i
Vrijzinnig volksgezind weekblad van leperen en het Arrondissement
De rijschool vertrekt
naar Tervueren.
Stadsnieuws.
Wat geschiedenis.
Zaterdag, 5n Augusti 1899.
5 centiemen.
Vijfde jaar. N' 40.
Verschijnende des Zaterdags.
Dapper
doorgewerkt, jongens.
[\og over het kabinet
van Surmont.
Oude mannen gesticht.
Hoe de Hospicen laten
werken.
EENDRACHT MAART MACHT.
INSCHRIJVINGSPRIJS
voor stad, Een jaar3 franks.
v'de provincie, Een jaar fr. 9-50.
Wanneer zal men ein
delij k t>eg*iiiiien aan Ixet
verteeren der 364,000
franken die voor liet
herstellen onzer H ij -
school bestemd zij n
Tien weken scheiden ons nog van de
aanstaande gemeentekiezingen, die
eenen buitengewoon grooten invloed
zullen hebben op de toekomst en van
ons land en van onze partij.
Mochten de gemeentekiezingen een
zegepraal der vrijzinnige en democra
tische partijen zijn, mochten zij de
veroordeeling zijn van de daden eener
plichtvergetene en volkshatende re
geering, welke hoop, welken moed
zouden zij met in het harte doen ont
staan van al onze partijgenoten
En welk verheugend feit ware dat
niet, want de vooruitgang van de vrij
zinnige partijen en de voorspoed en
het geluk van 't land zijn immers on
afscheidbaar.
Beslissend zal dus de uitslag der
Octoberkiezingen wezen, zoo voor onze
tegenstrevers als voor de vrijzinnige
democratische partijen. Alle rechtzin
nige liberalen moeten derhalve met
dien naderenden strijd, dus ten zeerste
bekommerd zijn
De plicht der wakkerste onzer vrien
den is het van nu af alles in 't werk te
stellen om de ootmoedige gemoederen
op te beuren, om de onverschilligen
wakker te schudden om hen die
slecht ingelicht geweest zijn, den toe
stand klaarder te doen inzien om aan
de bevolkingen die door kiesbeloften
der klerikalen zoo schandelijk bedro
gen geworden zijn, te doen begrijpen,
door cijfers en feiten, hoe hunne belan
gen, zoo stoffelijk als zedelijk gevaar
loopen in handen der klerikalen, die
eeuwen oude volksverdrukkers en
volksuitbuiters, en hoe zij integendeel,
van de vrijzinnige partijen ja, van
haar alleen, de oplossing te verwachten
hebben, in den edelmoedigen en meest
democratisehen zin, t n waar het volks
geluk en de wereldrust van afhangen.
Men bekomt dus niets zonder
moeite en daar een groote ommekeer
in de gedachten der menigte gelukkig-
lijk is geschied in den loop der laatste
weken, moeten alle vrijzinnigen veree
nigen van het land hand in hand ten
strijde trekken niet een gemeenschap
pelijk, volkslievend programma, het
geen onmisbaar is, wil men zegepralen.
Maar nevens de propaganda door het
woord, door volksvergaderingen en
voordrachten, moet ook in acht geno
men worden, de propaganda door het
geschreven woord, de pen. Dat elke
vrijzinnige, wanneer hij zijn gewoon
blad gelezen heeft, het naar een stad-
ot dorpgenoot van elders opzendt die
er voor zorgen zal dat het bladje door
zooveel personen van zijne stad gelezen
wordt. Uitgenomen den Zondag, gaan
de buitenlieden niet dikwijls naar de
herberg; hewel, iaat ons dan zorgen
dat de herbergen op den buiten eiken
Zondageenige wekeiij ksche vrijzinnige
bladen ontvangen, ontvangen, waar
door ontegensprekelijk onze gedachten
onder de bevolking oneindig veel veld
zullen winnen.
Voorzeker dat alles vraagt moeite en
opoffering. Maar is onze edele zaak, is
de volkszaak niet wat opoffering
waard "Wij durven verhopen dat het
nergens aan mannen van goeden wil,
van gezag en van karakter ontbreken
zal.
Men schrijft in bij den Uitgever Dixmudesfcraat, nr 51, teïeperea. De aankondigingen
van heideVlaanderen evenals deNotariale en Rechterlijke aankondigingen voor gansch België,
mogen gezonden worden ten bureele van dit blad. De andere aankondigingen voor België en
het buitenland, uitsluitelijk in het Agence Havas Magdaleaastraat, Brussel.
Dus, geen tijd meer verloren. Wie
zal gewerkt hebben, dien zal ook de
eer toekomen op den gezegden dag der
overwinning, of liever der verlossing.
Vrienden, allen onze plicht vol
bracht, en dan blijft de zege aan ons
In eene der laatste zittingen van den
stadsraad heeft M. Surmont, onder
ander, gezegd Moest ik alles geloo-
ven wat er in mijn kabinet verteld
wordt, de eene helft van de stad ware
opgehangen en de andere helft reeds
met de koorde om den hals.
