Vrijzinnig volksgezind weekblad van Ieperen en heb Arrondissement De rijschool vertrekt naar Tervueren. Wat geschiedenis. Zaterdag, 20" Augusli 1899. 5 centiemen. Herbergiers, op uwe hoede De vinger Gods itiidüiiieiiwi. M. Surmont koophandel en nijverheid. Verschijnende des Zaterdags. eendracht maakt macht. Men schrijft in bij den Uitgever Dixmudestraat, nr 51, te Ieperen. De aankondigingen van beide Vlaanderen evenals deNotariaie en Rechterlijke aankondigingen voor gansch België, mogen gezonden worden ten bureele van dit blad. De andere aankondigingen voor België en het'buitenland, uitsluitelijk in het Agencs Havas Magdalenastraat, Brussel. INSCHRIJVINGSPRIJS: voor stad, lien jaar 3 franks. vr de provincie, Een jaar fr. 9-50. Wanneer zal men ein delij k beginnen aan liet verteeren der 364,000 franken die voor lxet herstellen onzer I JJj - school bestemd zij n Het is een onrustbarende kreet dien ik denk u te moeten toewerpen. Gij, herbergiers, die zekerlijk uwe intres ten bemint, werpt een wakend oog op de wet die M. Lejeune, oud klerikaal minister, voor het Senaat heeft neer gelegd. Herbergiers, weest op uwe hoede, gij weet, door ondervinding, dat de kleri kalen niets zullen sparen om uwe in tresten te krenken, bezie de loi-wet op de openbare dronkenschap, de wet op het vergunningsrecht, gij siddert door hare onrechtvaardigheid en nog zoo veel andere plagende maatregelen ge nomen door de klerikale stads- en ge meentebesturen tegen uwe makkers. Herbergiers, vergeet niet dat het klerikalismus uw ouverzoen- lijkste vijand is en zal blijven, dat overal, waar de tapmannen machtig genoeg zijn, zij uwe zakken ledigen vergeet niet dat het de klerikalen zijn die met 30 centiemen per liter uwe likeuren verhoogd hebben en doen duurder betalen vergeet niet dat het dezelfde kadodders zijn die nu belet ten uwe schulden te eischen gemaakt voor het leveren van dranken vergeet het nooit dat de klerikalen u uitma ken voor tafelschuimers, levende zon der iets te doen van het zweet uwer medeburgers vergeet niet dat het de klerikalen zijn die u het kiezersrecht voor 10 jaren willen ontnemen om in uwe herbergen dranken te geven aan minderjarigen of aan klanten die een weinig te diep in 't glas gekeken heb ben, zoodns dat zij u verplichten de fouten van andere personen te boeten. En waarom al (Sir plagerijen P Eenvoudig, zoo spreken de kaloten, om de jeneverplaag te bevechten. Oh! die schijnheilige bevechters, voor herbergiers hebben zij niets dan kwellingen, terwijl zij de herbergiers uitbuiten met hunne likeuren overmate te belasten, verminderen zij de accijns rechten voor het stoken van alkoho- len in de landbouwstokerij met de helft en alzoo, volgens klerikale ge woonten, stichten ze weeral eens twee maten en twee gewichten. De samenwerkende maatschappijen stoken om half recht, de nijverheids stokerijen betalen den vollen pot, en bemerkt dat die bevoordeeling der samenwerkende stokerijen des te meer bewijst dat verre van het voortbrengen van den alkohol trachten te verminde ren, het gouvernement alle middels in spant om de fabrikatie te vermeerde ren ten voordeele zijner kas en dergene der samenwerkende stokerijen en ten nadeele der nijverheidsstokerijen die zich heden verplicht bevinden een deel hunner werklieden te moeten afdan ken. Maar wat doet dit aan ons kaloten- ministerie Leve de boerenbonden die nu hunnen Mijnheer Pastoor naar de Beurs te .Brussel of te Antwerpen zen den met stalen om hunnen genever te verkoopen. Wie had er ooit aan gedacht van de pastoors commis voyageurs in genever te maken, 't Is eene oprechte lichtstraal fin de siècle van Minister de Smet de Naeyer. Wij lezen in de katholieke Gazel van Antwerpen Eilaas de heer Woeste is niet meer degene, die wij immer in hem meenden te zien misschien is hij het nooit geweest. Wij stappen heen over menige ge beurtenis die in de laatste dagen ons vertrouwen in Woeste's rechtzinnig heid erg geschokt heeft. De houding, welke hij aannam te genover het niet gevormde ministerie, heeft de maat doen overloopen, en zoo we nu moeten zeggen dat we jegens Woeste nog eenige achting koesterden, we zouden valschheid verkondigen, we