:S. Distribution d'eau. Le Journal d'Ypres. I>iis nog nieuwe lasten ingenieur m het niet eens is met den plaats dat het wij zijn. Er zal bijna geen waardeverlies zijn op de buizen voortkomende van de uit delving der buizen van de leiding der baan van Belle naar de Tempelstraat, ziedaar wat M. Vermeulen beweert. Wij gelooven het tegenstrijdige en het profij t dat men zou kunnen trekken uit de uithaling der buizen en van het lood zal nooit kunnen opwegen tegen de voordeelen die men verliezen zou bij do vernietiging dezer kanaliseering. Er is eene schotdeur nabij den ouden vergaarbak die toelaat rechtstreeks de wateren komende van den Dickebusch vij ver in de stede grachten te ontlasten. Indien dan de wateren slecht zijn, bela den met aarde, slijkig, zooals dit na groote stortregens gebeurt, men zal deze wateren kunnen laten afloopen en zij zullen de klaarmakende kom men niet komen bemorsen. Het is op deze kanaliseering dat de leiding zal geënt worden die de kazerne van het voetvolk moet spijzen. Indien men ze vernietigt, zal men de kazerne op eene andere wijze moeten spijzen en wie zal er de onkosten van dragen De stad. De leiding der Studentenstraat zal eene straat zonder uitgang worden, waar al de bezinksels van stoften er door de wateren aangevoerd, zich zul len opeenstapelen. De buizen in de Stuers straat hebben de verlangde afmetingen niet en zou den geroepen zijn het water aan groo- tere leidingen te leveren. Wij hebben gevonden dat de inrichting eener nieuwe leiding aangewezen was. Wij hebben gezegd en wij herhalen het, op al de voorgestelde punten als wijzigingen opgegeven, is er onder wetenschappelijk oogpunt volkomen eensgezindheid tusschen den ingenieur en ons. M. Brunfaut. - Dit alles behoefde over acht dagen gezegd te worden. M. de Voorzitter. Dit is gezegd ge worden, enkel bebben wij er aan ge houden duidelijk de verantwoordelijk heden daar te stellen. Er is daar kunstmatige verantwoordelijkheid zij rust op den ingenieur. Maar, zoo wij tot den ingenieur onzen toevlucht ne men en zoo wij oordeelen dat er bree- dere maatregelen kunnen genomen worden om de goede uitvoering van een werk te verzekeren, hebben wij de verplichting onze bestuurlijke verant woordelijkheid te vrijwaren en bijge volg het recht wijzigingen voor te stel len welke wij oordeelen gedaan te moeten worden. Door den heer Vermeulen zei ven is ons een nieuw bewijs geleverd ten voordeele der vervanging van den si- dero-cement door het ijzer. M. Picha verklaart in zijnen brief dat hij nooit geen buizen van drij at- mospheeren vervaardigd heeft. [M. Vermeulen. Ga voort met lezen). Hij verzekert ze enkel na een jaar en het iastenkohier schrijft voor dat de werken in tien maanden moeten vol trokken zijn. Hoe dan voor een werk dat na tien maanden moet gedaan zijn buizen ge bruiken welke men slechts na één jaar verzekert M. Vermeulen. Waarom dan in het Iastenkohier den sidero-cement in schrijven M. de Voorzitter. Men kan niet al les voorzien en zoo M. Vermeulen zich ingenieur gelooft die het doen kan, hij zal iedereen tot hem zien loopen. M. de Voorzitter herneemt dat de bui zen der kanaliseering aan de drukking niet onderworpen zijn geweest en meer nog, dat zij langsbiunen niet zijn ver nist geweest. Er zijn buizen die op sommige plaatsen enkel nog 2 m.m. dikte hebben, dit bewijst dat zij wa terpas gegoten zijn geweest. M. Vermeulen. De binnenste ver nissen dienen tot niets. M. de Voorzitter. Gij zegt datwij willen nieuwe mislagen voorkomen, want wij hebben gezien wat er met den vergaarbak gebeurd is en wij weten niet wat er ons nog te wachten staat. M. Colaert sluit zich bij den heer Voorzitter aan om te zeggen dat alles onder het oud bestuur slecht is gedaan geweest. M. de