r
van
NIEUWPOORT KANTON.
j
VELDCORNET FOSSAERT
Zaterdag 20 Mei 1905.
20.
Derde Jaargang
God voor bake
Recht voor stake
Vlaamsch voor sprake.
Weelrblad ■versclxijxieixcl.e eiken Zaterdag.
Inschrijvingsprijs op voorhand te betalen
3 fr. per jaar voor België.
Prijs per nummer 5 centiemen.
N°
Eene verdiende hulde.
Laat ze maar slapen.
1
Drukker
Aankondigingen 15 ct. den drukregel. Rechterlijke bekendmakingen 30 ct. den drukr.
—o
PRUDENS FLOUR, Appelmarkt, 7, Diksmuide.
wacht wordt.
Ondertusschen laat ze maar slapen.
VerkooperJULES DANGEZ,
IJperstraat, 2,
NIEUWPOORT.
(Wordt voortgezet.)
o
Nadat gij, vriend lezer, het voorgaande
aandachtig overlezen hebt, stel ik u nog
maals de vraag is die ontwaking der libe
ralen, voor ons land, wenschelijk en voor-
deelig Ik ben overtuigd dat gij met mij
zult zeggen en besluiten de liberalen
mogen geheel gerust de oogen weêr
luiken, en insluimeren voor een nieuw
tijdstip van twintig jaren. Na die twintig
jaren kunnen zij nog eens de oogen half
openen om te zien of er iets van hen ver-
1 Scheer Opstel
2, IJperstraat,
NIEUWPOORT.
In 1883 was er een
te kort van 18 millioen franken.
In 1884 was er een
te kort van 16 millioen franken.
En om de schulden te dekken en om de
putten te vullen, deden zij jaarlijks eene
middelmatige leening van millioen
franken, die de openbare schuld van
zooveel millioenen jaarlijks deed aan
groeien.
Zoo gij ziet, vriend lezer, ’t waren
bittere en zure vruchten ons door den
liberalen boom voortgebracht.
o
Gelukkiglijk voor ons land, de boom van
het katholiek Bestuur gaf ons min zure
vruchten, stelde een einde aan de te
korts, en opende het tijdvak van de
overschotten, of meer ont
vangsten dan uitgaven, ’t geen altijd een
klaar en duidelijk teeken is van wijs
Bestuur.
De geheele winst of overschot, komende
van meer ontvangsten dan uitgaven onder
het katholiek Bestuur, bedraagt, op den
dag van heden, de niet te misprijzen som
van 165 millioen franken.
Wat zegt ge ervan, vriend lezer? Dat is
zoo kwalijk niet van wege een katholiek
Bestuur dat opkwam na een liberaal
Bestuur dat nooit geene overschotten ge
kend heeft, maar altijd en onafscheidbaar
aan de te korts vastgekleefd bleef.
Voeg daarbij want het dient in aan
merking genomen te worden dat het
katholiek Bestuur nieuwe en zware uit
gaven te doen heeft, die onder het liberaal
Bestuur niet bestonden onder meer, de
millioenen noodig voor de werkmans
pensioenen en de millioenen vergelding
gegeven aan de soldaten die ieder 30 frs.
te maande ontvangen, terwijl de liberalen
strijden voor alle man soldaat, en nie
mand betaaldalsof, in arme huisge
zinnen waarvan de zonen bij ’t leger zijn,
de honger zal gestild worden bij ’t ge
dacht dat het rijkmanskind ook onder de
wapens is
vooruit te zettenen zoo is de koophandel
die in 1884 voor 8 milliards zaken deed,
gestegen tot meer dan 11 milliards
Om de groote werken, noodig voor
koophandel en nijverheid, uit te voeren,
heeft het katholiek Bestuur leeningen
aangegaan, en alzoo de openbare schuld
doen aangroeien. En die aangroei van de
openbare schuld, is het stokpeerdje van al
onze ontwaakte liberalen.
