Vrijzinnig volksgezind weekblad van leperen en het Arrondissement
De rijschool vertrekt
naar Tervueren.
De Schooi
van Weldadigheid.
Zaterdag, 20" Mei 1899.
o centiemen.
Vijfde jaar. Nv 29.
Voor de Belgen
die in Vrankrijk werken.
lie Meeting van Zondag.
Werken aan
de militaire gebouwen.
Verschijnende des Saieedays.
EENDRACHT MAAKT MACHT.
INSCHRIJVINGSPRIJS
voor stad, Een jaarfranks.
vr de provincie, Een jaar fr. 3-50.
Men schrijft in bij den Uitgever Dixmudestraat, nr 51, te leperen. De aankondigingen
van beide Vlaanderen evenals deNotariale en Rechterlijke aankondigingen voor gansch België,
mogen gezonden worden ten bureele van dit blad. De andere aankondigingen voor België en
het buitenland, uitsluitelijk in het Agence fiavas Magdalenastraat, Brussel.
AANKONDIGINGEN
Aankondigingen 10 c. den drukregel.
Reklamen 25 a a
Rechterlijke aankondigen 1 fr. idem.
TVanneer zal men ein
delij k beginnen aan het
verteeren tier 364,000
franken die voor het
herstellen onzer JRJj-
school bestemd zij n
Een groot getal onzer arbeiders gaan
in Armentiers, Komen, ïourkonje,
Robaais, Rijsel en in andere grens
steden werken.
Daar er onder hen menige leperlin-
gen zijn, achten wij het nuttig, hun te
laten kennen wat hun lot zal wezen
onder de onlangs gestemde fransche
wet op de arbeidsongevallen.
Hoewel deze wet een groote stap
doet ten voordeele der werklieden,
heeft zij hevigen tegenstand ontmoet,
en zal in werking treden met Juni aan
staande.
Zij beschikt, in artikel 3, dat de ge
kwetste werklieden die uit Vrankrijk
naar hun land terugkeeren, driemaal
de j aarlij ksche schadevergoeding waar
aan zij recht hebben znllen ontvangen.
Dit schijnt juist en aannemelijk te
zijn maar verder zegt hetzelfde arti
kel, dat, wanneer de vreemdelingen
die dagelijks of wekelijks huiswaarts
keeren, zooals het geval is met de fa
briekwerkers uit leperen, Comen,
Waesteu, Meenen, Wervick en andere
grenssteden of gen»eenten, ingeval zij,
bij het uitoefenen van hunnen arbeid,
het slachtofïer worden vau ongevallen
die de dood veroorzaken, hunne vrouw
en kinderen hoegenaamd geen recht
zullen hebben aan schadevergoeding.
Dit is onrechtvaardig. In plaats van den
tegenwoordigen toestand der vreemde
werklieden in Vrankrijk te verbeteren,
verergerd men hem door deze bepaling.
Men zal dus onze belgische arbeiders
mogen dooden of verongelukken door
onachtzaamheid, onvoorzichtigheid of
gebrek aan voorzorgen. De algemeene
wet op de verzekering gaat hun niet
aan, en men schaft voor hun het voor
deel van artikel 1382 van het burger
lijk wetboek af, omdat zij in Belgie
wonen. Dit is een schreeuwend on
recht, Wat zal daaruit volgen
Dat de fransche nij veraars en aanne
mers er alle belang bij hebben de ge
vaarlijkste werken te laten verrichten
door belgische arbeiders, omdat zij,
bij voorbaat, zeker zullen zijn in ge
val van beroepsongevallen geene scha
devergoeding te moeten betalen.
Deze staat van zaken is hoogst be
treurenswaardig. Het is eene afwijking
van alle wet en reden door eene over
dreven en bekrompene vaderlandslief
de ingegeven.