Voorzitter wederkeerende op het vraagstuk van den sidero-cement vraagt den heere Vermeulen of hij zich verbindt om hem te verzekeren. M. Vermeulen handelt als raadslid die inlichtingen opzoekt en is geen cement- fabrikant. Hij kan niets waarborgen dat hij zeiven niet gemaakt heeft. M. Brunfaut. Gij hebt een Iasten kohier en door den ingenieur opge maakte bestrekken aangeboden. Gij hebt gezegd dat dit werk, welke her zien geweest was, alle mogelijke waar borgen opleverde. Wijgemeenteraads leden, hebben weinig of niets gehoord ten opzichte van vraagstukken van de zen aard, en hebben in vertrouwen het ontwerp van den ingenieur gestemd. De werken beginnen en m de laatste vergadering van over acht dagen, zegt gij ons dat er aanvullende werken moeten gemaakt worden en dat de voorstellen overeenkomstig met den ingenieur zijn gedaan. Ik heb u stuk ken gevraagdeen verslag van M. Temmerman, doorhem geteekend. Gij hebt mij gezegd onze onderhandelin gen zijn in nota's aangeteekend er zijn verslagen der zittingen van het Colle- gie. Ik heb geantwoord dat ik mij met praatjes (gij hebt het woord opgehel derd) niet kon bevredigen, dat ik ge- teekende stukken noodig had om aan den ingenieur te kunnen zeggen Zie daar uwe voorstellen, gij zijt er ver antwoordelijk voor. Gij hebt mij gezegd en herhaalt wij handelen in overeenstemming met don ingenieur wij stellen enkel voor hetgeen met hem gedaan is. M. de Voorzitter verstaat dat hij heeft willen spreken van de kunstma tige overeenstemming die tusschen het Collegie en den Ingenieur bestaat overeenstemming die Mr Temmerman zeiven bekent in de stukken die gele zen zijn geweest. v M. Brunfaut. Er was geen kunst matig in 't spel. Wij hebben allen ver staan dat gij eenvoudiglijk gesproken hebt van overeenstemming tusschen u en den ingenieur en wij hebben beslo ten dat deze overeenstemming volledig M. Gravet zegt alzoo verstaan te heb ben. M. Boone. Dat is niet waar. Er is spraak geweest van kunstmatige over eenstemming. M. Brunfaut. Het geen de Burg meester ons komt te zeggen zondigt door onnauwkeurigheid. Ben ik be leefd Het is niet hetgeen in de laatste zitting is gezegd geweest. M. Colaert. M. Brunfaut wil het geschil doen afwijken en zich door grammoedige bewegingen uit den slag trekken. M. Brunfaut. Hebt gij er, acht dagen geleden, geen gehad Ik heb gezegd dat ik luider zou schreeuwen dan gij. M. Colaert. Ik schreeuwde niet, maar gij sloegt met de vuist op de ta fel. M. Brunfaut. Dit moest ik wel om uwe stem te beheerschen. M. Colaert. - Ten slotte, daar is de zaak niet. Zaterdag laatst wist ik niet, of wij met den ingenieur in overeen stemming waren. M. Brunfaut. (onderbrekende) Maar gij hebt gezegd en herhaald dat gij met den ingenieur in overeenstemming waart. M. Colaert. M. de Burgmeester had ons gezegd dat de overeenstem ming bestond en ik echte geloof aan zijn woord. Hewel, vandaag zie ik, dat de overeenstemming onder kunstmatig opzicht (en er behoeft geen andere) bestaat tusschen den ingenieur en het Collegie. Dit vloeit voort uit de stuk ken die ons komen onderworpen te worden en uit de verklaring zelve van den ingenieur. M. Brunfaut vindt natuurlijk dat een ingenieur, onder kunstmatig op zicht, een aanvullingswerk goedkeurt dat brengt eene aanvullende winst mede. Na een tamelijk lang incident tus schen MM. Colaert en Vermeulen betrekkelijk de bespreking in de Ka mer over de medewerking aan de have van ITeyst, denkt M1' Brunfamt te mo gen besluiten dat het Collegie de Raad bijeengeroepen heeft, om hetgeen acht dagen vroeger gezegd was geweest te verbeteren. In onze laatste zitting, heeft M. de Burgmeester, in naam van het Collegie, verklaard dat hij volko men eens was met M. Temmerman. Welnu, uit het verslag