niets, niets, Kies vergadering Na het Volkshuis. Eenige grieven. Wat zij gedaan hebben. Ieperlingen, laat ons toonen dat wij allen goed bloed in onze aders hebben, dat wij vrije mannen zijn en vrij willen blijven, dat wij nooit willen kruipen onder de dwin gelandij van eene bende vreemdelingen Lange toejuichingen). M. Hartael bekomt het volkomste succes met die warme redevoering. Men juicht onzen werkersvertegen- woordiger donderend toe. M. de Voorzitter kondigt ons aan dat de liberale lijst de nr 1 heelt. Hij geeft nog eenige uitleggingen over de manier van stemmen en de trukken van de kaloten. Wij zullen daarop terug komen in het volgend nummer. Onze vriend Gonst. Baeckelandt vraagt dan wanneer men het liberaal programma overal zal kenbaar maken. De Voorzitter antwoordt dat dit programma reeds publiek is gelezen geweest, maar dat men nochtans bin nen de acht dagen het op alle hoeken van straten zal plakken en in alle libe rale dagbladen doen drukken en verde digen. Onze vriend zegt dat het antwoord van den geachten Voorzitter hem ge heel en al te vreden stelt. De Voorzitter vraagt dan aan alle mannen van goeden wil hunnen naam op te geven om de laatsten nacht de omkoopers in hun schandalig nacht werk te hinderen. Meer dan honderd personen geven hunnen naam op. Geestdriftig en vol moed en ver trouwen neemt men afscheid: tot Zondag. Sb Pieter. Wanneer men eenige kopstukken der clericale partij hoord boffen en stoffen, zouden zij in leperen alles ge daan hebben. De waarheid is dat zij niets gedaan hebben tenzij voor hun eigen gezorgd en gevrocht. Hunne werken voor het algemeen welzijn kunnen zij niet aanduidenden- zij bij loogentaal. Maar zie hier, burgers en stemmers, het gonne zij voor hunne eigenebelan- gen, voldoening, eerzucht en verheffing verricht hebben. M. SURMONT is van Gent naar leper gekomen zonder bedrijf nog diplomas, misschien met fortuin, het kon zijn. Hij heeft hier in huwelijk getreden met eene rijke en edele juffer. Hij is provincialen raadsheer gewor den en later lid der Bestendige Depu tatie. Later nog Burgemeester van Voor- mezeele (na eenige buizen) danks zijne fortuin en zijn kasteel. Verders, Senator van het omtrek van Ieperen. Eindeling Burgemeester alhier ten gevolge der schandelijke verkiezingen van 1891 In tusschentijd, heeft hij zijnen naam doen veranderen en verlangen. Is geworden Surmont de Volsberghe. Is Baron genoemd geweest. Is gedekoreerd geweest van menig vuldige orders. Heeft nooit geene andere werken gedaan als het kuisschen van de oude brij ken wanneer hi] bouwde nevens zijne prachtige woning in de Rijsel- straat. M. IWEINS, beter gekend onder de naam van Henrietje was geboren om tot niets weerd te zijn. Zoo kaal van hersens als ij del van kop dat leeren. hij nooit iets heeft kunnen Kent geen vlaamsch en babbelt en schrijft fransch gelijk eenen nor- manschen ezel. Heeft een blikken muziek en eene groote schoone muziekzaal opgericht uit hooveerdigheid en eerzucht, om alzoo een zeker gezag en invloed te verkrijgen en iets te geraken. Heeft, door zijn geld, als d'heer Sur mont, bekomen de naam zijns voorou ders te doen veranderen. Is van Iweins-Storm, voortijds Iweins-Fonteyne, Iweins d'Eeckhoutte geworden Is ook gouwraadslid geworden. )1) Later, en ook ten gevolge der onver- (1) Zijne vrienden zeggen goudraadsltd. (N. der R.) getelijke stemming van 1891, is alhier in de gemeenteraad geklommen. Was bijna Burgemeester, het gonne hij hardnekkig bedoelde sedert lang. Heeft hem doen decoreeren van nog meer orders als Surmont. Is Voorzitter geworden van ontel bare maatschappijen en commissiën. Is eindelijk Volksvertegenwoordiger genoemd geweest, en zetelt nu in de Kamers waar hij spreekt gelijk een karpel in een waterbak. M. FRAEYS zou van Brugge gekomen zijn om de Ieperlingen te helpen, hunne belan gen te