van
NIEUWPOORT KANTON.
Vierde Jaargang
Zaterdag 8 December 1906.
49.
AlWie eene inschrijving neemt op dit
blad, voor het jaar 1907, ontvang
het kosteloos tot Nieuwjaar.
Inschrijvingsprijs op voorhand te betalen
3 fr. per jaar voor België.
Prijs per nummer 5 centiemen.
Weekblad verschijnende ellsexi. Zsvterdeigr.
THOMAS MORUS
N°
God voor bake
Recht voor stake
Vlaamsch voor sprake.
Rond de wereld.
Vrijheid en... Aperij.
81
jvcii!
dat beöogen
Verkooper JULES DANGEZ,
IJperstraat, 2,
NIEU WPOORT.
Aankondigingen 15 ct. den drukregel. Rechterlijke bekendmakingen 30 ct. den drukr.
Vervolgt J
De professor die leert dat hij van ’nen
aap afkomt, trekt de schouders op, als ge
het woord mirakel uitspreekt. Volgens
die geleerde mannen zijn er geen mira
kels zegt hij. Nogtans hooggeachte heer
dunkt ons dat uw overgrootvader, de aap,
die volgens uw zeggen u geschapen heeft
een waar mirakel uitgericht heeft
Zou het niet?
Volop is de Kamer aan ’t redetwisten
over den Congo. Moet, zal of wil Belgie
hem overnemen? Uit de besprekingen kan
men het niet wijs worden Voor de eenen
zou dit Afrikaansche land voor Belgie
eene goudmijn wezen, voor anderen zou
het ons niets dan miserie op den hals
trekken, en ons den rug uiteten. Met al die
klaps zijn wij zoo verre of te voren, en ’t
beste ware dat men ons, rechtzinnig, met
kanten en bouten uiteen deede of den
Congo voor ons eenen bloedzuiger of te
wel een ezelke-schijt-geld wezen zal.
In alle geval men geve de rekeningen,
België mag toch geene katten in zakken
koopen.
—o
De liberale partij heeft zooveel mogelijk
de godsdienstige gevoelens in het hert van
het volk uitgedoofd.
Als er geen God is, als de mensch maar
een dier is, zoo iets gelijk een min of meer
beschaafde aap, en niet een redelijk
schepsel Gods, hebbende een onsterfelijke
ziel en een sterfelijk lichaam, dan is er
ook geen maatschappij en dus geen eigen
dom.
De liberalen hebben den godsdienst,
zooveel mogelijk, uit den geest van het
volk verbannen.
Wat doen Dixmudenaar, Hondsblad enz.
anders in ieder nummer dan den gods
dienst aanranden
kamer. De zaak gerocht in den doofpot....
Nu komen twee Parijzer dagbladen meï
de smerigste vertellingen voor den dag
over het leven van Seyveton, zonder dat
zijne weduwe er zich om bekommert of
dat het gerecht zulke schandaalgevende
verhalen doe ophouden I... Wat gedacht
moet het volk dan wel hebben van de
zedelijkheid der rijken, en is het dan te
verwonderen dat Frankrijk bedorven en
rot is van kop tot teen Een volk dat zoo
beestig leeft moet ten onderen.
Later vernemen wij dat het parket, van
hooger hand, bevel ontvangen heeft een
onderzoek te openen aangaande de zede-
looze onthullingen der twee geusche dag
bladen.
Sedert honderd jaar heeft men bijzonder
hooren spreken van vrijheid.
Vrijheid voor allen en voor alles!
was de leus. Het Staatsbestuur moet
zich zoo min mogelijk bemoeien met al
wat in de wereld omgaat, bijzonder niet
met religie; de school moet onzijdig zijn;
de religie en de priester de school uitde
schoolmeester mag denken, spreken,
leeren, handelen en zich gedragen hoe hij
wil; laisser faire, laisser passerZoo
leerden de liberalen en economisten.
Iedereen is vrij van denken, leeren,
schrijven wat hij wilzoo was en is nog
de liberale leus.