In de zitting onzer Kamer van volks
vertegenwoordigers van 9® dezer
maand, heeft M. Destrée het gouver
nement ondervraagd wegens den nood-
lottigen toestand die daar door aan
onze arbeiders zal beschoren worden
en hij heeft sterk aangedrongen opdat
de minister van buitenlandsche zaken
en zijn ambtgenoot van nijverheid en
arbeid, bij het ministerie der fransche
republiek, geene pogingen onbeproefd
zouden laten om onze werklieden op
fransch grondgebied een weinig men-
scheiijker te doen behandelen.
De minister der buitenlandsche za
ken heeft moeten bekennen dat de
toestand onzer laudgenooten in de
fransche fabrieken en werkhuizen door
de nieuwe wet veroorzaakt zeer pijo-
li] k zal zijn; en heeft gezegd dat hij,
alles, ten hunnen voordeele reeds ge
daan had wat mogelijk was om de wet
te doen veranderen. De slechte bepa
lingen van artikel 3, heeft hij er bijge
voegd, is eene wijziging die op het
laatste oogenblik voorgesteld en on-
middelijk aanvaard is geweest. Hij
heeft echter beloofd het daarbij niet te
laten.
Zoo even vernemen wij dat de fran
sche Senaat, gehoor gevende aan de
klachten die overal tegen de nieuwe
wet gedaan worden, in zitting van 15®
dezer maand, met 196 stemmen tegen
55, besloten heeft de toepassing er van
uit te stellen, ondanks alle pogingen
door den minister daartegen gedaan.
Indien dus de noodlottige wetsbepa
lingen tegen de vreemde werklieden
gericht met ingetrokken of gewijzigd
worden, behooren deze, in hun belang,
alle voorzorgen te nemen door bijzon
dere verzekenngs-contracten met hun
ne bazen aan te gaan, en welke zij of
hunne vrouw of kinderen zouden kun
nen doen gelden noodig zijnde.
In alle geval verwittigen wij hun
van nu af dat zij slechts voordeel uit
de nieuwe fransche wet kunnen trek
ken, wanneer zij met vrouw en kinde
ren naar Vrankrijk gaan wonen.
Het zij hier gezegd, dat, in eene
zaak van zulk groot belang voor onze
leperlingen die steeds verpacht zijn in
Vrankrijk hun bestaan te zoeken, de
hh. (Joiaert en Iwems geen woord ten
hunnen voordeele gesproken hebben
en dat noemt men Volksvertegenwoordi
gers. Zoo als men ziet, het lot van onze
werklieden trekken zij bun niet aan
Achteruit met zulke voddemanuen
De Meeting van Zondag laatst is op
perbest gelukt, met tegenstaande de
afwezigheid der heeren Daens en Gri-
inard.
De eerste die niet jong meer is had
zich door de twee meetingen welke hij
den zelfden dag met M. Plancquaert
te Wervick gegeven had, te veel ver
moeid om nog een derde maal 't woord
te nemen, en hij had zijn vriend
Plancquaert in zijn plaats gezonden.
M. Gnmard had op 't laatste oogen
blik laten weten dat hij, door 't voort
duren der werkstakingen in 't arron
dissement dat hij in de Kamers verte
genwoordigd, verplicht was van naar
Morlanwelz te gaan, hij werd door
Frans Shaw van Gent vervangen.
De groote zaal der Oud-Pompiers,
die meer dan 1500 menschen bevatten
kan, was tot proppens vol met een
geestdriftig publiek, waaronder wij
verscheidene gekende katholieken van
stad en arrondissement bemerkt heb
ben.
De zitting werd om 6 ure door onzen
vriend Polydore Vermeulen geopend.
Na iu eenige woorden het doel der ver
gadering uitgelegd te hebben, gaf hij
het woord aan
Frans Sharedeze toonde in eene
krachtige taal, dat de ware revolution-
nairen die waren die alle onwettige
middels gebruiken om zich tegen de
wil van 't land aan 't bewind te hou
den. Hij bewees hoe onrecht en hoe
onzinnig 't wetsvoorstel is en hij spoor
de al de aanwezigen aan, van zich uit
aller krachten tegen dien partij aan
slag te verzetten.