Wanneer onze Gentenaar deze, zonder
linge woorden uitsprak dacht hij zeker
aau den goeden tijd der inquisitie die
de klerikale dwepers op nieuw droo-
men in te voeren tot meerder eere en
glorie van onze moeder de H. Kerk.
Het Vuil- of Nieuwsblad neemt het
kwaad op omdat wij gezegd hebben
dat de vleiers en sleppedragers van
meester Surmont hem alles in zijn ka
binet gingen overdragen en hem met
straat en huispraat bezighielden waar
mede hij schijnt zeer gediend te zijn.
Wat schroomeiijke dingen moeten
daar toch verteld worden
Het zegt dat wij de woorden van M.
Surmont op onze mode uitleggen. Wie
zijn ze, vraagt 't Nieumsbladjedie den
Burgemeester in zijn kabinet gaan
spreken en het antwoordt Dat zal
niemand plezier doen aan de menig
vuldige liberalen die bekennen altijd
wei gekomen te zijn van den Burge
meester. n
Moet men niet glimlachen als men
zulks leest
Is er wel een liberaal die de partij
digheid van Surmont en zijn schersend
karakter kennende liem in zijn kabi
net gaat vinden om hem iets te vragen
dat hij vooraf weet hem geweigerd zal
worden Zou hij zich blootstellen aan
zijne spotternijen, 'k laat staan met
hem gaan commeeren
Neen, Nieumsbladjede verklikkers,
de aanklagers, de verraders, ol hoe gij
ze namen wilt, zijn allen mannen en
aanhangers van den klerikalen boel
Over drie weken heeft de huishou
der, M. De Bruyne, twee ouderlingeo,
de genaamde Karei Cuyper en Louis
Verslvp het gesticht doen verlaten,
omdat zij, volgens zij beweeren, zon
der zijne toestemming, binst hunne
vrije uitgangsuren, voor een bijzon
dere onzer stad, in het hooi hadden
gaan werken.
Te vergeefs hebben zij tot hiertoe
gevraagd om door de Commissie der
Hospicen ontvangen en aanhoord te
worden.
Waaromwordt hun zulks geweigerd?
Overal laat men een betichte toe
zich te verontschuldigen.
Is dit niet wTeed, onmenschelijk
zelfs, twee oude en gebrekkelijke
werklieden, zonder bestaanmiddelen,
alzoo op straat te zetten en niet te wil
len aanhooren wat zij ter hunner ver
dediging of verschooning in te brengen
hebben
Sedert zes of zeven weken staat te
gen den gevel van het Belle Godshuis
een mastladder om het dak te herleg-
gen en vol te zetten.
Hebben de Hospicen eene vooraf
gaande begrooting van dit werk doen
opmaken? Waarschijnlijk van neen,
want zij zouden niet weinig buiten
hunne berekening zijn.
Waarom dit werk niet hebben laten
ondernemen, hetgeen gemakkelijk kon
gedaan zijn? Wij zouden nieuwsgierig
zijD hoe lang het nog duren zal en
hoeveel dit per meter vierkante opper
vlakte zal gekost hebben
Noch toeziener, noch Hospiceheer,
is er nooit bij of omtrent te ontwaren.
ii.
Men heeft in de nationale vergade
ring lang getwist om te beslissen of de
kerkelijke goederen den Staat of de
kerk toebehoorden.
De heilige Augustinus en Jerominus
zouden wel verwonderd geweest zijn
hadden zij de redevoeringen gehoord
van de verdedigers van godsdienst en
kerk.
Op elke bladzijde hunner schriften
leest men dat de kerk geene bezitster
maar alleenlijk bewaarster is.
Hare goederen, zeggen zij, zijn do
goederen der armen, zij moet ze den
onvermogenden uitdeelen 't is geene
aalmoes, die zij hun doet, 't is de ver
vulling eener plicht.
Die plicht moet vervuld worden door
allen, die door welkdanigen titel ker
kelijke goederen beheeren.
De heilige vaders schandvlekken
eenparig de geestelijken, die meer be
houden dan hunne behoeften vergen
't is de ergste diefstal, zegt Jerominus.
De priesters, die trachten zich te ver
rijken, schreeuwt Bernardus, zijn
moordenaars en heiligschenners.
Alom klinkt het dat de kerkelij ke
goederen het erf. 1 eel der armen zijn.
Dat is zoo waar dat de geestelijken,
bewaarders dier goederen, er niet van
mochten genieten dan ten titel van
onvermogenden.
De kerkvaders ieeren ons waarom de
geestelijkheid die goederen in bewa
ring heeft gekregen omdat de bur
gerlijke maatschappij de armen veron
achtzaamde.
