister megelyk zou zyn anders te handelen. Het be'ang van 's lands verdediging zal hem geleiden en noch de ondervragingen noch den invloed van M. Mazeman zullen er iets aen veranderen. Inderdaed, van twee dingen het eene of do school van de kavalerie is nuttig of zy is het niet. In het eerste geval, heeft het ministerie van oorlog heel waerschynlyk om het te welen niet noodig door onzen senateur ingelicht te worden in het tweede geval, zou het helachelyk zyn te gelooven, dat eenigdanig verzoek of tusschenkomst een gesticht zou kunnen doen behouden, welk groote kosten zou veroorzaken, die door niets geregligd zouden zyn. Dat is zou waer, dat slechts eenige dagen geleden, en ondanks de ondervragingen van M. Maze man, het ministerie van oorlog het meerendi el der officiers uit de school teruggetrokken heeft en dat het het besluit heeft genomen er de artillerie niet meer te zenden. Al ius is, om te beginnen, het getal der offi ciers, we ke de school samenstellen,op een derde ver minderd. Ziedaar, ten minste in zyne byzonderste hoofd stukken, den politieken bilan van M. Mazeman. Wy gingen vergeten, dal onze achtbare senaleur eene aenmerkelyke verhooging had voorgesteld opden prys der port d'ar mes (zitting van 16 february 1866), en dat wanneer er spraok was de wet toe te passen op het gesticht van Lamotte, welk sedert lang wei gerde patent te betalen, zyne ongepaste en onbedacht zame tusschenkomst, om zoo te zeggen, eenen blaem kwam werpen op de maetregels door het ministerie van financiën voorgeschreven en aldus in de oogen des volks de goede faem verminderen van de party, waertoe M. Mazeman heden beweert Ie behooren. By het sluiten even als bv den aenvang van dezen artikel, moeten wy ons innig spyt uitdrukken, dater aen de kiezers volstrekt geen uitleg gegeven, dat er voor hel toekomende geene politieke verbindtenis genomen is. Geene discussie van principen, noch van wege den kandidaet, noch in de gazet, die hem voor- draegt; in deze leste eenige ongegronde aenprijzin- gen, eenen onbesehaemden oproep aen den sloffelyke heblust, personaliteiten en scheldwoorden, ziedaer alles. Nooit, zelfs te Yperen niet, zagen wyzoo na by den dag der kiezingen, den gazettenstryd eenen zoo wei nig verheven toon nerneu. Het schynt dat het doctri- narismus schaemrood wordt over zyne acten. De wet op de studiebeurzen, de eenige politieke stemming, die op het actief van M. Mazeman kan aengeteekend worden, verbergt men zorgvuldiglyk. Daerentegen, lezen wij in eene vlaemsche proclamatie, die over eene week van deur tol deur werd rondgedragen, dat M. de senateur Mazeman de opperste is der kerkmees ters, de voorzitter van den fabriekraed van St-i'ielers kerk. De Gazel van Yperen Journal d'Ypreszal in de vreugde zyn M. de Vinek moet meer dan eenen titel van dien aerd hebben te doen gelden. Welaen, welaen, brave lieden, omhelst u dan en dat het gedaen zy I Wanneer men zoo vele punten van gelykenis heeft, waerom dan twisten Conser- veerende-liberael, liberale-conservateur zyn de voor en de achterzyde van de zelfde fantasmagorieke schil - dery bestemd om den ligtgeloovigën kiezer in dwa ling te brengen. Kn de Liberale Associatie met M. Ma zeman te acclameeren na de kleurlooze woorden, die hy uitgesproken heeft, vervult den dienst van den paillasgelast met de barakkeparadezy vraegt aen de Kiezers,zoo als men zegt, van eene kat in den zak te koopen. Het is de herhaling van het k >mediespet van 1859, wanneer M. Carton, de arrondissements-komm'ssaris en een der yverigste aenprvzers der kandidatuer van M. Mazeman, in de vergadering van den 4 juny van hel zelfde jaer, deze betekenisvolle bekentenis deed a Kortom, mynheeren, men moet het wel bekennen, M Mazeman is geen liberael, ook nemen wy hein m ier om dal wy niet anders kunnen, m hetgeen he den den Progrès, het blad van M. den kommissaris, niet belet, het ronduit beleden liberalismus van zyn m kan didaet te pryzen. Maer niemand zal de dup zyn. De liberael, welke doordrongen is van het gewigl zyner stemming, zal zich onthouden in tegenwoordigheid van het getirek van alle soort van waerborg, daer hv van den eenen kant zich niet zal willen vereenigen met de katholie ken, en dewyl hy van den anderen kant zynen sleun niet kan, verleenen aen eene liberale conserveerende politiek zoo als de Progrès ze noemt die, na al de beloften van het liberael Kongres van 1846 ver geten te hebben, heden niets anders meer is dan een verkleed klericalismus.

HISTORISCHE KRANTEN

L’Opinion (1863-1873) | 1867 | | pagina 4