Zaterdag, 24" Juni 1899. 5 centiemen. Vijfde jaar. l\Ti 54.
Vrijzinnig volksgezind weekblad van leperen en het Arrondissement
De rijschool vertrekt
naar Tervueren.
Klerikale
onverdraagzaamheid
Oproer aan boord
Stadsnieuws.
Mouchard
Hoe de Hospicen
57,400 franks verloren
hebben.
Verschijnende des 'êZaievdags. eendracht maakt macht.
Men schrijft in bij den Uitgever Dxxmudestraat, nr 51, te leperen. De aankondigingen
van beide Vlaanderen evenals deNotariale en Rechterlijke aankondigingen voor gansch België,
mogen gezonden worden ten btireele van dit blad. De andere aankondigingen voor België en
het buitenland, uitsluitelijk in het Agence Havas Magdalenastraat," Brussel.
INSCHRIJVINGSPRIJS
voor stad, Een jaar3 franks,
v' de provincie, Een jaar fr. 9-50.
Wanneer zal men ein
delij k beginnen aan liet
rerteeren der 364,000
franken die voor liet
herstellen onzer bij
school bestemd zij n
Wij hebben den tijd beleefd toen,
zelfs in steden gelijk leperen, het stof
felijk overschot vaneenen vrijdenker
door het fanatieke grauw beleedigd en
bespot werd.
Wij herinneren ons 't is nog maar
eenige jaren geleden hoe hier ter
stede eene bende d weepers zich aan de
vensters der Katholieke Kring bevond,
den hoed op het hoofd, lachte en spotte
bij het voorbijrijden van den lijkwa
gen die een ongeloovige naar zijne
laatste rustplaats overbracht.
Onder dit opzicht is men in de groote
centrums tot menschelijker en be
schaafder gevoelens gekomen. Wel ziet
men in de steden nog hier en daar een
kwezelaar die zijn hoofd niet ontbloot
voor den lijkstoet van eenen vrijden
ker, maar bij die onbeschoftheid be
paalt zich alles.
In de kleine gemeenten, evenwel,
waar de pastoor nog heer en meester
is en waar de overheid in de sakristij
bevelen moet gaan ontvangen, duren
die barbaarsche schandalen nog altijd
voort. Als de geestelijkheid er met in
gelukt, den laatsten wil van den over
ledene te verkrachten, dan wordt zijn
lijkin den hondenhoek gestopt.
Wij gaan hier, tot stichting onzer
lezers, weer een feit aanhalen dat aan
toont tot welke lage daden fanatieke
pilaarbijters in staat zijn.
Over een jaar 'stierf te Assche (pro
vincie Brabant) een vrijdenker, zekere
heer Desmedt, een braaf en edelmoe
dig man, gewaardeerd door ieder die
hem kende. De weduwe besloot, ge
trouw aan de laatste wilsbeschikking
van haren man, hem zonder de hulp
middelen der kerk te laten begraven.
De kwezelaars van Assche staken de
koppen bijeen, schreeuwden dat het
een schandaal was en de arme weduwe
werd, terwijl het lijk van haren man
nog boven de aarde lag, smadelijk be
leedigd.
De fanatieke burgemeester bevool
het lijk in een hoek van het kerkhof,
aangeduid als het hondennest, te du
wen. Toen het graf gedolven was en
de lijkstoet naderde, trad een der aan
wezige dompers vooruit en begon in
het graf.... Ie wateren.
Die kerel, wiens naam wij hier vol
uit schrijven, zekere Rochette, was
van dien dag in de oogen van het kle
rikaal janhagel van Assche, een held,
maar de justitie dacht er anders over
en de klerikale onmensch werd voor
het gerecht gesleurd.
De korrektioneele rechtbank van
Brussel veroordeelde het klerikaal
heerschap tot 50 frank boet. Het be
roepshof van Brussel nogtans sprak
hem vrij maar de heer Prokureur Ge
neraal Mesdagh de ter Kiele bracht de
zaak voor het verbrekingshof dat Ro
chette op nieuw voor het beroepshof
van Gent deed verschijnen.
Uit den beschuldigingsakt van den
neer Mesdagh de ter Kiele dienen de
volgende regelen wel onthouden te
Worden Met de goedkeuring des
8 buitenburgemeesters is de geestehjk-
heid er in gelukt hare vroegere op-
8 perheerschappij over de kerkhoven
te herwinnen. Het gewijde gedeelte
der begraafplaatsen wordt verdeeld
d in verscheidene klassen al volgens
den maatschappelijken toestand der
overledenen. AVie het meest aan de
kerk betaalt, krijgt de beste plaats
en de burgemeester is verplicht zijne
n bevelen bij den pastoor te halen
Zullen de klerikale gazetten dit
schandaal waarmede het gerecht zich
onledig houdt, durven loochenen
Zullen zij nog durven gewagen van
liberale onverdraagzaamheid
Toe, Journal d'Fpres en Nieuwsblad,
komt eens uit uwe schelpen
Goliath.