zouden liegen. Het kwaad door hem in 't parlement gesticht kan niet afgekocht worden door eene gansche loopbaan vol ver dienstenzoo onmetelijk groot is het. Woeste heeft niet gehandeld als een politieke leider, als een vurige katho liek, als een man van eer maar als een bekrompen ikzuchtige, als een af gedwaalde broeder, als eeQ lage intri gant. Ditmaal leidde niet Vandervelde de socialistische linkerzijde Woeste voerde die gemeene bende aan Woeste gaf de socialisten het sein tot aanvallen Woeste maakte voor hun het strijd plan op Woeste toonde hun de vesting op welke zij hunne kanonnen richten moesten Woeste oogstte hun toejuichingen Hij vare er wel mêe Woeste's rol als katholieke leider is uitgespeeld. Hij heeft gedaan. En wij wenschen uit den grond on- zes harten dat het gerucht welk zijn aftreden van 't politiek tooneei aan kondigt, op vaste gronden steune. Hij «si en spoedig Zie, nu zouden wij waarachtig aan den vinger Gods beginnen gelooven. Het was in 1884 dat Woeste tegen de ongelukkige verdrukte en uitgehon gerde onderwijzers en onderwijzeres sen den inkwisiteur-banvloek uitsprak Dat zij heen gaan Qit'ils s\n aillent En nu zijn het de gazetten van zijne eigen partij, de gazetten van de poli tieke geestelijkheid, die hem, gelijk eenen afgedankten lakei toeroepen Dat hij heenga... en spoedig VI. Ja, de geestelijkheid zette groote oogen open toen men haar naar de beurs tastte, maar alles was enkel co- medie, ze eindigde altoos met gedwee het armengoed den vorst voor de voe ten te werpen. In 1747 antwoordde de voorzitter der vergadering aan den afgevaardig de van den StaatSteeds heeft de geestelijkheid het zich ten plichte ge rekend haren ijver te toonen ten dien ste van den Staat, waarvan zij de eer heeft het eerste bestanddeel uit te ma ken. Hare eerste vergaderingen waren vrij van onrust en kommer, ze gaf en kel haren overvloed en nooit boven hare middelen Weldra rezen echter klachten op De belastingen worden te veel her nieuwd, riep de spreker, de tegenstrib- belingen onzer voorgangers moesten misschien niet ernstig opgenomen wor den, thans zijn zij echter de natuur lijke uiting onzer droefheid. En toch, ondanks dien staat van uit putting, verre van te klagen over den druk onzer lasten, en zonder te bere kenen wat wij al gegeven hebben, ko men wij het overige onzer goederen aan de voeten van den troon nederleg- gen. Dus in 1747 zeggen de priesters dat ze niets meer te geven hebben, maar de koning,die zijn volkje beter kende, vroeg toch in 1755 een nieuw geschenk van zestien miljoen. En wat antwoord de heilige verga dering Zij kan niet loochenen dat die som boven het vermogen der geestelijkheid gaatze kent den treurigen toestand van verschillige bisdommen, die be zwijken onder het gewicht hunner be lastingen ze zou zich moeten bezig houden met hen te helpen maar zij is meer gedreven door het geluk den besten aller meesters te behagen dan door hare eigen behoeften, en staat de zestien miljoen bereidwillig af. Daarbij bleef het echter^niet. Enkel drie jaren gaan voorbij, de vorst is in den rampspoedigen zeven jarigen oorlog gewikkeld en vraagt nogmaals eenige miljoenen. Nu zal men voorzeker weigeren, denkt ge. Ge zij t er wel mede Onze droefheid is eindeloos, zuch ten ze. Maar 't is in de neteligste om standigheden dat het gegeven is aan het eerste lichaam van den staat, er de stevigste steun van te zijn, en men legt ons de onmuldelijke behoeften van den staat voor oogen. Ik voorzie dat uwe harten naar begoocheling zuilen zoeken, en dat gij volkomen voor den roem des lands, uwe eigene krachten vergeten zult om enkel uwen ij ver en verkleefdheid voor den koning te raadplegen. Twee jaren later nieuwe eisch In 1747 had de geestelijkheid noch tans al verklaard dat zij het overige hare goederen schonk en ze gaat ech ter immer voort miljoenen op miljoe nen te betalen Maar 't is met te verwonderen want in 1760 zegt de godgewijde vergade ring dat de verkleefdheid der geeste lijken hulpmiddelen vindt in hare uit putting De heerlijke beeldspraak komt van den bisschop vanNarbonne. Dezelfde spreker moest twee jaren later nogmaals een geschenk van zes tien miljoen verdedigen