En zoo verspreiden zich de verfoeilijkste
leerstelsels en het zedenbederf... De god-
loochening moet geëerbiedigd worden...
De ware godsdienst, de kerk van Christus
mag beschimpt, bespot, gelasterd en
verdelgd worden. Zoo wil het de vrij
heid
De vrijheid van godsdienst dat is geen
godsdienst!
JE^usland
Moorden branden plunderingen
Dit is nog niet genoeg voor dit zoo onge
lukkig land, nog moet den hongersnood
verscheidene streken van dit uitgestrekte
rijk komen teisteren. In den Volga en bij
de Tartaren bijzonderlijk woedt dien
geesel hevigIn die verhongerde
gewesten loopen handelaars in blanken en
bieden de ouders van 100 tot 200 fr. voor
hunne dochters van 18 tot 25 jaar Die
ziellooze schurken laten de ongelukkigen
kiezen tusschen oneer en schande en den
hongerdood Arme Rusland wat zal er
van u en uw volk geworden
Beheer Opstel
2, IJperstraat,
NIE U W P O O|R T
Spanje.
’t Kan daar gaan, men verandert er
van ministerie gelijk Karel Noom van
hemde. Sedert 14 dagen is’t derde
Ministerie aan ’t bewind en ’t is ook al
aan ’t wikkelen.
Gelijk wij reeds zegden trachten de
framassons ’t volkop te hitsen tegen de
kloosters, maar ze lukken niet goea. 1 fr.
daags durven zij niet beloven, dat is goed
in Frankrijk, het land der eeuwige
blaguers
De Paus heeft naar den koning ge
schreven, en onder andere wijst Pius X er
op hoe gevaarlijk het is voor een koning
rijk door de geuzerij ondermijnd te
worden.
onze heilige boeken
Een dag zal komen dat de menschen
de ware leer niet meer zullen kunnen
verdragen, en dat, aangeprikkeld door
eene zeer groote begeerte van te hooren
wat hen vleit, zij zullen hunne toevlucht
nemen tot tal van leeringen die hunne
verlangens kunnen voldoen; zij zullen
het oor sluiten voor de waarheid en het
openen voor fabels.
Aan de zoo geleerde mannen die zeggen
dat er geen God is, en dat de mensch van
den aap afkomt, zou men toch wel mogen
vragen wie er dan den aap geschapen
heeft?
Nu zijn de socialisten gekomen en
hebben daaruit logisch besloten dat de
afschaffing van de christelijk leer, de af
schaffing van den eigendom meebrengt.
De aap immers heeft geen eigendom,
geen kadaster en heeft ook geen geld
banken.
En nu krijgen de liberalen den angst op
het lijf. Zoo hadden wij het niet
gemeend! zeggen ze.
Den godsdienst aanranden, dat was
vrijheidMaar den eigendom moet men
eerbiedigen...
Eenige liberalen bekennen dat hunne
partij wat te ver is gegaan; dat men
beter gedaan hadde den Godsdienst te
eerbiedigen zooals de oude liberalen, die,
van tijd tot tijd, den respect pour la foi
de leurs pères uitwinkelden. Maar de
nieuwmodische liberalen en socialisten
fluiten de oude huichelaars uit.
De ware liberalen, de vrijdenkers en al
het geuzenvolk wil niet meer van la foi de
leurs pères, hooren spreken.
Ze schrijven en wrijven liever tegen
God en Kerk, ze spotten met al dat chris
telijk is.
Ze zeggen niet meer Ik geloof in
God den Vader enz. maar Ik geloof
dat mijn overgrootvader een aap was... ik
geloof dat ik ook een aap ben... een be
schaafde een geleerde aap ben... in
dat geloof wil ik leven en sterven.
o—
Die zinneloosheden werden voorspeld in
Frankrj’k
Ieder vrijheidsminnend man zegt luidop
dat de dwinglandij en de godsdienstver
volging der regeering te verre gaan, onze
liberale rochevelletjes keuren die liberale
helden goeddat laat hem verstaan, op
wat anders steunen de grondvesten van
liberalismus en vrijmetselarij dan op
dwang, godsdiensthaat en volksbedrog,
hoe meer het volk verbeest wordt hoe
nader het de slavernij nabij komt het
verliest alle eergevoel en wilskracht en
wordt de beesten gelijk, en
de fransche framassons.