Nu was het de beurt van de heer
Paul-Emile Janson. Hij begon met zich
te verontschuldigen van 't vlaamsch
niet genoeg meester te zij n om de aan
wezigen in hunne moedertaal te kun
nen aanspreken. Met veel klaarheid
legde hij het wetsvoorstel in al zijne
bijzonderheden bij. Hij eindigde met
te zeggen dat zoo het doorkomt, er
slechts een middel meer aan de oppo
sitie partijen zal overblijven om zich
recht te doen schenken en dat zal de
revolutie zijn. Wij moeten dus alles
doen wat in onze macht ligt om aan
ons land zoo een toestand te vermijden.
Ten dien einde moet er geheel het
land door hevig geprotesteerd worden.
De schoone rede van de heer Janson
werd dikwijls door luide toejuichin
gen onderbroken. Zijne uitleggingen
waren zeer klaar, en hij sleepte letter
lijk 't publiek mede.
Nu bekwam de heer B. Plancquaert
het woord. Hij ook brak 't wetsvoorstel
af en hij verdedigde de Evenredige
Vertegenwoordiging. Hij is een ware
volksredenaar. Hij kent zijn publiek
en hij weet hoe de dorste zaken uit te
leggen en ze voor de eenvoudigste
menschen klaar te maken. Altijd even
kalm weet hij zijne aanhoorders mede
te slepen in geestdrift of verontwaar
diging. Zijn vlaamsch is eenvoudig en
zuiver.
Hij werd luidruchtig toegejuichd
vooral door een groot deel der aanwe
zige katholieken.
Om de meeting te sluiten, stelde de
heer Vermeulen de volgende dagorde
voor die met algemeene stemmen
geestdriftig aanvaard werd
De Meeting door het Nationaal
n Verbond voor A. S. en E. V. den 14®
a Mei 1899 te leperen belegd
a Na geboord te hebben de HH.
Frans Shaw, socialist Paul-Emile
a Janson, progressist en Hector Pianc-
a quaert, chnstene demokraat
Overwegende dat het kieswetsont-
werp door de regeering neêrgelegd
a ongrondwettelijk is, omdat het in
verschillige arrondissementen een
a verschil lig kiesstelsel inrich', het
a welk in strijd is met het beginsel van
a politieke gelijkheid door art, VI der
a Grondwet gewaarborgd
a Overwegende dat dit wetsontwerp
a niets anders is dan een partij aanslag
a om de Grondwet te vervalschen en
a het behoud van de tegenwoordige
a meerderheid te verzekeren
a Overwegende dat het noodzakelijk
a is voor de rust, de welvaart en de
a vooruitgang van 't land, dat er ein-
a delijk rechten gelijkheid voor goed
a heersche
a Teekent krachtdadig protest aan
a tegen het kieswetsvoorstel
a Eu vraagt de invoering van het
a zuiver A. S. en de volledige E. V. a
Sedert de afschaffing van een groot
getal gemeentescholen en de duistere
middels die onze politieke geestelijken
in het werk leggen om het officieel
onderwijs te ondermijnen en gansch
te vernietigen, groeit het getal kinde
ren die geene school meer bijwonen op
eene verbazende wijze aan Overal
waar men reist en op alle uren van den
dag, ontmoet men bengels die zich aan
bedelarij en straatschenderij overge
ven.
Hier ter stede, waar onze policie zeer
weinig waakzaam is om het kwaad te
beletten, is het ook zoo. Men ziet er
dagelijks jonge knapen, de plantingen
van de stadswandelingen moedwillig
beschadigen en de glasruiten der on
bewoonde huizen met steeneu verbrij
zelen.
Geen wonder dus dat de zoogezegde
scholen van beternis opgepropt en niet
meer voldoende zijn om al de jonge
bedelaars en vagabonden die de rech
terlijke overheid er naartoe zendt er
in op te nemen.
