Vrijzinnig volksgezind weekblad van leperen en het Arrondissement De rijschool vertrekt naar Tervueren. Priester Daens. Wat geschiedenis. Zaterdag, 4n November 1899. o centiemen. Zesde jaar. N1 1 Over werkmanspensioenen. God save the Queen. Verschijnende des Zaterdags. EENDRACHT MAAKT MACHT. INSCHRIJVINGSPRIJS voor stad, Een jaar 3 franks, v' de provincie, Een jaar fr. 2-50. Men schrijft in bij den Uitgever Dixmudestraat, nr 51, te Ieperen. De aankondigingen van beide Vlaanderen evenals deNotariale en Rechterlijke aankondigingen voor gansch België, mogen gezonden worden ten bureele van dit blad. De andere aankondigingen voor België en bet buitenland, uitsluitelijk in liet Agence Havas Magdalenastraat, Brussel. Wanneer zal men ein delij k beginnen aan het verteeren dei* 364,000 franken die voor* liet liei'.st elleii onzer* Rij - school bestemd zij n 't Is dus eene besliste zaak Priester Daens mag geen pastoors kleeren meer diagen: zóó heeft de tij rannieke bis schop van Gent het gewild en 't vonnis is zoo uitgesproken ook Dit verbod is gegeven in 't heetste van den kiesstrijd, weinige uren vóór dat de kiezers naar de stembus moesten gaan. Priester Daens was kandidaat te Aalst, de Bisschop Stillemans heeft dus drukking uitgeoefend op de gemeente- kiezers dier stad. Was dat de hoofdbedoeling bij het nemen van dien hatelijken maatregel O, neen Al wat tegen dien achtbaren priester ondernomen is verbod in 't publiek mis te lezen, verbod van nog priesterkleeren te dragen, vervolging, broodroof, laster en hemeltergende be schuldigingen dat alles heeft één en hetzelfde doel Priester Daens moet in minachting gebracht worden bij het volk hij moet eender op wat ma nier den kop ingedrukt, zedelijken stoffelijk geruineerd worden Dat is de lage en laffe taktiek, welke tegen den braven man wordt gevolgd. 't Is wel eens de moeite waard na te gaan, hoe er bij onze zoo hooggeroem de geestelijkheid twee maten en twee gewichten gebruikt worden, al naar gelang der omstandigheden. Priester Daens heeft niet gestolen, niet ge moord hij heeft zijn geloof niet afge zworen, hij is ook geen apostaat ge worden, hij heeft geene nieuwe gods dienst gepredikt. Al wat den man kon ten laste gelegd worden is dat hij de politieke gelijkheid der Belgische bur gers wil bekomen dat hij de partijen volgens hun stemmental wil vertegen woordigd zien dat hij de ellende van 't lijdende volk wil verzachten ziedaar zijne misdaden ziedaar waar om de verdediger der arbeiders zoo wreed moet gestraft worden Dat be droevend schouwspel beleven bij het intreden der 20e eeuw Wat zien wij nu gebeuren met ande re geestelijken Wij hebben er in de laatste jaren gehad, die zich aan diefstal plichtig maakten wij hebben er zien veroor- deeien voor misdaden, welke de eer bied voor kinderen ons belet te noe men wij hebben er eenen te Verviers de schandigete leerstelsels aan zijne leerlingen booten inprenten kortom, wij hebben al vele schurftige schapen tiiBschen Krist us discipelen ontmoet. Zijn zij door de hooge geestelijkheid gestraft geworden hebben zij verbod gekregen van mis te lezen is het dra gen van het priesterkleed hun ontzegd geworden Wel, integendeel en 't roept wraak voor God wat wij hier neerschrijven gaan, maar de waarheid voor alles door hot gerecht geschandvlekte priesters ontsnappen aan den straffenden arm der justitie, omdat men ze in kolleges of kloosters onder valsche namen verbergt Aan de eene zijde straf' op straf aan de andere zijde verschooning en te verregaande verduldigheid Lezers, vergelijkt en oordeelt nu Goliath. De leden onzer Statenkamers hebben heel veel werk, dat zal niemand ont kennen. Om in een huishouden als het Belgische alles kant en klaar te maken, ieder te geven wat hij lust, is geen klein bier. Maar door den band wordt er in de Kamers te veel gewauweld en te wei nig ernstigs verricht, vooral voor den geringen man. Zoo verkeert, namelijk, de reeds meer dan twee jaren voorge stelde wet op de werkmanspensioenen, tusschen hangen en worgen. Als er nogtans een vraagstuk is dat de aandacht van den wetgever ver dient, is het wei de toekomst van den arbeider. Men hoeft volstrekt geen socialist te zijn om de meening vooruit te zetten. In onze huidige regeling van zaken hangt er iets uit den haak. De brave en naarstige werkman die 30 of 40 jaren al zijn krachten aan de maatschappij geschonken heeft, ziet zijn ouden dag, het oogenblik waarop hij met langer werken kon, met angst