van
NIEUWPOORT KANTON.
THOMAS MORES
Zaterdag 10 November 1906.
45.
Vierde Jaargang
God voor bake
Recht voor stake
Vlaamsch voor sprake.
Weekblad verschijnende eiken. Zaterdag.
N°
Ze zijn weer bezig.
Inschrijvingsprijs op voorhand te betalen
3 fr. per jaar voor België.
Prijs per nummer 5 centiemen.
Onze sociale Wetten.
Standbeeld
aan eenen afgevallen priester
Aankondigingen 15 ct. den drukregel, j Rechterlijke bekendmakingen 30 ct. den drukr.
Drukker
~gen, zonder
!en Peuple op
Verkooper JULES DANGEZ,
IJperstraat, 2,
NIEU WPOORT.
de oogen der vrij-
ijne
den
had om de wille van een vrouwmensch
Het geliefkoosd blad der liberale com-
mis-voyageurs, anders gezegd, La Gazette
te houden.
Dit spreekt zoo klaar uit de verklaring
van Picard, dat de Peuple die, gelijk
Vooruit, veel meer papenvreter dan
werkmansblad is, er zich razig dol om
maakt.
’t Is het beste bewijs dat onze gevolg
trekking uit Picard’s woorden de juiste
is.
ze zouden weldra zeer vlug den berg af
rollen.
Maar die bijzonderheden voor den
winkel over ’t hoofd gezien, spruit
uit de verklaringen van den socialist
Picard
ie Dat de omverwerping der katholieke
regeering enkel eene liberale regeering
voor gevolg kan hebben
2d Dat eene katholieke regeering veel
beter voor de werklieden is dan eene libe
rale
3° Dat de werklieden er dus alle belang
bij hebben de katholieken aan het bewind
(Vervolgt).
Beheer Opstel
2, IJperstraat,
NIEUWPOORT.
den.
Als wij van de oprichting spreken van
een standbeeld aan zulken man, ’t is om
te toonen hoe dat, bij vrijdenkers en vrij
metselaars, wetenschap niets is, maar ge
loofsverzaking alles.
En het gemeentebestuur waarvan M.
Buyl een sieraad is, zegt dat het fier is
aan zulke betooging van godsdiensthaat te
kunnen deel nemen.
M. Renard, afgevallen priester, leefde
niet lang. Hij werd aangegrepen door
eene onverbiddelijke ziekte de kanker,
die zijne levensorganen verteerde. Zijn
doodstrijd duurde zes maanden. Zoo zegde
M. Renard’s lofredenaar aan den voet van
zijn standbeeld. Schrikkelijk!
We zullen M. Renard niet oordeelen.
Het oordeel is aan God. Wie weet wat in
zijn herte omging binst den langdurigen
doodstrijd? M. Renard’s naaste bloed
verwanten, zijn eigen broeder, werden
ver van zijn sterfbed verwijderd gehou-
De socialistische senator Picard is
ondervraagd geworden door den liberalen
Echo d’Ostende over de mogelijkheid van
stelselmatige werkbelemmering of
obstructie in den Senaat, ten einde de ont
binding der Kamers te bekomen en het
land zich te laten verklaren over ’t alge
meen stemrecht.
Picard antwoordde als volgt
Obstructie in den Senaat? zeer fraai!
maar onmogelijk om verschillende redens.
Ik wil wel op de trombone of den jacht
hoorn blazen; ’t zou den eersten keer in
mijn leven zijn, ’k Geloof dat ik wel mijn
stuk zou staan, maar ’k vrees dat ik alleen
’t orkest zou uitmaken.
Ik heb socialistische collega’s, ’t Is
waar. Eibers maakt goed figuur en geniet
eene schoone achting in den Senaathij
zou mij misschien volgen in de obstructie.
Op Lafontaine valt niet te rekenen; hij is
te kalm. Grimard neemt te waardige
houding aan. Onder de liberale senators
is er geen enkel, zelfs Lambiotte niet, die
zou meêdoen.
In den Senaat heerscht een bijzondere
geest van wellevendheid en kieschheid,
waarvan men den invloed ondergaat. Een
geval met Lambiotte toont het genoeg
zaam aan.
Midden eene redevoering onderbrak mij
Lambiotte met de woorden Wat gij
vertelt, zijn maar ijdele praatjes. Graaf
de Mérode, de voorzitter, sprong op en
riep Ijdele praatjes! Mijnheer Lam
biotte, ik verzoek u die uitdrukking in te
trekken. We zijn in den Senaat niet
gewoon zulke woorden te hooren. Gelief
I. Hoofdstuk.
ze in te trekkenEn tegenover de ver
ontwaardiging van M. de Mérode en zijne
collega’s moest Lambiotte de ijdele
praatjes intrekken.
Ge kunt dus oordeelen welke verergenis
de obstructiemiddels in zulk midden
zouden verwekken.
Ge zoudt de regeering willen omver
werpen? Is zij niet uit beminnelijke en
voorkomende mi' isters samengesteld?