Daar uit volgt de noodzakelijkheid
voor ons gouvernement, nieuwe ge
stichten van dien aard te bouwen en
die de wet van 2711 November 1891
gestempeld heeft met den naam van
scholen van weldadigheid.
Onze minister van justicie zoekt alle
middels uit om deze scholen in te
richten zonder dat het aan den Staat
weinig of iets kost. Alle voorstellen in
dien zin gedaan zijn dus bij hem wel
aanveerd.
Zoo is het dat hij de gelegenheid der
erfenis van M. Godtschalck te bate
genomen heeft om daaruit 700,000 fr.
aan den Staat toe te eigenen met be
lofte van die te besteden aan de stich
ting, te Yperen, een zulker scholen
voor 500 kinderen, onder het beheer
en het toezicht van den Staat.
Het is bijna vijf jaar geleden dat de
Hospicen van Yperen, algemeen begif
tigden van den heer Godtschalck, voor
melde som in de Staatskas gestort heb
ben, en, wat het slimste van al is,
hebben zij op deze som 57,400 fr.
erfnisrechten moeten betalen.
Hoe vindt gij deze schraapzucht
Volgens de mededeelingen, te dien
tijde, aan den gemeenteraad gedaan,
moest de Staat voornoemde school,
zonder uitstel bouwen het was zelfs,
zegde men alsdan, eene dringende
noodzakelijkheid geworden daar de
bestaande hervormingsscholen niet
meer voldoende waren om er al de
kwajongens er in te plaatsen. Hewel
is het geloofelijk? niettegenstaande
dat is de zaak geen stap vooruit gé-
gaan, en men wacht nog heden de
verwezentlijkheid der beloften van den
minister te dien opzichte gedaan.
Tot hiertoe heeft de Staat zich be
paald met den aankoop te doen, jegens
de stad, van eenen grond van zes hect
aren, de zoogenaamde Veertien Geme
ten, palende aan den zuidkant van het
Hoornwerk, om er de School van Wel
dadigheid op te stichten, maar wat
betreft ze weldra te bouwen daar is
geen sprake meer van. Het schijnt zelfs
dat de plans nog niet gemaakt zijn.
Is dit niet wel En nogtans de Staat,
zooals gezegd, is sedert vijf jaar, in
bezit van het daartoe Destemd geld
't is te zeggen van 700,000 fr. meer
57,400 fr. Voegde men de intresten
daarbij dat zou te samen meer dan
800,000 francs maken En nog is er
geen kwestie van het ontwerp uit te
voeren.
Men ziet het dus, in deze gelijk in
alle andere zaken, die onze stad aan
gaan, is van ons klerikaal ministerie
niets te verkrijgen. En nogtans onze
senateurs en vertegenwoordigers stem
men -goedwilliglijk alles wat ons gou
vernement voorstelt.
In zulke omstandigheid hadden wij
eene wakkere deputatie gehad die de
zaken der stad ter herte nam, ze had,
sedert lang, het ministerie gevraagd
naar de oorzaken van den langen uit
stel die het bouwen van de School van
Weldadigheid beletten, en ze zou des
roods den Staat verplicht hebben aan
zijne \erbintenissen te voldoen. Onge
lukkiglijk is ons arrondissement verte
genwoordigd door mannen die zonder
den minsten invloed zijn op het minis
terie, en wier voornaamste bekomme
ring is, door alle mogelijke middelen,
hunne plaatsen in de Kamers te behou
den, zich bitter weinig bekreunende
over de belangen van de stad en van
het arrondissement.
De Moniteur in zijn nummer van
15-16 dezer maand laat weten dat de
minister van oorlog, den 23® en 30® Mei
1899, zal overgaan tot de opeubare
aanbesteding van de volgende werken
Zware herstellingen aan de militaire gebou
wen van Antwerpen geschat op 16100 32
Id. id. der forten 7 a 12, te Antw 20333.26
Id. id. der schietoefenplaats van
Brasschaet 5033