-
Hoe meer er in den Haag over
vrede en scheidsgerecht gerede
neerd wordt, hoe heviger gaan de kle-
rikalen elkander te lijf in de Kamer en
daar buiten A7an steekjes onder wa
ter geven, geen spraak meer 't Kra-
keelen binnen vier muren, zoodat de
oningewijden wei wat lawijt doch geen
duidelijke verwijten kunnen opvatten,
heeft uitgediend
Schelden, insinueeren, beleedigen,
verdenken in 't openbaar is thans in de
mode bij onze tegenstrevers, zij wezen
dan kopstukken of eenvoudige solda
ten, om 't even
De belhamel Woeste misnoegde
god weet waarom geeft het voor
beeld tot den opstand Is het dan te
verwonderen, dat de lammeren, van
den leiband ontslagen, misbruik ma
kend van de vrijheid, die zij thans
genieten omdat zij er niet aan gewoon
zijn, het spoor bijster worden, kijven
lijk vischwijven en basse bassen lijk
razende bull-dogs
De heer Beernaert vroeger kabinets-
hoofd, thans president der Kamt-r en
Woeste, destijds minister en nu aan
voerder der klerikale meerderheid,
gluren elkander nijdig aan, wisselen
vriendelijke blikken net als een poes
en een blaffend keftertje als zij een
strijd leveren om 't meesterschap
De heer De Bruyn en zijn kollega
Delbeke deden over veertien dagen
haarkenpluk De eerste ontving met
kristen gelatenheid en de tweede gaf
met godvruchtige mildheid klap op
klap, steek op steek Er wordt ver
teld, dat de Autwerpsche afgevaar
digde een nieuwe methode heeft ont
dekt om het departement van openbare
werken, landbouw en schoone kunsten
te besturen en naar de gelegenheid
haakt om die methode toe te passen
De heer De Bruyn wilde hem die kans
niet gunnen en, op den klim-op wij
zend, zegde hij je meurs oü je m'atta
che
De heer Renkin een der kristeu-
demokraten, oordeelde over eenige
dagen, dat hij en zijn vrienden, door
den wereldlijken paus Woeste, wat al
te brutaal werden miskend. De heer
Renkin zette zijn scherpe tanden in de
kuiten van zijn tegenstrever, die bloe
dend en jankend in zijn zetel terug
kroop....
De laatste lutte geschiedde tus-
schen twee kinderen der Artevelde-
stad, tusschen twee broeders in
Kristus lijk Kain en Abel
De heer de Smet de Naeyer vreest
zijn opvolger de nuchtere onschuld
in vleesch en been dat hij zijn
woord, na het eerst plechtig verpand
te hebben, inslikte De heer Goore-
man zond het komptiment gepeperd
terug. Er werd gelachen in de Kamer
links hartelijk en rechts... groen De
kampvechters hebben zich op 't ter
rein niet verzoend
Er is nog storm in aantocht
De overmacht der kierikalen ver
brokkelt zij is door een ougeneesba-
ren kanker aangetast De ontbinding
zal spoedig volgen
AANKONDIGINGEN
Aankondigingen 10 c. den drukregel.
Reklamen25
Rechterlijke aankondigen 1 fr. idem.
De Dender galm, beschrijft in de vol
gende bewoordingen zijnen afschuw
opzichtens een Mouchard
De mouchard is de verachtelijkste
aller menschen. De ellendeling die ge
moord en gebrand heeft, die afgrijse
lijke schelmstukken heeft bedreven
eiaat in zedelijk opzicht verre boven
den boef die men mouchard noemt. Er
bestaat in 't Viaamsch geen woord dat
de juiste beteekenis van mouchard
terug geeft.
De mouchard is de ellendige schoft,
die uit hoop en belooning, voor geld of
verbetering van plaats, de mouw vaagt
zijner oversten en zijne kameraden
bespiedt om hen zwart te maken bij
degenen, die over hun lot beschikken.
De mouchard is een lafaard. De
schijnheiligheid staat op zijne tronie
gedrukt, in schijn is hij beminnelijk,
ja, slaafsch gedienstig voor iedereen,
Hij is daarenboven inhalig en gierig als
Judas de verrader. Hij sluipt bij waar
twee vrienden aan het praten zijn, hij
loert en bespiedt alle oogenblikken
van den dag. Hij luistert de samen
spraken af en gaat zoover ze zelve uit
te lokken om dan al de onvoorzichtige
woorden in den geest te printen en
over te dragen.
De mouchard heeft niet zelden een
notaboekje om ai wat hij verkeerds
bemerkt aan te teekenen en over te
makeu aan de overheid, die de on
voorzichtige makkers treffen en brood-
ruoven kan.
De mouchards zijn de troetelkinderen
der kierikalen, het zijn de iukwisiteurs
der dompers. Al wie thans een ambt
bekleedt dat van Staat of stad afhangt
wordt gemouchardeerd De mouchard
let op met wie ge spreekt, tegen wie ge
knikt, met wie ge over straat stapt,
de mouchard teekent aan hoe ge zingt,
hoe ge werkt en wat ge leest, de mou
chard slaat gade langs waar ge naar
huis keert, wanneer ge naar de kerk
gaat, hoe lang gij slaapt.