te gemoet. Het is inderdaad niet opwekkend als men ergens in een klooster, tusschen sombere muren, of in den buiten, besteed bij den boer, ver van familie en kennissen, zijne laatste levensdagen moet slijten. Dat is nogtans het lot van de meeste menschen die het geluk niet hadden met een goedgevulde geldbeurs in de wieg gelegd te zijn. Denkt er aan, gij heeren, die den eervollen maar ook zwaren last der landregeiing draagt. Er is hier een erg maatschappelijk kwaad te herstellen In Duitschland, bij voorbeeld, land van veel gezonden zin, bestaat jaren lang de verplichte pensioenkas, Bis marck, die nogtans geen socialist of Kommunard was, maar die klaar zag in de maatschappelijke toestanden, heeft er voor gezorgd dat de duitsche wetgeving den ouden dag van den ar beider verzekerde. Wij gaan hier niet uitleggen hoede duitsche verzekeringswet iueenzit. Wij bespreken enkel het princiep. Wanneer de Staat zijn duizenden en nog duizen den bedienden, zijn officieren, zijn priester van alle godsdiensten pension- neert, mag hij ook wel denken aan de zwoegers die, door hun arbeid, aan den algemeenen rijkdom en vooruitgang hebben bijgedragen. Wat op gebied van werkerspensioe nen door toedoen van privaat initiatief gebeurt, is zeker lofwaardig maar ver doeltreffend. De lijfrentkas, onder be scherming van de Regeering, die reeds vele jaren bestaat, telt geen dertig duizend deelnemers op de zooveel hon derd duizende belgische werklieden. De verplichte verzekering is er noo- dig, gelijk het verplichtend onderwijs en gelijk de verplichte krijgsdienst onmisbaar is. De tallooze pogingen van bijzondere kringen en sijndikaten, of schoon zij de openbare hulp aan hun zijde hadden staan, bleven meestal vruchteloos. De aandacht der partijen, en vooral der vrijzinnige, kan niet genoeg op dit feit getrokken worden. Wij beieven een tijd waarin maatschappelijke her vormingen zich opdringen en de pen sioenen staan stellig op den voorrang. Gogiath. Wij zijn monarchist. Niet uit sympathie voor onzen vorst, noch om den eerbied of de genegen heid of de bewondering welke wij zou den kunnen gevoelen voor een der an dere gekroonde hoofden van Europa, maar omdat wij de innige, de eerlijke overtuiging koesteren, dat de monar chie zich nog altijd hat meest met den aard en geest van een beschaafd volk vereenigt en voor ons eigen vaderland in de eerste plaats zeker wel de beste en duurzaamste regeeringsvorm is. Voor eene republiek zijn wij nog te goed ennog niet goed genoeg Wij dragen in ons hart nog te groote liefde, te vurige geestdrift voor onzen geboortegrond, wij maken ons nog te spoedig warm waar het op het herden ken onzer roemrijke geschiedenis aan komt of op het vieren onzer helden en onzer kunstenaars van vroeger en he den wij hebben nog te veel zelfbe wustzijn, nog te veel nationalen trotsal gooien wij dat soms wel wat spoedig van ons weg, dan dat wij ons zoo maar dadelijk op denzelfden rang zouden gaan stellen met de ongelukkige sta ten van Zuid-Amerika waar de eerste, de beste avonturier het bewind maat' voor 't grijpen heeft, of dat wij ons heerlijk, vreedzaam en betrekkelijk voorspoedig landeken, ons kapitaal zelf zouden werpen in den strijd der par tijen, die tot heden toe nog slechts om de intresten werd gevoerd. En langs den anderen kant zijn wij nog niet goed genoeg, bezitten wij nog met die rechtvaardigheid, die kalmte, dat gezond verstand welke wij zouden noodig hebben om het huishouden van den Staat toe te vertrouwen aan de besten, de edelsten, de krachtigsten, de bekwaamsten onder ons. En zoover zullen wij waarschijnlijk ook nooit komen. De laatste gebeurtenissen in Vrank- rijk hebben bij ieder verstandig en na denkend mensch de republiek, zooals zij thans bestaat en zooais zij nog niet anders dankbaar is, veroordeeld. Het volk, de massa kan geen eerbied gevoelen voor een oppergezag, dat aan de wisselvalligheid der politiek overge leverd is en in de handen van vele per sonen berust evenals de geloovigen van een zelfde religie heel hun gods dienst samentrekken op het beeld dat hun van het Opperwezen werd geleerd te aanbidden, zoo ook hebben de bur gers van een zelfden Staat een persoon noodig dien zij zien en vooral bewonde ren kunnen, een belichaming van het gezag. Zoo is een hedendaagsch, een grond- wettehjken vorst niet anders dan een symbool. En hij mag ook niet anders Wanneer nu bij vele minder ont wikkelde menschen, de eerbied voor de monarchie verzwakt, dan