Augustinus en Gregorius zouden zich
gelukkig geacht hebben zoo de Staat
die goederen had overgenomen en hun
alzoo van den last had ontslagen, die
op hen woog zij beklaagden er zich
over dat die stoffelijke zorgen hen
beletteden zich teenemaal over te
geven aau de zaligmaking der zielen.
Hadden de kerkvaders in de natio
nale vergadering gezeteld dan zouden
zij de verwereldlijking der kerkelijke
goederen warm toegejuicht hebben.
Toen in 1755 de aartsbisschop van
Bo urges, in name der geestelijke ver
gadering tot den Koning sprak onder
brak hij zich zeiven toen hij de woor
den kerkelijke gaederen zijnen lippen
liet ontvallen Wat zeg ikonze goede
ren, zij behooren 07is niet toe, me zijn er
enkel de bewaardersde uitdeelers van ze
zijn gode geheiligd voor het onder
houd van zijnen dienst, voor de be
hoeften zijner dienaars, voor de hulp
der armeu
De taal der geestelijken der acht
tiende eeuw schijnt overeen te stem
men met de stelregels van Augustinus
en Jerominus, maar het is enkel schijn,
want de armen worden niet meer aan
zien als de eenige eigenaars, zij komen
nog enkei op de derde lijn voorop
komen de behoeften van den gods
dienst en vervolgens de bedienaars
eerste rechthebbenden.
Zoo de fransche geestelijkheid aan
den Koning verklaart dat hare goede
ren eene geheiligde bestemming heb
ben is het enkel om hare onafhanke-
AANKONDIGINGEN
Aankondigingen 10 c. den drukregel.
Reklamen25
Rechterlijke aankondigen 1 fr. idem.
lijkheid te verzekeren en geenszins om
het erfdeel der armen te bewaren.
Zij bezat onnoembare eigendommen
en droeg geene openbare lasten.
Dit voorrecht werd met leede oogen
aanzien in eene eeuw, waar de gelijk
heid op het tooneel verscheen.
De geestelijkheid deed inderdaad
vrijwillige geschenken aan den Ko
ning, maar zij vond dat de vorst te
vaak zijne toevlucht nam tot hare vrij
gevigheid daarom herinnerde zij hem
dat hare goederen aan God waren
gewijd.
Het was een uitmuntend middel om
zich te verzetten tegen de herhaalde
eischen van den vorst, en den mond te
sluiten aan de vijanden der kerk.
Het zijn onze persoonlijke goede
ren niet, zegde zij, die wij willen ont
trekken aan de Staatsschattingen, het
zijn de goederen van God en der ar
men.
Dit was enkel een voorwendsel.
Ill
Een katholiek schrijver leert ons dat
de kerkelijke goederen vijf milliards
waard waren en een jaarlijksch inko
men van honderd vijftig miljoen ver
tegenwoordigden. De geestelijkheid
ontving meer dan tachtig miljoen aan
tienden penninghare gebouwde ei
gendommen hadden eene waarde van
vijf honderd miljoen en de meubels
even zooveel.
Eene goede smoutpeer dus, maar
wie genoot er van
In de kerk zelve was eene talrijke
klas bedienaars, die armoede leed het
waren de pastoors en onderpastoors.
Zij alleen droegen de dagelij ksche
lasten zij hadden onder verscheidene
oogpunten recht aan hun deel van de
erfenis der armen, want zij leden ge
brek.
De miljoenen ontbraken nochtans
niet om hun ter hulp te komen en hun
de middelen te geven om liefdadigheid
te plegen.
Zoo het erfdeel der armen geene
leugen ware geweest, zon het zich in
handen der pastoors moeten gevonden
hebben, aangezien zij in gedurige be
trekking waren met de geloovigen en
beter dan iemand de behoeften der
armen kenden.
Het grootste deel der pastoors bezat
niets de groote bazen gaven hun een
gepegeld hulpgeld, te veel om te ster
ven, te weinig om te loven in 1686
bedroeg dit hulpgeld 300 pond, maar
sedert was de prijs der levensmiddelen
verdubbeld en de armoede der pastoors
was in dezelfde evenredigheid geste
gen.
't Is moeilijk te zeggen waarmede de
onderpastoors leefden, zij genoten
niets van den tienden penning en moes
ten door de arme pastoors onderhon
den worden.
En de armen
Het zou eene wreede spotternij zijn
te beweren dat de priesters hun de
goederen uitdeelden,^ die zeiven niet
bezaten
Men begrijpt heden niet hoe die
toestand tot. aan de omwenteling heeft
kunnen duren.
Toen er gisting in de gemoederen
kwam en de grond begon te daveren
wilden de hooge waardigheidsbeklee-
ders der kerk wel bekennen dat niet
alles in den haak was, dat de goederen
rechtvaardiger konden uitgedeeld
worden en ze beriepen zich op hunne
goede inzichten.
Kon men hun niet zeggen Huiche
laars voor de omwenteling waart gij
de meesters, gij kondet naar willekeur
beschikken over uwe miljoenen, wat
hebt gij gedaan om uwe broeders te