Hoe diep Frankrijk gezonken is onder
zedelijk oogpunt, bewijst het volgende
Men herinnert zich nog de gerucht
makende zaak Seyveton, die Parijsche
volksvertegenwoordiger die, zegde men,
verstikt gevonden werd in zijne studeer-
DrukkerPRUDENS FLOUR, Appelmarkt, 7, Diksmuide.
rsms
5
Geschiedkundig Verhaal,
vrij bewerkt naar de gedenkschriften der
Vorstin van Craon,
door Max Wan Godeshoven.
NIEUWSBLAD
let wel op hetgeen ik beveel breng mij spoedig de
kleederen van eene dienstmeid.
Welke kleederen als ’t u blieft, mijne edele
vorstin
Dat is mij gelijk, ik zal ze aantrekken. Ik moet
nog dezen nacht te Londen zijn.
O Hemelwat zegt gij, mijne dierbare gebied
ster! riep Leonora geheel ontsteld uit. Dezen nacht
te Londen? Dat is vijf mijlen van hier; deze reis
kunt gij toch niet te voete doen, en, gij weet dat het
op eene andere wijze niet gaan zou men zou het
gewaar worden.
Leonora, hernam de koningin, mijn besluit is
genomen. Weet, dat getrouwe vrienden mij daar
even komen te berichten dat de Pauzelijke Legaat
aangekomen is. Hendrik zal zijne waakzaamheid
verdubbelen. Ik heb maar dezen nacht meer; indien
ik nog langer wacht zal ik niet meer tot Hem
kunnen gaan. Het is mijne laatste hoop. Welnu 1
indien gij mij weigert te volgen, zal ik alleen ver
trekken.
- Alleen!.. O mijne dierbare vorstin, ried
Leonora uit, met samengevouwen handen en be
traande oogen dat is onmogelijkOverweeg toch
eerst wat gij voornemens zijt te doen! Indien men
u verkent, zal men den koning daarvan berichten,
en dan zijn wij allen verloren.
Welnu, Leonora, wat waag ik daarbij Kan ik
nog ongelukkiger worden Moet ik dan dien laat-
scen sprenkel hoop laten varen? Neen, neen,
Leonora, ik heb het bed des konings niet onteerd,
ik sta er voor in. Loop, vlieg, vrees niets! God zal
ons beschermen!
Leonora, fijn en lustig als eene spaansche vrouw,
De wind rees en loeide in het geboomte lijk het
gedruisch der zeebaren. De hemel was met zwarte
wolken bedekt; de maan scheen er nu en dan
tusschen als dooi- eene spleet om weldra voor goed
bachten het hemelgebergte te verdwijnen; dikke
regendroppels ruischten in de bladeren en waren de
voorboden van eene stortvlage die weldra de wegen
o; erstroomde en de kleederen van de vluchtelingen
doordrong.
Zij gingen zoo snel mogelijk voort; maar het
onweder wierd zoo hevig, dat zij welhaast genood
zaakt waren eene schuilplaats onder eenen boom te
zoeken.
Mijne arme Leonora, zegde de koningin welke
tegen den boomstam leunde, waarvan de wind de
bladeren afrukte en de takken brak, het doet mij
nu leed u medegenomen te hebben. Mijn ongeluk
is reeds groot genoeg, zonder dat ik nog moet zien
dat deze, die mij getrouwig zijn, moeten lijden om
de wille van mij
O, mijne meesteresse, antwoordde Leonora
zacht, ik vind mij hier bij u veel gelukkiger, dan
toen ik geloofde dat mijne broeders mij zouden be
letten u te volgen.