Zij, zij leenden jaarlijks 85 millioen,
die van zooveel de openbare schuld ver
meerderden, alleenlijk om schulden te
dekken of onvruchtbare werken te ver
richten.
De katholieken, zij, zij leenen jaarlijks
slechts 60 millioen, en onze half ontwaak
te liberalen roepen dat het eene
schande is hoezeer de openbare schuld
en,daar
g half in slape zijn, zij bemerken
lat zij eene dwaasheid uitkramen.
In de Kamerzitting van 6 April laatst
heeft M. Liebaert, Minister van spoorwe
gen eene hoogst merkweerdige redevoe
ring uitgesproken.
De linkerzij had hem verweten, dat hij
de ijzerwegbedienden de voordeelen der
wet op de Zondagrust wilde onthouden
dat hij, in plaats van het goede voorbeeld
te geven, trachtte te ontsnappen aan de
verplichtingen, die aan bijzondere nijve-
raars en patroons worden opgelegd.
De heer minister deed vooreerst op
klare en afdoende wijze uitschijnen dat
de vervoerdienst per staatsspoorweg, de
post- en telegraafdiensten geenszins te
vergelijken en op denzelfder voet te stellen
zijn als de bijzondere ondernemingen van
welken aard ook.
Vervolgens betoogde hij, dat het depar
tement van spoorwegen geenszins de
verwijten verdient, die men ertegen in
brengt, en dat de afgeveerdigden der lin
kerzij de laatsten zouden moeten zijn, om
beschuldigingen uit te brengen.
De ware inrichter van de beweging ten
gunste der Zondagrust zegde M. Liebaert
de onvermoeibaarste voorstander ervan
was de Minister van Ijzeren wegen, was
M. Vanden Peereboom. Hij is de eerste
geweest, die in Belgie aan zijn beheer het
karakter van maatschappelijke en sociale
bezorgdheid heeft gegeven, dat het thans
kenmerkt.
En de heer Liebaert herinnerde al de
pogingen, die zijn voorganger heeft aan
gewend, de opofferingen die hij zich heeft
getroost, de aanvallen die hij manmoedig
heeft ’t hoofd geboden om aan zijn per
soneel verbetering van toestand, verzach
ting van dagtaak en vooral een behoorlijk
aantal rustdagen te verzekeren.
De dienstregeling welke hij, dank aan
maandenlange krachtinspanning had be
komen en die voor de talrijke ijzerenweg-
bedienden eene groote ontlasting mede-
Volgens de liberale dagbladen anders
zouden wij er niets van gewaar geworden
hebben ontwaakt de liberale partij, en
heeft een eerste teeken van leven gegeven
den 7 Mei laatstleden.
Het getal van deze die getuige geweest
zijn van die wonderbare ontwaking is zoo
bitter klein, dat zij zonder de dag
bladen onbekwaam zouden geweest
zijn dat groot en onverwacht nieuws het
land rond te verspreiden. Onze lezers
weten dat, te Nieuport, die ontwaking
onbemerkt is voorbijgegaan. En wat moet
het te Brugge zijn, waar in eene stad
van 54,000 zielen er bij de ontwaking
taclientig- liberalen tegenwoordig
waren 1
Maar laat ons voor éénmaal alhoewel
zij kunnen liegen lijk tandentrekkers ze
op hun woordgelooven, en aannemen dat
de liberalen hunne arms beginnen uit
rekken, hunne oogschelen opensteken en
wat water genomen hebben om er den
vaak uit te wasschen, na eenen slaap van
21 jaren; alleenlijk zullen wij ons-afvragen
of die ontwaking voor ons land wensche
lijk en voordeehg is.
o—
Om op die vraag vaststaand antwoord te
geven, zal het voldoende zijn te herinneren
hoe zij de liberalen het land be
stuurd hebben, en hoe, na hen, de katho
lieken te werke zijn gegaan.
Den boom, zegt het spreekwoord, kent
men aan zijne vruchten.
Welke zijn de vruchten geweest van
den liberalen boom, of het liberaal Bestuur
dat wij laatst beleefd hebben?