en hij vond den volgenden prachtlgen volzin De dienaars der kerk waren steeds bereid de heilige brooden te deelen met de krijgslieden van Israël En de aartsbisschop van Tours zeg de Voor den dienst van den staat, den roem en de eer der natie, hebben wij niet geaarzeld terug te keeren tot den staat van armoede, waaruit uwe ko ninklijke voorgangera ons getrokken hadden. Onze vaderen hebben ons geleerd en wij zullen verkondigen aan de volgen de eeuwen dat het niet op schatten is dat de kerk steunt, maar op deugden, de ware verdiensten, de eenvoudig heid, de belangloosheid hare bedie naars. Zoo wij onder ons prelaten hebben, aanbevelingswaardig door hunne rein heid en de regelmatigheid hunner ze den, gevoed door de goddelijke schrif ten, gehard in de studie der oudheid, door hunne grondige kennis van gods dienst bekwaam om alle hoogheid te beschamen die opstaat tegen de god delijke wetenschap; machtige dienaars in werken en woorden in staat den goeden naam der godvruchtige geleer de geestelijkheid te handhaven, dan is het ons onverschillig of wij vele goe deren bezitten AANKONDIGINGEN Aankondigingen 10 c. den drukregel. Reklamen25 Rechterlijke^aankondigen 1 fr. idem. Schoone woorden is goed maar de waarheid is toch noch mooier en ze verplicht ons ongelukkiglijk te zeg gen dat de belangloosheid der geeste lijkheid gehuicheld was en valsch. Hadde de aartsbisschop van Tours er zich op toegelegd om de priester te be spotten dan zou hij er niet beter in hebben geslaagd. Zoo weinig schitterde de fransche kerk door hare wetenschap, dat zij in haren schoot geenen enkelen verdedi ger vond, die bekwaam was het hoofd te bieden aan de ongeloovigen. Zij bekommerde zich zoo weinig om de evangelische armoede dat zij knaag de aan de geringe inkomsten der pas toors en dat zij meer belaDg hechtte aan hare rijkdommen dan aan haren godsdienst. De wereld is vooruitgegaan maar, helaas, de priesters zijn dezelfde ge bleven Men weet dat M. Surmont alle gele genheden waarneemt, om, zoowel in den Senaat ais in den gemeenteraad, te verklaren dat Ieperen eene stad is van renteniers, net alsof hij daardoor wilde te kennen geven dat voor haar niets moet gedaan worden. Alzoo is het dat, in eene vorige zit ting van onzen gemeenteraad, M. Iweins hem vraagde dat hij eenige werklieden meer zoude gebruiken voor de onderhoudswerken, waarop M. Sur mont antwoordde dat de geldmidde len zulks niet toelieten. Vraagt kredieten aan den gemeente raad, hernam M. Iweins, onbescheiden gelijk hij is, en wij zullen ze stemmen. M. Surmont, wedersprekende, zegde: "Wat aangaat de belastingen te ver- meerderen, daarin zal ik niet toe- stemmen. In eene stad van nijver- heid en koophandel eenige lasten meer daarstellen dat lijdt geene n moeielijkheid. Een koopman neemt daar geen acht op, het komt in zijn gewin en verlies; maar Ieperen is n vooral eene stad van renteniers, en als gij een stuiver aan een rentenier n ontrekt zonder hem de middelen te >i geven die uitgaven te vergoeden, gij n vermindert zijn inkomen naar even- redigheid. Welk een flouwe praat voor een Burgemeester, niet waar Is er wel een rentenier die opspraak zou maken omdat hij iets onbeduidends meer moet betalen, wanneer hij over tuigd ware dat het geld der lastenbeta- lers wel besteed eu niet verkwist wordt Zijn er ten andere in leperen meer renteniers in verhouding harer bevol king dan in alle andere steden van Vlaanderen Wij gelooven het niet, ten ware M. Surmont daarin rekende de paters en nonnen, de lediggangers en zoo ge naamde plantrekkers van bet Volks huis welke door de hospicen, den disch, S' Vincentius, S' Antoniusbrood, de congregatiën en meer andere kleri kale politieke instellingen onderhou den worden. Wij weten niet op welke statistiek M. Surmont zich steunt om alzoo te spreken, maar wat wij beweeren is dat de renteuiers hier ter stede in min derheid zijn en dat ver het grootste deel der Iepersche bevolking samen gesteld is uit ambachtslieden, nering doeners, nij veraars en kooplieden die niet beter wenschen dan leperen in bloei en voorspoed te zien toenemen. EN DE

HISTORISCHE KRANTEN

De Strijd – La Lutte (1894-1899) | 1899 | | pagina 3