Ondertusschen begon de regen te verminderen.
Er viel geenen tijd te verliezen, Catharina spande
al heure krachten in, om niettegenstaande het slijk
waarin zij plonsde, voort te stappen. Wat vermag
de wilskracht niet, zelfs tegen de zwakheid van het
lichaam en de natuurlijke hinderpalenNa eenige
uren gaans kwamen de twee vrouwen eindelijk voor
liet kasteel van Lambete, aan den oever van den
Teems gelegen, ’t Was daar dat zij, volgens men
haar gezegd had, den kardinaal Campeggio vinden
zou.
Hoe zou zij u niet meer beminnen vroeg
droomerig de knoddige kleine. Van dezen morgen
heb ik haar nog omhelsd. Wacht ik herinner mij
nu, dat zij mij bijna niets gezegd heeft; moedertje,
ik had daaraan nog niet gedacht. Ja, zij zag er zeer
verlegen uit. Maar waarom zou zij ons dan niet
meer lief hebben, aangezien ik haar altijd bemin?
Nauwelijks had de kleine deze woorden geëindigd
topn eene jonge meid de kamer binnentrad, de
koningin eenige woorden in het oor ging fluisteren
en haar een briefjen in de handen stopte. Catherina
ging bij het licht; en het briefje gelezen hebbende,
riep zij de jonge prinses en gebood haar naar bed
te gaan, omdat zij moest schrijven, zegde zij. Maria
kwam huppelende bij hare moeder, vroeg den
zegen, kuste haar verscheidene keeren en liep dan
zoo snel als zij gekomen was, de kamer uit.
Vaarwel mijn kind stamelde schier onhoor
baar de koningin. Zij moest haar aan een stoel
vastklampen om niet te vallen, maar plotselings
haren moed herwinnende keerde zij haar tot de
dienstbode en sprak
Leonora, mijn lief kind, gij die met mij en uit
liefde voor mij, het schoone Spanje verlaten hebt
en die mij sedert dien tijd zoo getrouwelijk dient,
o
■ET-JH 11 11
■S—■■■i—
had weldra de noodige kleederen gevonden. Zij
miek heur verdacht misschien, maar voor de
koningin die zij uit ganscher herte toegedaan was,
zou zij alles geslachtofferd hebben, zelfs heur leven.
Catharina gebaarde naar haren slaapkamer te gaan
en, nadat zij al hare dienstvrouwen, lijk gewoonte,
weggezonden had, trok zij eenen bruinen tabaard
aan, gelijk de gewone burgeressen ten dien tijde
gewoonelijk droegen. Aldus vermomd sloop zij
samen met heur dienstmeisjen Leonora, langs
eenen onderaardschen gang het paleis uit.
De getrouwe Leonora volgde bevende hare
gebiedster. In den nauwen en duisteren gang
gekomen, wierp het licht welk de koningin droeg,
eenen spookachtigen schijn op de ziltige muren.
Meer dan eens stonden de vrouwen stil meenende
achter hen stappen te hooren, maar gewaar zijnde
dat het gerucht voortkwam van den wedergalm
hunner eigene schreden, traden zij sneller en
moediger door.
Toen zij aan het uiteinde van den gang gekomen
waren, stonden zij voor eenen trap. De koningin
steeg hem op en duwde op eenen verroesten ijzeren
knop welk in het midden eener steenen deure be
vestigd was. Men hoorde een veerslot springen en de
steenen afsluiting draaide op heure hengels. De
vluchtelingen kwamen in eene kleine kapel op een
half uur afstands van het koninglijk slot gelegen. De
koningin blies het licht uit. Sliet weder de deur in
het slot; en van den geheimen uitgang was, voor
den oningewijden weder niets anders dan den
effenen muur eener eenvoudige bidplaatse te zien.
Toen zij buiten de kapel gekomen waren en
nieuwers geen onraad ontdekten, ademden zij vrij
lijker.