Van 1879 tot 1884, onder het hatelijk
Bestuur van Graux, Vanhumbeek Cie,
sloten de budjetten ’t is te zeggen de
rekeningen van ontvangsten en uitgaven
van t landsbestuur onveranderlijk en
eeuwig en ervig met schulden, met een
te kortaltijd waren de uitgaven
hooger dan de ontvangsten.
In 1882 was er een
te kort van 15 millioen franken.
onder de katholieken aangroeit
zij nog 1 p 1
niet da
Dwaasheid die zooveel te meerder is, daar
er het geld dat het katholiek Bestuur leent
aan 3 o/o, gebruikt wordt voor werken die
4 opbrengen.
Wat zegt gij, vriend lezer, van zulk
verwijt van schulden maken?
Daar is iemand die geld geleend heeft
om eenen handel aan te vangenhij ziet
zijne zaken bloeien en winstgevend
worden; hij leent nieuw geld om die
bloeiende zaken uit te breiden. Zult gij
zeggen dat hij dwaas en onverstandig te
werke gaat, en hem uitschelden dat hij
schulden maakt, dat zijne schulden aan
groeien? Wel integendeel. Zoo is het
geval van het katholiek Bestuur en zijne
leeningen.
o
Het katholiek Bestuur heeft vele uit
gaven gedaan om handel en nijverheid
c
52 M
102
VERBODEN NADRUK.
I^baïniiiiiii&- I
Geschiedkundig verhaal
uit den Heldensirijd der Boeren 1899—1902
door FRANZ HECKNOLL.
NIEUWSBLAD
gij mij niet?... Ik zeg dat Fossaert, de kapitein der
Boersche vrijschutters in mijn kamp is
Hij greep zijnen sabel, trok half bedwelmd naar
buiten en liep tusschen de tenten al grommende
Breack-Neck 1 Breack-Neck 1 houdt hem goed!
Duist pond sterling voor die hem vangt
Breack-Neck! Duist pond! herhaalden tien, ver
volgens honderden soldaten.
Weldra hoorde men in het kamp door duizende
monden huilen
Fossaert! Breack-Neck! Duist ponden
De slimme veldcornet riep mede met de bende
waartusschen hij hem bevond.
Breack-Neck... Houdt hem! Maar hij was
blootshoofd, wat onthavend en de kleederen ge
scheurd door de dubbele worstelingwelhaast zou
men de aandacht op den ongeschikten soldaat ves
tigen en zien, dat hij niet tot het leger van Colville
behoorde. Wat gedaan of verzonnen Haginds
zag hij eene reeks peerden staan, die pas van eene
lange verkenning wedergekeerd waren. Men had
de dieren ontzadeld en daar de plaats, waar zij
gestald waren, van eene dubbele rij schildwachten
omzet was, miek het dat de ruiters weinig over de
peerden waakten. Fossaert sloop daar naartoe;
dank aan zijn khakikleurig soldatenkleecj wist hij
het wantrouwen der schildwachten af te leiden
daarbij deze laatste waren dood vermoeid en half
ingesluimerd. De peerden waren met eenen knoop
vastgelegd, die zij niet konden losmaken; maar
voor iemand die het kende was dit maar twee
sekonden werk.
Fossaert die het stelsel goed verstond, trok in
allerhaast al de knopen los, de banden vielen los
en de peerden waren vrij. Weldra ontstond er daar
eenen warrelboel zonder weerga.
In eene halve minuut tijd, had Fossaert, op kans
van door de vurige kleppers gesmeten te worden,
een dertigtal peerden dooreen gedreven. Deze,
gewaar zijnde dat niets bun wederhield, begonnen
langs alle zijden weg te vluchten.
Hinnikend sprongen zij door de benden soldaten
die rondliepen roepende: Houdt Breack-Neck!
Waar is Breack-Neck
Het rumoer vermeerderde en wierd verschrikke
lijk. Zooveel te meer, dat Fossaert in den half
duisteren, voortging met zijn duivelsch werk.