Doen onze meesters foei, die leelijke
uitdrukkingniet al wat wij willen en
zijn zij in werkelijkheid niet veeleer de
dienaars
Wat wilt gij De klerikalen ver
nietigen en ze vervangen door de doctri-
nairen
Ik heb de overtuiging, uit socialistisch
oogpunt, clat een katholiek
Ministerie te verkiezen is
boven een doctrinair (liberaal)
Ministerie.
De klerikalen hebben, gedwongen
dertig- werkmanswetten ge
stemd de eenen zeggen dat het fa^ade-
wetten zijn ’k wil wel, gedeeltelijk; maar
zy houden toch goeds in en
stillekens aan worden zij verbeterd en
doelmatiger gemaakt.
Wat zouden we met het algemeen stem
recht hebben? De Kamer zou in drie par
tijen door gelijke sterkte verdeeld zijn
welke warboel zou dat geven?
Toch zullen de gedachten hun weg
maken; de toekomst biedt zich prachtig
aan voor ’t socialism, en we mogen ons
gelukkig achtten.
Ziedaar de meening van den socialis-
tischen senator Picard of ten minste,
wat hij meende te mogen zeggi
al te zeer de bliksems van den
te loopen.
Veel in zijne gezegden is overdreven,
andere deelen integendeel zeggen maar
half hun gedacht.
Van de prachtige toekomst voor ’t so
cialism gelooft hij blijkbaar niemendalle
overal waar de socialisten grondig gekend
geraken, gaan ze integendeel aan ’t
zakkenware ’t niet dat nu en dan eenige
patroonsdomheden, gelijk de lock-out
van Verviers, hen wat komen ophelpen,
Heden beginnen wij ons
Mengelwerk. Van het begin
tot het einde boeit het de aandacht van
den lezer, wijl de aangrijpenste tafereelen
zich voor het oog ontrollen.
De geschiedenis van Thomas
Morns is geene van die vertellingen
door eenen of anderen schrijver uitge
dacht Zij is het leven, het lijden en de
dood van eenen der invloedhebbenste
Staatshoofden die Engeland ooit gekend
heeft, en waarvan, helaas, wenig of geene
voorbeelden te vinden zijn. Thomas
Morus, kanselier van Engeland, bij
zondere raadsheer van Hendrik VIII, ver
weet zijnen vorst vrijmoedig zijn schandig
leven, hij zei hem de hardste waarheden,
bij zoo ver dat de koning hem, na een
jaar gekerkerd te hebben, het schavot
beklimmen deed.
PRUDENS FLOUR, Appelmarkt, 7, Diksmuide.
Zondag is, te Elsene, bij Brussel, de
gemeente waarvan M. Buyl schepene is,
een standbeeld opgericht aan wijlen M.
Alfons Renard.
M. Alfons Renard was een natuurkun
dige, die eenen naam verworven had in de
wetenschappelijke wereld, dank aan de
studiën die hij gedaan had onder bestuur
en op de kosten der Eerweerde Paters
Jesuieten. M. Alfons Renard was zelf
Jesuiet en priester; zoon van eenen armen
doch door eerlijken wever, hadden de
Paters hem onder hunne bescherming ge
nomen.
In 1888 werd hij benoemd tot professor
der Hoogeschool van Gent, ’t Was wat te
zeggen in de liberale gazetten Een
iriester, en dan nog een Jesuiet, hoog-
eeraar Liberale studenten bewezen op
uidruchtige manier hun misprijzen voor
dien indringer, dien domper.
In 1901 vernam men dat M. Alfons
Renard naar Engeland vertrokken was,
met eene liberale schoolmeesteres. Hij
wierp de kappe over de haag, verzaakte
aan zijn geloof, om burgerlijk die school
meesteres te Londen te huwen.
Zoolang M. Renard trouwe priester en
kloosterling was, beteekende zijne weten
schap niemendalle in de oogen der vrij
denkers. Maar eens dat M. Renard zijne
eeuwige beloften onder de voeten getre
werd M. Renard, al met eens, voor vrij
denkers en vrijmetselaars een wonder van
geleerdheid.
M. Renard,
I
Geschiedkundig Verhaal,
vrij bewerkt naar de gedenkschriften der
Vorstin van Craon,
door Max Van Godeslioven.
NIEUWSBLAD
welken een kunstenaar met fijn snijwerk van
ebbenhout en elpenbeen versierd had. Heure
voeten, half bedekt door de vouwden van heur lang
kleed van blauw fluweel, rustten op een zijden
kussen met gouden sterren bezaaid. Eene menigte
schitterende peerlen vermeerderden den glans van
heuren sneeuwwitten hals en van heure pekzwarte
haarlokken. In heure edele gelaatstrekken heersch-
te eene diepe zwaarmoedigheid; heure oogen waren
nedergeslagen, en hunne lange wimpers waren met
tranen bevochtigd, welke zij trachtte te verbergen
door te spelen met het snoer van edelgesteenten,
dat de vrouwen in dien tijde gewoonlijk droegen,
en dat van den gordel tot op de voeten hong. Die
vrouw welke daar zat was Catharina van Aragon,
dochter van Isabella van Castilliën en echtgenoote
van Hendrik VIII, koning van Engeland.