verdedigen en de stad te red den Is alhier gestrand ook zonder stiel, zelfs zonder geleerdheid nog fortuin. Heeft zich hier rijk getrouwd. Is ook Provincialen Raadsheer ge worden. Is voorzitter of lid genoemd geweest van verscheide commissiën. Heeft, reeds rijk zijnde, de directie van de Sukkersale der Bank van Kor- trijk en de plaats van afgezand der Al- gemeene Maatschappijweten aan M Vandermeersch te ontnemen, of zelve deze de fonctiën lang gedaan had als eersten schrijver, bekwaam was, en dat hij, M. Fraeys, van de houding dier officiën met en kende: zoo ver dat hij een vreemden daar in ervaren boekhouder heeft moeten seffens in spannen, welken alles verricht. Kan maar pratelen 't zij in 't vlaamsch, 't zij in 't fransch, gelijk eenen afrikaanschen papagaai. Is nog niet gedecoreerd, maar zal het ongetwijfeld wezen; heeft in zijne spotsrede ten Volkshuize de eerbaren en waardig heer Wydooghe doen schandelijk uitjouwen. Bedoeld nu in de gemeenteraad te dringen en misschien schepen te wor den. Beziet mannen gelijk de waarde heer Amand Dechièvre, die een zelfsman is, als eene verachtelijke nietigheid M. BEGEREM is eenen neerstigen nij veraar geweest, 't is waar. Maar heeft toch meer voor zijn eigen gevrocht ais voor de andere. Is officier genoemd geweest van het Leopolds-Orde voor, ten gronde, de schoone werken van zijne werklieden. Want, indien wij wel onderricht zijn, is hij zelve geen teekenaar van kant modellen. M. BOUQUET is ook werkzamen nij veraar geweest en, voegen wij het er bij, heeft ge toond, benevens eenige andere, dat, te Ieperen gelijk elders, men niet noodig heeft, zoo Surmont en consoorten het ten tijde hebben beweerd, van de hulp of bijstand der Stadsregering om te gelukken in koophandel en nijverheid. Maar M. Bouquet heeft, gelijk M. Begerem bijzonderlijk voor zijne eigen bate gehandeld. Heeft plaatsen bekomen voor zijnen zoon en schoonzoon, na wat hard ge sparteld te hebben in de rijen, zoo iedereen weet. Heeft eene decoratie bekomen, en begeert eindelijk, zoo iedereen weet, ridder te worden van het Orde van Leopold, hetgeene hem beloofd is en, in alle geval, meer zal verdiend heb ben als Henrietje. M. COLAERT Nutteloos van dienen te spreken. Te overvloedig wel gekend. Moeten wij nu nog spreken van an dere, die hier ook niets anders gezocht hebben als hunne eigen nut en nooit iets voor de stad of hunne medebur gers gedaan hebben Neen; 't ware overtollig.Maarnu, voor wat aangaat de mannen waarover wij eerst bijzonderlijk gesproken heb ben, Surmont, Iweins en Fraeys, die zooveel op hunne neus zetten en hunne tegenstrevers zooveel schijnen te ver achten, daar zijn zij daar staan zij, rijk,overladen van eertekens,eertitels, verhevenheden en alle slach van eer lijkheden. Alles wat zij konden hebben zij be doeld, betracht en verkregen voor hun EIGEN. Maar voor de stad en hunne stadsge- nooten, tenzij het weinig die heelt kunnen hel pen om hunne eigene inzichten en doelwil te doen gelukken en verwe- zentlijken! Daar zijn zij op liet Stadhuis. De gemeenteraad invollen kiesstrijd, is voorZaturdag avond bij eengeroepen met een dagorde waar er niets bedui dend op is. Dat verwonderd elkeen. Is het een valstrik Men zegt dat de Burgemeester eene politieke voordracht zal geven. Men zegt dat de katholieke wacht reeds vermaand is. Kleine Krijgsraad tusschen de heer en SurmontvoorzitterStruyeCo- laert en Breyne-Devos. M. de Voorzitter. Vrienden, 'k heb u bij een geropen om eens raad te slaan over de gesteltenis. Deze schijnt maar slecht voor ons. Van alle kanten hoor ik zeggen dat de libera len gaan zegepralen. Wat nog uit te vinden Wat gedaan M. Breyne. 