Eenige minuten later liepen honderden peerden
verschrikt door het kamp, wierpen de tenten om-
verre, vertrapten soldaten, sprongen links en rechts
en sloegen in het wilde rond dat het wreed was. De
Kanonnieren, die bij hunne stukken waakten,
liepen hunne makkers ter hulp. De kanonstukken
bleven voor eenige stonden verlaten. Maar die
stonden, alhoewel zeer kort, wist Fossaert te ge
bruiken om met zijne gewone koelbloedigheid en
ongehoorde sluwheid, den vijand eenen toer te
spelen.
Ha, zegde hij tot hem zelven, men looft duist
ponden uit voor mijn vel. Ik geloof dat het meer
weerd is. Ik zal hun waren geven voor hun geld
Hij dacht aan het schietkatoen dat hij nog, onder
zijnen toegeknoopten dolman rond het lijf droeg,
In min tijd, dan het noodig is om zulks te verhalen,
miek hij de holle koord los, verdeelde ze in drie
lengten, bond ieder streng rond het mecanisme van
een kanon, stak het vier aan de drie stukken en liep
in allerijl weg.
Fossaert was los geraakt. Maar men kwam van
alle kanten toegeloopen en hetzelfde spel van kort
te voor zou wederbeginnen. Bij gelukken het gehuil
van den blindgemaakten Billy trok de aandacht en
wederhield de menigte. De arme bloed vergat hem
zelven en dacht aan het gevaar welk zijn meester
bedreigen kon.
Daarin de tent!.. Mijnheer... zijne Hoogheid
de majoor!., een dief! een moordenaar is inde
tent! zoo riep de trouwe dienaar tot dezen welke
hem ter hulp kwamen.
Terwijl Fossaert wegvluchtte, door eene bende
gevolgd, drong eene andere bende soldaten in de
veldhut van den majoor. Zij vonden den legerover
sten half dood geslagen, het gelaat gansch bebloed
en gezwollen. Colville was tot bewustzijn gekomen.
Men nam hem de prop uit den mond, en binst dat
men zijne handboeien losmiek, riep hij uit
't Is FosaertWaar is Fossaert
Men begreep hem niet; men antwoordde niet
men dacht dat de majoor zinneloos of dronken was.
Maar driedubbele domkoppen die gij zijtbul
derde de majoor op zijne verbaasde soldaten, Hoort
Hoe jammer, dat ik niet veel meer schietkoord
bij mij hadpeisde hij al loopen.
Drie schrikkelijke losberstingen dreunden bijna
op denzelfden stond.
Boum BournBoumIjzer, steenen, bout vloog
in alle richtingen rond.
Drie zware kanonnen tuimelden van hunne
affuiten en waren door de ontploffing buiten
gebruik gesteld. Gansch het kamp bleef een oogen-
blik verstomd.
De soldaten, aan eenen onbeschnjvelijken angst
ten prooi, begonnen vervolgens verwoeder dan
ooit rond te loopen, vloekende en tierende omdat
zij Fossaert niet vinden konden. Men verdrong zich
rond de verbrijzelde viermonden, of men liep achter
de meeren meer verschrikte peerden. Anderen om
ringden den majoor die als een bezetene te werk
ging, met blooten sabel rondzwaaide en maar voort
bulderde, wijl hem het schuim op de lippen stond
en de oogen uit de holten puilden
Fossaert! Ik zeg dat het Fossaert is! Vijftien
honderd ponden voor die hem vangt levend of
dood
Men hoorde noch men zag De generalen deden
de wapens opnemen. De officieren roepen de be
velen; en niemand was in staat ze uit te voeren.
Fi ssaert, intusschentijd, had bij een omge-
loopene tent eenen vilten hoed zien liggen waarop
C. I. V. gebrodeerd stond. Hij greep het breed
gerande hoofddeksel, zette dit op, schikte zijne
kleeren wat beter aan, en zochte met kalmte eene
gelegenheid om verder uit het kamp te geraken.