Deze vorst wandelde ook in dezelfde kamer; hij
scheen onrustig, zelf wat bevreesd te zijn. Zijn
donkere blik ontsierde zijn schoon gelaat, en zijn
bevallige gang was verdwenen door de onregel
matigheid en hevigheid zijner bewegingen. Van tijd
tot tijd naderde hij het venster en keek in de verte
dan tot de koningin weder komende, snauwde hij
haar een barsch woord of eenen korten zin toe die
zij enkellijk beantwoordde met ongemerkt eene
traan af te vagen welke over hare kaken rolde.
Intusschen stapte een muilezel het voorhof van
het paleis binnen. Het getuig van het dier was
rijkelijk bezet met zilveren platen en belletjes en
kwispels van roode zijde. Op den muilezel zat een
man bekleed met hetroomsch purper het was de
aartsbisschop van York, de machtige minister des
in het midden der zale stond, en klonk tweemaal.
Op het gegeven teeken wierd de deur geopend,
en zag men de vrouwen der koningin, haar gevolg,
in twee reien staan gereed om heur te vergezellen.
Zij ging en trok zwijgende voort, langs eene lange
galerij, voor de kamers van den koning, toen
Wolsey, langs den anderen kant, met zijne edele
wachten verscheen.
Catharina begreep toen eerst de reden waarom
de koning haar zoo trotschelijk weggezonden had.
Zij stond plotseling als verslegen stil; nogtans
zonder iets van hare ontroering te laten blijken,
wachtte zij den kardinaal af, die nader trad om haar
te groeten. Maar niettegenstaande hare pogingen,
kon zij toch zijne tegenwoordigheid niet langer
verdragen.
Heer kardinaal, zegde zij met zwakke stem,
ga... de koning verwacht u...
En zij viel in onmacht.
Wolsey was diep bewogen; hij bleef een wijl de
edele vrouw nastaren, welke weggedregen wérd
door de bezorgde eeredamen, die hunne meesteres
eer als eene moeder dan als eene koningin aanzagen
en vereerden. De wolke van heerschzucht, die hem
steeds omhulde, helderde voor een oogenblik op, en
hij erkende voor de eerste maal de wreedheid
waarmede Hendrik de koningin behandelde. Nu
was het hem leed, dat hij deszelfs voornemen van
echtscheiding ondersteund had en hij besloot van
alle middelen aan te wenden, om zijnen vorst van
gedacht te doen veranderen.
konings, die alle weerdigheden van de Kerk en den
Staat bekleedde, de kardinaal legaat, de gunsteling
van den vorst, de hoogvermogende Wolsey, die
steeds al zijne krachten inspande om zijne rijkdom
men te vermeerderen en zijn gezag te doen aan
groeien. Alles was hem gelukt iedereen hield hem
voor den benijdensweerdigsten sterveling der aarde;
nochtans Wolsey achtte zich niet gelukkig. Het
deed hem leed dat hij zich vernederen moest, en ge
noodzaakt was zijnen wil te schikken naar den wil
van zijnen trotschen heer. Hij vreesde gedurig van
de gunst des konings te verliezen, die hem met een
enkel woord alles ontnemen kon, macht en rijk
dommen, waarvoor hij alles, tot zelfs zijn geweten
opgeofferd had.
Een talrijk gevolg van edellieden, die in den
dienst van Wolsey waren, en van knapen die zijne
livrei droegen, omringden den kardinaal met
duizende zorgen. Zij hielden den muilezel bij den
toom en hielpen den machtigen hoveling afstijgen.
Bij zijne aankomst in het paleis, miek de wacht eer
biediglijk plaats en Wolsey verdween onder de ge
welven van den grooten arduinen trap.
Nauwlijks had de koning den nieuw aangekomen
bemerkt of hij keerde zich aanstonds naar de
koningin.
Sa, Mevrouw! riep hij, gij moet vertrekken.
De staatszaken vorderen mijnen tijd en mijne zorg 1
En hij zag nog eens haastig naar het voorhof waar
het schitterend gevolg van zijnen minister wachtte.
Catharina stond van den zetel op zonder een
woord te spreken, nam eene bel van de tafel, welke
INLEIDING.
Aan onze Geachte Lezers,
Hetgeen ik u zal verhalen is eene ware ge
schiedenis uit trouwe bronnen geput. Met u dit
verhaal mede te deelen heb ik voor doel, u eene
waarheid voor oogen te houden, waarop men
hedendaags niet genoegzaam en denkt namenlijk,
dat de godsdienst alleen den mensch tot het waar
geluk en de volmaaktheid brengen kan; dat de
godsdienst alleen in state is om wijze en rechtveer-
dige vorsten en goede en edelmoedige burgers te
vormen; dat de godsdienst alleen de ware wijsheid,
de ware wetenschap, het order en den welvaart kan
doen bloeien.
(Uit het nawoord der gedenkschriften der edele
vorstin van Craon, hofjuffer van Catharina van
Aragon, koningin van Engeland.)
Het was in het jaar 1531.
In eene prachtige en rijk bemeubelde zaal der
konjnglijke woning te Greenwich, zat eene nog
jeugdige vrouwe op eenen gothieken leuningstoel,