Het scheen dat eenige bedienden van
den post en den ïjzerenweg achter een
muziek hadden gestapt, dat niet naar
den zin is van het, dompersras. Natuur
lijk, de mouchard moest dat weten en
een tiental dagen nadien kwamen vier
inspecteurs ten laste van een vijftal
gemouchardeerde bedienden een on
derzoek openen.
De schrijver der aanklacht, de me
deplichtige van den mouchard is een
gemeene kwant, wie ook wezen moge.
De kerel die als getuige optrad en op
heeterdaad van leugens werd betrapt
staat te laag om er ons mee bezig te
houden, en aile drie te zamen de aan
klager, de mouchard en de andere zijn
't strop voor de galg niet waard.
Wij houden staan dat een werkman
en een bediende, wanneer zij gewe
tensvol en loffelijk hunnen plicht heb
ben gedaan, vrij moeten zijn over hun
doen en laten, vrij over hun spreken
en handelen, vrij over hun werken en
denken.
De mouchard is een verworpeling,
een schavuit, die noch groet, noch
goeden dag verdient, al wie hem kent
moet hem schuwen als de pest en nit
deftige maatschappijen moet men hem
bannen.
Niets op aarde is zoo verachtelijk
zoo gemeen, zoo vuil als de mou
chard De mouchard is het schuim,
het uitschot der maatschappij
Men weet dat, ingevolge eener over
eenkomst gekonkelfonsd tusschen MM.
Surmont, Colaert en den Minister van
Justitie, de regeering op den 28n Juli
1894 een koninklijk besluit nam bij
welk het de twee miliioenen, tot als
dan uitbehouden van de erfenis Godt-
schalck, verdeelde en zich daarin
700,000 fr. toeeigende om te worden
besteed aan de stichting, te leper,
eener schooi van weldadigheid onder
het beheer en het toezicht van den
Staat.
Om te voldoen aan dit besluit stortte
de bestiering onzer Hospicen, in de
Belgische schatkist in November van
hetzelfde jaar 1894, voormelde som op
dewelke zij reeds de erfenisrechten,
beloopende tot 57,400 fr., betaald had.
Moeilijk is het om aan te nemen dat
de Hospicen, tegen allo recht en bil
lijkheid, konden gehouden wezen erfe
nisrechten aan den Staat te moeten
betalen op eene som door den Staat
zelvo ontvangen. Zij mochten dus op
teruggave aanspraak maken.
Indien de bestiering der Hospicen
dit vraagpunt, regelmatig en zonder
vertoeven aan de beslissing der rech
terlijke overheid had onderworpen,
ha.l zij, zonder twijfel, hare zaak ge
wonnen.
Zij dienden immers te weten dat bij
het bestuur van 's lands geldwezen, de
gewoonte bestaat in zake van inkom
sten te aanzien wat ontvangen is als
blijvende ontvangen, 't Is daarom dat
zij onmiddellijk, tegen den Staat
rechterlijke dwangmiddelen hadden
moeten gebruiken orn de teruggave
van de betaalde erfnisrechten te
eischen. en zich niet bepalen zulks te
vragen bij enkele brieven waaraan
men geen gevolg geeft.
Hebben zij daartoe het noodige ge
daan
Hoegenaamd niet. Zij hebben den
tijd verzuimd en de zaak slechts in
werké gelegd 15 maanden nadien.
En inderdaad ons bestuur der Gods
huizen nam den 7» Maart 1896 eene
beraadslaging bij dewelke het aan ons
gemeentebestuur de bemachtiging
vroeg om tegen den Staat een proces
in te spannen tot teruggave der boven
gemelde 57,400 fr.
Deze beraadslaging werd goedge
keurd den 12" derzelfde maand, maar
de Commissie der Hospicen gaf er
slechts een werkelijk gevolg aan in
1898, als wanneer den bepaalden ter
mijn om hare eischen te doen gelden
ging verloopen.
Zij betrok dus den Staat van Belgié
voor de rechtbank van leper, maar,
och arme, met een stuk dat den ver-
eischten vorm niet had.
Het bestuur der financien trok daar
voordeel uit en deed de nietigheid van
de dagvaarding gelden.
De rechtbank aanveerdde dit middel
en bij haar vonnis van 25Q Maart 1898
waarin onder andere deze beweegreden
voorkomt dat de Commissie der Hospi
cen in haren dagvaard nagelaten had
de meldingen te doen vereischt bij ar
tikel 61 van het burgerlijk pleitboek,
verklaarde dezelfde dagvaarding nietig
verklaarde gevolgentlijk de Commissie der
Hospicen niet aanveerdelijk in haar geding
en veroordeelde haar in de kosten.
't Is alzoo dat onze wonderbare be
stiering der Hospicen die niet dan
dwaasheden op dwaasheden begaat,
door eene ongehoorde zorgeloosheid
iMi^L'iOKXSSj-aJiLi