't Is nu een beetje late. Gij hadt moeten beginnen met de rupsen grust te laten en den Commissaris ook. Dat doet een schromelijk slecht etfekt Iedereen geloofd, niettegenstaande alle uwe protestatien, dat het gij zijt die de noodige, of, om beter te zeggen, de onnoodige orders gegeven hebt, en dat gij nu, om u uit den slag te trekken en uwe eer te kavelen, de Commissaris valschelijk betigd. Ik heb hooren zeggen door van onze vrienden zelf dat het eene schande is M Colaert. Daar bij, men moet beken nen dat onze lijste maar flauw is. Kaestecker, Vandebogaerde, Vanderghote, Fiers en zelfs Bouquet en zijn maar strooien mannen en zulke hadden wij reeds in de Raad. M. Breyne. Ook heeft de handelwijze met de oudjes van 't Begijnhof en 't Nazareth vele doen babbelen. M de Voorzitter. Gij spreekt, Colaert, van onze lijst en van Decaestecker, onder an der. Pourtant, dezen is eenen goeden kandi daat wel gekend door die van buiten, en wel bemind. M. Colaert. Wel gekend... 't Is moge lijk... Wel bemind... 't Is iets anders De hoeren hangen toch van hem niet af 't is hij die afhangt van hen. Zonder de kalandise van deze, wat zou hij winnen M. Breyne. Hij zou ossan uwe ezels kunnen meesteren M. Colaert. Jamaar 't ware mageT vet. M. Breyne. Het afschaffen van het oud Kollegie en verscheidene scholen, niettegen staande de voorige gedane beloften, heeft' ons ook veel kwaad gedaan... M. Colaert. 01 prullen Wie zegt er zijne gepeizen voor de strijd Liegen voor de stemming is geen kwaad, t Is zijn woord hou den nadien die eene fopperij is. M. Struye. Maar collega hoe kunt gij zulke dingen zeggen M. Colaert. Tuttut tut onder ons dat mag gezegd zijn En ik lach met al degene die dat kwalijk vinden Houden Houden men moet niet houden M. Breyne. (Zijdelings). Zou hij wel de 50.000 fr. verdiensten van dezaak Godtschalck aan de Hospicen willen schenken? (Luid op), 't Is nochtans dat en andere bedriegerijen dieons hatelijk gemaakt hebben, en die gaan maken dat wij op den 17° eenen vervaarlijken schip onder onze sleppen zullen krijgen Zie wel, liegen helpt nietnog min alle vijf voe ten onze tegenstrevers de liberalen beschul digen met domme gruwdaden. M. de Voorzitter. 't Is al wel die priet praat Maar wal gedaan Wat gedaan M. Colaert. Dewijl wij wat strooien kan didaten op onze lijst hebben, die gebruiken voor propagande te doen bij onze vijanden, in hun eigen kamp. Mijnen Tjeppen en kan toch niet alles alleen doen Hij loopt hem doof en stom sedert eenige dagen, 't Is 't eene kleine herberge in, 't ander uit, en als hij 's morgens, of 's noens, of 's avonds voor een moment in mijnen bureau komt, 't is eene peste, zoodanig dat ik alle deuren en vensters moet open zet ten M. Breyne. Ja Ik geloof het, M. Co laert... Gij riekt er zelf aan tenzij het zou de geur zijn van uwe langooren M. de Voorzitter. Eli wel I wie nemen voor met Tjeppen op gang te gaan M. Colaert. Verscheide, maar, Vande bogaerde voorenuit. 'tlsne goêndaarvooren... Geen beter zelf of hij om op het privatif van de liberalen te gaan jagen en hij zal het met te meer iever doen, dat hij daar geene processen- verbalen en zal ontmoeten. M. Boone kan ook meegaan, 't Is ne waren Sl« Pieternaar gewor den. M. Bieyne.'t Kan van goên uitval wezen. Maar nog iets, heer Voorzitter. Men zou moe ten wat serieuzer zijn in de redevoeringen ten Volkshuize. Ik heb trachten een beetje te doen lachen 'k ben oen eenvoudigen, ouden, bui- tenmensch. Dat komt of van mij maar zie daar M. Colaertdie van zijne Ezels komtratelen, en van de uwe ook, heer Voorzitteren van de pereplu van M. berghman is dat gepermet- teerd Er waren, mij dunkt, dit onder ons gezegd, al ezels genoeg in de zaal, zonder die nog op't tapijt te brengen van andere gewesten. M. de Voorzitter. Gij kan gelijk hebben, M. Breyne maar M. Breyne. Ja 1 en ik heb gelijkGij moet de menschen hooren spreken achter na, en buiten de zaal Zij komen dat niet al aan u vertellen, die groote lieeren zijt, of schimt te zijn. Maar ze komen dat bij mij en andere in d'ooren