door dezen in genieur aangeboden, en waarvan wij mededeeling gekregen hebben, volgt er, dat hij «Ie wi j zig*i ng-en liet lastesxk li ie:r aflteurtdat hij ze aan ziet als oirmittig" en veel onkosten vergende. M. de Voorzitter. De raad is bijeen geroepen geweest om mededeeling te doen der s; ukken die de verantwoor delijkheden daar stellen. Al hetgeen er gezegd is geweest blijft bestaan en de overeenstemming met den ingenieur onder kunstmatig oogpunt is klaar blijkelijk. Wij hebben onze verant woordelijkheid en het is om ze voor alle verwijt veil te houden dat wij handelen. Een nieuw geschil ontstaat tusschen MBrunfaut en M. de Voorzitter gedu rende hetwelk M. Brunfaut herinnert, dat de ingenieur zeiven protesteert tegen hetgeen in Raad door het Colle gie was gezegd geweest. Om de twist te eindigen, vraagt M. Brunfaut eene stemming. Dit wordt van de hand ge wezen en de zitting om 6 ure 30 gehe ven. Nos lecteurs ont pu s'apercevoir en lisant les comptes-rendus des séances de notre Conseü communal des 10 et 17 Aout dermers, que nous avons pu bliés dans notre numéro du 24 Aout et que nous poursuivons aujourd'hui, avec quelle désinvolture la majorité cléricale de notre Conseil communal a voté les 25,000 francs de supplément, que lui demandent l'entrepreneur des travaux du nouveau chateau d'eau. Nous avons relevé également l'audace inouïe avec laquelle notre Collége échevinal, pour justifier cette dépense superfine, a affirrné en plein Conseil en séance du 10 Aout qu'il marchait en tous points d'accord avec l'ingénieur responsable des travaux. Nous avons insisté aussi sur la fagon jésuitique avec laquelle notre Collége échevinal a essayó de se justifier en séance du 17 Aout après avoir été mis au pied du mur par la lettre de protes tation que lui avaitadressée M. l'ingé nieur a la date du 16 Aout. Nous avons vu que dans cette lettre M. l'in génieur Temmerman, auteur respon sable des plans et devis des travaux, notifiait au Collége qu'il avait dénatu- ré la vérité en disant le 10 Aout qu'il marchait d'accord avec lui. Que bien au contraire il avait désapprouvé la dépense supplémentaire des 25,000 francs: qu'il considérail comme inutile et luxueuse. Nous avons entendu, d'un autre cöté, M. Brunfaut annoncer au Conseil, le 17 Aout, qu'au cours d'une conversation qu'il avait eue avec M. Temmerman a Roulers a la suite de la séance du 10 Aout, M. Temmerman avait donné un démenti des plus for- mels aux paroles de notre Bourgmes- tre. C'est a la suite de tous ces faits, ac- cablants pour notre Collége échevinal, que le Conseil a été appelé a se réunir le 17 Aout. Le Collége échevinal a cru en cette séance devoir justifier son at titude du 10 Aout et pour tenter d'y réussir il n'a rien trouvé de mieux, que d'invoquer en sa faveur l'honnête théorie des restrictions mentales, ce qui nous a permis de taxer son attitude de jésuitique. Le 10 Aout M. Brunfaut demandait au Collége Etes-vous d'accord avec l'ingénieur R. Oui, en tous points. Le 17 Aout M. Brunfaut pose au Col lége la même question. Même réponse du Collége. M. Brunfaut réplique Et la let tre de l'ingénieur Réponse Certes la lettre de l'ingé nieur existe. M. l'ingénieur considère la dépense des 25,000 francs comme inutile. C'est son avis mais pas le nótre. Nous avons notre responsabilité administrative. M. Brunfaut. Dés lors vous n'étiez pas d'accord Réponse Nous vous avons ditle 10 Aout que nous étions d'accord en tous points, mais intérieurement nous pen sions au point de vue technique seu- lement. ParfaitLa leqon a ete bien apprise l'enseiguement des jésuites forme d'ex- cellents élèves. Avis aux parents. Tout cela est bien conforme aux principes probabilistes d'Escobar et de ses disciples. Sanchez, un