is het de schuld van de monarchen zelf. Kerels als Abdul-Hamid van Tur- kieën en Milan vanServiën zijn natuur lijk weinig geschikt om de liefde voor hun troon bij het volk levendig te hou den. Maar dat het Duitsche volk bewon dering koestert voor den flinken, ont wikkelden, krachtigen man die de keizerskroon torscht, dat de Zweden en de Noren met eerbied opzien naar den goedigen grijsaard die hun beider koning, hun wellicht nog éénigst ver- bindmgsteeken is, dat begrijpen wij, even wij het heel natuurlijk vinden dat wijBelgen, wat méér zien dan een gewoon mensch in onzen geleerden, ondernemenden en zoo klaar vooruit- zienden vorst Doch veel natuurlijker nog vinden wij het dat de monarchie verpersoon lijkt wordt door eene vrouw. Als wij verleden jaar in de Nieuwe Kerk te Amsterdam het koninginnetje van Holland zagen kronen, als wij eenige oogenblikken later gansch een volk in vervoering, om zoo te zeggen, geknield zagen voor het blank, lenig, goddelij k schoon tiguur dat zich slechts ais een klein, klein wit vlekje aftee- kende tegen de sombere zware massa van het Rijksgebouw, als wij boven die duizenden en duizenden armen en rijken, de toonen van het aloude Wil- AANKONDIGINGËN Aankondigingen 10 c. den drukregel. Reklamen 25 Rechtrelijke aankondigen 1 fr. idem. helmus hoorden samensmelten als een zegepsaim en een roerend gebed tevens met het geklingel van den beiaard en het brommen der klokkenO! dan hebben wij gevoeld, hoe gelukkig een volk is, dat al zijne liefde voor zijn vaderland en zijn geschiedenis op een zóó verrukkelijk symbool kan samen brengen. Ook het Engelsche volk heeft die weelde gekend. In 1837 verhief het ook eene vrouw, een lief meisje, schier een kind nog op den troon en als op blauwe wierook walmen steeg toen een grootsch, een hartroerend gebed boven het Eiland ten hemel Ood save the Queen God behoede de koningin Twee en zestig jaren zijn verloopen. Het meisje is vrouw, is echtgenote, is moeder geworden en thans blijft er van de bloeiende Victoria nog slechts een stokoud, dik, uitgewassen vrouw tje over, dat nog slechts met een draadje aan het leven hangt en voor zichtig, o, zoo voorzichtig rondgevoerd wordt in een wagentje De liefde van haar volk alleen is niet verouderd. Nog altijd voelt de koele Brit zijn hart verteederen, wan neer hij aan dat oude moedertje denkt! Bij ons huisde nog genegenheid voor de Queenthe noblethe gracioes Queen Zij is zonder twijfel de machtigste vorstin der aarde, niet door de uitge strektheid van haar rijk, maar juist door die algemeene liefde en eerbied van haar volk en zijn naburen. Één woord, één ernstige poging van haar, had den schandelijken oorlog tegen Transvaal belet Zij heeft dat woord niet gesproken, die poging niet gedaanZij heeft zich aan de zijde vau de gouddieveu en de beursspekulanten gesteld, omdat haar zoon, hare familie er geldelijk be lang bij hadden. Zij heeft de laatste jaren harer roem rijke regeering bevlekt met het bloed van een eerlijk, nijver, dapper maar klein volk. En in de grijze Victoria, kunnen wij van al wat haar vroeger tot noble, tot gracioes Queen maakte, niet anders meer terugvinden dan al de kenteeke- nen van eene heks. eene Megera, eene helleveeg uit de kindersprookjes Het God save the Queen is eene gods lastering geworden Goliath. XI. We beloofden Zondag laatst voort te gaan met te bewijzen dat de geestelijk heid onhandelbaarwas jegens de zwak ken, maar braaf en nederig ten op zichte der sterken. Zoo het de bur gerlijke macht niet toegelaten is de leering der herders te stremmen kan het haar nog minder vergund zijn de leerstelsels der kerk tegen te spreken, de uitvoering harer vonnissen op te schorsen of te verijdelen. Toen de geestelijkheid zegde wat de parlementen niet doen mochten besta- tigde zij terzelvertijd wat zij onophou delijk deden. Men zou kunnen denken dat zij als een concilie optraden zij stelden op permachtig den aard vast en de uit werkselen der vonnissen door de kerk geveld in zake van leerstelling Zij beslisten over den aard van onderwer ping, die hun verschuldigd was. Waartoe leidde zulke redeneering Zij hernam ten voordeele van den Staat, de theorie der onrechtstreek- sche macht, die de ultramontanen eischten tot genoegen der kerk. De kerk, zegt Bellarmin, moet in vloed hebben op alles wat op wereld lijk gebied de ziel aangaat. Kauw39V?^mati*eittaBua i STRIJ 9 zijn.

HISTORISCHE KRANTEN

De Strijd – La Lutte (1894-1899) | 1899 | | pagina 3