blazen. M. de Voorzitter. Men zal voortaan op passen. M. Breyne. En hij eet nog de domme en hooveerdige praten van M. Fraeys. Volgens zijn zeggen, hij zou hier naar leper gekomen zijn uit zelfopoffering en om de Ieperlingen te redden! Wat onbeschaamde beboffing Weet ieder niet dat hij hier, zonder positie en geleerdheid, is komen fortuine zoeken En dit zonder moeite gevonden hebbende, heeft hij nog niet een schoon postje onder de voeten en de neus van eenen fraaien inboorling weg gemoffeld, postje dat hij zelf niet bedienen kan, en voor welke bediening hij eenen be kwamen vreemdeling heeft moeten doen ko men Peisie gijder dat men daarmee den spot niet en drijft in stad Niet zutjens, maar luid op M. Colaert. Daarin zou je wel kunnen gelijk hebben, M. Breyne. M. Breyne. Zeker heb ik nog gelijk En onders ons, was het zeer noodig van dien heere op onze lijste te zetten Wij hadden al Henrietje; was het niet genoeg van die spetie? M. Struye. 't Is al wel, M. Breyne; maar 't iste laat om ons daarvan te beklagen. Wij zijn ten schepe en wij moeten varen. M. Breyne. Vaaren is wel Maar schip breuk is onaangenaamEn kik Men had nog wel meugen M. Dhuvettere ook over boord smijten. M. de Voorzitter. En waarom M. Breyne. Waren er geen andere no tarissen genoeg om op de lijst te zetten Waar om, ook de lastgenoemde kiezen,eenen vreem deling daarenboven M. de Voorzitter. Maar de andere heb ben geweigerd. M. Breyne. 'T en is geen reden... Men pakte een anderen kandidaat. M. de Voorzitter. Maar wat hebt gij legen M. Dhuvettere M. Breyne. Niet als persoon en als nota ris. Maar hebt gij niet gehoord uit zijn rede dat het eenen halven liberaal is Zijnt zukke dat wij moeten hebben M. Colaert.Dat wilt niet zeggen, zijne rede... 'T is al toegelatene slimheid en poli tieke... Wacht maar tot dat hij genoemd is Hij zal, gelijk ik en andere, wel op eenen an deren toon schuifelen en zingen. M de Voorzitter. Hoor. wij gaan de zit ting op schorsen. Zij gedaan het gonne M. Colaert voren gesteld heeft. Zenden wij dra vers, zooals Vandenbogaerde, Vanderghote, Boone en andere Tjeppens bij de kleine her bergiers en de geringe stemmers... 'T zal altijd helpen M. Breyne. Ja van den hoever in den dijk M. de Voorzitter. Gouw (Zijdelings) Maar wat heeft Breyne van dage Zou hij de rupsens nog niet opgekropt en verteerd heb ben Misschien wel. M. Breyne heen gaande en binnenmonds Die vent, zoo hoogmoedig als Iweins d'Eeck houtte en Fraeys en Colaert, zal van de rup sen opeten zijn en wij met hem Nu tot daarAlles moet ne keer eindigen Boulevard Malou. Dat meubel heeft 15.000 fr. gekost aan de stad en waartoe dient het Er passeeren zooveel rijtuigen sedert drij jaren dat die boulevard gemaakt is. Hij zal nog in geen drij jaren effen gereden zijn. En de onderhoud het water staat er reeds op. Er is niemand 't Irtiis. "Wanneereen Ieperling iets moetgaan afvragen naar het Stadhuis binst de week, wat doet hij Hij vraagt naar M. Surmont. Men antwoordtMijn heer is in 't Senaat, hij vraagt naar M. Colaert Mijnheer zit in de Kamers (nevens M. Woeste). Mijnheer Iweins idem, Mijnheer Struye ibidem. Er blijft M. Berghman.Ja, M. Berghman. Weet ge welk antwoord deze heer geeft? Ik weet daar niets van. Deze schepen is j uist goed om de registers van den Burgerstand te teekenen. Hebt gij die schepen van openbare werken ooit op de waterwerken gezien aan de Elver- dinghepoort Neen, M. Surmont heeft veel liever dat hij daar niet ronddraait hij is toch maar goed om in den weg te loopen 14 schapen en 1 herder. Is er een enkel der 14 kadodders die zon durven wederstand bieden aan M. Surmont Neen In verscheidene omstandig heden hebben de Ieperlingen zich er- Men leze op de 4e bladzijde de bal dadige aanval gepleegd op eenen blinde. -ik

HISTORISCHE KRANTEN

De Strijd – La Lutte (1894-1899) | 1895 | | pagina 3