des pères jésuites des plus en vue chez les ca- suistes, définit comme suit la théorie des restrictions mentales ün peut jurer, dit-il, qu'ou pas fait une chose quoiqu'on 1'aitf Ua efiectivement, en entendant en même qu'on ne l'a pas faite un ce SOi' sous; jour ou avant qu'on fut né, ou en so entendant quelque autre 'circónst-i pareille, sans que les paroles dont on se serf aient aucun sens qui le pUj8ge est cessaire ou utile pour la santé T'lü6" m U°Q- faire connaitre. Et cela est fort co mode en beaucoup de rencontres et toujours trés juste quand cela est neur ou le bien. Le révérend père Filiutius, donn également des moyens pratiques de n jamais mentir C'est que après avoir dit tout haut je jure que je riai point fait cela) 0n ajoute tout bas, aujourd'huiou 'qllp après avoir dit tout haut je jure on dise tout bas, que je dis et que 1'011 continue ainsi tout haut, que je n\i point fait cela. Et maintenant, lecteurs, méditez et jugez. Reusje, I)e rijke kerels die te Brugge de pastors en kasteelheeren van West- vlaanderen in den provincieraad verte genwoordigen, hebben de kas zoodanig ledig geplunterd ten voordeele van broederscholen, kloosters en kerken dat ze de belastingen hebben moeten verdubbelen en verdriedubbelen Boertjes, burgers en werklieden, gij zult met nieuwjaar wat zien op uwe contributiebiljetten De opcentimen op het personneel van 74 zijn op 27 gesteld. De opcentimen op de patent van 6' op 12. De peerden voornamelijk gebruikt voor de nijverheid en den handel of die nende tot uitoefening van een beroep van 3 op 10 franken per hoofd. De pracht of de luxe paarden zijn gelijk gebleven en geen centiem ver hoogd. Maar deze dienende voor handel nijverheid of een beroep zij n drie maal ver hoogd in lasten van 3 op 10 franken Die heeren sparen hun eigen zak, en doen het werkende zwoegende volk alles maar uit zweeten dat het een schande is. Voor leperen die heeren zijn Sche pen BERGHMAN, hospice hr FRAEYS en nog twee of drie edelmannen van buiten die ons onbekend zijn. Volk van Ieperen met October zult gij aan die mannen uwe verontweerdi- gmg kunnen laten voelen. Herrinnert het u. Ze hebben reeds uwe paarden met 60fr. 's jaars belast door de 3 franken rechten op de haver. Uw huisgezin aan 76 fr. bij de jare belast, door de rechten op het vleescli, de boter, de kaas, de bloem, de cho colade, enz., enz. Nu zullen ze komen zoeken achter uwen laatsten cent voor Couseau en Cousin van Heyst-Zeehaven en den Congo. Volk van Ieperen, ontwaakten ont houd dat gij nu stemrecht bezit. Steld daar paal en perk aan met volksgezinde mannenmet mannen uit uw midden naar ons stadhuis te zenden. Het moeten mannen zijn die weten door ondervinding,wat werken en zwoe gen is die weten hoe moeijelijk den handel is, hoe slecht stiel en neering gaan. Eindelijk die weten hoeveel zorg en moeite aan elk vijf frankstuk kleefd. Zend Langrandisten, Congolanders, Panamisten en zeuraars, allen, naar den weêrlicht. Dans son numéro du 28 Aout dernier, le Journal d' Ypres, l'organe du commu nisme monacal, nous prend a partie a propos de notre protestation contre les agissements de l'administration des Hospices a l'égard de ses pensionnaires. Nous maintenons, sans en retrancher un iota ce que nous avons dit c'est-»* dire qu'il est inconstitutionnel et abso- lument arbitraire d'astreindre le,s vieillards pensionnaires des Hospices a l'accomplissement de devoirs religieus- C'est un abus et une lacheté de la paj- d'une administration vis-a-vis de mal" heureux qui ne peuvent se passer d'elie. Si tel est le règlement de Fadmim8" tration des Hospices, nous le dóclarou "W 3fS ■*- llJouiu j m pivu iCUllJÖ un Oüiif

HISTORISCHE KRANTEN

De Strijd – La Lutte (1894-1899) | 1895 | | pagina 2